18 mei

Over 18 mei

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit santoral-virtual.blogspot.com

18 mei, H. Erik IX Jedvardson (Hia Helge: de Heilige, Ericus, in Zweden Erik de heilige of Sint Erik): Germaans er: ‘eer of roem,’ of van ee: ‘recht of wet,’ het tweede lid rik: ‘machtig,’ dus ongeveer, heerser van de wet. Eirkr was de naam van de ontdekker van Groenland rond 1000 en kan voortgekomen zijn uit Einrikr: de enige machtige. Er zijn geen historische vermeldingen over gebleven, alleen legenden die hem als heilige beschouwen. Zijn mogelijke broer Joar was een zoon van Jedvard zodat moderne bronnen hem Eric Jedvardson noemen.

Erik IX is geboren in 1120, was koning van Zweden en wordt geroemd als beschermer van de kerk. Hij was een medekoning vanaf 1150 tot Sverder de oudere die in 1156 vermoord werd waarna hij in vrijwel alle provincies van Zweden koning werd, bevorderde de invoering van het christendom en verenigde Noorwegen weer met Zweden. Tussen 1154 en 1157 leidde hij enige kruistochten tegen de Finnen om die te kerstenen, hetgeen hij bevorderde door in Finland Zweden te laten vestigen en kerken te bouwen. Hij stuurde de Engelse bisschop Henry om de Finnen te bekeren die er later martelaar werd. Hij bevrijdde de Zweedse wet van alle overblijfselen van het heidendom. Die wet is later naar hem genoemd, code van Uppland en vandaar Erik de wetgever. Hij stichtte een kloosterkapel in Uppsala. De 18de mei 1160 werd hij tijdens een kerkdienst in Uppsala door de Deense prins Magnus Hendriksson vermoord, of door Emund Ulvbane, een Asassin die gehuurd was door de Sverker dynastie zodat ze weer controle kregen over het koninkrijk. Of op reactie van zijn wet dat er tienden betaald moesten worden om de kerk te ondersteunen zoals elders in Europa gingen de Zweedse edelen een verbond aan met Magnus, zoon van de koning van Denemarken. Eric werd aangesproken toen hij de kerk te Ostra Aros verliet na de mis op Hemelvaart door de rebellerende Zweedse edelen, werd van zijn paard geworpen, gemarteld en onthoofd. Ook hij werd al spoedig als heilige vereerd doordat de mensen wonderen zagen omdat er een bron ontsprongen was waar de konings hoofd eraf geslagen werd. Hij is de nationale heilige van Zweden, zonder gecanoniseerd te zijn. Zijn relikwien zijn in de kathedraal van Uppsala (Uppsala domkyrka) en de kist bevat mannelijke beenderen die sporen van geweld in de nek. Het is de beschermheilige van Zweden.

Hij wordt als een jonge koning voorgesteld die vermoord wordt tijdens de mis met bisschop Henry van Uppsala. In de hand houdt hij de kerk, de dom van Uppsala, zwaard, vaandel of rijksappel.

Vooral de vrouwelijke vorm, Erica, werd populair omdat er verband gelegd werd tussen deze naam en die van het heideplantje Erica.

Uit saints.sqpn.com

18 mei (21 mei), H. Felix: Latijn felix: ‘vruchtbaar, gelukkig, geluk brengend.’ Felicitas was de Romeinse godin van de vruchtbaarheid, het geluk. In Romeinse tijd was felix vaak de naam van slaven en overige vrijgelatenen, daarna reeds vroeg bij de Christenen. In het N.T. Felix, stadhouder te Caesarea, Handelingen 23:24.

Felix van Cantalicium (Cantalice) is geboren rond 1515 als Felix Porro, zoon van een arme boer in Cantalice, Italië. Hij groeide als schaapherder zonder onderwijs op. In een eik had hij een slecht kruisje gesneden en zelfs ‘s nachts wist hij stilletjes op te staan en ging voor deze eik knielen en bidden. Met zijn negende jaar kwam hij bij een boer in Cotta Ducale waar hij meer dan 20 jaar bleef. Met zijn 28ste trad hij in de orde der kapucijners te Rome die net gesticht was, 1528. door een ongeval met een ossenwagen waar hij als door een wonder niet geraakt werd zag hij zich gesterkt in zijn besluit om monnik te worden en nam het habijt in 1543 aan in het Ducale klooster in Anticoli. Hij kwam als aalmoezenbroeder naar Rome om voor levensonderhoud voor zijn klooster te bedelen. Al gauw werd hij vanwege zijn liefdesvolle aard bekend in Rome, vanwege zijn dank aan zijn gevers noemden ze hem Broeder Deo Gratias. Ofschoon hij niet lezen of schrijven kon consulteerden zelfs geleerden hem vanwege zijn sterke kennis over de heilige schrift. Hij werkte vooral met kinderen waarmee hij zelf gecomponeerde liedjes zong en met zijn verhalen over God hen een recht levenspad wees. Hij zou buitengewone gaven hebben, heelde zieken en wist zelfs dode kinderen weer tot leven te brengen, zou ook profetien gehad hebben. En zou de zege van de christelijke vloot in de zeeslag van Lepanto voorspeld hebben, zo ook met een kardinaal die later paus werd. Hij is overleden op 18 mei 1587 te Rome en werd onder het aan hem gewijde altaar van de kerk Immaculata in Rome bijgezet. Op zekere dag verscheen aan hem Maria die zijn verzoek inwilligde om hem het kind enige tijd toe te vertrouwen door hem in zijn armen te leggen. Hij was bevriend met Carolus Borromaeus en Philippus Neri. In 1625 werd hij door paus Urbanus II zalig gesproken en in 1712 (1717) volgde de heilig verklaring door paus Clemens XI. Schutspatroon van moeders en kinderen.

Hij draagt het bruine habijt van de orde met sandalen en een koord om het middel meestal met een bedeltas. Vaak staat er Deo Gratias bij, God zij dank. Ook zie je hem met het kind Jezus op de arm of met kinderen en bedelaars aan wie hij brood uitdeelt of met een engel die kruiken vult.

‘t Zinnebeeldige kruid heet muizenoortje, Hieracium pilosella, en het biggenkruid, Hypochaeris radicata.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/