3 februari
Over 3 februari
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
3 februari, Sint Blasius van Sebaste: de naam wordt beschouwd als een vorm van Grieks basileios: ‘de koninklijke,’ minder waarschijnlijk van Grieks blaisos: Latijn blaesus: ‘struikelend, lispelend of stamelend.’
De heilige Blasius was bisschop van Sebaste in Klein-Azië. Er is weinig van bekend, alleen vele legenden zijn er. Volgens de plaatselijk legende was hij martelaar en werd rond 316 doodgemarteld onder de regering van de Romeinse keizer Licinius. In het Oostenrijkse Breisgau was er een beroemd klooster die aan deze heilige gewijd was. Het was in de 6de eeuw ontstaan en begiftigd met 860 relikwieën van de heilige Blasius, het is in 1807 opgeheven. Hij is een van de noodhelpers.
Uit de achtste eeuw stamt de legende van St. Blasius. Hij zou uit een rijk en nobel geslacht stammen en opgroeien als christen. Nadat hij bisschop was geworden begon een nieuwe vervolging. Blasius ontving een hemelse boodschap, hij moest zich in de bergen verbergen om aan de achtervolging te ontkomen. Mannen die daar op jacht waren ontdekten een grot waaromheen zich allerhande zieke, wilde dieren ophielden waartussen de onverschrokken Blasius rondliep om die dieren te genezen. Toen ze Blasius als bisschop herkenden vingen ze hem om hem mee te nemen om veroordeeld te worden. Onderweg sprak Blasius met een wolf en wist het beest er toe te bewegen het zojuist gevangen varken vrij te laten. Het varken was het enige bezit van een arme vrouw. Nadat Blasius tot de hongerdood veroordeeld was wist de vrouw van het varken heimelijk de gevangenis te betreden met voedsel en kaarsen. Uiteindelijk zou Blasius door de gouverneur zelf de hemel in geholpen zijn.
In de middeleeuwen was hij al populair, vergelijk de plaatsnamen Bleiswijk en Bleskensgraaf.
Hij is patroon van artsen, kaarsenmakers, musici met blaasinstrumenten, vanwege zijn naam, wolkammers en wordt afgebeeld met een ijzeren kam in zijn handen omdat, volgens de legende, met zo’n werktuig ‘t vlees van zijn lichaam werd afgerukt. In Engeland staat hij bekend als patroon van de wolwerkers, die werken ook met zulke kammen. Ook zie je hem wel met een toorts of twee gekruiste kaarsen omdat hij een kind van een vrouw had gered nadat ze twee kaarsen voor hem had gebrand. Later leidde dat tot de zogenaamde Blasiuszegen waarbij de hals wordt aangeraakt met twee kaarsen in de vorm van een Andreaskruis. De H. Blasius wordt aangeroepen tegen zweren en huidontstekingen die ‘blazen’ of blaren genoemd worden. De Heilige had ooit eens een kind voor de dood behoed omdat hij hem gered had van de visgraat die in zijn keel was blijven steken. Daarom kreeg iedereen de Blasiuszegen, twee kruisen kruiselings onder je kaak aangedrukt door de priester. Het hele dorp was aanwezig. De priester zegt: ;Door tussenkomst van de heilige Blasius, bisschop en martelaar, behoede de Heer U tegen alle keelziektes en tegen alle ander kwaad.’ Als je na die derde februari nog last had van een lopende neus kwam dat vast vanwege de zondes die je na de Blasiuszegen nog had bedreven, want anders was het onmogelijk dat je nog kriebels in de keel had. Ook zie je hem met vee aan de voeten omdat de dieren naar hem kwamen als ze ziek waren en vooral met een varken omdat een wolf eens het enige varken van een weduwe roofde, op bevel van Blasius bracht hij die terug.
In Denemarken beschermt hij tegen de blazende wind (dit naar zijn naam) Vergelijk de Vlaamse spreekwijze, ‘Blasius blaast.’ Zo wordt ook de H. Lambertus aangeroepen tegen lamheid en de H. Rosa tegen roos.
Blasius is ook de beschermheilige van de stad Dubrovnik waar hij bekend staat als Sveti Vlaho.
Het kruid van zijn dag is het fonteinmos, Fontinalis antipyretica, dat vroeger tegen vurige blazen werd aangewend.
