4 september

Over 4 september

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit; www.catholicculture.org

4 september, H. Marcellus: Latijns van Marcus, ‘van Mars,’ de oorlogsgod. Al bij de Romeinen bestond een familie Marcelli, bijvoorbeeld. Marcus Claudius Marcellus was generaal tijdens de tweede Punische oorlog in de 3de eeuw v. Chr. het was eveneens een naam van de neef van keizer Augustus. Verschillende heiligen zijn er van deze naam.

Marcellus was waarschijnlijk apostel van de streek Chalon-sur-Saone. Volgens de legende werd hij tijdens Marcus Aurelius levend begraven. In 179 na Chr. onderging op de plaats die toen de Keltische naam Hubiliac droeg (Saint Marcel) de H. Marcellus de marteldood. Ter zijner eren richtte in 579 de Bourgondische koning Guntram een klooster met basiliek op die later door inval van barbaren vernietigd werd. Het was het eerste klooster in avondland waar het laus perennis gevierd werd, het onafgebroken lofgezang van de monniken.

Twee groeiende bomen werden met geweld bij elkaar getrokken en Marcellus van Chalons tussen beiden vastgehecht. Toen lieten de beulen de twee bomen los die hun vorige plaats innamen, doch aldus vreselijk de ledematen van Marcellus vaneen reten. Daarom wordt de heilige met bomen afgebeeld.

Uit saintpetersbasilica.org

4 september, St. Marino: Latijn mare: ‘van de zee.’

Volgens de traditie was hij een steenhouwer en afkomstig van het eiland Rab in de Adriatische Zee. Hij trok zich in die omgeving terug als kluizenaar terwijl hij op de vlucht was voor de christenvervolgingen van de Romeinse keizer en had zo’n roep van heiligheid dat een groot aantal mensen zich in zijn omgeving ging vestigen. Hij bouwde een kapel op de Monte Titano en stichtte een christelijke gemeenschap die ieder bescherming en vrijheid van geloof bood. Zo begon San Marino ‘s reputatie als een plaats voor asiel. Bij het gelijknamige klooster dat in 885 voor het eerst vermeld wordt stichtte zij tenslotte de republiek San Marino. Zijn staat werd echter niet meteen erkend, in 1291 erkende de paus eindelijk het bestaan van deze al lang bestaande republiek.

Door de bewoners van San Marino wordt hij nu nog vereerd als ‘Libertatis fundator’, en ‘schenker van de Vrijheid.’ Mede daardoor staat hij ook op n van de euromunten van San Marino.

Uit www.ablogabouthistory.com

4 september, 6 maart, H. Rosa van Viterbo: Latijn rosa: ‘roos,’ of van Germaans rod: ‘roem.’ In de middeleeuwse lyriek vergeleken met Latijn rosa.

Deze Rosa is in 1235 Viterbo geboren uit arme ouders. Als kind was zij al een voorbeeld van geloof en naastenliefde en al vroeg spoorde zij in haar toespraken haar medeburgers aan tot religieuze en zedelijke vernieuwing. Op driejarige leeftijd zou ze een persoon opnieuw tot leven hebben gebracht. Als kind had ze al een mystieke belevenis, leefde in strikte ascese en legde zichzelf zware boetedoeningen op. Vanaf haar tiende preekte ze in de straten van Viterbo. De legende zegt dat de steen waarop ze stond in de lucht zweefde zolang ze sprak zodat de omstanders haar goed konden zien. Hoewel ze graag wilde intreden bij de Clarissen werd ze keer op keer geweigerd omdat ze niet genoeg financiële middelen kon opbrengen. Wel werd ze lid van de derde orde van de Franciscanen en werd snel bekend als goed verkondiger van het evangelie. In de politieke strijd tussen paus Innocentius IV en Frederik II maande ze aan tot trouw aan de paus waarom ze door de keizerlijke partij met haar ouders uit de stad verbannen werd tot na de dood van Frederik II in 1250. Ze stierf op 6 maart 1252 te Viterbo op 18jarige leeftijd.

Na haar dood gaf paus Alexander IV de opdracht dat haar lichaam zou worden begraven in het convent dat haar steeds had geweigerd waar ze door talrijke pelgrims vereerd wordt. Ze werd in het Romeinse martyrologium opgenomen, hoewel haar heilig spreken niet afgesloten werd en is patroonheilige van ballingen en mensen die in het klooster geweigerd worden, ook van katholieke meisjes in Italië. Viterbo gedenkt elk jaar haar dag op 4 september waar haar beeld door de straten gedragen wordt. Ze wordt afgebeeld in ordekleren met een krans van rozen op haar hoofd.

Het wonder van de rozen dat bij Elisabeth van Thüringen gebeurde zien we ook bij haar. In een hongersnood bracht ze brood naar de armen en kwam haar vrekkige vader tegen. Die vroeg haar wat ze bij zich had, ‘rozen,’ zei ze. Ze deed de voorschoot open en zie het waren rozen. Nauwelijks had de vrek zich omgekeerd of het waren weer broden.

