7 juli
Over 7 juli
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit www.nationalgallery.org.uk
7 juli, H. Romulus: evenals de naam Rome (Roma) ook wel van Etruskische oorsprong, van een vorm rumh-na, de betekenis is onzeker. Volgens de sage de stichter van Rome en eerste koning. Hij was de zoon van Mars en Rhea Silvia, tweelingbroeder van Remus. Ze werden door een wolvin gezoogd en later opgevoed door de herder Faustulus. Hij werd bij de Romeinen als een god vereerd en gelijk gesteld met Quirinus.
Romulus was waarschijnlijk bisschop van Fieselo, in onbekende tijd, wel bestaat er een legendarische passio. Romeinse martelaar. Hij was lid van het keizerlijke hof onder keizer Trajanus. Toen hij zich uitsprak tegen de vervolgingen van christenen gaf Trajanus bevel dat hij gearresteerd zou worden en dezelfde dood zou ondergaan als die waarvan hij gesproken had.
Impruneta is ook een bedevaartsoord vanwege het beroemde portret van de heilige Maagd dat in de kerk staat. Het wordt toegeschreven aan de evangelist Lucas. De legende vertelt dat het portret door de heilige Romulus naar Toscane gebracht werd. In het nauw gedreven door belagers, werd de heilige verplicht het kunstwerk te begraven. Eeuwen later gebeurde iets wonderlijks. De inwoners slaagden er maar niet in een kerk te bouwen. De muren die ze overdag oprichtten, donderden 'snachts weer in elkaar. Ten einde raad, op zoek naar een betere locatie, knielden de ossen die de vrachten sjouwden op een bepaalde plaats neer. Verwoed ging men graven, vond het schilderij en kon probleemloos de kerk bouwen.
Uit heiligenkalender.lagelanden.net
7 juli, H. Prosper Tiro: Latijn prospert(us): ‘voorspoedig, gelukkig,’ gelukkig makend.
Prosper is geboren ca 390 in Aquitaine, Z.W. Frankrijk. Hij bleef leek maar was een groot theologisch denker, verdediger van de genadeleer van Augustinus, schrijver van een psalmencommentaar, dichter. Hij leefde in 426 als monnik in Marseille. Voor zijn intrede in het klooster schreef hij een Poema ad uxorum waarin hij zijn vrouw opdroeg zich aan God te wijden. In 428 berichtte hij samen met zijn vriend Hilarius over de semipelagianischen gebeurtenissen die in het klooster van Z. Galli bedreven werden. Naar deze aanleiding schreef Augustinus zijn De praedestinatione sanctorum und De dono perseverantiae. Na de dood van Augustinus reisde hij samen met paus Caelestinus I om zijn veroordeling van het Pelagianismus te bewerkstellen en schreef er verschillende schriften tegen als Carmen de ingratis, Liber contra collatorem en drie onder de titel Pro Augustino responsiones samengestelde geschriften. Na 432 distantieerde hij er zich van. Na 440 was hij werkzaam in de pauselijke kanselarij waar hij verschillende compilaties samenstelde, Capitula Caelestini, Expositio Psalmorum, Liber sententiarum en Liber epigrammatum. Verder maakte hij een kroniek van de schepping van de wereld tot 455 n. Chr. Hij overleed vermoedelijk na 455 te Rome.
Hij is de patroon der dichters.
Uit www.rkk.nl
7 juli, Feest van de Zoete Moeder. Deze godsvrucht dateert uit de 14de eeuw.
In 1629 werd Den Bosch veroverd door het protestantse leger van Frederik Hendrik. De katholieke gelovigen brachten de Zoete Moeder over naar Brussel, omdat de beelden stormende protestanten de Ԓoomsche afgoderijenՠwilden uitroeien. Pas in 1853, bij het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, kon het beeld veilig naar Den Bosch terugkeren.
Uit orthodoxsojoum.blogspot.com
7 juli, H. Willibald, (Willibaldus, Willebaldus, Guillebaud): Germaans wil: ‘willen,’ het streven, bald: stoutmoedig, boud.’
