3 januari
Over 3 januari
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit commons.wikimedia.org
3 januari, H. Genovefa (Genevieve): Gallisch genos: ‘was,’ wefa: ‘vrouw,’ maar dit is niet geheel zeker.
Genovefa is geboren te Nanterre rond 422 als boerendochter. Na de dood van haar ouders vertrok het meisje naar een Parijse tante en vulde haar dagelijkse leven met gebed. Ze legde op aandrang van de bisschop van H. Germanus de belofte af van eeuwige kuisheid. Ze stond vooral bekend om haar krachtige geloof en haar voorbeeldig leven.
Toen Attilla in 451 Parijs belegerde wilden de inwoners de stad overgeven, zij weerhield hen ervan en zei dat de stad gespaard zou blijven als zij op God vertrouwden. Dit gebeurde ook, Attilla trok van Champagne naar Orléans en van hier, zonder Parijs te verontrusten, naar Champagne terug. De Hunnen werden verslagen bij Chalons. Hierdoor kreeg ze de roep van heiligheid die nog veel groter werd toen ze in een tijd van hongersnood van stad tot stad langs de Seine voer en 12 schepen met graan meebracht wat ze onder de behoeftige verdeelde zonder er geld voor te vragen. In 460 stichtte ze boven de graven van de heilige Dionysus en Eleutherius een kerk wat aanleiding gaf voor koning Dagobert I om er de abdij van St. Denis te laten verrijzen.
Ze overleed op 3 januari 512. Ze is patrones van Parijs.
Om haar gebeente te bewaren bouwde Chlodwig een kapel die naar haar genoemd werd maar die in 1801 afgebroken werd. Episodes uit haar leven zijn afgebeeld op een aantal muurschilderingen in het Pantheon die aanvankelijk ter ere van haar gebouwd is. Na de Franse revolutie is er van haar graf niets meer overgebleven.
Ze wordt afgebeeld als herderin en soms in burgerkleding, herdersstaf in de hand en aan haar voeten enkele schapen. Ze draagt soms brood in haar schoot vanwege haar hulp in de hongersnood, sleutel, van de stad Parijs, wijnvat, bij de bouw van de Saint Denis vulde zij de drankvoorraad van de werklieden aan, medaillon met de kruisafbeelding dat ze van H. Germanus had gekregen. Ook wordt ze wel als nog afgebeeld en draagt een kaars in de hand met een duivel aan haar voeten die met een blaasbalg de kaars uitblust, net zoals bij de H. Gudula. De engel steekt de kaars weer aan terwijl Geneveva in het donker naar de kerk gaat. Patrones van kaarsenmakers, ook herders, wijnbouwers en hoedenmakers, kinderziektes, huiduitslag, koorts en oogziektes. Dat omdat ze met een kruisteken haar moeder van blindheid genas die haar had getroffen omdat ze haar dochter wilde verhinderen om de kloostergeloftes af te leggen.
3 januari, Jefta: Hebreeuws Jiftach; ‘Hij (God) opende’ of ‘moge.’ Hij openen, redden.’ Een van de Richters van Israël in Gilead, Oost Jordaan, als zijn vader wordt Gilead genoemd, zijn moeder een prostituee, Richteren 11;1, 11,2 of een vreemde vrouw, verder 10, 6-12, 7. toen de zoon van zijn echte vrouw volgroeid was verdreven ze hem uit zijn ouderlijk huis en kwam te Tob waar een groep anderen zich om hem verzamelden zoals bij David, 1 Samuel 22;2. Hij streed tegen de Ammonieten en deed God de gelofte dat indien hij zou overwinnen hij aan God zou offeren wat bij hem aan de deur van zijn huis tegemoet kwam wanneer hij behouden zou terugkeren. Het was zijn enigste kind, zijn dochtertje die hem vol vreugde tegemoet kwam en aan wie hij zijn belofte moest voltrekken.
Vondel schreef over deze bekende geschiedenis het drama van die naam. Hij verschijnt als beul van zijn eigen dochter op uithangborden.
