22 juni

Over 22 juni

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit www.sanpaolina.org

22 juni, Paulinus van Nola: Latijn paullus: ‘klein, gering.’ Al een Romeinse familienaam bij het geslacht Aemilia.

Paulinus, bisschop van Nola, 5de eeuw, geboren 353 in Burdigala (Bordeaux) en overleden in 431 in Nola.

Pontius Meropius Anicius Paulinus was van een notabele senatorfamilie met bezittingen in Aquitanië, N. Spanje en Z. Itali. Hij studeerde te Bordeaux waar zijn leraar, de poet Ausonius, zijn vriend werd. Zijn normale carrière als senator duurde niet lang, hij diende als gouverneur van de zuidelijke Italiaanse provincie Campania, keerde echter terug naar Bordeaux toen hij een serieuze christen werd. Hij trouwde een Spaanse vrouw, Therasia, en verhuisden naar noordelijke Spanje rond 390 en in die tijd stierf ook hun enigste kind. Het volgende jaar gingen ze naar Campania, de mensen in Barcelona wilden hem als bisschop wat hij weigerde. Hij had wel interesse voor het klooster en kluizenaar en was vooral geïnteresseerd in de 3deeeuwse martelaar Felix die een kleine tombe had in Cimitile, net buiten Nola. Als gouverneur had hij de weg verbreed naar Cimitile en er een verblijfplaats voor reizigers gebouwd, daar vestigden ze zich. Hij verbouwde de plaats, maakte een nieuwe basiliek voor Felix, spendeerde zijn geld in de kerk en stad, vestigde er een gemeenschap en schreef hymnes en brieven en voerde een leven van gebed en ascese, een leven wat hij ook na 409, toen hij tot bisschop van Nola gewijd werd voortzette. Hielp de betwijfelde verkiezing van paus Bonifatius I op te lossen en werd als heilige gezien, zat bij veel synodes aan en was een zeer gerespecteerde kerkautoriteit. Hij stierf op 22 juni te Nola en stond toen algemeen bekend als een wijs en godvruchtig man die verschillende grote figuren onder zijn vrienden mocht rekenen zoals H. Augustinus van Hippo, Ambrosius van Milaan en Hiëronymus van Bethlehem.

Rond 800 verwijderde een Lombaardse prins zijn relikwieën en vanaf de elfde eeuw rusten ze in de kerk van St. Adalbert, nu St. Bartholomeus te Rome, in 1908 met toestemming van paus Pius X weer naar Nola waar elk jaar zijn feest gevierd wordt op La Festa dei Gigli. (het feest van de lelies)

Hij wordt afgebeeld als bisschop met in de hand een kerkmodel of spade, verwijzingen naar zijn bouwactiviteiten, verder met een schoffel, mand, gieter en kettingen, hij nam vrijwillig als gevangene de plaats in van de zoon van een weduwe en werkte als slaaf in de tuin van de eigenaar. Gedurende zijn slavernij onderhield hij zorgvuldig de hof van zijn meester en zond die alle dagen enige lieflijke kruiden en bloemen. Daarom vieren de hoveniers van Modica, In Sicilië, op deze dag de feestdag van hun patroon. Ze versieren dan het beeld van de heilige. Op zijn hoofd plaatsen ze een kroon van tomaten, rond zijn hals een kraag van pronkappels en in zijn handen pimentdoppen. (Capsicum soorten) Hij muntte uit in liefde voor de armen

De mooie hofklokjes heten in Engeland bells of St. Paulinus omdat hij beschouwd wordt als de uitvinder van kloosterbellen en dat de bloemen van deze plant op bellen gelijken.

