13 juni

Over 13 juni

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit www.marypages.com

13 juni, H. Antonius van Padua: Latijn, de vertaling is onzeker. De naam was al bekend bij een Romeins geslacht, b.v. Marcus Antonius.

Hij is een van de voornaamste heiligen van de Katholieke kerk. Hij is de 15de augustus 1195 te Lissabon geboren uit een aanzienlijk geslacht. Zijn eigenlijke naam was waarschijnlijk Ferdinand Martini. (of Fernando de Bulhom) Toen hij 15 jaar oud was voegde hij zich bij de Augustijnen en studeerde theologie. In deze tijd begon de Spaanse vrijheidsstrijd tegen de Islam en beleefde de jonge koorheer feestelijke relikwie processies. 5 Franciscaner monniken waren als martelaars te Marokko gestorven. Hun stoffelijke overschotten keerden in zilveren kisten naar het thuisland terug om in de kathedraal van Coimbra bijgezet te worden. Hun terugkeer als Gods helden maakte een zo diepe indruk op hem dat hij besloot tot de Franciscaner monniken toe te treden. Van Fernando werd hij Antonius, van student werd hij missionaris. Een jaar daarna vertrok hij als zendeling naar Afrika. Nauwelijks was hij in Marokko aangekomen of een zware koorts wierp hem op het ziekbed. Hij erkende daarin een vingerwijziging van God en besloot terug te keren. Een storm wierp hem op de kust van Sicilië en leefde vervolgens geruime tijd als kluizenaar. De heilige Franciscus zond hem naar een klooster te Vercelli die hij al gauw verliet om naar Montpellier, Toulouse en Bologna te gaan en vooral in Padua als boeteprediker op te treden en de Christenen een vroom gemoed en verloochening van de wereld als het enige nodige aan te prijzen. Toen de mensen niet naar hem wilden luisteren, preekte hij voor de vissen die, zoals de legende verhaalt, opmerkzaam luisterden. Daarom werd het feest van het dieren wijden ingesteld op 17-25 januari. Eenmaal wilde hij een twijfelaar van de ware tegenwoordigheid van Christus in een hostie overtuigen. Als rede niet mogelijk was besloot hij daar bewijs tegenover te stellen. De ezel van de ongelovige zou drie dagen geen voer krijgen. Dan zou zijn heer op de marktplaats voor alle burgers hem goed, vers gras aanreiken. Antonius zou tegelijkertijd het dier een heilige hostie tonen. Het stadsvolk verwachtte een sensationeel toneelspel en kwam in grote schare op het bekend gemaakte uur naar de Piazza. De twijfelaar reikte zijn uitgehongerde dier verlokkend voer aan, Antonius hield hem de hostie voor, en – de ezel zonk met de voorpoten door de knieën en raakte niets aan wat zijn heer hem aanbood. Ondanks zijn vele reizen en strenge ascese nam hij in lijf omvang steeds meer toe, een waterzucht kwelde hem. Ongeacht de bezwaren moest hij talloze biechten horen. De universiteit van Bologna beriep hem als eerste Franciscaner op de theologische leerstoel, meerdere kloosters benoemde hem tot hun overste. Hij was een groot vereerder van de H. Franciscus en na diens dood het hoofd van de orde. In die betrekking was hij oorzaak van het afzetten van generaal Elias van Cortona die van de strenge orderegels afweek. Een goede vriend bouwde voor hem een echt Franciscaner Refugium, een winderige hut in de twijgen van een uitstaande oude notenboom. Ook hier vond hij weinig vermindering van zijn pijnen. Hij stortte in en bad en nadat hij weer tot zichzelf gekomen was om naar Padua gebracht te worden. Hier had hij in de Mariakerk graag en vaak gepreekt, hier wilde hij sterven. Hij zou zijn doel niet bereiken. In een Clarissenklooster, vlak voor Padua, stierf hij. De 13de juni 1231 gaf zijn geest het op en tegelijkertijd begon in Lissabon alle klokken te luiden. In 1263 werden zijn relikwieën naar de grote basiliek over gebracht die te zijner ere gebouwd was. In de grafkapel verschijnen nog steeds duizenden pelgrims voor zijn raad en hulp. Boven de ingang van die kleine ruimte staan de trotse woorden: ‘Verheug u, gelukkig Padua, dat u deze schat bezit.’ Paus Pius XII riep Antonius van Padua in 1946 uit tot kerkleraar.

