7 april
Over 7 april
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit tinthan.tripod.com
7 april, H. Maria Crescentia Huss (Krescentia, Crescence Hoess) : Latijn crescens: ‘groeiend.’
Maria Crescentia Huss (geboortenaam: Anna Huss) werd als dochter van een arme weversfamilie in Kaufbeuren op 20 oktober 1682 geboren, al in haar jeugd had ze visioenen die haar leven lang begeleidden. In 1703 werd ze tegen de zin van de overste in het Kaufbuerer klooster opgenomen, door die overste was het leven een kwelling door vernederingen voor haar. Ze nam namelijk geen bruidsschat mee. Aan de lichamelijk zwakke en van ziektes geplaagde Crescentia werden de zwaarste bezigheden gevraagd om haar aan te moedigen het klooster te verlaten. Eenmaal droeg hij haar op om water in een zeef uit en bron te scheppen, de zeef behield op wonderbare wijze het water, sneeuwballen in de oven roosteren die toch goed bleven. 16 jaar lang was ze portier en ontving daar raadzoekende. Door het geduldig uithouden leidde dat ertoe dat de overste tenslotte afgezet werd. Ze werd in 1716 novice overste en in 1741 overste van het klooster dat ze tot wereldlijke bloei voerde, als raadgever stond ze in contact met vele geestelijken, vorsten en ander invloedrijke personen van haar tijd zoals Clemens Augustus I van Beieren, Maria Amalia van Oostenrijk en Maria Theresia. Ze stierf op 5 april 1744 in Kaufbeuren en werd op 7 oktober 1900 door paus Leo XIII zalig gesproken en heilig op 24 november 2001 door paus Johannes Paulus II.
Ze wordt vaak met een kruis afgebeeld, vanwege haar bijzondere verbondenheid met het lijden van Christus, waarin ze een opengeslagen boek in verdiept is en meestal met het zwarte in plaats van het bruine ordekleed. Soms zie je haar met een zeef, naar haar onuitputtelijke geduld vanwege de aanhoudende tand en hoofdpijn die haar kwelden tot aan haar dood.
Uit www.oodegr.com
7 april, de naam fluellen voor Veronica officinalis was in 1578 herbe-fluellyn, wat naast het Wells staat waarvan dit woord is afgeleid, Ilysiau- Llywelyn: kruid van (St.) Llywelyn, dit zijn kruiden die rond 7 april bloeien, de feestdag van St. Llywelyn en zijn zoon St. Gwrneth. Deze twee worden altijd samen genoemd.
Llywelyn ab Iorwerth (de Grote), heerser van Noord Wales (tot 1240), krijgt concessies van William Marshall waarbij de vrede voor Wales wordt verzekerd. Hij krijgt heerschappij over de koninklijke kastelen van Cardigan en Carmarthen. In 1223 zal Llywelyn de heerschappij terug moeten overdragen aan William Marshall.
7 april, H. Aybertus van Crespin. (Aibert, Aybert)
Hij is geboren te Aybert in Espain rond 1060. Aybert was reeds als kind voortdurend aan het bidden, maar trachtte zijn vroomheid te verbergen en bad daarom in een stal op het veld. Na een pelgrimstocht naar Rome trad hij in als kluizenaar bij het klooster in Crespin (Kamerijk) en bleef er 25 jaar als keldermeester. Met zijn medebroeder Johannes at hij alleen wilde kruiden, kookte nooit en gebruikte nauwelijks vuur. Daarna trok hij zich opnieuw terug als kluizenaar, maar talloze gelovigen kwamen zijn hulp vragen. Hij werd tot priester gewijd door bisschop Burchardus van Kamerijk en liet voor hem een kleine kapel bouwen waar hij dagelijks tweemaal de mis bad, eens voor de doden en eens voor de levenden. Zijn gewoonte om 50 maal na elkaar Ave Maria te zeggen, zou aan de basis van het rozenkransgebed liggen. Hij is overleden op 7 april 1140.