Uit wjdw.nl
3 januari, Simson (Samson): Hebreeuws, dit woord hangt samen met het woord ‘son sjemesj, vandaar dat hij wel verklaard wordt als ‘kleine zon’ of ‘kind van de zonnegod,’ in Grieks Samson. Het is de naam van een Richter van Israël, Richt. 13-16, befaamd om zijn kracht en strijd tegen de Filistijnen. Zijn geschiedenis en vooral de verhouding tussen Samson en Delila was een dankbaar onderwerp voor kunstenaars. Het is de Hercules van de H. Schrift, begaafd met al de goede en verkeerde hoedanigheden van de Griek die bovendien nu eens aan een middeleeuwse minstreel, dan weer aan een razende Roeland en soms aan een moderne Don Juan doet denken.
Hij is de held van de uithangtekens waar we zijn hele levensgeschiedenis op terug vinden. Samson die de leeuw verscheurt was, volgens de kerkelijke symboliek, 't zinnebeeld van Christus kracht. Samson die de honinggraat uit de muil van de leeuw trekt, gelijk de Verlosser met de zielen uit de hel. Hoe Samson in de korenvelden van de Filistijnen 300 vossen met brandende fakkels aan hun staart door de korenvelden jaagt. Met de ezelskinnebak op duizend Filistijnen insloeg. Samson die op Delila ‘sknieën slaapt en ondertussen van zijn haar beroofd wordt zie je wel bij kappers afgebeeld. Ook zijn dood zoals hij in de tempel van Dagon geplaatst was en met elke arm een kolom omvat, zich kromt en het gebouw liet instorten.
3 januari, Absalon, Absalom: Standaard Hebreeuws אבשלום-Avšalom: ‘Vader van de vrede,’ de zoon van David, 2 Sam. 13-18. Hij onderscheidde zich door een fraaie gestalte, 2 Koningen 13-18, en vorstelijke mildheid, maar tevens door onstuimige trotsheid en verregaande heerszucht. Hij nam wraak op zijn broer Ammon voor de smaad die aan zijn zuster Tamar gedaan was door hem aan een sluipmoord prijs te geven. Ook maakte hij gebruik van de gelegenheid, door het beheer van David gewekt, om te Hebron een oproer tegen hem te laten uitbarsten. De koning moest met zijn aanhangers Jeruzalem verlaten en zich naar Mahanaim begeven waarna Absalon de hoofdstad veroverde en de harem van zijn vader in bezit nam om vervolgens aan het hoofd van een aanzienlijk leger tegen hem te velde te trekken. In het bos Ephraim aan de Jordaan leed hij een nederlaag en raakte bij het vluchten met zijn lang hoofdhaar in de takken verwart en werd in die toestand door Joab, de veldheer van David, doorstoken.
Hij wordt afgebeeld met zijn haren aan een boomtak hangende terwijl zijn muildier onder hem doorgaat. Dit is een pruikenmakers uithangbord geweest. Een opschrift:
‘Had uwe koninklijke Hoogheid een pruik gedragen
Dan zou zij over haar ongeluk nu niet klagen.’
Uit en.wikipedia.org
3 januari, 17 april, H. Anicetus, Anteros of Anterius.
De naam van de negentiende paus die in 157 op 21 november 235 opvolger werd van Pius I en na 43 dagen gevangenis op 3 januari in 168 de marteldood stierf. Hij was van Griekse afkomst en zijn eerste zorg was het verzamelen van alle akten van martelaars. Hij zou de eerste paus zijn die in de catacomben van St. Callixtus begraven werd.
Uit www.amazon.com
3 januari, Eutropia van Reims.
Eutropia was de zuster van de H. Nicasius, bisschop van Reims. Er is van haar weinig bekend, alleen dat ze haar broer stond met raad en daad. Tijdens een invasie van Hunnen in de 5e eeuw hadden wilde Nicasius hen tegenhouden, hij werd onthoofd. Eutropia had zich met andere christenen in de kerk verzameld. Allen werden vermoord, maar Eutropia werd aanvankelijk gespaard omwille van haar schoonheid. Zij weigerde echter haar maagdelijkheid en geloof te verliezen en sloeg de hoofdman in het gezicht, zodat zij een dag later, op 14 december, alsnog de marteldood stierf door het zwaard. Volgens de overlevering verspreidde zich op dat ogenblik boven hun beide lichamen een groot licht dat tot in de bergen te zien was. Zij wordt aangeroepen tegen verschillende ziekten.