Het volk huldigde hem als wonderdoener, hij werd door Gregorius IX al in 1232 heilig verklaard. Hij is de beschermheilige van Padua waar men een prachtige kerk aan hem gewijd heeft. Op menig schilderij is zijn preken voor de vissen te bewonderen. Hij wordt voorgesteld als een jonge man in het Franciscaanse bruine habijt, halflange schoudermantel, wit koord en een rozenkrans om de middel. In de ene hand een lelie en in de andere een boek. (teken van geleerdheid en reinheid) met het Christuskind , soms houdt die ook een mand brood vast waaruit Antonius uitdeelt aan een knielende bedelaar. Dat naar het verhaal dat Tiso op een nacht in zijn gastenkamer Antonius geknield zag zitten met in zijn hand ene kind dat in lichtstralen gehuld was of aan hem verschenen zou zijn met een vuurvlam en een boek. Ook een vis en ezel vergezellen hem soms. Dat naar een ketter die eens weigerde te knielen voor het H. Sacrament, maar zijn ezel wilde dat wel. Het dier dat al drie dagen niet had gegeten wilde de aangeboden haver niet hebben, maar knielende voor het H. Sacrament waarop de ketter zich bekeerde. Soms zie je hem met een monstrans of met vissen, die naar een prediking ademloos naar hem zouden hebben geluisterd. Hij geldt voor alles als behoeder van vrouwen tegen de ruwheid van hun mannen. Vooral is hij patroon voor het terugvinden van verloren zaken. Dat naar het verhaal dat Antonius boek eens gestolen was, toen hij God om hulp smeekte bracht de dief het terug. Hij werd aangeroepen voor het terugvinden van verloren voorwerpen. Ik zie mijn moeder nog steeds herhalen als er iets verloren was: ‘Antonius, goede vrind zorg dat ik... terugvind.’ Als je via hem je waardevolle goed teruggekregen had moet je een brood schenken aan de armen. Zegening van auto’s en bussen gebeuren op zijn dag. Daaruit lijdt men het bidgebed van de mensen af die een ander zoeken voor het huwelijk. Daarom geldt hij ook als helper in alle nood van lijf en ziel.

Om een dief te ontdekken wierp men in Frankrijk een paardenboon in de eerste put die men tegenkwam. Barstte de boon in het water, zo moest ook de dief barsten. Dikwijls was het al voldoende om de vermoedelijke rover met een gebarsten boon te bedreigen. Ofwel men wierp de boon in de olie van de lamp die brandde voor het altaar van St. Antonius van Padua, zoals men weet de heilige voor verloren of gestolen voorwerpen, die boon die barstte deed de dief kennen, enigen geloofden dat ze de dief zelfs liet sterven. Dat werd zo vaak gedaan dat men zich genoodzaakt voelde de lamp zeer hoog en buiten het bereik van het bijgelovig volkje te hangen.

Een man bracht deze heilige een korfje met fruit. Hij dacht hiervoor een goede beloning te krijgen omdat Antonius bekend stond als een grote vriend van de armen. Maar Antonius gaf hem niets en prees de schone vruchten met een blij gelaat, ook het goede hart van de gever en voegde erbij: ‘God zal het u lonen.’ De man dacht dat hij zijn fruit slecht besteed had, ging al klagend weg over zichzelf en Antonius die vernam dat en liet de man roepen, hij liet een papier en inkt brengen en een balans, hij schreef op het papier de woorden die hij ten dank gezegd had, God zal het u lonen.’ Hij legde het papier in een schaal en in de ander het korfje met fruit en zie! De schaal waar het papier in lag zakte tot de grond toe en het fruit ging omhoog. En Antonius keerde zich tot de man en zei: ‘ge ziet dat ik u geen ongelijk hebt aangedaan, ik heb u meer gegeven dan ik van u ontvangen heb.’

Zijn plant is de Oosterse hanenvoet, Ranunculus asiaticus.

St. Anthonys raap is de bolachtige Ranunculus bulbosus. Het zou een wonder zijn als een heremiet voldoende voedsel uit die kleine knollen kan halen. Ze zijn zo klein, rauw zijn ze zeer scherp zelfs gekookt zijn ze niet voedzaam. De Christelijke naam herinnert aan Thor of Donar, de Scandinavische en Noord Germaanse dondergod. Met de invoering van het christendom kreeg de naam St. Antonies of Sint Teunisraapje de overhand.

Aan de Heilige Antonius, patroonheilige van het huwelijk, is een witte lelie opgedragen.

13 juni, H. Rambertus (Ragnebert): Germaans hraban: ‘Raaf,’; bert: ‘Glanzend, schitterend of stralend. (omgekeerd in Bertram)

Rambertus is ca. 675 geboren uit een aanzienlijk geslacht. Hij bereikte een belangrijke positie onder Thedorik III, maar werd verbannen en door toedoen van een hofmeier, Ebroin, later met een lans gedood in 675 bij BUbron in Frankrijk. Hij werd later in het naar hem genoemde klooster begraven, St.-Rambert-de-Joux, in de 11de eeuw kwamen zijn relikwieën naar St.-Rambert bij Montbrison. Hij wordt als ridder met paard en las, zijn attribuut is een kroon.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/