De vrome legende knoopt het ontstaan van het klokje aan die van de kerkklok. De eerste christenen hadden geen klokken. In die tijd van christenvervolging moesten ze de godsdienst verborgen houden en ging men van huis tot huis aanzeggen. Toen de christenen vrijheid van religie kregen hielden ze openlijke godsdiensten en toen kwamen ook geleidelijk aan de klokken op. Een 1500 jaar geleden was het ongeveer dat de eerste klok ontstond. Het was in Nola, Campania. Daar leefde de vrome bisschop Paulinus, die als uitvinder van de klok geldt. Hij wandelde eens door een woud en toen de avond naderde kwam hij op een stille, lege plaats. Een zalige vrede heerste daar, alles was rustig en vredig. Alleen een licht gefluister van de wind, wat ruisen van de bomen heerste daar. Paulinus liep vredig tussen de bloemen. Aan de wereld ontrukt voelde hij de hemel. Onbewust vouwde hij de handen en riep tot de hemel: ‘Geprezen zei de Heer, O, geef mij een teken dat U bij me bent.’ Daar hoorde hij een licht klingelen alsof kleine klokjes zich bewogen. De vrome priester keek rond en zag dat alle klokjes op de weide zich in de avondwind bewogen en zo het geluid maakten. Dat was een heerlijke tijd voor Paulinus, ter herinnering hieraan liet hij thuis een reuzenklok maken van metaal en liet die in de dom van Nola ophangen. De klok klonk zo dat de mensen zich tot gebed verzamelden. Dit was de eerste kerkklok.

Uit www.rkk.nl

22 juni, H. Achatius van Ararat: waarschijnlijk van het Arabische achaz: ‘Jahweh grijpt vast, houdt,’ maar kan ook verward zijn met Grieks achates: ’agaat.’

Achatius was officier in het Romeinse leger en later martelaar. Bronnen omtrent Achatius van Ararat zijn vooral op legenden gebaseerd, en vaststelling van de historische toedracht is nagenoeg onmogelijk. Er bestaan een zestal andere heiligen met dezelfde naam, hetgeen de verwarring nog in de hand werkt. Daarbij komt dat een van die naamgenoten (Akakios of Agathius, die in 303 of 304 in Constantinopel stierf), net als Achatius van Ararat een Romeins legerhoofdman was. Hij is dan ook sinds 1969 uit het getal der heiligen geschrapt.

Onder de regering van Hadrianus kwamen de Gadarenen en mensen uit het gebied van de Eufraat in opstand, de Romeinen trokken tegen hen op met een leger van 9 000 strijders met Achatius aan het hoofd. Toen de opstandelingen naderden, wiens aantal op ongeveer 100 000 man geschat werd, sloeg de vrees de keizer om het hart zodat hij en Antonius het leger in de steek lieten en heil zochten in de vlucht. Daarop verscheen aan de radeloze krijgers een engel, in de gedaante van een jongeling (die wordt soms vereenzelvigd met Hermolaus, bisschop uit Toledo, die de soldaten gedoopt zou hebben en met hen gestorven zijn) die hun een zekere redding voorspelde mits zij Christus aanriepen en zich bekeerden. Nadat zij aan dit verzoek gevolg hadden gegeven versloegen zij de vijand waarna zij op de berg Ararat door zeven engelen onderwezen en gedoopt werden. Daarmee waren zij echter van het staatsgeloof afgevallen

De keizer, die van 't geval hoorde, riep de hulp van vijf koningen in die tezamen een leger van 5 000 000 man op de been brachten. Als de gedoopte zich niet laten bewegen om tot de heidense godsdienst terug te keren laat hij hen allen stenigen. De stenen echter, in plaats van de veroordeelden te treffen, kaatsen terug in het gezicht der beulen. Toen werd dan bevolen de bekeerlingen te geselen maar daar verdorden de handen der gerechtsdienaars. 't Gevolg hiervan was dat nog een duizend man uit de gelederen van de keizer en zijn bondgenoten de zijde van de gedoopte kozen. Dan wordt bevolen dat de bekeerlingen blootsvoets over een veld gejaagd zullen worden die voorzien is van voetangels en scherpe punten, maar zie, een engel gaat voor hen uit en rukt de stekels weg. Na allerlei martelingen, waartoe dan wellicht het werpen in de doornen behoorde, worden ze tenslotte op de berg Ararat gekruisigd.