Uit orthodoxmissions.wordpress.com
3 februari, H. Ansgarius van Corbie of van Hamburg: (Ansgar, Anskarius, Ansgaire, Anscharius, Oskar) Germaanse ans: ‘God,’en gar: ‘speer,’ dus ongeveer door de goden (beschermde) speer (strijder) Een oude vorm was osger, vgl. Oegstgeest dat in de 9de eeuw Osgeresgeest heette: ‘stuk geestgrond van Osger.’
De heilige Ansgarius werd geboren de 8ste september 801, bij Corbie in Noord Frankrijk, volgens andere in Friesland of in Holland en wel te Woerden. Hij verloor al jong zijn moeder en werd opgevoed in de Benedictijnerabdij van Nieuw Corbie, bij Amiens. In 814 deed hij officieel zijn intrede. Hij ontving in 826 van de keizer Lodewijk de Vrome de last om met zijn vriend Antbert de pas gedoopte koning van Denemarken, Harald Klack, naar zijn staten te vergezellen om er de nieuwe leer te verkondigen en de koning in zijn geloof te bevestigen. In Sleeswijk stichtte hij een kerk en een school waarin 12 zonen van koninklijke ambtenaren tot predikers voor het christendom werden opgeleid. Hij bracht een verzoening tot stand tussen de koning en zijn vijanden, maar de vrede was niet van lange duur, reeds in 828 moest Harald Denemarken voor altijd vaarwel zeggen. Zo ook Ansgarius. In het volgende jaar ontving Ansgarius van de keizer het bevel om het christendom nog veel verder naar het noorden, tot in Zweden te verspreiden. Na zijn terugkeer werd hij door de keizer tot de eerste bisschop van Hamburg en Holstein aangesteld wat in 847 naar Bremen verlegd werd en kort daarna tot pauselijk legaat en tot keizerlijk gezant bij al de Noorse volkeren benoemd. Hij werd bestemd voor ‘apostel van het Noorden, ‘dat wil zeggen, de Scandinavische en Slavische volkeren. Te Hamburg bouwde hij een prachtige kerk, maar moest de vlucht nemen toen de Denen onder aanvoering van Erik I de stad kwamen verwoesten in 845. De bisschop van Bremen wilde hem niet ontvangen, maar een rijke weduwe schonk hem het dorp Ramslo bij Hamburg waar hij een klooster stichtte. Later verwierf hij vriendschap met koning Erik zodat het hem vergund werd te Haddybye, waar hij een kerk had laten verrijzen, te prediken en duizenden in de Schlei te dopen. Hij noemde zich toen Ansgar, de Scandinavische vorm van zijn naam. Na de dood van zijn beschermheer werd laatstgenoemde kerk gesloten. Intussen was hij spoedig in het bezit van de gunsten van Erik II en die schonk hem verlof om bij de kerken klokken te gebruiken waarna het christendom in Denemarken zich met spoed uitbreidde.
Hij overleed te Bremen de 3de februari 865 en werd door paus Nicolaus heilig verklaard. Hij is het geweest die de Noordelijke landen voor het christendom of de Europese wereld en daarmee het werk van de Hanze ontsloot. Zijn leven is beschreven door Kimbert, zijn opvolger op de aartsbisschoppelijke stoel.
Hij wordt afgebeeld als aartsbisschop en een kerkmodel, naar de kerk van Hamburg, vaak ook met een schip als verwijzing naar dezelfde stad.
Uit commons.wikimedia.org
3 februari, H. Hadalinus (Hadelijn, Hadelin, Adelin, Adelinus): Germaans hade: ‘strijd.’
Hadalinus is geboren van adellijke familie in Aquitaine. Hij wordt vaak samen met Domitiaan genoemd als discipel van Sint Landelin van Lobbes. Verliet met de H. Remacles zijn geboortestreek en stichtte het klooster Celles bij Dinant dat later naar Vise verplaatst werd. Is patroon van Vise.
Hij is gestorven ongeveer in het midden van de 7de eeuw, in 686. De heilige rust in het Belgische Vise (Wezet) in een schitterende reliekschrijn uit 1140.
Hij wordt afgebeeld als priester met een boek en een duif die op zijn schouder zit, een duif daalde ‘s nachts op hem neer als een teken van God. Een bekende scène is die waar hij onder een boom ligt te slapen terwijl een duif op hem neerdaalt. Vaak welt er water aan zijn voeten op, naar de bron die hij te Franchimont liet ontspringen. Wordt aangeroepen tegen reuma en vanwege de bron tegen langdurige droogte en als kinderen moeite hebben om te leren lopen.
Uit www.flickr.com
3 februari, H. Berlindis (Berlinda, Bellaude, Berlende) : Germaans ber: ‘beer,’ en lind: ‘slang,’ in de betekenis ‘kenner van het geheimen ‘of, ‘schild van) linde(hout).
