1 juni
Over 1 juni
Heiligen van de dag, weerspreuken, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Weerspreuken.
Als het in juni veel dondert, komt er een overvloed van koren. Of:
Donderweer in juni maakt het koren dik. Of:
Hoort ge in juni de donder kraken, dan maakt de boer ook goede zaken. Ook:
In juni dondergevaar, betekent een vruchtbaar jaar.
Als het koud en nat in juni is, dan is de rest van ‘t jaar ook mis.
Blaast juni in de noordkant, verwacht veel koren dan op ‘t land.
In juni weinig regen, voorspelt een grote zegen.
Juni meer droog dan nat, vult de schuur en ook het vat of; vult goede wijn het vat.
Juni nat en koud, meest heel het jaar ellende brouwt; maar;
Juni regen is Gods zegen.
Komt zonneschijn daarbij
Dan maakt hij boer en stadslui blij.
Juniweer, decemberweer. =Is juni goed, dan ook december en omgekeerd.
Leent noordenwind aan juni de hand, zo waait hij het koren in het land.
‘Niet te koel, niet te zwoel
Niet te nat en niet te droog
Juni vult de schuren hoog.’
Te veel en koude regens in juni schaden wijn- en bijenstok.
Nu volgen de vier maanden zonder r, een tijdperk van onthouding en voorzichtigheid waarin sommige vissen en schaaldieren niet of wel gegeten worden, waarin men, volgens de Duitsers en Italianen van water, most en de vrouw moet onthouden.
Uit dagelijksevangelie.org
1 juni of 29 januari, H. Angela (de Merici) van Brescia, mogelijk Germaans en Grieks vermengd. Voor zover Germaans van een stam met de betekenis ‘uit het volk der Angelen,’ de meeste gaan terug op Grieks angelos: ‘boodschapper, ‘(van God) engel, resp. op het bijvoeglijk naamwoord angelikos: ‘van een engel gelijk.’
Angela is geboren in 1470 te Desenzano aan het Gardameer als dochter van een boer. Later werd ze door het verlies van haar ouders diep getroffen en voelde ze de nijging om de ijdelheid der wereld vaarwel te zeggen. Haar gehele leven wilde zij wijden aan Christus. Door toedoen van haar eigenzinnige oom moest zij echter zijn huishouden verrichten. Nadat Angela afstand had gedaan van haar erfenis aan de oom mocht ze vertrekken en werd zij lid van de Derde Orde van St. Franciscus. Ze bezocht het Heilig Graf en de stad Rome waar ze blind werd waarvan ze later weer zou genezen. Stichtte vervolgens te Brescia de orde van de nonnen van St. Ursula, naar Ursula van Keulen, Ursulinen, voor de opvoeding van arme meisjes. Volgens haar oogmerk moesten de zusters in hun huisgezinnen blijven en zich wijden aan de verzorging van de armen, de verpleging van de zieken en de opvoeding van de vrouwelijke jeugd. Ze werd het eerste hoofd van de orde en overleed de 27ste januari 1540 in Brescia. Ze werd begraven in de Sint Afrakerk te Brescia. Heilig verklaard in 1807.
Ze wordt afgebeeld in zwart habijt met om het middel een rozenkrans, meestal staan er een paar meisjes bij haar, ook vaak zie je een witte lelie en een hart met doornenkroon en een trap met engelen naar een visioen dat ze had. Patroon van onderwijzers en studerende meisjes.
Samen met 130 christenen als Valens de deken, Paul, Porphyrius, Seleucius, Theodolus, Julian, Samuel, Elias, Daniel en Jeremia leden ze onder de vervolgingen tijdens Diocletianus in 308-309.
Uit oca.org
1 juni: H. Pamphilius: Grieks panfilos: ‘sller vriend.’
Er is weinig van zijn leven bekend, hij zou rond 240 geboren zijn en kwam van Phoenici en was geboren in Berytus (Beiroet) waarschijnlijk uit een vooraanstaande en welgestelde familie. Onder zijn studies waren die onder de leraar Pierius in Alexandria en hij werd een student met werkstukken over Origenes en kwam naar Caesarea. Daar stichtte hij een magnifieke bibliotheek die de grootste was na die van Alexandria die de eerste versies van de Heilige schrift zou bevatten en een originele versie van het evangelie van Mattheüs in Hebreeuws. Hij bestuurde een school of college voor studenten en kopieerde en verbeterde veel werken als van de bijbel. Hij was christelijk en presbyter van de kerk daar waar hij op het eind van 307 gearresteerd werd en gemarteld werd te Caesarea. In de gevangenis leed hij van zijn martelaarswonden, maar bleef niet ledig en ging door met het kopiëren van de Septuagint en met Eusebius schreef hij een verdediging van Origenes dat hij naar de belijders in de goudmijnen van Phaeno, Egypte, stuurde. Na twee jaar gevangenis werd hij op bevel van de gouverneur gedood en werd op 16 februari 309 onthoofd met verschillende volgelingen.
Uit romancatacambs.blogspot.com
1 juni, H. Justinus de martelaar, (Justinus Martyr of Justinus de filosoof): Latijn iustus: ‘rechtvaardig, rechtschapen.’ Justinus was reeds de naam van enkele Byzantijnse keizers, ook zijn er verscheidene heiligen van deze naam.
Justinus werd vermeld door Tertullianus. Is geboren ca 100 te Flavia Neapolis (Nabloes) in Palestina uit Griekse ouders. Als jonge man bezocht hij diverse filosofische scholen, op zoek naar de waarheid. Op een dag was hij aan het mediteren, mogelijk aan de kust te Efeze. Daar ontmoette hij een oude vreemdeling die de christenen bij hem onder de aandacht bracht en hem aanraadde het Oude en Nieuwe Testament te lezen. Justinus bekeerde zich. Hij geloofde dat hij in Christus een meer perfecte filosofie bezat. Hij gaf les te Efeze en te Rome waar Tatianus een van zijn leerlingen was. Hij zond brieven naar keizer Marcus Aurelius waarin hij het christendom verdedigde. Rond 165 werd hij te Rome onthoofd omdat hij christen was.
Aanvankelijk was hij een aanhanger van de leer van Plato, maar hij kwam onder de indruk van de martelingen die de christenen blijmoedig doorstonden en werd christen en een van de grootste apologeten uit de vroege tijd van de Kerk. Eusebius haalt in zijn kerkgeschiedenis 8 werken van Justinus aan. De overige 4 zijn echter verloren gegaan. In zijn eerste apologie, gericht aan Antonius Pius verdedigde hij het christendom tegen allerlei beschuldigingen zoals atheïsme, incest, kannibalisme, domheid, etc. Ook legt hij op positieve wijze het leven van de christenen uit. Zijn tweede apologie is een kort, hartstochtelijk protest, veroorzaakt door de executie van mensen alleen maar omdat ze christen waren.
Werken zijn; Apologia, Apologia Secunda, Dialogus cum Tryphone en Fragmenta operum deperditorum.
Hij wordt afgebeeld in lang gewaad met in de hand een schriftrol, ook wel een zwaard en de ontmoeting met de oude man op het strand komen vaak voor. Beschermheilige van de filosofen.
De bloemen van zijn dag zijn: de gele roos, Rosa lutea, twee irissen, de gele Iris pseudo-acorus en Iris versicolor, twee kollebloemen, Papaver dubium en P. rhoeas, het gele look, Allium flavum.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/