Het is een verhaal die voorkomt in de Gulden Legend, Legenda Aurea, die in de 13de eeuw samengesteld is. Vooral in Spanje werd de verering van de 10 000 martelaren hoog gehouden terwijl verschillende kerken er zich op beroepen relikwieën van hen te hebben. Waarschijnlijk ligt er geen historisch feit aan ten grondslag. Het is in geen enkel authentiek martyrologium vermeld en geen gedenkdag is in het calendarium van Rome opgenomen. Ondanks de vaagheid en twijfelachtigheid werd ze algemeen verbreid, mogelijk omdat de martelaren opgenomen werden onder de zgn. auxilliatores of noodhelpers aan wier verering de belofte verbonden is van redding uit gevaar, bescherming tegen ziekte, troost bij sterven en verkorting van de duur in 't vagevuur. Met een verwijzing naar zijn marteling wordt Achatius vaak voorgesteld met een doornenstruik of doornenkroon, maar ook draagt hij wel een vaan, een groot kruis en een zwaard. Daarnaast wordt hij wel met bisschoppelijke versierselen voorgesteld; dit is weer gebaseerd op persoonsverwisselingen.

Hij wordt afgebeeld als noodhelper als edelman, als ridder in wapenuitrusting en zelden als bisschop. Als attribuut heeft hij een dorentak omdat hij in dorenstruiken gespietst werd, een groot kruis, omdat hij later gekruisigd werd, een boor, omdat zijn ogen uitgestoken werden, zwaard, land en vaandel, omdat hij soldaat was. Wordt aangeroepen bij doodsangst, zware ziekten en sterkte bij twijfel.

In de dertiende eeuw bestond er een Armeense legende onder de Dominicanen die wilden dat Achatius aartsbisschop was van Seleukia en gemarteld en terechtgesteld werd. Overigens wordt hij ook wel Akakios genoemd.

In het jaar 250 leefde de Heilige Akatius, bisschop van Antiochië. In zijn tijd kwam de keizer Decius met een nieuwe christenvervolging. Ook Akatius werd door de knechten van de keizer gevangen genomen en voor de consul Martina gesleept. Het was in de herfsttijd. De consul kwam tot het volgende oordeel: ‘Je zult met handen en voeten aan deze boom gebonden worden tot je van honger sterft zodat je een waarschuwing bent voor het volk.’ Na 7 slagen werd hij aan de kale boom gebonden. Het volk dromde rond om hem. De nacht kwam en het volk verliet hem. In die nacht begon de boom te groeien, knoppen vormden zich en sprongen open en bloemen en bladeren bedekte nu elke twijg en stam. Toen de volgende dag de zon begon te schijnen was de gehele boom een ware bloemenstruik en onder de boom zat de gegeselde heilige. De koning kwam, door volk omgeven, en zag het wonder aan. Hij boog zich tot de oude man tot groet en luid riep iedereen ‘Leve Akatius.’

Nog strooit de boom, zijn geurige bloemen in elk land om de Heer te prijzen. Hij wordt op vrome wijze de boom Acacia boom genoemd.

Uit nl.wikipedia.org

22 juni, H. Rotrudis (Otrudis, Hroththrud): Germaans rod: ‘roem,’ trud: ‘sterkte,’ resp. ‘geliefd,’ dus ongeveer, sterk door roem. Of geliefd door roem.

Hroththrud was de dochter van Karel de Grote. Rotrudis (775-839), gehuwd met graaf Rorico van Maine. Ze is slechts bekend uit een kroniek van de 13de eeuw volgens welke haar lijk in 1084 in een open veld in het diocees Therouanne gevonden is onder wonderbare verschijningen.

Uit nl.wikipedia.org

22 juni, H. Alban van Verulamium, (Albanus, Albaan): Latijn albanus, ‘uit Alba,’ stad in midden Italië.

