9 november
Over 9 november
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit gaudeamusomnes.blogspot.com
9 november, Wijding der Aartsbasiliek van de Allerheiligste Verlosser. Deze kerk is de moederkerk en het hoofd van alle kerken ter wereld. Oorspronkelijk heette ze de kerk van de Allerheiligste Verlosser. Later werd ze de H. Johannes toegewijd. Het is de oude doopkerk van Rome. Het houten altaar herinnert aan de tijden der vervolgingen toen de bisschop steeds van plaats moest veranderen.
9 november, H. Ursinus: Latijn ursus: ’beer,’ of uit oud-Hoogduits hros: ‘aarde.’
Ursinus geldt als eerste bisschop van Bourges en apostel van Auvergne in de 3de eeuw. Volgens de legende werd hij door Petrus met zeven andere bisschoppen naar Gallië gezonden om het Evangelie te preken. Of als leerling van de Apostels of identificeert hem met Nathanael en verhaalt dat hij met een relikwie van Stephanus als geloofsbrenger naar Bourges is gekomen. Onder bisschop Probianus werden rond 565 zijn beenderen gevonden en in de kerk van St. Symphorian overgedragen die later als St. Ursin gewijd werd.
Gregorius van Tours berichtte over hem waaruit in de 10/11de eeuw zijn levensgeschiedenis ontstond.
Uit www.heiligen.net
9 november, H. Theodorus van Euchaita of Tiro: Grieks theodorus: ‘geschenk van God.’ Zie 5 januari.
Volgens de legendarische gekleurde passio is Theodorus in het Oosten geboren. Een eenvoudig soldaat in het leger van keizer Maximianus. Hij stak te Ammasea de tempel van de Frygische godin Cebele, de moeder van al het leven in de natuur, in brand. Daarom werd hij in 306 gruwelijk gemarteld en verbrand.
De oudste getuige van zijn martelaarschap is de lofrede van de H. Gregorius van Nyssa wat waarschijnlijk op het eind van de 4de eeuw gebeurde, die wist al weinig zekers en kon zelfs zijn geboortedatum niet aangeven, maar zegt dat hij in het land van de opgaande zon, dus Klein Azië, geboren is. Met zijn troepen kwam hij in Helenopontos om daar te overwinteren. Rond die tijd woedde er een christenvervolging onder keizer Maximianos Daia. Hij moest vanwege zijn geloof zich voor de stadhouder en bevelhebber van het leger verantwoorden. Na een eerste verhoor kreeg hij bedenktijd die hij gebruikte om de tempel van de moeder van de goden (Rea of Artemis) in Amaseia om te gooien. Ondanks deze daad zou de rechter hem nog een priesterdienst van die cultus aangeboden hebben als hij zijn geloof opgeven zou. Vervolgens werd hij na folteringen tot de vuurdood veroordeeld en omgebracht.
Een eeuw jonger is de verzameling wonderen van de in 479 gestorven priester Chrysippos von Jeruzalem. Latere Byzantijnse teksten zijn rijker met meest wel gevonden details. Zo bericht een onbekende van de 9de eeuw dat hij soldaat in het legioen van de Marmariten van Amaseia was onder commando van Brinkas. In de omgeving van Euchaita had hij in de naam van Christus een draak gedood. Tijdens de vervolgingen onder Maximianus probeerde Brinkas hem tevergeefs te laten offeren voor godenbeelden. Van Posidonius vast gezet en werd nog eenmaal vrij gelaten en gebruikte die tijd om zijn geloofsbroeders te sterken en de tempel van de aardmoeder te verbranden. Daarop veroordeelde Publius Straton hem tot hongerdood in de kerker. Toen hij daar met de engelen in de nacht zong raakten de bewakers en rechter in verbazing. Na een tweede verhoor werd hij verbrand. Een vrome Christin met de naam Eusebia bewaarde zijn relikwien. Symeon Metaphrastes (midden 10de eeuw) heeft deze tweede versie bewerkt en met het kolyba-wonder vermeerderd dat daarvoor een door bisschop Nektarios van Constantinopel (381-397) toegeschreven wonderverhaal was. Daarnaar zou de christenvijand Julianus de verkoop van levensmiddelen verboden hebben die niet aan God gewijd of met bloed van offerdieren besprengt was. Daarop verscheen de H. Theodosius aan de bisschop van Euchaita in een droom en wees hem aan om het gewone voedsel door een gerecht uit dunne tarwe (koluba) te maken. Dit wonder werd op de eerste zondag in de grote vastentijd herdacht. Ofschoon hij in Amaseia, de hoofdstad van de provincie Helenopontos zijn marteldood leed werd hij in het zuidwestelijk van Amaseia gelegen Euchaita (nu Avkat) vroeg vereerd waar het een bedevaartplaats werd, waarom en wanneer is onduidelijk. Chrysippos van Jeruzalem verhaalt dat de Heilige daar dag en nacht aan de bedevaartgangers verschenen is en er zelfs wonderen bewerkte. Vooral goed was hij met de uitdrijving van demonen en heling van bezetenen. In het begin van de 7de eeuw verwoestten de sassanidische Perzen zijn heiligdom en verstrooiden zijn gebeente, maar ze werden daardoor zo geslagen door bezetenheid, ziektes en aardbevingen dat ze een gevangen priester toestonden zijn relikwieën weer te verzamelen. Bij hun aftocht brandde ze de staf af in 622 die later door bisschop Eleutherios van Euchaita weer opgebouwd werd. In de winter van 753 / 754 bezetten de Arabieren de stad nadat de inwoners zich terug getrokken hadden.
In de 5de eeuw breidde zijn cultus zich over de oud christelijke wereld uit. Anastasios Sinaita weet te vertellen dat een Sarrazin die het beeld van de heilige in de kerk van Karsatas bij Damascus met een pijl beschoot de vermelde ziekte overkwam.
Hij wordt afgebeeld als Romeins legioensoldaat en soms met een doornenkroon op het hoofd. Verder heeft hij een martelaarspalm, schild, lans en zwaard en een toorts waarmee hij de tempel in brand stak, ijzeren krammen waarmee het vlees van zijn lichaam werd getrokken en een kruisbeeld. Patroonheilige van soldaten. Wordt aangeroepen bij storm en brand.
Bergthee, Gaultheria procumbens, is de plant van de dag.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/