22 juli
Over 22 juli
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
22 juli, zie 2 april, 8 juni, 29 juli, H. Maria Magdalena: ‘vrouw uit Magdala’ (=Aramees megdala: ‘koren,’ dit was een plaats aan het meer van Genesareth.
Ze was een van de vrouwen die door Christus genezen werd van boze geesten en ziekten, Lucas 8:3, de boze zondares, Lucas 7:36-50 die de voeten van Jezus zalfde en toezegging van schuldvergiffenis van Hem verkreeg. Magdala was een kleine stad in Israël waar vele karavanen samen kwamen. De reizende kooplui zullen zich in de avonden verstrooid hebben en in de herberg de vreugde der liefde hebben genoten en gaven de vrouwen die hun wensen vervulden rijk loon. Maria was wel een van de mooiste van Magdala en de mannen gaven haar kostbare stoffen en klinkende munt. De kunst ontleende daaraan het beeld van H. Magdalena. Zo ontstond er in Duitsland rond 1215 een Magdalena orde die zich verder uitbreidde en waarin aanvankelijk slechts gevallen meisjes werden opgenomen.
Ze was ook getuige van de kruisiging en was de eerste die ontdekte dat het graf leeg was en de opgestane Christus ontmoette en dat Christus weer opgestaan was. De 'boetvaardige Magdalena' was een geliefkoosd motief voor de schilders die haar als boetegewaad veel te weinig kleding laten. Vooral toen ze de tuinman ontmoette die later Christus bleek te zijn.
Ze wordt wel als een mooie en elegante vrouw afgebeeld met de kostbare zalf, ernaast staat vaak een kruis, maar ook als boetedoeners (Lucas 7,36-50) en bekleedt met haar prachtige lange haren. Ook vaak zie je de afbeelding dat een engel haar het hemelse voedsel geeft. Patrones van boetende, kappers en tuinlieden. Ook zie je haar met een wierookvat, doornenkroon vanwege haar rol bij de kruisafname, gesel, de boete, een doodshoofd, naar vanitas of ijdelheid, of vergankelijkheid, kruisbeeld en een schriftrol, haar missionering na Christus dood. Heel soms met een spiegel, vanitas, muziekinstrumenten, duivelshoofd naar de bezetenheid, of een zegepalm. Patrones van boetelingen, dolende vrouwen, drogisten naar de zalfpot, hoveniers vanwege Christus als tuinman, en vele andere beroepen. Wordt aangeroepen tegen pest, zweren, wratten en insectenplagen.
De legende verhaalt dat na de Hemelvaart des Heren had de aarde haar niets meer te bieden. Ze trok zich in de woestijn van Egypte terug. (zie Maria van Egypte waar ze mee verwisseld wordt) Ze weerstond alle verlokkingen en onthield zich van voedsel. In die onherbergzame eenzaamheid van de woestijn leefde ze van gebed en boete. Haar kleren vervielen, maar in de hitte van de dag en koude van de nacht beschutte God haar die haar haren liet groeien zodat dit haar als een dicht kleed omhulde. Om haar te sterken verscheen er elke dag een engel. Ze hieven haar in de lucht, zo hoog dat ze het gezang van de hemelse horen kon. Hieruit onttrok ze de kracht om zonder voedsel te kunnen leven tot het de Heer beviel haar een zalige dood te laten sterven.
Nadat Magdalena zich in de eenzaamheid had teruggetrokken nam ze enkel een kan water en een handvol bonen met zich mee. Daarmee leefde ze negen jaar zonder dat het water en de bonen verminderden.
Ze wordt wel verward met Maria, de zuster van Martha en Lazarus. Men meende in de 13de eeuw haar relikwieën ontdekt te hebben. Een westerse middeleeuwse legende verhaalt hoe zij met Lazarus naar Zuid-Frankrijk zou zijn gekomen en in Aix en Provence of in Saint Maximin 30 jaar als kluizenares leefde begraven is te Saint Baume, het Franse baume betekent balsem of troost. Vooral de cultus in de basiliek La Madeleine te Vezelay waar men sinds de 11de eeuw beweert haar relieken te bezitten heeft de verering van Maria Magdalena hier bevorderd. De landing van Maria op een Frans strand is een negende-eeuwse legende, die in Frankrijk nog jaarlijks met een processie wordt herdacht.
In het apocriefe Evangelie volgens Filippus staat dat drie vrouwen altijd met Jezus optrokken: zijn moeder, zijn zuster en Maria Magdalena. In dit geschrift wordt Maria Magdalena als bijzondere leerlinge van Jezus voorgesteld. De authenticiteit van de overlevering is onduidelijk, aangezien een repliek daarop door de historische orthodoxie ontbreekt. Dat er een huwelijk zou hebben plaatsgevonden tussen Jezus en Maria, wordt door de Kerk beschouwd als negentiende-eeuwse fictie. De Fransman Pierre Plantard (1920-2000), uitvinder van de Priorij van Sion, combineerde deze twee legenden en beweerde dat Maria Magdalena met de hulp van Jozef van Arimathea naar Frankrijk vertrokken was en er een dochter Sara (Hebreeuws voor prinses) ter wereld bracht. Deze zou stammoeder van de Merovingers zijn. In dit verhaal wordt Maria Magdalena gezien als de San Greal (Latijn voor Heilige Graal), waarbij San Greal als Sang Real (oud-Frans voor koninklijk bloed) wordt beschouwd. Elementen uit deze speculatie over Maria Magdalena, die Jezus soms als echtgenoot van Maria Magdalena voorstelt, zijn verwerkt in de roman De Da Vinci Code van Dan Brown.