Volgens Beda ‘s Ecclesiastical history of the English peoples was hij een heiden die leefde te Verulamium, nu St. Albans in Hertfordshire. Hij bood een christelijke priester een schuilplaats aan en werd door hem bekeerd en gedoopt. Toen er Romeinse soldaten naar zijn huis kwamen om de priester te zoeken verwisselde hij zijn jas (habitu et caracalla) en kleren met die van de priester en werd gearresteerd te Chantry Island. Hij werd voor de magistraat geleid die kwaad werd vanwege het bedrog en gaf beval dat hij dezelfde straf zou krijgen als de priester gehad zou hebben als hij inderdaad een christen was. Alban verklaarde, ‘aI worship and adore the true and living God who created all things.’. Die woorden worden nog steeds in gebed gebruikt te St. Albans Abbey. Hij werd ter dood veroordeeld en buiten de stad gebracht over de rivier Ver naar de tegenoverliggende heuvel waar nu St. Albans Cathedral staat. Dat was tijdens een christenvervolging onder keizer Diocletianus. Hij zou op 22 juni 209 (onder Septimus Severus, ook 304 of 314 onder Diocletianus) gestorven zijn op een heuvel boven de Romeinse nederzetting Verulamium. St. Albans abbey te St. Albans in Hertfordshire werd later op deze plaats gesticht. Zijn cultus was er al in de 6de eeuw, volgens Beda die zegt; Albanum egregium fcunda Britannia profert (҆ruitful Britain holy Alban yieldsө Hij wordt afgebeeld als een soldaat met een zeer groot kruis en een zwaard, onthoofd met zijn hoofd in een hulstbos en zijn ogen die uitpuilen. Of dat hij zijn hoofd in zijn handen draagt. Er is een Benedictijner orde die in 795 gesticht is door koning Offa, ter ere van de H. Albanus die daar in 286 als eerste Britse martelaar gestorven is. genoemd. Patroon martelaar slachtoffers, vluchtelingen en Engeland.

Beda verteld verschillende legendes over zijn executie. Op zijn weg moest hij de rivier oversteken en zag dat de brug vol mensen was, verdeelde het water en liep over droog land naar de overkant. De beul was zo onder de indruk van zijn geloof en vertrouwen dat hij ter plaatse bekeerd werd en hem weigerde hem te doden. Een andere beul was snel gevonden (wiens ogen uitvielen toen hij het deed) en de eerste beul werd gedood na St. Alban en werd zo de tweede Britse martelaar. Zijn ziel vloog in de gedaante van een duif naar de hemel.

Het Albanifest, het grootste eenjarige feest dat in een historische stad van Zwitserland, Winterthur, wordt gehouden is naar hem genoemd.

Hij wordt afgebeeld als Romeins soldaat met martelaarspalm en zijn afgehouwen hoofd in zijn hand, soms met de duif of met de beul die zijn ogen uitvielen. Wordt aangeroepen tegen hoofd en halspijn en onweer.

Uit saints.sqpn.com

22 juni of 6 juli , H. Thomas Moore (Thomas Morus) : Aramees, ‘tweeling’= Grieks didymus.

Hij is geboren te Londen op 7 februari 1478. Schrijver van het bekende Utopia (1516) waarin hij het politieke systeem van een ideale niet bestaande eilandstaat beschrijft. De beschrijving van Utopia vertoont overeenkomsten met een socialistische heilstaat. More gebruikte dit boek om zich af te zetten tegen het economische en politieke beleid van Engeland. In 1504 werd hij lid van het Engelse Lagerhuis. Hij trouwde in 1505 met Jane Colt en kreeg drie dochters en een zoon. Erasmus verbleef bij hem en schreef daar in 1509 het aan More opgedragen Lof der Zotheid. In 1510 werd More rechter en kort daarna undersheriff van Londen. In 1511 hertrouwde hij met Alice Middleton. Als gezant van de Engelse koning Hendrik VIII verbleef hij in 1515 te Brugge en bezocht ook Brussel, Mechelen en Antwerpen. In 1518 werd hij lid van de Privy Council en secretaris van de koning. In 1521 werd hij in de adelstand verheven (Sir Thomas More) en benoemd tot onderschatbewaarder. Hij leidde verschillende diplomatieke missies. In 1529 volgde hij Thomas Wolsey op als Lord Chancellor en bekleedde deze post tot 1532. More werd zo een vooraanstaand politicus, niet alleen in Engeland, maar ook in de rest van Europa. Daarnaast was hij een beroemd humanist en geleerde, en stond hij bekend als een wijs en fijnzinnig mens. More steunde Hendrik VIII bij de uitvoering van zijn politiek. Hij protesteerde echter tegen het feit dat Hendrik zich in 1528 wilde laten scheiden van Catharina van Arragon. Toen Hendrik zich van de kerk van Rome ging verwijderen, nam More in 1532 ontslag. In 1534 eiste Hendrik dat alleen troonopvolging door de kinderen van Anna Boleyn als wettig zou worden erkend. More wilde hier niet aan vanwege de clausule dat men de ongeldigheid van Hendriks huwelijk met Catharina van Arragon moest erkennen en het gezag van Rome over de Engelse kerk afwees. Deze principile opstelling beindigde zijn politieke carrire en More werd op 17 april 1534 in de Tower opgesloten. Toen hij weigerde de Act of Supremacy (1534) te erkennen werd dit uitgelegd als hoogverraad. Hij werd door een koninklijke commissie onder druk gezet, maar hij hield voet bij stuk. Daarop werd hij ter dood veroordeeld en onthoofd op 6 juli 1535. In 1886 zalig en 1935 werd hij heilig verklaard. Deze dag is eveneens de feestdag van Sint John Fisher, de enige bisschop die tijdens de Engelse reformatie loyaal aan de paus bleef. Sint Thomas More is de beschermheilige van advocaten en staatslieden. Hij wordt meestal in donkere ambtelijke kleding afgebeeld met bontkraag en kanselierketting op de borst. Een attribuut is een bijl, soms met hakblok en soms martelaarspalm. Ook een kelk met hostie komt voor als symbool van zijn trouw aan de paus.

