6 juni

Over 6 juni

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit; lyrawww.uvt.nl

6 juni, St. Norbertus (Norbertus van Gennep of van Xanten): Germaans nord: ‘noord,’ bert: ‘schitterend, stralend of glanzend,’ dus ongeveer, een beroemde man uit het Noorden. Of van northo: ‘kracht,’ dan schitterend door zijn kracht.

Norbertus is geboren ca. 1080 te Xanten. Zijn vader stamde uit het geslacht van Gennep en schijnt met het Frankische koningshuis verwant te zijn, zijn moeder kwam uit de familie van de hertogen van Lotharingen. Hij was Heer van Gennep en het Norbertuspad en het Norbertuspoortje herinneren nog aan hem.

Hij groeide op in een tijd van religieuze spanningen en verwachtingen. De vorsten waren bereid om het Heilige Land van de ongelovigen te zuiveren, maar evengoed vast besloten om hun rechten niet door de paus te laten inkorten. Een strijd tussen geestelijke en wereldlijke macht. Hij ontving toen hij nog jong was de wijding tot subdiaken, bekleedde het ambt van kapelaan en had daarmee de eerste stap gezet voor een komende bisschopszetel. Maar zijn geestelijke leven belastte hem niet zeer, hij leidde een leven die zijn stand onwaardig was. Norbert hield van de vreugde des levens. Materiële zorgen kende hij niet en zijn zielenheil interesseerde hem niet veel. In de zomer van 1115 werd hij in een vakantie verrast door een zwaar onweer. Toen de bliksem vlak bij hem insloeg schrok Norbert zo dat hij van zijn paard viel en erkende hoe nutteloos zijn leven tot nu toe was geweest en zijn plichten tegenover God verzuimd had. Zie ook zo'n verhaal van de H. Paulus. Hij kwam tot een leven van inkeer en boetedoening alsof hij door de bliksem was getroffen en ging in het klooster van Siegsburg voor zijn theologische studie. De Keulse aartsbisschop wijdde hem tot diaken en dezelfde dag tot priester. In februari 116 vierde hij zijn eerste heilige mis en hield zijn eerste preek. Zijn toehoorders waren verstomd en verontrust tegelijkertijd, hij pakte de ondeugden hard aan die hij, zoals allen wisten, tot dan toe zelf bedreven had. Was hij huichelaar geworden? Neen, hij was besloten alle plichten getrouw tot het uiterste te volvoeren. Zo dronk hij eenmaal zijn kelk leeg waarin tijdens het staan een als giftig geldende spin in was gevallen en bleef toch in leven. Hij hoefde geen bezit meer en wilde in het klooster gaan. Eerst was hij kapelaan van Hendrik V en besloot plotseling als boeteprediker op te treden en onderwees op een weiland in het bos van Coucy, bij Laon, volgens zijn zeggen door hogerhand daartoe aangewezen, (pre montre, pratum monstratum, waar pratum het weiland is) zijn aanhangers in de verscherpte regels van Augustinus. De H. Augustinus zou zelf aan de kloosterstichter verschenen zijn. In 1121 stichtte hij de premonstratenzer orde (order der Norbertijnen) die naar hun habijt ook witheren worden genoemd. Hij zou in nachtelijke gebed verzonken bij de kerk de heilige maagd gezien hebben die hem een in een lang wit kleed geklede monniken liet zien die onder vrome gezangen door het godshuis trokken. De volgende morgen verkondigde Norbert zijn besluit aan bisschop om hier een klooster te bouwen. Samen met Hugo van Cambrai trok hij daarop door het land en won 22 jonge mannen voor zijn idee. In 1120 richtte hij het eerste Duitse klooster in Frans Lotharingen op. Binnen enkele jaren telde de orde 10 000 medewerkers en had nederzettingen in alle landen. Hij preekte in verschillende landen van W. Europa. Tijdens een reis zou Norbert, hij had profetische voorspellingen, gedroomd hebben dat hij bisschop van een stad zou worden wiens naam op polis eindigde. In 1125 stierf de heer van Parthenopolis (parte: maagd en polis: stad, dus Maagdenburg) en de keizer stelde Norbert tot zijn opvolger voor. Op een zondag in juli klopte een grote, slanke monnik, blootsvoets en in een armoedige pij gehuld op de deur van de bisschoppelijke residentie van Magdenburg. De portier wilde hem afwijzen maar de man zei lachend: ‘Laat me er in ik ben de nieuwe aartsbisschop.’ Bescheidener zal wel nooit een kerkvorst zijn bisdom in bezit hebben genomen. Op Norbert rustte nu een onvoorstelbare arbeidslast. Hij behield de leiding van zijn orde. Zijn bisdom reikte tot in Polen en bracht hem veel zorgen. Als rijksvorst en vriend van keizer Lothar moest hij steeds in de politiek ingrijpen. Geen wonder dat zijn krachten vervaagde. Zonder zwaar ziek te zijn geweest overleed hij de 6de juni 1134. Na zijn dood is hij heilig verklaard door paus Gregorius XIII in 1582. Zijn lijk rustte tot de reformatie in Magdenburg en werd dan naar het klooster Strahov bij Praag over gebracht.