De heiligen Bertilia (van Mareuil), Eutropia (van Reims), en Genoveva (van Parijs) worden voor zover bekend alleen in de Nederlandse provincie Limburg (? Swartbroek), in België en in het Duitse Rijnland ten westen van Keulen gezamenlijk vereerd onder de naam Drie Gezusters, Drie H. Maagden of Drei Jung-frauen. Zij waren geen familie van elkaar, maar men beschouwt hen als leden van dezelfde kloosterorde, waarvan Bertilia overste zou zijn geweest. Deze laatste toevoeging is vermoedelijk een gevolg van een verwarring met een van Bertilia ‘s heilige naamgenoten, de abdis van Chelles. De oorsprong van de gezamenlijke verering is onduidelijk. Een aantal schrijvers meent dat sprake is van een verchristelijken van de cultus rond de Keltische of Germaanse drie Matrones of Moedergodinnen. Misschien biedt daarnaast de kerkelijke kalender aanknopingspunten: Bertilia en Genoveva delen dezelfde feestdag (3 januari), de feestdag van Eutropia (14 december) valt kort ervoor en Eutropia en Genoveva delen elementen in hun vitae. In bedevaartplaatsen wordt hun feest overigens vaak in mei of juni gevierd.
De kerk heeft voor zover bekend nooit relieken van de Drie Gezusters bezeten.
Op de sacristiezolder stonden in 1999 nog twee van de drie gipsen beelden (hoogte circa 1 meter), volgens de teksten op de sokkel van ’St. Bertiliaՠ en St. Eutrapiasici. Zij dragen ieder een lang blauw kleed en een bruine mantel. Bertilia’s mantel bedekt ook het hoofd. Zij leest in een boek dat in haar rechterhand rust, terwijl zij in de linkerhand een spinrok houdt. Eutropia, met zwarte hoofddoek, drukt de rechterhand tegen haar borst, in de linker houdt zij een boek en een zwaard. Waar het beeld van Genoveva is gebleven, is niet meer bekend. Er is geen enkele geschreven of gedrukte bron bekend met betrekking tot de verering van de HH. Drie Gezusters in Maasniel. Alle informatie is afkomstig uit de herinnering en mondelinge overlevering. Voor zover men zich herinnert, werd de kapel ter eren van de Drie Gezusters alleen bezocht door vereerders uit omliggende dorpen, maar niet door inwoners van Maasniel.
Na de verwoesting van het tweede kapelletje in 1945 kwamen van tijd tot tijd nog mensen aan de pastorie met het verzoek bij de Drie Gezusters te mogen bidden, bijvoorbeeld voor een ziek kind. Zij kwamen onder andere van ‘t Gebroek, waar een woonwagenkamp was. Pastoor L. Obers (1946-1968) nam hen dan mee naar de zolder waar de beelden waren opgeslagen. Diens opvolger pastoor N. Schlangen (1968-1988) plaatste de beelden in de kerk op verzoek van zigeuners en/of woonwagenbewoners, die in een kamp woonden bij de Beatrixhoeve nabij de Duitse grens. Zij kwamen bij ziekte bidden om genezing.
Uit www.heiligen.net
3 januari, H. Bertilia van Marolles (Berthilda, Bertilia, Bertilda, Bertildis of Bertille)
Ze is in de 7de eeuw in Frankrijk geboren uit adellijke ouders en wilde zich als kind al aan God wijden. Ze trouwde op aandringen van haar ouders met Guthland met wie ze een jozefshuwelijk had, geen seks.
Na de dood van haar man verkocht ze haar bezittingen en liet te Maroilles en kerk bouwen voor de H. Amandus.
Ze wordt afgebeeld in verschillende kleren, in de hand houdt ze een spinrok, boek, kerkmodel of lelie. Aan haar voeten welt een bron op.
Ze wordt vereerd te Brustem bij Sint Truiden en wordt aangeroepen tegen kinderziektes, slecht weer en veeziekten, vooral van paarden. Ze wordt ook vereerd als een van de drie gezusters samen met Eutropa van Reims en Genoveva van Parijs.
De bloem van hun dag is de Perzische iris, Iris persica.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/