22 mei
Over 22 mei
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit jiscmail.ac.uk
22 mei, H. Aemelius: de naam van een Romeinse familie, wordt wel in verband gebracht met Grieks (h) aimulos: ‘lacht of vriendelijk’ of Latijn aemulus, ‘nadijverend, mededinger of navolger.’
Aemelius en Castus waren martelaars te Carthago. Volgens de heilige Cyprianus zijn zij na folteringen vanwege hun christelijke geloof gedood, wel tijdens de vervolgingen onder Decius rond 250.
22 mei, H. Julia, (Ste Julie): Latijn Iulius, naam van een Romeins geslacht waartoe Gauis Iulius Caesar behoorde. Mogelijk van Grieks ioulos: ‘de wollige eerste baardharen,’ dus de jeugdige, of van Jovilius: ԡan Jupiter gewijdծ In het N.T. de naam van de hoofdman die Paulus naar Rome moet brengen, Handelingen 27. De vrouwelijke vorm Julia als die van een christin in Romeinen 16:15. Verschillende heiligen zijn er van deze naam.
Julia is de nationale heilige van het eiland Corsica. Ze was een edele maagd uit Carthago toen de stad door Genseric in 489 ingenomen werd. Ze werd verkocht als slaaf aan een heidense handelaar Eusebius. Alle tijd dat ze niet bij haar meester werkte was ze in gebed en las heilige boeken. Haar meester was gecharmeerd met haar trouw en andere krachten wilde haar meenemen op zijn reis naar Gaul. Toen ze de noordkant van Corsica bereikten wierp hij het anker en ging aan land bij de heidenen om hun feesten te vieren. Julia werd apart gehouden omdat ze niet bij die heidense feesten wilde zijn die ze verafschuwde. Felix, de gouverneur van het eiland, vroeg wie die vrouw was die de goden durfde te beledigen en Eusebius vertelde hem dat ze christin was en dat zijn autoriteit over haar te zwak was om haar het geloof te verbieden, maar hij vond haar zo trouw en toegewijd dat hij niet van haar kon scheiden. De gouverneur bood hem vier van zijn beste slavinnen aan in ruil voor haar. Maar de handelaar riep; nee, die zijn haar niet waard, ik verlies liever het meest waardevolste dat ik heb dan dat ik haar verlies. Toen Eusebius dronken was en sliep liet de gouverneur haar aan zijn goden wijden en begon dat hij haar vrij zou laten als ze haar God ontkende. De heilige antwoordde dat ze vrij was zolang als ze Jezus diende. Felix werd door haar optreden kwaad, sloeg haar in het gezicht, heur haar werd eraf getrokken en tenslotte gaf hij bevel haar op te hangen aan een kruis. Zekere monniken van het eiland Gorgon haalden haar lichaam eraf, in 769 verplaatste Desiderius, koning van Lombardije, haar relikwieën naar Breseia waar ze nu nog steeds vereerd wordt.
Ze wordt afgebeeld met Romeinse gewaden, martelaarskroon of diadeem en een kruisbeeld of manshoog kruis. In de hand heeft ze soms een witte lelie, als teken van haar arbeid of slavin, en zelden een bos hoofdhaar die tijdens de marteling werd uitgerukt. Ook wel hangend aan het kruis terwijl haar ziel in de vorm van een duif naar de hemel gaat.
Uit home.comcast.net
22 mei, H. Rita van Cascia: (Margaretha van Cascia) een vorm van Margareta, Maria en dergelijke.
Rita is geboren ca. 1381 te Rocca Porena (Umbrië) bij Cascia. Ze werd tegen haar wil uitgehuwelijkt aan een ruwe man die haar vreselijk mishandelde. Die werd na 18 jaar huwelijk vermoord. Haar zonen zwoeren bloedwraak en wilden de daders vermoorden. Rita bad daarop dat haar zoontjes zouden sterven zodat ze gespaard zouden worden voor de plicht van het uitvoeren van een bloedwraak. In een korte tijd daarna stierven beide zonen. Ze ging, na driemaal vergeefs te worden aangenomen, in een klooster van de Augustinessen te Cascia. De legende vertelt dat aan Rita in een nachtelijk visioen Johannes de Doper, Augustinus en Nicolaas van Tolentino verschenen zijn om haar naar het klooster te begeleiden waarop de poorten zich vanzelf geopend zouden hebben. Vanaf dat moment werd zij in de kloostergemeenschap opgenomen leidde daar een leven van gebed en boetedoening.
Ze kreeg de titel ‘santa degli impossibilii,’ patrones voor hopeloze of onmogelijke zaken. De heilige die men voor het even wat altijd en overal om bijstand kan vragen. De kleine heilige van de wanhopige zaken, vanwege haar huwelijk, de afwijzing van verschillende orden om haar op te nemen, haar kinderen en haar ziekte.. In het jaar 1443 ontving zij tijdens een visioen de wonden, stigmata, van de doornenkroon op haar hoofd die zij tot haar levenseinde behield. De laatste levensjaren moest ze in bed blijven omdat die wonden zo’n ondraaglijke geur verspreidden. Ze bracht veel tijd door in afzondering. Ze stierf in 1457 in het klooster en op 24 mei 1900 werd Rita door paus Leo XIII heilig verklaard.
Ze wordt afgebeeld in een zwart habijt met een kruis, bloedende wonde aan het voorhoofd en een doornenkroon in de hand of aan haar voeten. Ook kruipen er bijen over haar kleren, volgens de legende vlogen die boven haar wieg en druppelden honing in haar mond. Toen zij ziek werd vroeg zij rozen, appelen en vijgen. Het was winter en geen tijd voor die vruchten of bloemen. Men ging op haar verzoek naar haar hof en men vond er de gewenste bloemen en vruchten. Daarom draagt zij in haar hand appelen, rozen en vijgen.
Uit www.nationalgallery.org.uk
22 mei, H. Romanus van Subiaco: Latijn romanus: ‘Romein,’ de Italiaanse vorm Romeo van Grieks Romaios: Romein. Vooral kinderen van Romeinen buiten Italië werden met een zekere trots Romein genoemd. Of van Germaans rod: ‘roem,’ en man: ‘man.’
Romanus was een kluizenaar die geboren is in de buurt van Subiaco in Italië. Hij wordt herinnerd omdat hij St. Benedictus van Nursia assisteerde en beïnvloed heeft die later en leven als kluizenaar begon. Romanus voorzag hem van kleding, voedsel en huisvesting, dat in de vorm van een grot boven de rivier Anio waar Benedictus drie jaar leefde. Er wordt verteld dat hij uit Italië vertrok toen de Barbaren invielen en zou een klein klooster te Dryes Fontrouge in Auxerre gesticht hebben waar hij stierf rond 550 of 560.
Hij wordt meestal jong afgebeeld in het zwarte habijt van de benedictijnen. In de hand heeft hij een mand met brood en daaraan een touw waarmee hij het voedsel in de kluis van Benedictus liet zakken. Meestal heeft hij een bel aan het andere eind van het touw. De duivel zou de bel vernield hebben toen hij merkte dat Benedictus op die manier van voedsel voorzien werd.
Verder is er nog een monnik van die naam uit ca. 730 in Galatie. Hij werd door de Saracenen gevangen genomen en naar Bagdad gesleept. Na 9 jaar opsluiting in een kerker werd hij in 780 onthoofd. Er is een passio van in de Arabische taal die kort na zijn dood is geschreven.
De bloem van de dag is de gewone boksbaard of morgenster, Tragopogon pratensis.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/