1 november
Over 1 november
Heiligen van de dag, weerspreuken, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Weerspreuken. Als ‘t in november ‘s morgens broeit, wis dat de storm ‘s avonds loeit.
Donder in november laat een goed jaar verhopen.
IJs voordat St. Maarten komt dat een eend kan dragen
Voorspelt een winter vol natte vlagen
Slachtmaand.
1 november, Samain, het begin van Keltische jaar.
uit www.deverrijzenisparochie.nl
1 november, Allerheiligen (in Frans toussaint, van tous saints) en Allerzielen zijn twee grote feestdagen die in de R.K.-kerk jaarlijks op 1 en 2 november gevierd worden.
De eerste is ter gedachtenis van alle heiligen die in 609 door Paus Bonifatius IV werd ingesteld. Dit, nadat hij met goedvinden van keizer Phocas, het Pantheon te Rome onder de naam van Panagion aan de moeder Gods en aan alle martelaren had gewijd. Oorspronkelijk was het feest van alle martelaren op 13 mei in het voormalig Pantheon waar de relikwieën van ontelbare martelaren waren samengebracht. Dit feest is later, na 827, door paus Gregorius V in het westen overal ingevoerd. De Griekse kerk viert haar feest van alle martelaren op de eerste zondag na Pinksteren. Dit wordt in het oosten al sinds 350 na Chr. gevierd.
Het aantal feestdagen was in de eerste eeuw na het ontstaan van de Christelijke kerk nog zeer gering. De Christenen uit de Israëlieten behielden hun voormalige feestdagen maar gaven hieraan een Christelijke kleur. Men bleef de sabbat heilig houden maar daarna vierde men reeds in de eerste eeuw zondag. In het midden van de 2de eeuw begon het Paasfeest tot de algemene feesten te behoren, daarbij kwam tegen het einde van die eeuw het Epifanie feest en in het midden van de vierde eeuw het Kerstfeest. Na die tijd hield de sabbatviering bij de Christenen op. Toen vervolgens de kerk over de staat begon te heersen werden alle uitspanningen op de zondag meer en meer verboden en sedert Justianus stonden op de feestdagen alle werkzaamheden stil. Men hield dan liefdemaaltijden en de armen werden door de rijken van het nodige voorzien. Allengs ontwikkelde zich in de Christelijke kerk een 3voudige cyclus van feestdagen die zich als het ware groepeerden om het Kerstfeest, het Paasfeest en het Pinksterfeest. Daardoor werd de hele geschiedenis van Jezus en zijn komst in de wereld tot aan zijn verheerlijking voorgesteld. Tussen die grote feesten plaatste men de gedenkdagen der apostelen, de martelaren en de heiligen, terwijl in de 5de en 6de eeuw vele feesten in zwang kwamen die betrekking hadden op Maria. Omdat de verering van de heiligen zo sterk toenam dat men aan hen en soms aan 2 of 3 van hen alle vrije dagen moest wijden begon men in de aanvang van de 9de eeuw het Allerheiligenfeest te vieren om zodoende geen heilige over te slaan. In de 12de eeuw ontstond het feest der onbevlekte ontvangenis, in de 13de eeuw het rozenkransfeest, in de 14de eeuw het feest der kruisvinding etc. zodat eindelijk in de 16de eeuw de helft van de dagen van het jaar in feestdagen was herschapen. Door de kerkhervorming zijn vele feestdagen afgeschaft, de protestanten behielden Kerst-Paas, Hemelvaart en Pinksterfeest, de Goede Vrijdag en Nieuwjaarsfeest. In de 18de eeuw zijn er ook bij de katholieken veel feestdagen verdwenen en de minder belangrijke op de bijgelegen zondagen te vieren. In Frankrijk werden gedurende de revolutie- tot aan 1793- alle kerkelijke feestdagen afgeschaft.
1 november, H. Salianus, (Salaun, Salaunis): mogelijk van Angelsaksisch salo:’ donker van kleur’, of van oud-Hoogduits sal: ‘zaal, ruimte of onderkomen.’
