19 juni

Over 19 juni

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit en.wikipedia.org

19 juni, H. Gervasius: mogelijk uit Grieks gerousios:’mԭan voor wie een hoge leeftijd is weggelegd.’ Of van Germaans ger: ‘speer,’ en Keltisch vass: ‘knecht,’ dus lansknecht.

Gervasius en Protasius, martelaars, patroons van Milaan, over hun leven is niets bekend.

Naar de legende waren ze tweelingen van Vitalis en H. Valeria van Ravenna en werden onder Nero te Rome gevangen genomen en naar Milaan gebracht. Hier werden ze door graaf Astasius gedwongen zijn god voor een zege aan te roepen en hem te offeren. Toen ze weigerden en op Christus als hun Grote Heer wezen liet de graaf Gervasius met lood geselen en ter dood slaan, Protasius werd onthoofd. Een volgeling zou ze begraven hebben die hun geschiedenis ook in het graf legde.

Toen St. Ambrosius in 386 de nieuwe basiliek inwijdde wilde het volk daarvoor relikwieën van martelaren hebben. Een droom liet hem de resten vinden in 386. Men vond in het graf van Felix en Nabor een sarcofaag met het gebeente van Gervasius en Protasius, aan wie enige ouderen nog enige herinnering hadden. Hij liet ze in de door hem gestichte kerk onder het altaar bijzetten die naar de twee martelaars genoemd werd. Bij de overdraging zou een blinde man zijn gezicht terug gekregen hebben en een bezetene die men in het graf had neergelaten werd er uit geslingerd. Ambrosius zou informatie over hen gevonden hebben in een boekje dat bij hun lijk lag en werd later naast de twee martelaars begraven. De verering van de twee heiligen verspreidde zich in de middeleeuwen vrij snel zodat de naam hier ook al vroeg voorkwam.

Relikwieën werden in 1162 door Rainald von Dassel, volgens de legende, naar Breisach am Rhein overgedragen en worden er nog gezien. Patroons van Milaan en Breisach, kinderen en hooiers, tegen diefstal, plas en bloedvloeien. ‘wenn’s regnet auf Gervasius / es vierzig Tage regnen muss.’

Tussen beide broedermartelaars, op een oude tekening, plaats men een olm. Men kent een oud Frans uithangbord met de olmboom van Gervasius.

Ze worden samen afgebeeld als martelaars, soms als diaken en ook als burgers. Gervasius attribuut is een knots of gesel en Protasius heeft een zwaard waarmee ze gedood zijn. Ze worden aangeroepen tegen bloedingen en goede oogst, beschermen tegen diefstal.

19 juni, H. Protasius: Grieks protasis, bij proteinein: onder andere ‘blootstellen aan gevaar’. (in de strijd)

Protasius, martelaar met Gervasius.

Uit ardnasselas.wordpress.com

19 juni, 8 november, H. Deodatus van Nevers (Dodat, Didier, Di, Dios, Deusdedit of Dieudonn, van St-Di, Val de Galilee of van Nevers) Latijn: ‘door God gegeven.’

Deodatus was waarschijnlijk afkomstig uit Ierland die met Columbanus van Bobbio naar de Elzas trok. Volgens andere bronnen was hij een rondtrekkende missionaris en zou de eerste, bisschop van Nivers, (Nevers) geweest zijn rond 655, wat historisch niet correct is. Hij zou de stichter geweest zijn van het klooster Jointures (Juncturae) in de Val de Galilee in de Vogezen waarbij de stad Saint-Die ontstond, ook stichter van het klooster Ebersmunster , noordoosten van Selestat. Hij zou ook leermeester van H. Hidulphus van Trier geweest zijn in wiens armen hij overleden is op 19 juni na 680. Relikwieën van de heilige, hoofd en wat beenderen, worden in de kathedraal van St. Die bewaard.

Hij wordt afgebeeld als monnik in zwart habijt en een tak of stam in de hand omdat hij met Gods hulp over wonderbaarlijke kracht beschikte en helemaal alleen zware bomen aansleepte voor de bouw van het klooster. Eenmaal zou hij met zijn staf bliksem en donder verdreven hebben. Hij is beschermheer tegen onweer en wordt met staf en wolken afgebeeld, in St. Die zouden er niet langer dan twee uur nevel geweest zijn. Helpt tegen overstromingen en ongeluk, beschermt tegen pest en verdrijft de boze geesten. Toen hij in Ammersweiler aangekomen was verdreven de boeren hem en sindsdien zouden de vrouwen daar kinderen met kropgezwel ter wereld.

Uit catholicharboroffaithandmorals.com

19 juni, Juliana van Falconieri. (Julienne)

Ze is geboren in 1270 en stierf op 12 juni 1341.

Juliana behoorde tot de nobele Florentijnse familie van Falconieri. Haar oom, H. Alexis Falconieri, was een van de 7 stichters van de Servieten Orde. Door zijn invloed wijdde ze zich vanaf haar jongste jeugd tot een religieus leven. Na haar vaders dood ontving ze rond 1385 van H. Philip Benitius, de Generaal van de Servieten, het habijt van de derde orde waarvan ze eerste overste werd. Tot haar moeders dood bleef ze in het ouderlijk huis waar ze de regels volgde en behield haar kuisheid, penitentie, gebed en beoefende christelijke werken. Na haar moeders door ging ze met verschillende anderen in een eigen huis in 1305 wat het eerste convent werd van de Zusters van de derde orde van de Servieten, ze bleef overste tot het eind van haar leven. Ze hielpen vooral de zieken of andere liefdadigheidswerken.

Ze wordt afgebeeld in het habijt van de orde, op de borst ter hoogte van haar hart heeft ze een hostie, soms met de letters IHS erop, dat omdat toen de H. Juliana stervende was vroeg om de H Communie te mogen ontvangen. Maar omdat zij zo ziek was durfde men dat niet, uit angst dat ze zou gaan braken en de priester legde de hostie op haar hart. Toen loste de hostie op in haar habijt en liet de beeltenis van de gekruisigde Christus op haar huid na. Ook zie je haar soms in extase voor een kruisbeeld met schedel. Aan haar voeten zijn er een of twee eenden, rozenkrans, gesel en de witte lelie van zuiverheid. Onmiddellijk na haar dood werd ze aanbeden als heilige. Haar orde werd bevestigd door Martinus V in 1420. Clementus XII canoniseerde haar in 1737.

Wordt aangeroepen tegen maagpijn waarvan ze haar hele leven last van zou hebben gehad.

Wordt vereerd in de kapel van Heiloo.

Uit de.wikipedia.org

19 juni, H. Rasso van Andechs, (Rath, Ratho)

Hij is rond 900 in Beieren geboren uit het geslacht van Diessen-Andechs. Hij leidde een succesvolle strijd tegen binnenvallende Hongaren. Maakte pelgrimstochten naar Palestina en Rome in 948. Hij kwam terug met een vracht aan relieken en bracht ze onder in een nieuwe kloosterstichting: de naar hem genoemde benedictijner abdij Grafrath bij de Ammersee. Hij trad er zelf in als eenvoudige monnik en overleed daar in 953.

Bij een inval van de Hongaren werden de kostbare kerkelijke schatten overgebracht naar Andechs, waar prompt talloze pelgrims naar toe trokken om ze te vereren.

Hij wordt afgebeeld als een grote man, hij zou 2.5m lang geweest zijn, in harnas, zwaard en vaandel. Zijn voorspraak wordt ingeroepen bij liesbreuk en nierstenen omdat lijders hieraan bij zijn graf genezing vonden.

19 juni, zie 7 februari, H. Romualdus.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/