14 december

Over 14 december

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit; en.wikipedia.org

14 december, H. Nicasius (Nicaise) : Grieks werkwoord nikao: ‘ik overwin,’ dus de overwinnaar.

Nicasius was tiende aartsbisschop van Reims rond 400, broer van H. Eutropia. In het jaar 400 liet de Nicasius in Reims een kapel, basiliek, bouwen op restanten van een Gallo/Romeins gebouw. Hij weide de kapel aan de maagd Maria. Tijdens een visioen zag hij een invasie van barbaren de stad Reims aanvallen. Die invasie kwam en de barbaren waren de Hunnen. Terwijl de Hunnen de stad plunderden probeerde Nicasius samen met zijn zuster Eutropia en enkele ander clerici de Hunnen in de portaal van de Mariakerk tegen te houden zodat de gelovigen de kerk zouden kunnen ontvluchten. Tijdens deze schermutselingen is hij door de Hunnen (onder leiding van Attilla) onthoofd. Boven het noord portaal in de kathedraal is zijn marteling (met zijn zuster Eutropia en anderen) afgebeeld. Hijzelf met zijn afgeslagen hoofd in zijn hand. Hij zou ook met zijn hoofd in de hand en lofliederen zingend weggelopen zijn van de plaats van terechtstelling. Zie Dionysus en Nicasius van Rouen.

Wordt aangeroepen tegen oogziektes, muizenplaag en pest omdat dankzij zijn gebed Reims voor de pest gespaard bleef terwijl heel Frankrijk er last van had.

Een van de martelaren van Gorkum heette ook Nicasius, Nicasius van Heeze.

Uit www.roepingen.nl

14 december, Jan van het Kruis (Juan de la Cruz, Giovanni della Croce)

Teresa van Avila en Jan van het Kruis zijn de stichters van de Orde van de Ongeschoeide Karmelieten, een orde die zich wijdt aan de verering van de Heilige Moeder van God door boete en gebed. Beide stichters hebben door hun geschriften een overweldigende invloed uitgeoefend op de christelijke spiritualiteit.

Jan van het Kruis wordt geboren als Juan de Yepes te Fontiveros in Castilië in 1542. Zijn vader is Gonzalo de Yepes en moeder Catalina Alvarez, handelaars in zijde. Juan wordt in het Colegio de la Doctrina, een school voor arme kinderen, geplaatst waar hij basisonderwijs en een beroepsopleiding ontvangt. Als hij zeventien jaar is gaat hij als ziekenverpleger werken in Hospital de la Concepcion, een ziekenhuis voor besmettelijke ziekten en volgt lessen bij de Jezuïeten, grammatica, Latijn en Grieks en komt in contact met de poëzie. Hij kan seculier priester worden maar hij wil monnik worden en treedt in bij de Karmelieten in Medina del Campo. Op 24 februari 1563 draagt hij voor het eerst zijn kloosterkleed en neemt de naam aan van Juan de Santa Matia. Studeert aan de universiteit van Salamanca en maakt kennis met auteurs uit de mystieke traditie en gaat al gauw lesgeven. Na zijn priesterwijding in 1567 ontmoet hij Teresa van Avila die bezig is met de hervorming van de Karmel en zij weet hem te betrekken bij de hervorming van de mannelijke tak van de Karmel orde. In november 1568 stichten Jan en drie medebroeders een gemeenschap volgens de nieuwe strenge regels in een schuur in de buurt van Duruelo.

