6 juli
Over 6 juli
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
6 juli, 7 juli, herdenking van de slag der gulden sporen.
De Guldensporenslag vond plaats op het Groeningheslagveld bij Kortrijk op 11 juli 1302 tussen de legers van het graafschap Vlaanderen en Frankrijk. Niet opgeleide Vlamingen onder Gewijde van Namen, Willem van Gulik en Jan van Renesse trokken tegen goed uitgeruste Franse leger van Filips de Schone op. De Fransen werden verslagen. Vooraf was onder de Vlamingen afgesproken geen gevangenen te maken en ook geen oorlogsbuit te verzamelen, de Fransen zouden immers ook geen medelijden kennen. Dit was voor deze tijd een uitzonderlijke instelling: gevangen ridders brachten immers heel wat losgeld op. De volgende dag vonden de Vlamingen op het slagveld onder de 20 000 doden minstens vijfhonderd vergulde sporen van edelen, vandaar de (moderne) naam van de slag.
6 juli, St. Godelieve van Gistel (Godelieva, Godoleva) : Germaans god: ԧodլ en lief: Ԭiefծ
Godelieve is een Vlaamse heilige uit de 11de eeuw. Zij is geboren te Londefort lez Boulogne rond 1049, dochter van Hemfried, heer van Wierre-Effroy. Ze kwam naar Vlaanderen als gemalin van Berthold van Snipgate bij Gistel, vanwege de ruwe behandeling van haar man vluchtte ze naar haar ouders, of ze werd op de dag van haar huwelijk al door hem verstoten. Ze werd mede door de schoonmoeder door de familie mishandeld, uitgehongerd en in de kerker geworpen. Haar vader dreigde om de familie aan te geven aan de autoriteiten. Door toedoen van Radboud II, bisschop van Noyon, ging ze naar hem terug en verdroeg de mishandelingen op heldhaftige wijze tot ze in opdracht van Berthold op 6 juli 1070 gewurgd werd met haar halsdoek door zijn bedienden en in een poel geworpen. Ze werd in de kerk van Gistel begraven en is patrones van Gistel.
Ze was altijd goed voor de armen geweest en het volk begon haar als heilige aan te roepen zodat Bertolf tot inkeer kwam. Hij ging op bedevaart naar Rome en trouwde vervolgens ene tweede keer met een Ripsim. Hij kreeg een kind, Edith, dat blind was. Godelieve verscheen aan het kind en zei haar dat ze haar ogen moest wassen in de put waar zij de dood gevonden had. Het kind gehoorzaamde en genas. Bertolf was nu echt bekeerd, ging op kruistocht naar het Beloofde Land en werd monnik in de abdij van St. Winoksbergen waar hij later overleed. Zijn dochter richtte in Gistel een klooster op, abdij ten Putten, die staat bij de waterpoel. Ze werd op 30 juli 1084 door de bisschop van Doornik heilig verklaard. Van deze patrones van Gistel vertelt men dat ze zeer medelijdend was. Haar man (Bertulphus) had een slecht en hardvochtig gemoed. Eens dat zij opnieuw brood en vlees naar de armen bracht kwam haar de kok tegen en die vroeg was ze in haar schoot verborg. ‘Schavelingen, zei ze. En inderdaad, toen ze haar schoot opende, zag de kok dat het schaafsels waren. Vergelijk het rozenwonder van H. Dorothea en Elisabeth. Als verstotene van het kasteel moest Godelieve werken op het land. Ze moest de kraaien van het net gezaaide korenveld weghouden. Toen de klok van de Kerk luidde en Godelieve als zeer devote vrouw absoluut naar de kerk wilde, gebood ze de kraaien zich in de schuur te verzamelen tot ze terugkwam. De legende vertelt dat, na de dood van Godelieve, de knecht van Bertolf naar Gistel was gezonden met een stuk lijnwaad om daar hemden te laten maken. Godelieve verscheen aan de knecht en vroeg het lijnwaad. Toen Bertolf hem terugstuurde gaf Godelieve hem afgewerkte hemden. Bertolf herkende erin het werk van Godelieve. Toen hijzelf haar ging opzoeken, vond hij haar niet meer. Het werd de aanleiding tot zijn bekering. Nu nog kan in Abdij Ten Putte een hemd zonder enige naad bewonderd worden.