Ze wordt afgebeeld in het bruine habijt van de Franciscanen met een rozenkroon. In de hand een kruisbeeld, roos of mand met brood en meestal staat ze op een steen.

Uit www.allmercifulsavior.com

4 september, 20 maart, St. Cuthbert of Lindisfarne. (Cuthbertus, ook Cuthbert, Cubert, Cudbright, Cuddie, Cuddy van Lindisfarne, van Canterbury of van Durham),

Hij is geboren rond 634 te Lindisfarne, van Northumbrische afkomst, waarschijnlijk uit de buurt van het huidige Dunbar aan de mond van de Firth of Forth in het huidige Schotland. Toen hij als een jongen als schaapherder werkte kreeg hij op een nacht een visioen hoe de ziel van heilige Aidan door engelen de hemel werd binnengevoerd. Hierna trad hij bij de benedictijnen in het door Aiden gestichte klooster van Old Melrose en werd monnik in 651. Niet lang daarna was hij echter enige jaren actief als soldaat. Na zij terugkeer in het klooster kreeg hij snel een goede naam vanwege zijn vroomheid, ijver en gehoorzaamheid. Toen Alchfrith, de koning van Deia, een nieuw klooster stichtten in Ripon in Yorkshire werd Cuthbert aangesteld als praepositus hospitum (gastheer). Alchfrith introduceerde de Romeinse variant van het christendom, waardoor de monniken die meer in de Keltische variant zagen zich genoodzaakt zagen terug te keren naar Melrose, nu Holy Island. In 664 werd het klooster getroffen door een epidemie, waarvan Cuthbert herstelde, maar de prior niet. Ciuthbert volgde hem op en was de komende jaren zeer actief. Hij preekte veel, was actief als missionaris en verrichtte zelfs wonderen zoals de genezing van een stervende baby door een kus. Na de Synode van Whitby in 664 lijkt het erop dat Cuthbert de Romaanse gebruiken heeft aanvaard, want zijn oude abt, Eata, deed een beroep op hem om de nieuwe gebruiken te introduceren in Lindisfarne. Dit was een ondenkbare taak, maar Cuthbert ontwapende de oppositie met zijn geduld en charme. Hij bleef abt van Lindisfarne tot 676.

Daarna werd hij kluizenaar. Hij trok zich terug in een grot. Na een tijdje vestigde hij zich op de Farnes Islands, ten zuiden van Lindisfarne, waar hij zichzelf een steeds strenger regime oplegde. Eerst ontving hij nog bezoekers en waste hun voeten, maar later trok hij zich terug in zijn cel en opende het venster alleen nog maar om zijn zegen uit te spreken. Op de Farnes eilanden vaardigde hij regels uit om de aldaar broedende eidereenden en andere zeevogels te beschermen. Hij werd daarmee n van de eerste natuurbeschermers. Mocht het katholicisme een comeback maken, dan heeft hij goede papieren de patroonheilige van de natuurbeschermers te worden. In moderne Northumbrische dialecten worden eidereenden naar hem nog steeds Cuddy ducks (Cuthbert ‘s eenden) genoemd.

In 684 werd Cuthbert op de synode van Twyford (zeer waarschijnlijk het huidige Alnmouth) gekozen tot bisschop van Lindisfarne. Hij was zelf niet op deze synode aanwezig en stond niet springen om de Farnes eilanden te verlaten. Pas na een bezoek van een grote groep hoogwaardigheidsbekleders, waaronder koning Ecgfrith, stemde hij in met zijn benoeming. Hij werd op 26 maart 685 in York door aartsbisschop Theodore en zes collega-bisschoppen ingezworen. Hij was een vriend van de H. Ebbe de Oude. Ook verzorgde hij in 685 de slachtoffers van een epidemie en viel wederom op door wonderbaarlijke genezingen. Hij ging door met de kerstening van zijn bisdom en niet altijd met instemming van lokale heersers. Hij leefde in een tijd dat de Romeinse riten de Keltische vervingen en alle kerken op de Britse eilanden onder een centraal gezag kwamen. Na anderhalf jaar, keerde hij in 687 echter toch terug naar zijn cel op ‘Inner Farne Island,’ drie kilometer ten zuiden van Bamburgh, waar hij nog hetzelfde jaar overleed. Na zijn dood werd hij een van belangrijkste middeleeuwse heiligen van Engeland en Schotland. Cuthbertus is de ‘wonderdoener van Engeland,’ wordt beschouwd als de patroonheilige van Northumbria.

Zijn feestdag wordt gevierd op 20 maart in de Katholieke en Anglicaanse Kerk. Hij wordt aanroepen tegen de pest en is de patroonheilige van de bootverhuurders, van Durham, van de bisdommen Hexham en Newcastle, van het diocees Lancaster, van de zeemannen, Northumbria, de schaapherders en de veermannen.

