28 december
Over 28 december
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit webloglingua.blogspot.com
28 december, Allerkinderen, Onnozele Kinderen. Childermass: kindermis, of Innocent’s day, fete des innocents, Kindeltag.
De vermoording van de onnozele kinderen te Bethlehem, Mattheus II: 16.
Vandaag viert de Kerk het martelaarschap van de onschuldige jongetjes van Bethlehem die op gezag van koning Herodes de Grote werden vermoord. Het tweede hoofdstuk van het Evangelie van Mattheüs meldt dat Herodes bang was dat de komst van een nieuwe Joodse koning het einde van zijn macht zou betekenen. Van de Wijzen uit het Oosten hoorde hij dat die nieuwe koning in Bethlehem geboren zou worden. Toen de Wijzen in een droom vernamen dat Herodes kwaadaardige bedoelingen had en het Kerstkind wilde doden, leidden ze hem om de tuin. Daarop ontstak Herodes in een hevige toorn. ‘Hij zond zijn mannen uit en liet in Bethlehem en omstreken al de jongens van twee jaar en jonger vermoorden.’. 2:16). De katholieke traditie leert dat God de onschuldige jongetjes van Bethlehem had voorbestemd om door hun dood te getuigen van de Messias. Sinds de vijfde eeuw worden zij daarom als heiligen vereerd. In de loop van de tijd werd Onnozele Kinderen een kerkelijk kinderfeest. In die hoedanigheid werd het in Nederland uiteindelijk overschaduwd door de viering van Sint-Nicolaas.
Of de kindermoord van Bethlehem teruggrijpt op een historische gebeurtenis, is moeilijk te bepalen. Opvallend is dat het Evangelie van Mattheüs de enige bron is. De andere evangelies, zowel de canonieke als de apocriefe, zwijgen erover. Ook de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100) vermeldt deze tirannieke daad van Herodes de Grote niet. Wel beschrijft hij andere wreedheden die deze koning aan het einde van zijn leven beging. Zo schrok Herodes - beducht voor zijn troon - er niet voor terug om zijn eigen vrouw, zonen en vrienden te laten doden.
De naam ‘onnozele Kinderen’ wekt soms bevreemding. ‘Onnozel’ komt van onnosel, de Middelnederlandse vertaling van het Latijnse woord innocens, dat ‘onschuldig’ en ‘onschadelijk’ betekent. ‘Onnozel ‘betekende al vrij snel ook ‘onwetend, ‘’dom, dwaas.’ Zo kwam het dat het kerkelijk feest van Onnozele Kinderen in de Middeleeuwen samenviel met het volkse Dwazenfeest, dat zijn wortels had in de heidense midwinterrituelen en het Romeinse festum puerorum. In heel West-Europa stond 28 december in het teken van gekkigheid en de omkering van de maatschappelijke orde. Kinderen kregen het die dag voor het zeggen. Ook in kloosters en kerken werd het gezag overgedragen aan de geringste in rang. Zo werden er kinderabten en kinderbisschoppen aangesteld. Het gevolg van deze omkering was niet zelden anarchie met alle gewelddadige en seksuele uitspattingen van dien. In de 13e eeuw werd het gebruik van de gezag omkering verboden. Wat overbleef was een feest waarbij kinderen zich als volwassenen verkleedden en langs de deuren gingen voor lekkernijen. Het kindgerichte Sint-Nicolaasfeest heeft het folkloristische Onnozele Kinderen uiteindelijk verdrongen.
Vanouds was het een ongeluksdag, mogelijk vanwege voorgaande of omdat men de kinderen een kastijding placht toe te dienen opdat ze zich beter het leed zouden kunnen indenken wat de jonge martelaars hebben geleden. Later werd het een feestdag.
Onnozel voor onschuldig, zie Vondel in Gysbrecht van Aemstel;
‘Hij poogt d’onnoosle te vernielen
Door ‘t moorden van onnoosle zielen.’
In de kerk draagt men het purper als rouwkleed.
