18 april
Over 18 april
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit forum2.aimoo.com
18 april, H. Apollonius de Apologist: Latijn, ‘tot Apollo behorend.’
Apollonius was een Romeinse martelaar onder keizer Commodus in 180-192, zijn naam kan mede wel verspreid zijn door de middeleeuwse Apollonius roman.
Apollonius was een Romeinse senator die zich bekeerd had in de laatste tijd van Marcus Aurelius en rond 186 werd hij door een van zijn slaven beschuldigd dat hij een christen was die niet aan de keizers cultus van Rome deed. Hij werd gearresteerd door de prefect en liet ook de slaaf ter dood brengen als informant. Hij moest ontkennen dat hij christen was en toen hij het niet deed werd de zaak overgedragen aan de Romeinse senaat waar het op een debat uitliep over de waarde van christelijkheid. Hij werd veroordeeld, zijn benen werden verbrijzeld en zijn hoofd afgehakt. Vanwege zijn invloed in de society is zijn Apologie een van de mooiste documenten van de kerk, een origineel verslag is in 1874 in Armeense tekst gevonden en later in Grieks.
Uit deo-et-patria.blogspot.com
18 of 19 april, H. Werner van Oberwesel: Germaans war: ‘bewaren of bewaken,’ her: ‘heer of leger,’ wordt wel verklaard als de waarschuwer van het leger, spion.
Werner is ca. 1271-1273 geboren te Wormrath of St. Goarshausen (Hunsruck) en werd martelaar in 1287 in Oberwesel bij Bacharach.
Hij was een arme jongen die zich in Oberwesel als dagloner bij een wijnboer verhuurde. Op Groene Donderdag vond men hem verslagen. Naar de legende werd hij van een Jood waarvoor hij aarde uit de kelder moest halen in huis gelokt en gedood, zijn bloed had de Jood nodig voor zijn Paasfeest riten en wierp zijn lijk in de Rijn. (In die tijd kwamen er verschillende anti Joodse verhalen voor, rituele moord, hosties en bron vergiftiging, (vanwege oorzaken als epidemieën) en zelfs pest zouden ze verspreiden. Latere onderzoeken wezen uit dat hij bij seksverkeer het slachtoffer werd.) 26 beschuldigde Joden werden in Bacharach vermoord, de Joodse gemeente wendde zich naar keizer Rudolf die van hun onschuld overtuigd was, legde de moordenaars van de Joden een geldboete op en beval het lijk van Werner te verbranden om een verering te voorkomen. De keizerlijke aanbevelingen werden niet goed opgevolgd. In de tweede helft van de 14de eeuw duikt een Latijnse kroniek op, daarin werd vermeld dat de Joden Werner aan de voeten opgehangen hebben om de hostie die hij had te pakken. Toen dat niet lukte opende ze met een mes zijn aderen totdat hij doodbloedde. Zijn lijk werd snel gevonden omdat er licht vanuit straalde. Deze legende voert wel terug op de verering van Werner als martelaar en de uitbouw van de Kunibertkapel tot Wernerkapel op de plaats waar het lijk in de Rijn gedreven zou hebben.
Hij wordt als landarbeider afgebeeld, zijn attribuut is schoffel en wan en soms een mes naar zijn marteling. Schutspatroon van wijnbouwers.
18 april, Maria van de Incarnatie, (Maria van de Menswording, Maria Acarie)
Ze is in 1566 geboren te Parijs als Barbe Avrillot. Ze huwde met de burggraaf Jean Pierre Acarie die zijn hele bezit verloor bij de verdediging van de Heilige Liga tegen Hendrik IV en het protestantisme. Na een ontmoeting met Franciscus van Sales en een verschijning van de H. Theresa van Avila stichtte ze een klooster van ongeschoeide Karmelietessen te Parijs. Na de dood van haar man trad ze zelf in te Amiens onder de naam Maria van Incarnatie. Later ging ze naar het klooster van Pontoise waar ze in 1618 overleed. Zalig verklaard in 1791.
Ze draagt het bruine habijt van de Karmelietessen met bruin scapulier, witte hoofdband en ondersluier, zwarte bovensluiter en zwarte mantel. In de hand houdt ze een boek.
18 april, H. Idesbald van Ten Duinen (Idisbald).
Geboren als Idesbald Van der Gracht te Eggewaartskapelle (Steenkerke) (Veurne), rond 1090. Hij was een hoveling die na de dood van zijn vrouw de wereld vaarwel zei en werd kanunnik van de Sint-Walburgakerk (Veurne) en later monnik en de derde abt van de abdij van Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen te Koksijde, van 1155 tot 1167 waar hij overleed op 18 april 1167.
Onder zijn leiding kwam de abdij tot bloei; hij liet schepen bouwen om wol vanuit Engeland te importeren voor de lakennijverheid.
Monniken van de abdij ontdekten op 13 november 1623 een loden kist onder de puinen van de kapittelzaal van de inmiddels verwoeste abdij, met daarin het ongeschonden lichaam van Idesbald. De kist werd eerst in de abdijhoeve Ten Bogaerde verborgen (Aartshertogin Isabella kwam zijn stoffelijk overschot begroeten) om tenslotte, na de vlucht van de Duinheren uit Koksijde via Nieuwpoort, in 1627 naar Brugge te worden overgebracht. Hij werd definitief begraven in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potteriekerk te Brugge op 6 april 1831.
De kustbewoners begonnen Idesbald te vereren en er werd een kruis geplaatst op de plaats waar hij werd gevonden. Op 11 juni 1798, in de nadagen van de Franse revolutie werd dit kruis verwijderd en verbrand om in 1983 door een nieuw te worden vervangen. In 1819 hadden de vijf laatste monniken van de abdij van Koksijde een kapel op de vindplaats gebouwd.
In 1894 werd Idesbald door paus Leo XIII zalig verklaard.
Hij wordt afgebeeld in donker habijt of als cistercinzer met wit habijt, als patroonheilige van de zeelieden zie je hem met een bootje en wordt aanroepen tegen koorts en reuma.
Idesbaldus gaf zijn naam aan het kustdorp Sint-Idesbald, plaats waar zijn lichaam werd gevonden.
Symbolische bloemen zijn het beek nagelkruid, Geum rivale, de stengelloze gentiaan, Gentiana acaulis, het geelbloemige schildzaad, Alyssum saxatile.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/