Berlindis is een Vlaamse heilige die waarschijnlijk in het begin van de 7de eeuw te Meerbeke is geboren als dochter van Odelard, graaf van Brabant, Nona, haar moeder, was een nicht van H. Amandus. Volgens een hagiografie uit de 11de eeuw werd zij door haar melaatse vader onterfd omdat ze van zijn drinkbeker dronk voordat hij er zelf van gedronken had en leefde als kloosterlinge in het Onze Lieve Vrouwe klooster te Moorsel en te Aalst. Na haar vaders dood keerde zij naar Meerbeke terug en verbleef met enkele andere zusters in de St. Pieterskerk die haar vader had gesticht en daar bood ze hulp aan armen en behoeftige. Ze werd in die streek bekend als de ‘weldoende vrouw, ‘omdat ze paarden, koeien en mensen genas.
Ze wordt afgebeeld met een kelk in de hand, de drinkbeker van haar vader of omdat ze nooit vlees at en altijd water dronk merkte op een dag dat God haar goede werken beloonde door de vis in vlees te veranderen en het water in wijn..
Berlindis, de luister van Meerbeke-bij-Ninove, stierf de 3de februari 698. (690 of 702) Te dien tijde, zegt de legende van deze heilige, werden de lichamen met hun klederen, kleinoden en sieraden, ingemetseld of in uitgekapte stenen tomben begraven. Omdat stenen ontbraken om het graf van Berlindis te maken nam men een uitgeholde eik die achter de kerk van Meerbeke groeide. Men legde er zorgvuldig het lijk van de H. Maagd in. Toen men na zeven jaar daarna het graf opende om de overblijfselen op een heerlijker plaats te brengen vond men tot ieders verbazing dat de eikenboom in steen was veranderd.
Vroeger wijdde men voor het beeld van Berlindis de tarwe die men wilde zaaien. Twee ridders waagden het om zulke gewijde tarwe aan een boer te ontroven. Zij werden met de dood gestraft.
De pachter heette Guiro en hij had gerst laten zegenen. Twee krijgslieden ontnamen het hem met geweld en gaven het graan als voer aan hun paarden. Bij de eerste beet vielen de dieren dood neer. Razend wilden de woestelingen Guiro doodsteken, maar die riep de H. Berlindis aan. Het zwaard van de soldaten kon hem niet deren, enkel een litteken duidde de plaats van aanraking aan. Die wonderlijke bevrijding bracht de wreedaards tot inkeer. Op handen en voeten kropen zij tot voor het graf van Berlindis en hingen er hun wapens op tot eeuwig aandenken van de gebeurtenis.
Een volksspreuk zegt dat Berlindis de bomen beschermt die men op haar feestdag plant of verplant.
De heilige wordt aangeroepen tegen veeplagen, besmettelijke ziekten, mond- en klauwzeer en bederf van boter en melk en is beschermheilige van bomen.
Uit martyrologium.blogspot.com
3 februari, Laurentius, Latijn, ‘uit Laurentium,’ een stad in Latium, die ook in verband wordt gebracht met de laurier, de gelauwerde. Er zijn verschillende heiligen van deze naam.
Laurentius was de tweede aartsbisschop van Canterbury, geboortedatum is onbekend, overleden op 3 februari 619. Benedictijner monnik en opvolger van Augustinus. Hij was op het eind van de 6de eeuw monnik in het St. Andreas klooster te Rome en was en van de deelnemers aan een Angelsaksische missie die door Gregorius opgezet was en onder leiding stond van Augustinus. Ze kwamen in 597 aan te Thanet. In 601 ging Laurentius naar de paus om verslag uit te brengen van hun succes, onder andere de bekering van Ethelbert, Aethelberht, van Kent. Hij zet zich vooral in voor een beter begrip tussen de Keltische kerk en Rome, die kerk stond los van de hirarchie van Rome wat pas in de 12de eeuw tot stand kwam. Na de dood van Ethelbert kwam zijn zoon aan de macht die het christendom afzwoer en Laurentius dacht erover om naar de Franken te gaan. Hij zou in een visioen door Petrus bezocht zijn die hem vermaande vanwege zijn lafheid en zelfs geslagen zou hebben. Toen hij die verwondingen de volgende morgen aan de koning liet zien erkende die de almacht van God en liet zich dopen. Waarschijnlijk was het dat Rome het niet toestond dat hij vertrok.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/