Belijder die ook Salomon genoemd werd. Hij was een arm man die leefde te Leseven, in Bretagne. Jaren werd hij door de plaatselijke bevolking veracht als een gek. Tenslotte werd zijn geestelijk leven ontdekt en werd als heilige vereerd.
Uit zijn mond ontsproot na zijn dood een lelie en op haar zes bloembladen stonden in beknopte vorm zijn geliefde gebeden beschreven.
1 / 3 november, H. Marcellus (Saint Marcel): Latijns, van Marcus, van Mars, de oorlogsgod. Al bij de Romeinen bestond een familie Marcelli, bijvoorbeeld Marcus Claudius Marcellus was generaal tijdens de tweede Punische oorlog in de 3de eeuw v. Chr. Het was eveneens een naam van de neef van keizer Augustus. Verschillende heiligen zijn er van deze naam.
Hij leefde in de tijd dat Gallië door de inval van Germaanse stammen verzwakt was, de Romeins/Gallische troepen tegen keizerlijke bevelen morden en ze Julius Apostata door schildverheffing naar Keltische traditie tot keizer uitriepen. Het voorspel tot de verovering van Rome door de Westgoten in 410 en de ondergang van het Romeinse rijk. Het was in die tijd dat het christendom zich in de Gallo-Romaanse stad Lutetia doorzette en de stad naar hun oorspronkelijke bewoners, de Keltische stam Parisii, de naam Parijs aannam.
Marcellus geboortejaar is niet bekend. Naar het volksgeloof stond zijn bescheiden ouderlijke huis bij Petit Pont rond de latere plaats van de kathedraal van St. Etienne. Vermoedelijk kreeg hij de priesterwijding van bisschop Prudentius van Parijs die hij in 417 als negende bisschop van Parijs opvolgde. Rond de 6de eeuw werd zijn vita opgetekend door Veneatius Fortunatus die zijn milddadigheid en barmhartigheid onderstreepte, bekering van zondaars, leerde de onwetenden en verpleegde zieken, gevangenen bijstand en vriendschap tussen alle gelovigen bevorderd hebben. Zijn sterfdatum is onzeker. De verschillende bronnen geven dat aan als in het begin van de 5de eeuw, rond 1 november 436 en 430. hij werd begraven op de begraafplaats aan de zuidelijke uitgang van de stad. Daarop ontstond in de 5de eeuw of 6de eeuw de gebedskapel St. Marcel, de oudste kerk in de oorkonden van Parijs wat de Faubourg Saint Marcel genoemde voorstad van Parijs zijn naam gaf.
De heiligenlegende overlevert talrijke wonderen. Hij zou gloeiend ijzer met onbedekte handen afgewogen hebben en water van de Seine in water veranderd hebben. De bekendste is het temmen van een draak. Een erge draak die in het graf van een huwelijksbreekster van de necropool in de zuidelijke voorstad woonden gaf de bevolking schrik en angst. Hij verzamelde het volk en begaf zich aan de spits naar de begraafplaats. Het dier naderde en hij sloeg hem zonder angst driemaal met zijn kromstaf op de kop. Het dier neigde eerbiedig zijn hoofd zodat Marcellus hem zijn stola om de hals slingeren kon. Hij voerde hem rond en beval hem in de woestijn of de zee te begeven waarop hij niet meer gezien werd. Later herdacht men dat dor een processie waar een in een korf gevlochten draak door de stad gedragen werd waarin de kinderen lekkernijen voor de verplegers en zieken van het hotel de Dieu wierpen. Hij wordt met kromstaf en draak afgebeeld.
Uit www.flickr.com
1 november, H. Floribertus. Een mengeling, mogelijk van Florentius en dat van Latijn florens: ‘bloeiend of bekoorlijk in aanzien,’ bert: ‘glanzend, stralend of schitterend.’
Floribertus werd door Sint Amandus aangewezen als abt van de nieuwe abdijen van de Blandijnberg en van Sint Baafs te Gent in de 7de eeuw. Leraar van Sint Bavo.
Campsis is de bloem van de dag.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/