Hij wordt als bisschop en als ordehandhaver voor gesteld. In de hand heeft hij een kelk waarboven een spin zweeft, of met een kelk met een hostie of monstrans. Meestal zet hij zijn voeten op de duivel als teken over de overwinning van de verdwaalde leer. Magdeburg vereert hem en is schutspatroon van de Premonstratenorde. In 1124 bestreed hij te Antwerpen ketters onder leiding van Tanchel die de sacramenten en kerkelijke hiërarchie loochende. Met deze figuur wordt hij ook vaak afgebeeld en zijn staf rust dan op het hoofd van Tanchel of zijn voet staat op een van zijn geschriften. Verder zie je wel een monstrans bij hem, hij verdedigde de leer van eucharistie tegen de ketters, kelk, kerk met een spin er in, tijdens de mis in Rolduc dronk Norbert uit een kelk waar een giftige spin in zat. Hij kreeg een niesbui en de spin vloog door zijn neusgat eruit. Soms ligt er een duivel met ketting aan zijn voeten als verwijzing van zijn activiteit als duivelsuitdrijver of van ketterij. Ook zie je vaak dat Maria hem de orderegels dicteert terwijl hij geknield voor haar zit. Schutspatroon van vroedvrouwen en wordt aangeroepen voor een voorspoedige bevalling.

Bij zijn dood steeg zijn ziel op ten hemel onder de gedaante van een lelie. Daarom blijft deze bloem zijn zinnebeeld.

De bloem van zijn feestdag is de lieve gevlekte anjelier, Dianthus deltoides, die men in Engeland wel St. Norbert' s pink noemt.

Uit www.panoramio.com

6 juni, St. Bertrand: Germaans bert: ‘schitterend, glanzend of stralend,’ en rand: ‘schild,’ dus ongeveer de schitterende (strijder met het) schild.

St. Bertrand was leerling van Germanus van Parijs en werd in 586 bisschop van Le Mans, bij Parijs. Hij richtte uit zijn vermogen kerken, kloosters en hospitalen op en nam in 614 aan de synode van Parijs deel. Hij stierf op 30 juni voor 626.

Uit www.europeana.eu

6 juni H. Claudius: Latijn claudus: ‘mank, kreupel, hinkend of lam.’ Naam van twee Romeinse geslachten waaronder enige keizers, ook een Romeinse christin, 2 Tim. 4:21.

In Frans komt de naam geregeld voor. Claudia was de naam van de gemalin van Frans I. Haar naam is vereeuwigd in de pruimensoort ‘Reine-Claude.’

Ook de naam van een Franse aartsbisschop van Besancon die rond 607 geboren is te Salins (nu Salins les Bains) en op 6 juni 700 stierf te Condat (Nu Saint Claude). Hij was kanunnik te Vesancon, werd monnik en abt te Condat waar hij de benedictijnenregel invoerde. Later werd hij de 29ste aartsbisschop van Besancon in 685. Omdat hij zich voor deze functie niet waardig achtte trok hij zich terug in een klooster om als kluizenaar te leven.

Hij is een van de meest vereerde heiligen van Frankrijk en tot op heden is St. Claude het centrum van bedevaartgangers. Patroon van Bourgondie, kreupelen en zieken, pijpenmakers, draaiers, speelwarenfabrikanten, wordt aangeroepen tegen stuiptrekkingen en ongeluk.

Weerspreuk; ‘Haricots sems la Saint-Claude, rattrapperont les autres (de bonen van Sint Claude, groeien bij het planten.’ La Saint-Claude, Baille des crises ou les te (Door Sint Claude worden kersen afgepikt of aangeboden.'.

6 juni, H. Gilbertus, zie 24 oktober.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/