30 juni

Over 30 juni

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit www.heiligen.net

30 juni, H. Adilia, (Odilia, Odile, Adle, Adelia, Adilia of Alida) van Orp-Le-Grand, Belgie; Germaans adel: ‘adel.

Ze is geboren in de 7de eeuw uit een adellijk Karolingisch geslacht. Ze was blind geboren, na een bedevaart naar het graf van de H. Servatius kreeg ze het gezichtsvermogen weer terug. Met de hulp van Pepijn II van Herstal stichtte ze een klooster in Orp le Grand bij Tienen. Bij haar overlijden, 670 of 700, ontwaakte ze volgens de overlevering even uit de dood terwijl de medezusters voor haar zaten te bidden, ze nam de H. Communie en overleed toen definitief.

Ze wordt als Benedictijner afgebeeld, ook als Augustijner en soms als Cistercinzer. Ze houdt in de hand de abdisstaf en in de andere een boek of kelk die naar het wonder bij haar dood verwijst. Wordt aangeroepen tegen oogziektes.

Volgens enigen was Adilia een zuster van St. Bavo, waar geen betrouwbare bron van is. Ze was de overste van Groot-Orps. (Orp-le-Grand) http://www.heiligen-3s.nl/heiligen/06/30/06-30-0670-Odilia-Orp-le-Grand.php In een boek over de mooiste Vlaamse dorpen staat bij Orp-Le-Grand:  "De kerk is toegewijd aan Sint-Maarten en Sint-Adle. Sint-Adle werd blind geboren. Tijdens een bedevaart naar het graf van Sint-Lambertus krijgt zij het gezicht terug. Dit relaas is zeer onwaarschijnlijk, daar Lambertus stierf in 705 en Odilia ruim dertig jaar eerder rond 670! Wellicht kwam zij Lambertus in levende lijve tegen. Misschien betrof het hier niet Lambertus, maar Amandus, die in het leven van talrijke adellijke families uit die tijd zo’n grote rol speelde. Zij trekt zich daarna terug in een heiligdom, gesticht door de Ieren, en geniet de bescherming van Frankische edelen. Nadat zij abdis is geworden, krijgt zij als opdracht in Orp een klooster te stichten. Naar verluidt zou Pepijn van Herstal ( 714) haar zijn bescherming hebben verleend. Hij zou er zelfs zijn bijzit, Alpade, hebben ondergebracht. Het gebeente van Alpade werd in 1618 teruggevonden achter het altaar van de Heilige Maagd. Karel Martel ( 741) was hun zoon. In de velden in de richting van Marilles staat een kapel gewijd aan Sint-Adele. Aan de voet ervan ontspringt een miraculeuze bron.

Dit verhaal lijkt erg veel op dat van Odilia van Hohenburg ( ca 720; feest 13 december). Ook het boek wijst daarop: 'Is het dank zij hun quasi homonymie dat de Luikse Alida en Odilia, uit de Elzas, een gelijkwaardig lot ondergingen? Ze werden beiden van blindheid genezen. Het klooster van Orp, evenals dat van Mont-Saint-Odile zijn alleszins druk bezochte bedevaartsoorden geworden.'

Eens kwam bij haar een zeker man met drie twijgjes van een lindeboom. En hij zei tegen haar:  'Vrouwe, ontvang die roedekens en plant ze, opdat zij later tot uw gedachtenis blijven.’ Ze nam de roedjes aan en beval drie putten te graven. Intussen was een der zusters bij haar gekomen en waarschuwde: ‘Vrouwe, en wil deze twijgjes niet planten, want daar komen zeer dikwijls van deze bomen schadelijke wormen.’ En Adilia antwoordde: ‘en wil niet beroerd zijn, want er zal niets kwaads van die bomen komen’ en zij nam een twijgje en zie: 'Ik plant u in de naam des Vades en zij nam de tweede en zei:’en des Zoon, ' en zei nam het derde en zei: ‘en des H. Geest.’ De twijgjes werden grote bomen, men ziet ze nog heden en zij geven des zomers koel lommer aan de zusters.

Uit de.wikipedia.org

30 juni / 4 september, H. Ehrentraud van Salzburg, (Erentrudis, Ermentrude, Erentrude, Arintrud): Duitse naam, gelatiniseerde vorm van Erentrudis, Germaans er: ‘eer, genade, bescherming,’ trud: ‘geliefde of kracht.’