Uit www.heiligenlexicon.de

22 juni; John of Johannes Fisher.

Hij is in 1469 geboren als zoon van een koopman in Beverley, Yorkshire. Studeerde te Cambridge en werd kanselier van de universiteit en bisschop van Rochester. Samen met Thomas More verzette hij zich tegen de scheiding van Hendrik VII van Catharina van Arragon en weigerde ook de koning te erkennen als hoofd van de Engelse kerk. Tijdens zijn gevangenschap in de Tower werd hij door paus Paulus III tot kardinaal benoemd. Hij werd onthoofd in 1535.

Hij wordt voorgesteld als kardinaal of kanselier in ambtskledij met bontkraag en baret op het hoofd. Zijn belangrijkste attribuut is een bijl, vaak met hakblok. Hij werd in 1935 heilig verklaard samen met Thomas Moore.

Uit commons.wikimedia.org waar hij boze geesten uitdrijft.

22 juni, H. Eberhard van Salzburg (of van Biburg, Everardus, Eberhard, Erhard, Evrard)

Hij is rond 1085 geboren uit een adellijk geslacht te Biburg (Zuid-Duitsland). Hij doorliep een geleidelijke kerkelijke carrière door eerst in te treden in een klooster voor adellijke heren in Bamberg; vervolgens ging hij te Parijs theologie studeren; trad in 1125 in bij de Benedictijnen in het klooster te Prfening bij Regensburg. Later werd hij in 1133 de eerste abt van de kloosterstichting op zijn geboortegrond en door de familie gestichte klooster van Biburg, bij Regensburg en tenslotte werd hij 1147 bisschop van Salzburg. Is in 1164 overleden.

Zijn verdiensten schijnen vooral gelegen te hebben op het gebied van het stand brengen van verzoening tussen vijandige partijen, dat tijdens de investituurstrijd van de paus tegen keizer Frederik Barbarossa die een tegenpaus aanstelde waar hij de zijde van de paus koos, daarnaast zou hij een geweldige devotie hebben gehad tot de Heilige Maagd Maria. Na zijn dood werd hij in de dom van Salzburg bijgezet. De dom ging in 1598 in vlammen op. Zijn relieken zijn bij die gelegenheid in veiligheid gebracht, maar niemand weet waar zij gebleven zijn. In de kloosterkerk te Biburg is ter nagedachtenis aan hem een reliëf plaat in de muur aangebracht. Op andere afbeeldingen treffen we hem aan terwijl hij de armen aan tafel bedient of hun voeten wast. Soms leidt hij een paard waarop een vrouw zit omdat hij tijdens een reis een vermoeide bedelares op zijn paard liet rijden.

De boom van de dag is de Acacia.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/