Hij wordt als kluizenaar in donker gewaad afgebeeld, meestal met een arend, omdat een arend hem het benedictijner habijt in zijn cel kwam brengen. Ook wel met Maria die aan hem verschenen zou zijn. wordt aangeroepen tegen kinderziektes en koorts, hij genas daarvan vele. Paus Innocentius bevestigde hem uitdrukkelijk als biechtvader, vandaar dat hij schutspatroon is van biechtvaders en boetelingen.
Uit www.delasalle.ie
7 april, 15 mei, H. Johannes Baptist de la Salle (Jean Baptist) . Hebreeuws Johanan: ‘Jahweh is genadig,’ een veel gebruikte Joodse naam.
Geboren in 1651 te Reims. Hij was van jongs af aan erg begaan met het onderwijs. Hij werd priester in 1678 werd hij als kanunnik in de kathedraal van Reims benoemd. Vooral het leed van arme kinderen beroerde hem en stichtte in 1679 een kosteloze school voor jongens op. De leraar nam ze in zijn eigen huis op, zette zijn familievermogen in en gaf zijn ambt als domheer op. Er kwamen er steeds meer en in 1684 legde hij met zijn broers een gelofte af en stichtten de orde van broeders van de christelijke scholen op. Deze congregatie stichtte twee scholen: in Parijs en Reims. Op deze scholen zou les worden gegeven via geheel nieuwe pedagogische principes. Zo werd er klassikaal lesgegeven en werden de lessen in de moedertaal aangeboden, in het Frans en niet in Latijn, het voorkomen van straf door preventief te werk te gaan. Grote liefde voor de armen en de jeugd bezielde zijn leven en zijn stichting. Hij was ervan overtuigd dat bestraffend werken geen goede uitwerking had op de studerende kinderen. Hij vond dat van tevoren duidelijk moest zijn, zowel voor docent als leerling, waar de grenzen lagen. Wat ook geheel nieuw was aan zijn manier van onderwijzen was dat uitgegaan werd van de behoefte van de leerling. Kinderen die de lessen niet konden bijbenen, liepen zo niet een steeds groter wordende achterstand op. Voor jongeren die al werkten, zette hij zondagsscholen op, zodat ook zij nog opgeleid konden worden. Hij is de patroon van de opvoeders. Overleden op 7 april 1719 in Rouen, Frankrijk, heilig verklaard in 1900.
Hij wordt afgebeeld in het zwarte habijt van zijn orde en meestal met enkele leerlingen. Patroonheilige van onderwijzers en christelijk onderwijs in het algemeen.
Uit www.rheinische-geschichte.lvr.de
7 april, 21 mei, H. Herman Jozef van Steinfeld (Hermanus van Keulen)
Hij was een Duits mysticus. Hij is geboren te Keulen rond 1150 als zoon van graaf Lotharius en de H. Hildegonda van Meer. Hij werd al jong monnik bij de premonstratenzers in Steinfeld. Hij werd zielzorger in de omgeving en koster van het klooster. Hij betoonde een grote devotie voor de H. Ursula. Hij had verschillende visioenen van Maria en beleefde die relatie als een mystiek huwelijk, vandaar de bijnaam Jozef. Als mysticus raakte hij bekend in gans Duitsland om zijn buiten wereldse ervaringen. Overleden in Zulpich op 7 april 1241 of 1252. Alhoewel hij al langer als heilige vereerd werd, werd hij pas in 1958 officieel zalig verklaard door paus Pius XII.
Hij wordt afgebeeld als een jongen die het kind Jezus een appel aanreikt, een zinspeling op een verhaal uit zijn jeugd. Hij had toen de gewoonte om rechtstreeks uit school naar de kerk te gaan en omdat hij Jezus iets wilde geven en niets anders had, gaf hij hem de appel die hij zelf had gekregen, het Christuskind stak zijn hand uit en nam het geschenk aan. Soms zie hem met een sleutel, zijn werk als koster, soms met een evangelieboek of een kelk met rozen, omdat als hij de mis opdroeg er zich een heerlijke geur door de kerk verspreidde.
Hij is de patroon van de uurwerkmakers, hij herstelde ooit de klokken in het klooster en in het nabij gelegen vrouwenstift, de moeders en de kinderen. Hij wordt afgebeeld terwijl hij een kelk met drie rozen draagt.
De bloem van de dag is het stinkende daslook, Allium ursinum.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/