In deze tijd verandert Jan zijn naam in Jan van het Kruis. De kleine gemeenschap wordt al gauw bekend als de Ongeschoeide Karmelieten, omdat ze als teken van armoede geen schoeisel dragen. Ze zijn echt arm. Hun eerste behuizing is nauwelijks meer dan een kamer en ze lijden vaak honger. Als Teresa wordt geroepen tot priorin van het Klooster van de Goddelijke Geboorte, vraagt ze aan Jan om haar te helpen bij het hervormen van deze grote en luie kloostergemeenschap. Jan wordt de geestelijk leidsman van alle zusters, dus ook van Teresa. Om onbekende redenen begint de houding van de Geschoeide Karmelieten ten opzichte van de Ongeschoeide te veranderen. Aanvankelijk staan ze neutraal tegenover de hervormingen of moedigen die zelfs aan. Het kapittel van 1575 perkt de hervormingen drastisch in, er mogen geen nieuwe kloostervestigingen meer komen en Teresa moet n klooster kiezen om zich daar blijvend te vestigen. Als de Ongeschoeide Karmelieten in 1576 een eigen kapittel houden, voeren de Geschoeide de maatregelen van 1575 uit. Jan en een medebroeder worden schuldig bevonden aan rebellie en weerbarstigheid en opgesloten in een kleine cel zonder ramen in het klooster van Toledo. Daar zou Maria aan hem verschenen zijn waarom hij afgebeeld wordt met kettingen en een Mariabeeld. Gemarteld en vernederd, weigert Jan de hervormingen te herroepen. Hij blijft trouw aan zijn geestelijke idealen. In deze periode schrijft hij het grootste deel van zijn 'Geestelijk Hooglied.' Na negen maanden cel weet hij te ontsnappen en komt hij terug bij zijn geestverwanten met een bundeltje gedichten, waarin hij zijn mystieke ervaringen uitzingt. Hij vestigt zich in het zuiden van Spanje, waar hij wordt gekozen tot Prior van het klooster El Calvario en benoemd tot geestelijk leidsman van de zusters in Beas. In 1579 wordt Jan benoemd tot Rector van het nieuwe college van de Ongeschoeide Karmelieten aan de Universiteit van Baeza. In 1580 krijgen de Ongeschoeide Karmelieten van de Paus het recht een eigen kerkprovincie te vormen, maar pas in 1593 zijn ze werkelijk onafhankelijk van de Geschoeide Karmelieten. Tot zijn beste werken behoren: ‘de bestijging van de Karmelberg’, ‘donkere Nacht,’ ‘geestelijk Hooglied,’ en’ de levende Vlam van de Liefde.’

Aan het eind van zijn leven krijgt Jan ruzie met de nieuwe Overste van zijn Orde over enkele veranderingen die deze wil doorvoeren. Om de gemoederen te kalmeren wordt hij in augustus 1591 naar het eenzame Penuela gestuurd. Hij is dolblij dat hij voor het eerst in jaren wat rust krijgt, maar het is hem niet gegund. Hij hoort dat zijn tegenstanders hem uit de orde willen zetten die hijzelf gesticht heeft. Zij zijn materiaal aan het verzamelen om hem in diskrediet te brengen. Jan wordt ziek en zoekt medische hulp in het nabijgelegen klooster van Ubeda. Daar wordt hij koel ontvangen, krijgt de slechtste cel van het hele huis en de prior klaagt alsmaar dat het zo duur is om voor hem te zorgen. Jan voelt zijn einde naderen en vraagt de prior om vergiffenis voor alle overlast die hij veroorzaakt heeft. Dan pas ziet de prior in wat hij heeft gedaan. Jan van het kruis sterft op 14 december zoals hij dat zelf wilde: zonder eerbetoon, zonder enig comfort en onder veel pijn. Hij is 49 jaar oud. Jan van het Kruis wordt in 1675 zalig en in 1726 heilig verklaard. In 1926, op dezelfde datum als zijn grote inspiratie en voorbeeld Teresa van Avila, krijgt hij de titel van Kerkleraar.

Hij draagt een brui habijt met in de hand een kruisbeeld, ganzenveer en een boek met de spreuk Pati et contemni, lijden en veracht worden, Christus vroeg hem welk loon hij voor zijn arbeid wilde, hij antwoordde dat hij omwille van Hem wilde lijden en veracht worden. Soms zit een duif op zijn schouder en soms een adelaar met een pen aan zijn voeten ten teken van de hoge vlucht die de goddelijke inspiratie kan nemen.

De moeraspijn is zijn feestdagboom, Pinus palustris.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/