Witte rozen heten Magdalenarozen omdat zij door de tranen van de berouwhebbende Magdalena, hun rode kleur verloren en ontkleurd werden. Omstreeks deze tijd verliezen de rode rozen wat van hun kleur en worden vaal.
Ze vond de rozemarijn aan de voet van het kruis toen men er Christus afnam. Anderen beweren dat ze die vond naast het lege graf van Christus in de morgen der verrijzenis. Ze plukte het welriekende heestertje dat sindsdien de naam van Kruismirte heeft.
Magdalenabloempje is de madelief, de Keltische valeriaan, Valeriana celtica, is haar bloem, haar appel is de granaatappel.
Regent Sinte Magdaleen, ‘t regent dagen achtereen.
22 juli, H. Plato: Grieks platus: ‘sterk of breed.’ Naam van de beroemdste Griekse filosoof. Zijn eigenlijke naam was Aristocles, Plato was een bijnaam, dus waarschijnlijk ‘de breedgeschouderde.’ De platonische denkwijze heeft ook op de christelijke filosofie al vroeg grote invloed gehad. (neoplatonisme)
Plato was een broer van St. Antiochius, martelaar te Ancyra, een rijke jonge weldoener die ca. 306 onthoofd werd. Hij wordt vooral in het oosten vereerd.
Uit priesterseminar.graz-seckau.at
22 of 12 juli, H. Laurentius van Brindisi, Latijn, ‘uit Laurentium,’ een stad in Latium die ook in verband wordt gebracht met de laurier, Ԥe gelauwerdeծ Er zijn verschillende heiligen van deze naam.
Cesare de Rossi is geboren op 22 juli 1559 in Brindisi. Op 16-jarige leeftijd, 1575, trad hij in bij de Orde der Minderbroeders Kapucijnen. Daar ontving hij de kloosternaam Laurentius (Lorenzo). Hij studeerde filosofie, theologie en Bijbelexegese in Padua. In die stad raakte hij vermaard om zijn briljante talenkennis. Laurentius werd docent theologie en reisde door heel Europa om te prediken. Paus Clement VIII belastte hem met de evangelisatie van de Joden. Met Benedictus van Urbino reisde hij naar Duitsland om het Lutheranisme te bestrijden. Tijdens zijn reizen verzorgde hij pestlijders en stichtte hij kloosters. In 1602 kozen de kapucijnen hem als de minister-generaal van hun orde.
Hij voerde in 1600 zijn orde in Duitsland in en maakte naam door zijn ijver voor de Turkenoorlog. Toen de Turken op het punt stonden Hongarije binnen te vallen, smeekte keizer Rudolf II hem om zijn wijze bijstand. Dankzij Laurentius kwam de Heilige Liga tot stand, een anti-Turks verbond van Duitse vorsten. Laurentius werd door deze alliantie benoemd tot opperaalmoezenier van de strijdkrachten. Voorafgaand aan de Slag van Szekes-Fehervar in 1601 (Stuhlweissenburg op 11 oktober 1601) werd Laurentius door de militaire bevelhebbers geraadpleegd. Op advies van Laurentius openden de generaals de aanval op de Turken. Laurentius verhoogde het moreel van de troepen door voorop te lopen, gewapend met een crucifix. De Slag werd gewonnen en Laurentius daarom bejubeld. Na de oorlog had Laurentius zich het liefst in een klooster teruggetrokken, maar de paus wilde hem als zijn nuntius aan het keizerlijk hof in München. Tijdens een diplomatieke missie stierf hij op 22 juli 1619 in Lissabon. Hij werd begraven op het kerkhof van de Arme Clarissen in het Noord-Spaanse stadje Villafranca del Bierzo. Laurentius werd in 1783 zalig verklaard en in 1881 heilig. Vanwege het hoogstaande gehalte van zijn op schrift gestelde preken en bijbelcommentaren riep paus Johannes XXIII hem in 1959 uit tot Kerkleraar.
Hij wordt afgebeeld in het bruine habijt van de orde, kaal hoofd en gebaard gezicht. In de hand heeft hij een doodshoofd, kruisbeeld of ganzenveer. Of met een manshoog kruis waaraan vaak een spreukband hangt; Memento mori; Hou steeds in gedachten dat je zal sterven. Vaak met een kruisvaandel naar zijn werk in de oorlog. Soms droogt hij zich met een zakdoek zijn tranen, het kind Jezus zou hem tijdens de mis verschenen zijn.
De bloem van hun dag is de schermdragende Agapanthus en hun heester de lijsterbesboom waarvan de koraal paarlen alsdan beginnen te rijpen, Sorbus aucuparia, de gewone guldenroede,
Solidago virgo aurea en de hoge S. procera.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/