Cuthbertus wordt afgebeeld als een bisschop, omringd door zwanen en otters, als een bisschop die het gekroonde hoofd van de H. Oswald van Northumbria vasthoudt, zijn hoofd bevindt zich in zijn kist te Durham. Als een heremiet met een T-staf die door een egel gevoed wordt, als een intact lichaam met een kelk op de borst, biddend bij de zee terwijl hij een hut bouwt en de duivels uitdrijft, adelaars berispend, of dat een adelaar hem vis bracht om te eten, vooruit getrokken door zwanen en otters, hij baadde urenlang in water waarna visotters zich aanboden als handdoek, en met een monnik die zijn voeten kust, met lichtzuilen boven hem, soms met brood vanwege zijn vrijgevigheid of hoe een engel hem eens drie broden bracht.

Uit www.st-gerlach.nl

4 september, Mozes.

Oudtestamentisch figuur, profeet, wetgever en bevrijder van het volk van Israël uit Egypte, rond de 13de eeuw voor Christus.

Volgens de bijbel was hij kind van Hebreeuwse slaven bij wie op last van de farao alle pasgeboren jongetjes moesten worden gedood. Door zijn moeder in een met pek bestreken mandje (in het water van de Nijl gezet, en daar door een prinses gevonden en geadopteerd. Kreeg zijn opvoeding aan het hof, werd zich gaandeweg bewust van zijn afkomst en sloeg een opziener dood die een volksgenoot afranselde. Moest uit angst voor verraad vluchten naar de andere kant van de woestijn. Huwde daar met de dochter, Sippora, van een plaatselijke priester, Reuel of Jetro, en werd diens schaapherder. Toen hij eens de kudde ver de woestijn had ingedreven werd zijn aandacht getrokken door een doorn- of braamstruik die in brand stond, maar niet verkoolde. Uit het vuur hoorde hij een stem die hem beval zijn sandalen uit te doen, ‘want de plek waar u staat is heilige grond.’ De stem maakte zich bekend als de God van Abraham, Isaak en Jakob, die de ellende van zijn volk had gezien; nu droeg Hij Mozes op zijn volk uit Egypte te bevrijden. Desgevraagd maakte God zijn naam bekend: JHWH (= ‘ik zal er zijn’).

Mozes ging terug naar Egypte en bepleitte de vrijlating van zijn volk bij de farao. Deze weigerde en verzwaarde de slavenarbeid. Jehova stuurde tien plagen op farao af, en pas na de laatste, de dood van alle eerstgeborenen in Egypte, van dieren zowel als mensen, inclusief de kroonprins, zwichtte de farao. Mozes trok voor zijn mensen uit: hij wist immers de weg in de woestijn, omdat hij er schapen had gehoed. Korte tijd later kreeg de farao spijt en stuurde zijn leger achter de vluchtelingen aan. Dezen waren op een zee gestuit en zagen geen uitweg. Op het beslissende moment waaide de zee echter droog en konden de vluchtelingen over de drooggevallen bodem naar de overkant ontsnappen. Het zwaarbewapende leger, met ijzer beslagen, liep vast in de drassige ondergrond en kwam om in het terugvloeiende water.

Drie dagen later kwamen zij aan bij Gods heilige berg, waar Mozes uit handen van JHWH de Wet ontving, bij ons bekend als de Tien Geboden. Toen hij van de berg kwam zag hij hoe het volk een gouden kalf aanbad en gooide de boeken in razernij stuk. Later kreeg hij ze opnieuw op de twee stenen tafelen. Veertig jaar lang duurde de zwerftocht door de woestijn, voordat ze het Beloofde Land bereikten. Mozes mocht zelf het Land niet in; staande op de berg Nebo mocht hij er, vanaf de overkant van de grensrivier Jordaan, een laatste blik op werpen, voor hij stierf, honderd twintig jaar oud. Het verhaal zegt dat zijn oog nog niet was verzwakt en dat hij door God zelf werd begraven op een onbekende plek. Hij staat te boek als ‘de meest zachtmoedige onder de mensen.’

Hij wordt beschouwd als de schrijver van de eerste vijf Bijbelboeken (= Pentateuch), de ‘eerste vijf boeken van Mozes.’

Hij wordt afgebeeld met een staf waarmee hij wonderen kon verrichten of met twee wet tafelen in de hand, maar meestal met twee stralenbundels op zijn voorhoofd dat hem omstraalde toen hij van de berg Sinaï kwam. Ook zie je hem wel met een koperen slang waarmee gebeten Israëlieten genazen, brandende doornstruik, het gouden kalf, een urn, met manna, Gods hand, die hem de tafelen aanreikt, ook wel als baby in het rieten mandje.

De bloem van zijn dag is het zeepkruid, Saponaria en Astilbe.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/