Dan viert men in de weeshuizen feest. Ook in Urmond, Stein, St. Michielgestel, Reusel en Grave. De kinderen zijn de baas of eigenlijk het jongste kind dat mag zeggen wat die dag gegeten wordt. Soms steken ze zich in het pak van de ouder als vader of moeder en lopen over straat om zich bij de familie te laten zien. Een herinnering aan de kindermoord toen de moeders de prille leeftijd van hun kleintjes trachtten te verbergen. Een middeleeuws gebruik was de 'kinderbisschop.' Een kind van 12 jaar fungeerde die dag in de kerk als bisschop en zat met mijter en staf op de bisschoppelijke troon. Hij ontving de staf in de eerste vespers bij de woorden van het Magnificat: ‘Hij heeft heersers van tronen gehaald en geringe verheven’ en behield die tot de tweede vespers.
Ook was het de dag dat opgeschoten jongelui hun meisjes op zweepslagen’ onthaalden, (strijken) waarvoor ze in ruil koek en brandewijn ontvingen. Het is het oude gebruik van verkwikken in het bevruchtingstijdperk, de periode waarin de aarde slaapt om nieuwe krachten op te doen om zo later, in het voorjaar haar gaven kwistig te kunnen uitdelen. De zweep is de lebensrute wiens aanraking vruchtbaarheid bevordert, de garde.
Vanouds vierde men, in ieder geval tot de hervorming, het narrenfeest. Dit gebeurde op deze dag de 1ste en 2de, 6de januari. De feestviering bestond in zonderlinge optochten, lichtzinnige dansen en het zingen van ontuchtige liederen (waarschijnlijk een rest van heidense saturnaliën, Calendae Januarii) waarbij de dienaars door de heren bediend werden en de ‘omgekeerde wereld’ de dagorde was terwijl ze strekte om een parodie te leveren op de kerkelijke plechtigheden onder het bestuur van een narrenbisschop of narrenpaus. Vandaar ook het ‘fete des Sous-Diacres,’ vgl. het ezelsfeest. Men had daarvan feestboeken waarvan sommige bewaard zijn gebleven. Al sinds 633 werden de narrenfeesten door paus bisschoppen en kerkvergaderingen bij herhaling verboden, maar ze hielden lang stand en de theologische faculteit van Parijs nam ze zelfs in bescherming. Bisschop Odo de Sylly van Parijs wilde deze feestdag op straffe van ban verbieden. De magistratuur van Mechelen liet op 10 december 1443 een ordonnantie uitvaardigen om alle eerbaarheid te voorkomen; ‘op verbuerte van eenen weghe te St. Peters te Rhoemen daer vore te doene oft XII rijsc. daer voere te ghevenլ verboden werd verkleed of vermomd te lopen of te rijden of anderen met onreinheid te werpen of te begieten. Dit verbod sloot evenwel het ‘schedichlic ende tamelic rijden en gaene methen kynderen om denselven eere ende reverentie te bewijzen, niet uit.
Eerst in 1544 werd ook door haar een verbod uitgevaardigd die in gezelschap van de narrenmoeder, confrère de la Mere folle, van Dyon voort leefde waarop een parlementsbesluit van Dyon 1552 er een eind aan maakte. Een naklank was op 12 maart, de dag van de H. Gregorius en patroon van scholen waar op vele plaatsen in Duitsland het Gregoriusfeest gevierd werd dat door paus Gregorius IV in 828 gesticht zou zijn, dat daarin bestond dat een als bisschop verklede schooljongen met 2 diacones van de stadsgeestelijkheid begeleid in feestelijke optocht onder een baldakijn naar de kerk gebracht werd. Waar hij na het zingen van de zogenaamde Gregoriusliederen een preek hield. Het werd in 1734 al op verschillende plaatsen afgeschaft, later nog in 1799, hoewel er nog sporen van waren in 1835.
Het is een voorspellingsdag. Van de weersgesteldheid van 28 december hangt die van de maand april af, zonneschijn op die dag voorspelt grote kindersterfte en noordenwind in het vooruitzicht
= Pachomius uit www.heiligen.net
28 december of 16 mei, H. Theodorus van Tabennisi (Theodoros): Grieks theodorus: ‘geschenk van God.’