Ze wordt aangeroepen tegen kinderziekten, vooral keel- en oogkwalen, echtelijke ruzies, ook mannen met een kwade schoonmoeder wenden zich tot haar, patrones van kleermakers. Ze wordt afgebeeld in adellijke kleren en vaak met een kroon op het hoofd, om haar hals is een doek geknoopt, in haar hand een martelaarspalm. Dikwijls staat er een put naast haar afgebeeld, met op de rand een kraai. Op afbeeldingen staan vaak vier kronen, symbool voor haar verering als maagd, gehuwde, verstoten echtgenote en martelares.
Men vertelt te Ghistel dat de wilde wortelbloemen, Daucus carota, alleen in de nabijheid van het Kraaikapelleke te vinden zijn. Men noemt ze Godelievebloemekens omdat al de bloempjes wit zijn, behalve het middelste dat purperrood is.
Als het op Sinte Godelieve regent, zal het 6 weken lang duren.
6 juli, H. Goar. Zijn naam is mogelijk historisch.
De heilige die in Aquitanië of Auvergne geboren is zou op 6 januari aan de Rijn, op de plaats waar nu Sankt Goar is, bij de Lorelei, als missionaris gewekt hebben. Hij zou vermaard zijn geweest vanwege zijn onovertrefbare gastvrijheid, vooral voor de schippers op de Rijn. In 765 droeg Pepijn de Korte de cel van Goar over aan het gezag van de abt van Prum die er in de 11de eeuw (of misschien eerder) een naar Sint-Goar genoemd koorherensticht vestigde. Dit werd in 1527 door de landgraaf van Hessen geseculariseerd.
Sint-Goar zou vele wonderen hebben verricht, zoals het stroomopwaarts varen zonder te roeien. Nadat Sint-Goar de duivel onder zijn kont geschopt had, kon hij bereiken dat de wijn niet langer uit een wijnvat vloeide. Sint-Goar verloste Fastrada, de derde echtgenote van Karel de Grote, van enorme kiespijn. Hij werd beschuldigd van seksuele onzuiverheid en door dienaars van bisschop Rusticus van Trier opgehaald om voor de rechtbank te verschijnen. Onderweg waren ze zo dorstig zodat St. Goar drie hinden uit het bos naderbij wenkte en die molk. In de rechtszaal was de eenvoudige man zo onder de indruk van de pracht en praal zodat hij onnadenkend een zonnestraal die door het raam viel voor een kapstok hield en er zijn jas aan ophing. Toen de bisschop dat wonder zag sprak hij hem vrij. Of dat hij zijn jas aan een zonnestraal in zijn hut ophing waarom hij beschuldigd werd van toverij.
De eerste wonderbaarlijke levensbeschrijving van Goar Vita et miracula Goaris werd in de 9e eeuw geschreven door Wandelbert van Prum.
Hij wordt afgebeeld in donker habijt, kruik in de hand, drie hinden naast hem en soms een duivel vanwege de valse beschuldiging. Soms zie je hem ook met een boot en soms met een sleutel vanwege zijn gastvrijheid. Goar is de beschermheilige van Sankt Goar, de wijnboeren, schippers, pottenbakkers, tegelbakkers en wordt aangeroepen voor het behoud van een goede naam.
Uit www.tumblr.com
6 juli, H. Maria Goretti, zie Maria, of rechtstreeks uit Hebreeuws Mirjam, Mariamne. Deze laatste vorm was de vrouw van Herodotus de Grote, die door hem gedood werd. Of een samenstelling van Maria en Anna. Maria.
