23 juli

Over 23 juli

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit cradio.org.au

23 juli, H. Apollonaris: Latijn, ‘tot Apollo behorend.’

Volgens de legende was Apollonarius een leerling van de H. Petrus en is overleden omstreeks 75. Hij leefde ten tijde van Jezus in Antiochië. Reisde naar Jeruzalem om zich te overtuigen van de grote wonderdaden die hem ter oren waren gekomen en werd volgeling van Jezus. Na Pinksteren keerde hij terug naar Antiochië waar hij de vervolgde christenen een veilig toevluchtsoord bereidde. Later ging hij met Petrus naar Rome waar hij gewijd werd tot eerste bisschop van Ravenna. Een grote muurschildering in de kerk van zijn naam te Remagen stelt dit voor. In Ravenna genas hij het blinde kind van de krijgsman Hiscus en zijn zieke vrouw. Vervolgens werd hij gevangen genomen en voor de stadhouder gebracht. Die liet hem mishandelen en uit de stad jagen. Op een volgende plaats aangekomen genas hij een stomme, met gevolg dat hij ook hier kwalijk bejegend werd en over gloeiende kolen moest lopen. Die vuurproef doorstond hij met glans. Toen werd hij teruggeroepen naar Ravenna om een kind van de patriciër Ruffinus te genezen. Die was bij zijn aankomst reeds gestorven, maar werd door hem weer tot leven gewekt. Toen hierop velen zich bekeerden liet Nero hem gevangen nemen en in de kerker werpen om de hongerdood te sterven. Maar een engel bracht hem eten tot schrik van de wachters die weg vlogen. Daarop werd hij verbannen en daartoe aan boord van een schip gebracht. Nauwelijks had die zee gekozen of er brak een geweldige storm los en het schip strandde op de kust van Mysi. Later kwam hij in Thracië, ook hier werd hij gevangen genomen en weer ingescheept richting Ravenna. Hier liet de stadhouder hem grijpen en bracht hem in de tempel van Jupiter waar hij een offer moest brengen. Op Apolloninaris gebed stortte het beeld van de god in. Ten gevolge van de mishandelingen die hem daar aan gedaan werden stierf de heilige in 75.

In een stenen kist werd hij door de christenen bij de stadsmuur begraven en op zijn graf werd een kleine kapel gebouwd. De bisschop van Milaan bracht het gebeente over en plaatste het in de Ambrosius kerk. Toen keizer Frederik I in 1164 Milaan veroverde bevond zich ook de aartsbisschop van Keulen bij de keizer, Reinald von Dassel, die kreeg het ten geschenken, gelijk met de relikwieën van de "Drie Koningen' en voer er de Rijn mee af om dit kostelijk kleinood naar zijn stad te brengen. Maar toen hij bij Remagen gekomen was hielden onzichtbare handen zijn schip tegen en het bleef midden op de stroom liggen. Plotseling weerklonk midden in de nacht een schoon klokgelui, het schip draaide zijn steven naar de oever, recht op de kerk van de abdij aan. Toen bracht de bisschop de schrijn met het gebeente van Apollinaris zelf daarheen en prees Gods goedheid en voer daarop ongehinderd naar Keulen. Van toen af stroomden de gelovigen naar de gewijde plek om genezing van kwalen te vinden, vooral op 23 juli en volgende dagen. Dan houdt de hele Eifel bevolking haar grote 'wahlfart,' dan ziet men de gelovigen zich in de crypte van de mooie kerk verdringen rondom de prachtige sarcofaag. Toen in 1394 de vorst van Gulik met de abt van Siegburg in strijd was brachten de gelovigen het hoofd van de heilige in veiligheid op de burcht Landskron, het gebeente werd meegenomen naar Dsseldorf. Gerhard von Landskron liet om de oude bisschopsmuts, die de heilige gedragen had, een nieuwe maken met goud, parelen en edelgesteente. Zo uitgedost wordt het nog jaarlijks aan de volk getoond in de Apollinariskerk te Remagen waar het op die datum in 1857 voorgoed zijn bestemming vond.

Hij wordt afgebeeld met een knots omdat hij in zijn eigen stad werd doodgeknuppeld. Soms staat hij op een wolk als verwijzing naar zijn redding bij een schipbreuk tijdens zijn verbanning of op gloeiende waarover hij moest lopen. Ook met korenaren omdat hij eens een honger afwendde. Ook met de H. Thecla die hij geneest, hoe hij in een kerker door een engel gevoed wordt of hoe hij een Apollo tempel door gebed laat instorten. Op voorbede van Apolloniaris, wiens naam onder andere door de Apollininarisbron te Neuenahr algemene bekendheid verwierf, kan men behoed worden voor overstromingen, hagel, misgewas, en genezen worden van de vallende ziekten en andere kwalen en tenslotte verlost worden uit het vagevuur.

Uit www.britannia.com

23 juni, H. Etheldreda (Edeltraud): oud-Engels aethelthryth, adel, 'edel', en trude: 'geliefd of sterk,' dus ongeveer, edel en geliefd.