Ehrentraud was een nicht van de H. Rupert van Salzburg en zo ook stamde ze uit het Frankische geslacht, verliet ook haar thuis te Worms en volgde hem naar Salzburg. Hier liet Rupert op de slotberg, die tegenwoordig de naam Nonnenberg voert, een kleine bedehuis bouwen met een kleine kapel die aan Maria gewijd was, de grond voor het tegenwoordige Nonnenklooster. Ze leefde daar als maagd in grote vroomheid wat gauw navolging kreeg van andere maagden, ca. 700. Rupert verbouwde daardoor met hulp van de burgers van Salzburg en vrijgevigheid van de Beierse hertog Theodo en zijn vrouw Regintrud het klooster Nonnenberg en wijdde die in. Ehrentraud werd abdis en werkte volgens de regels van de Benedictijnen. Ze gaf aan de armen, kleedde en verzorgde ze bij ziekte, vooral kinderen die ze zelf reinigde, het klooster werd een toevluchtsoord voor armen en zieken. Toen ze hoogbejaard in de nacht voor de zielenrust van haar oom bad verscheen die aan haar en zei; ‘Kom, zuster, in het rijk dat je door je lange arbeid gemaakt hebt.’ Ze bedankte God voor deze hemelse troost, werd zwak en breidde zich op het sterven voor en overleed op 30 juni 718. Ze ligt in de kapel van de Nonnenberg begraven.

Ze wordt afgebeeld als jonkvrouw met kroon of als abdis in zwart habijt. Naast haar zie je een kerkmodel, boek en vlammend hart, dat haar in ene visioen verscheen, of brood dat ze aan de armen geeft.

Uit www.heiligenlexicon.de

30 juni, H. Martialis van Limoges, (Martial): Latijn Mars: ‘aan Mars gewijd.’ 6 heiligen die zo heten. Valerius Martialis was een Latijnse epigrammendichter.

Martialis, eerste bisschop van Limogenes in de 3de eeuw. Volgens Gregorius van Tours een van de 7 bisschoppen die in de tijd van Decius, ca. 250, die van Rome naar Gaul, Gallië, gezonden werden om de heidenen te bekeren. Limoges, het Romeinse Augustoritum, werd in de 3de eeuw gekerstend door de heilige Martialis en was sedertdien zetel van een bisschop. Hij werd begraven buiten de stad waar zijn tombe een pelgrimsplaats werd. De plaats werd een Benedictijner abdij van St. Martial met een grote bibliotheek en scriptorium. De invloed van pelgrims zorgde voor de schepping van een nieuw werk tijdens de 11de eeuw.

Zoals de hagiograaf schrijft werd hij in tijd terug geworpen en werd nu naar Gaul gezonden door St. Petrus zelf en zou niet alleen de provincie Limogenes, maar geheel Aquitanië bekeerd hebben. Hij kreeg twee priesters mee om hem te helpen, Alpianus en Austriclianus. Deed vele wonderen zoals onder andere het opwekken van een dode, Austriclinianus, tot leven door hem met de roede te raken die St. Petrus hem gegeven had. H. Valeria van Limoges die om haar geloof onthoofd was kwam met haar afgehouwen hoofd naar hem toe terwijl hij de mis deed. Vervolgens kwam er een schrijven, wat toegeschreven wordt aan bisschop Aurelian, die zelfs verhaalt dat hij bij de Laatste Avondmaal was en kruisiging en zo een van de originele apostels was.

Hij wordt afgebeeld als bisschop met een lange witte baard en de staf van St. Petrus, soms ligt er bij hem een zieke als symbool van zijn vele genezingen. Soms zie je hem met de H. Valaria die haar hoofd aan zijn voeten legt, of een engel die zijn ziel naar de hemel voert. Wordt aangeroepen bij pest en besmettelijke ziektes, die hij heeft verdreven. Schutspatroon van jonge kinderen. Jezus zou hem aangewezen hebben toen hij tegen de apostelen zei; ‘Als je niet verandert en wordt als kinderen kom je het koninkrijk der hemelen niet eens binnen’, Mattheüs 18:3. Een andere legende zegt dat hij het jongetje was met de vijf broden en twee vissen tijdens de wonderbare broodvermenigvuldiging.

Uit commons.wikimedia.org

30 juni, H. Donatius (Donatus) Latijn, ‘door God geschonken.’ Reeds de naam van een bisschop van Carthago ca 313-360 later van verscheidene heiligen.

Donatus behoort tot de zogenaamde catacombenheiligen van wie in historisch opzicht niets bekend is maar over wie diverse legenden bestaan. Volgens een legende behoorde hij tot het Legio fulminatrix (bliksemlegioen) die elementen heeft overgenomen van Donar, de Germaanse God van bliksem en donder. Vandaar dat Donatus afgebeeld wordt met een pijlenbundel, bestaande uit bliksemschichten, in de hand. Zijn relikwieën werden in 1652 van Rome naar Munstereifel gebracht. Hij wordt vereerd in het Rijnland en Lage Landen (bijvoorbeeld in Altforst), als beschermer tegen onweer en bliksem omdat tijdens de overbrenging van zijn relikwieën naar Munstereifel de stromende regen in prachtig weer veranderde..

Hij wordt afgebeeld als Romeins tribuun, in de ene hand een bliksemschicht en in de andere een martelaarspalm.

De bloem van haar dag is het zijn het gewone zonnekruid, Helianthemum vulgare, het Karpatisch klokje Campanula carpatica, twee goudsbloemsoorten Calendula officinalis en C. arvensis.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/