Ze is geboren op 16 oktober 1890 te Corinaldo, Ferriere di Conca, bij Ancona in Itali als dochter van een landbouwer. Ze was vroeg rijp en werd op 12 jarige leeftijd met 14 messteken neergestoken door Alessandro Serenelli, die haar wilde aanranden. Ze stierf twee dagen later in het ziekenhuis met een kruisbeeld en medaillon van Maria in haar handen nadat ze haar belager vergeven had. De moordenaar kreeg later een visioen van haar, bekeerde zich en trad later als broeder in bij de Benedictijnen. Als martelares der reinheid gestorven in op 6 juli 1902. Ze is in 1950 heilig verklaard door paus Pius XII, zelfs de moeder en de moordenaar was aanwezig. Patrones van jonge meisjes en van slachtoffers van aanranding. Ze wordt heel jong voorgesteld, vaak blootsvoets en met halflang los haar terwijl ze een dolk en witte lelie tegen haar borst drukt.
Uit de.123rf.com
6 juli, Jesaja (Isaias, Isaiah, Isaie, Esaie, Grieks Ēsaias)
Oudtestamentische figuur, eerste van de vier grote profeten uit het Oude Testament. In een visioen riep God hem tot de profetie en een engel raakte zijn mond aan met een gloeiend kooltje dat die met een tang van het altaar genomen had. Het Bijbelboek Jesaja dat zijn naam draagt bevat materiaal van hemzelf, maar ook van latere leerlingen. Yeshayahoe (de Hebreeuwse naam van Jesaja), was getrouwd en had twee zoons die allebei een symbolische naam droegen: Maher-Salal Chas-Baz (haastige roof, spoedige buit, Jesaja 8:1-4) en Sear-Jasub (een rest keert weer, Jesaja 7:3). Deze twee namen vormen als het ware een samenvatting van wat Jesaja te zeggen had: hij voorspelde de verovering en verwoesting van Jeruzalem, maar zag ook hoop voor de tijd daarna.
Jesaja trad op tussen 750 en 700 v. Chr. als profeet aan het hof van de koningen van het Koninkrijk Juda. Het Assyrische Rijk was in die tijd de overheersende macht in het oude Nabije Oosten en vormde door zijn agressieve veroveringstochten een voortdurende bedreiging. Jesaja hamert erop dat Juda zijn vertrouwen moet stellen op God en niet op bondgenootschappen met andere staten. Dat kan namelijk alleen maar tot oorlog en verwoesting leiden (Jes.. 8:6-8). Ondanks zijn uiteindelijke sombere toekomstbeeld ziet hij ook hoop voorbij de ellende: een kleine rest van het volk zal overblijven en een hernieuwd Godsvolk vormen onder een ideale koning uit het huis van David, 'een tak ontspruit aan de stronk van Isai (Isai is de vader van koning David)լ de voorspelling van de geboorte van Christus. (Jes. 10:20-23; Jes. 9:1-6). Daarnaast protesteert Jesaja ook tegen allerlei godsdienstige en sociale misstanden in het Juda van zijn tijd (bijv. Jes. 5). Over zijn dood is weinig bekend, volgens een Joodse legend werd hij gedood door koning Manasse die hem in tweeën liet zagen.
Hij wordt afgebeeld als profeet meestal met schriftrol met de tekst Ecce viergo concipiet; zie, de maagd is zwanger. Ook staat hij wel naast de boom waaruit het kind Jezus komt, de boom van Jesse.
Uit en.wikipedia.org
6 juli, H. Dorothes van Caesarea (Dorothes van Cappadocië)
een 4deeeuwse maagd martelares die geëxcuseerd is te Caesarea Mazaca. Ze wordt een martelaar genoemd in de periode van Diocletianus. Zij en Theophilus worden in de Romeinse martyrologia genoemd, hoewel ze gedood zou zijn na Diocletianus. En is dus nooit officieel als heilige geregistreerd en er is weinig over haar te vertellen, dan de dag van marteling, de plaats waar het gebeurde en haar naam. Daarom bestaat ze niet meer in de gewone Romeinse kalender. Maar haar cultus werd wijd verspreid in de Middeleeuwen vanaf de 7de eeuw. In laat middeleeuws Zweden werd ze beschouwd als het 15de lid van de Heilige helpers en in de kunst concurreerde ze met Sint Barbara, Catharina van Alexandrië en Margaret van Antiochië en werd met die de belangrijkste maagden genoemd.
Het nieskruid, Achillea ptarmica, duizendblad, A. millefolium, bergjasione of zandklokje Jasione montana en wondkruid Sedum telephium zijn de planten van de dag.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/