Etheldra is geboren rond 635 in Exning (Suffolk, Engeland) als dochter van koningin Anna von Mercia en trouwde op jonge leeftijd met de vorst Tondberth waarmee ze maagdelijk leefde. Die stierf al gauw waarna ze zich op het eiland Ely in Essex terugtrok, waarna ze onder politieke druk als 25jarige de tien jaar jongere koning Egfrith van Northumbrië trouwen moest. Ze bleef nog steeds maagd, maar een twaalf jaar later wilde Egfrith het huwelijk echt verbinden waarop Etheldra hem verliet en Benedictijn werd in het klooster Coldingham, maar meer trok haar hart naar Ely waar ze een mooie tijd gehad had. Ze trok zich in 673 daar terug en stichtte uit haar bezit een dubbelklooster. Ze werd eerste abdis van het vrouwenklooster waar ze in 23 juni 679 stierf aan een tumor in de hals, de wonde van de operatie genas nog na haar dood. Toen men haar lichaam jaren later een stenen sarcofaag wilde bijzetten vond men haar geheel onbedorven terug.

Ze wordt afgebeeld in zwart habijt en heeft leliën in haar hand, kroon, naar haar afkomst, boek of bloeiende tak en wordt voorgesteld als abdis met het Jezuskind, verwijzing hoe ze haar hele leven God wilde dienen, bron en de duivel. Ze zou de toekomst kunnen voorspellen en de duivel uitdrijven. Ze wordt aangeroepen bij oog en halsziektes.

Uit www.newliturgicalmovement.org

23 juli, H. Liborius: mogelijk een verkorting van Germaanse namen met bern: ‘heer,’

Hij zou uit een voornaam Gallisch geslacht stammen en door de Romeinse cultuur gevormd zijn. Hij zou het heidense land rond Le Mans moeten bekeren. Hij zou in zijn lange leven 217 priesters en 184 dekens gewijd hebben. Liborius was in de 4de eeuw bisschop van Le Mans en heeft in zijn bisdom enige kerken gebouwd. Hij was een tijdgenoot en bevriend met St. Martinus van Tours die op zijn sterfbed aanwezig was die ook de begrafenis leidde in de Twaalfapostelkerk. Al gauw na zijn dood gebeurden er wonderen bij zijn graf. Hij zou op 23 juli 397 overleden zijn te Le Mans.

Vanwege de vriendschap tussen de toenmalige bisschop van Le Mans, Aldrich, en Baduras, bisschop van Paderborn, kwamen zijn relikwieën, begeleid door een pauw, (symbool van opstanding) in 836 naar Paderborn in Westfalen werd hij daar zeer vereerd. Bij de verheffing van de relikwieën in de Twaalf apostelkerk zouden talrijke wonderbare tekens gezien zijn. Hij werd patroon van het bisdom Paderborn. Zijn feestdag wordt daar Libori genoemd wat in de laatste juli week gehouden wordt.

Hij wordt afgebeeld als bisschop met mijter en kroonstaf. In de ene hand houdt hij een boek met daarop enkele steentjes terwijl hij er met de andere hand naar wijst. Hij is dan ook patroonheilige van de niersteenlijders.

Zijn feestbloem is de Zuid-Europese zwart purperen Scabiosa atropurpurea, de zeldzame Himanthoglossum hircinum, het uitgespreide klokje, Campanula patula, een Virginische amarant, Amaranthus hypochondriacus, de lelie uit Canada, Lilium canadense, de Nolina uit Georgina, N. georgina, de alpenzuring, Rumex alpinus, het Siberisch look, Allium sibiricum.

Uit www.heiligenlexicon.de

23 juli, Cassianus (Johannes Massiliensis, Johannes van Massilia) de naam wordt verklaard als ‘de arme of beroofde,’ vanuit Hebreeuws God is genadig. Cassius is de oorspronkelijke naam van een Romeins geslacht.

Cassianus was vermoedelijk afkomstig uit het westen, geboren rond 360 in de Romeinse provincie Scythia minor dat tegenwoordig Dobrudscha heet. Hij ontving het eerste onderwijs in een klooster te Bethlehem, reisde door de Egyptische woestijn met zijn vriend Germanus en bezocht daar de kluizenaars en bleef er zeven jaar. Daarna gingen ze voor drie jaar naar de kluizenaars van Thebais bij Thebe. Daarna begaf hij zich naar bisschop Chrysostomus te Constantinopel die hem tot diaken wijdde, na diens verbanning werd hij met Germanus naar Rome gezonden waar hij kennis maakte met Pelagius. Omstreeks 415 vestigde hij zich te Massilia, het tegenwoordige Marseille, en stichtte er het klooster St. Victor voor mannen en een vrouwenklooster en overleed er in 448. Hij gaf voorschriften omtrent de inrichting van kloosters die in Spanje en Gallië algemeen werden opgevolgd en zijn boeken kregen groot gezag. Hij bemiddelde in zijn schriften het westen met de geestelijke ervaring van de monnikenvaders uit het oosten en stimuleerde daarmee de monniken in onze streken. In de strijd tussen Augustinus en Pelagius zocht hij een verzoenende weg aan te wijzen door de stelling dat de mens het goede wel zonder de goddelijke genade kan aanvangen, maar niet voleindigen.

Hoewel niet onder de heiligen opgenomen wordt op sommige plaatsen zijn naamfeest op deze dag gevierd, paus Gregorius de Grote noemde hem een heilige.

Uit www.ebay.com

23 juli, heilige Romula.

Zij leidde een streng ascetisch leven als kluizenaarster met St Redempta bij de kerk van Maria Major te Rome. Geestelijke student van St. Herundo in Palestina. Hielp een kleine gemeenschap van nonnen te Rome en werd geprezen door paus Gregorius I de grote. Was de laatste jaren van haar leven verlamd en stierf te Rome voor 597. Patroon van lichaamsziekte en ziektes.

Het eenbloemig wintergroen, Pyrola uniflora, en de witbestoven Andromeda, A. pulverulenta, zijn de bloemen van de dag.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/