Hij is geboren te Isna/Latopolis rond 311. Hij groeide op in een christelijk gezin. Hij was een leerling van Pachomius, de stichter van de koinobitische woestijnkloosters in Egypte en Syri. In 328 trad hij in. Theodorus was korte tijd abt van Tabennisi, het oudste koinobitische klooster. Later riep de generaal-abt hem naar Pbou, vanwaar hij enige jaren namens de generaal-abt kloosters zou visiteren. Tussen 349 en 368 was hij coadjutor van de abt Horsiesios uit Chenoboskion. Het coadjutor schap verkreeg Theodorus nadat Horsiesios een kloosteropstand niet de baas bleek. Afscheidingen van de in elk geval 7000 en mogelijk 10.000 kloosterlingen omvattende Pachomiaanse kloosters dreigden in Tmusons, misschien ook nog elders. Theodorus kon met het beroep op het leerlingschap bij Pachomius de orde herstellen. In 363 bezocht de Alexandrijnse bisschop Athanasius Boven-Egypte, waarbij Theodorus als woordvoerder van de kloosterlingen optrad. Theodorus handhaafde, net als zijn voorganger, strikte trouw aan de orthodoxie van Alexandrië. Tijdens het bezoek van Athanasius betoonde Theodorus namens het klooster uitdrukkelijke instemming met de Athanasiaanse kerkpolitiek. Athanasius sprak zijn steun uit voor Theodorus en bevestigde de benoeming van Theodorus tot coadjutor van Horsiensios. Omdat Horsiensios zich sinds de revolte in stilte had teruggetrokken, was deze alleen nog maar in naam de generaal-abt en had Theodoros de feitelijke leiding. Van belang is Theodorus ook voor de vertaling die hij maakte van de 39ste paasbrief van Athanasius, waarin voor het eerst alle boeken worden genoemd die tegenwoordig als canoniek gelden. Theodorus betuigde zijn uitdrukkelijke instemming met het document. Bekend is dat Theodorus de brief persoonlijk in het klooster van Chenoboskion bezorgde. Hij is overleden op 27 april 368.
Hij wordt afgebeeld als monnik of kluizenaar en houdt met beide handen een groot kruis vast.
28 december, H. Theodorus van Graptus: Grieks theodorus: ‘geschenk van God,’ graptus van Grieks graptpi; opschrijven.
Theodorus was uit Syrië afkomstig en werd monnik in het klooster Mar Saba bij Jeruzalem. Zijn naam Graptus: ‘beschrevene of getekende,’ kreeg hij omdat hij met een in kleurstof gedrukte pijl in het gezicht verminkt werd.
De H. Theodorus was een priester en Theophanes een monnik die vanwege hun geloof onder de beeldenbestormer Theophilus (van 829-842) leden. Ze waren echte broers en monniken in het klooster St. Sabas bij Jeruzalem waar ze opgegroeid en onderricht waren. Al Michael de stamelaar had ze met roeden bestreken en in verbanning gestuurd omdat ze de beeldenverering die in de ogen van de keizer ketters was verdedigden. Ze werden voor het gerecht gebracht om ze met dreigingen en schrik tot afval te brengen. De keizer liet ze in zijn tegenwoordigheid in het aangezicht en slagen op hoofd en hals slaan en zo lang herhalen totdat ze in onmacht neervielen. De H. Theodorus kon zich nog aan de kleren van diegene die sloeg vasthouden, anders was hij op het voetenbankje van de keizer gevallen. Tenslotte beval hij ze als mensen die een bijgeloof huldigden naar Syri terug te brengen. Hierna werden ze in zijn tegenwoordigheid zo erg in het gezicht geslagen dat ze van pijn nauwelijks meer adem halen konden. Verlaten van alle mensen spraken ze een gebed; ҈eer erbarm u over ons, ‘heilige Maria kom ons te hulp,’ liever zouden ze duizend doodspijnen verdragen hebben dan met die ketters naar de kerk te gaan. Nu zal het gruwelijke einde volgen. Men drukte ze een afschrijft in het gezicht waarbij sterke bloeding en ongehoorde pijn optrad waardoor hij de bijnaam Graptos, dat is beschreven, voert. Die heiligen hielden deze pijn met grote moeite vol en waren blij met het inschrift op hun aangezicht omdat ze daarin voor de rechterstoel van Christus grote eer zouden krijgen. H. Theodorus werd hierop naar Apamea in Bethanië gebracht waar hij rond 833 aan de gevolgen van de mishandeling overleed terwijl zijn broer als bisschop van Nicea hem nog lang overleefde en met gedichten verheerlijkte.
De plant van de dag is de tweelobbige Ginkgo biloba.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/