Willibald is geboren op 22 oktober 700 te Wessex als zoon van de Angelsaksische koning St. Richardus en Wunna. Zijn zuster is H. Walburga, zijn broer H. Wunibaldus (Willebald of Winnibaldus van Heidenheim) en zijn oom is H. Bonifatius. Toen Willibaldus op driejarige leeftijd een zware ziekte zonder hoop van genezing kreeg hebben zijn ouders buiten het huis een kruis neergelegd zoals de edellieden in Saksen gewoon waren in hun landgoederen naast hun landhuizen in plaats van een kerk op te richten en hebben de belofte gedaan om hem naar een klooster te brengen en zo hebben ze hem gezond en levend weer terug gevonden. Zo kwam hij nauwelijks vijf jaar oud in het klooster Waltheim onder abt Egbaldus. (Essex) Toch was hij vol om vreemde en onbekend elanden te gaan. Hij maakt zijn voornemen bekend aan zijn vader die ook in dezelfde lust ontstoken wordt en zo ook zijn broer Wunebaldus. Zo zijn ze dan gezamenlijk de rivier Humble afgezakt en kwamen via de Seine te Rouaan aan en hebben verschillende kerken in Frankrijk bezocht. In Lucca stierf hun vader en ze hebben hem in de St. Fridianus kerk begraven. Ze zijn verder naar Rome gegaan en hebben de St. Pieters kerk bezocht waar ze als monniken geleefd hebben, in ieder geval Wunebaldus. Te Rome zijn ze de volgende zomer op hun beurt ziek geworden. Daarna is Wunebaldus nog zeven jaar te Rome geweest terwijl Willibaldus met twee metgezellen in 721 naar Jeruzalem trok waar hij met zijn reisgenoten te Emesen gevangen gezet werden omdat men dacht dat ze verspieders waren. Later zijn ze op vrije voeten gesteld. Na zijn pelgrimstocht heeft hij nog tien jaar gewoond in de abdij van Monte Cassino. Daar werd Wunibald al tijdens zijn leven als heilige vereerd. Hij maakte zich daar met zijn zuster Walpurgis en zijn broer zeer verdienstelijk door de uitbreiding van het Christendom en is in 739 weer naar Rome gegaan. In 740 werd hij door paus Gregorius III uit Rome naar Bonifatius in Duitsland gezonden. Hij ging over Lucca om het graf van zijn vader te bezoeken, zo naar Karinthië naar de vorst Odilo waar hij een week bleef. Vervolgens is hij met de graaf Suitgarius bij Bonifacius aangekomen die hen beiden naar Aichstadt (Eichstatt) stuurde waar het nog woest was en vrijwel gen kerk, behalve een kleine van Maria. Na het bezoek van dat landschap kwam Bonifatius bij hen en wijdde Willibaldus op 21 juli tot priester. Het volgende jaar is hij op de leeftijd van 41 jaar door Bonifatius tot bisschop van Eichstatt gewijd, 741. Het jaar daarop woonde hij de Duitse kerkvergaderingen bij. Vestigde een vrouwenklooster in Aichstad of Eysted of Auriak die onder leiding kwam te staan van zijn zuster en een mannenabdij waar zijn broer abt werd.. Stond zijn broer Wunebaldus bij in zijn sterfbed en heeft zijn lichaam dat 16 jaar na diens dood onbedorven gevonden werd uit het graf gehaald in een nieuwe kist gelegd en in de grafkelder gelegd. Zijn sterfdag en sterfjaar wordt niet beschreven, mogelijk 786 of 787. Hij is begraven in de kerk van Aichstatt op 7 juli. Hij werkte vooral met de Beierse adel en wordt daarom ook ’bischof der Edlen,’ genoemd.
Vroeger werd zijn feest op 7 juli gevierd in bisdom Haarlem, is nu van de kalender afgevoerd.
Hij wordt afgebeeld als bisschop en draagt een schild op de borst met de woorden Fides, Spes, Caritas, geloof, hoop en liefde. Ook met een boek en twee pijlen in de hand als verwijzing naar zijn vurige liefde tot God die de harten van zijn broer en zuster doorboorde.
Soms met een kroon aan zijn voeten als hij tegen een arbeider spreekt die een boom velt, bij de voet van het kruis waar hij genezen werd met zijn ouders, als pelgrim met vader en broer, ontvangt de mijter van de paus en met de woorden fides, spes, charitas op zijn jas of arm, met een gebroken glas of wijst de bouw van een kerk aan.
Wunebaldus leefde te Rome zoals we gezien hebben als monnik. Daar kwam Bonifacius die hem meenam en geef hem de zorg voor zeven kerken in Thüringen. Heeft de abdij van Heidenheim gesticht waar hij de eerste abt was. Drie jaar voor zijn dood werd hij door een zware ziekte aangetast en is naar Wrzburg naar bisschop Megingozus gegaan en vandaar naar de abdij van Fulda naar het graf van Bonifatius. Vandaar naar Kassino om zijn laatste dagen op de heilige berg door te brengen. Maar zijn broer Willibaldus vond dat niet goed vanwege zijn zwakte en bleef zo op zijn plaats. En is gestorven op 19 december op zijn 60ste of 62ste jaar van zijn leven. Is binnen de kerk in een stenen kist met zijn priesterkleren aan begraven. Na verloop van enige jaren heeft zijn broeder Willibaldus de kerk vergroot vanwege de vele wondertekens die er gebeurden en zijn lichaam dat ongeschonden was in een nieuwe grafkelder gelegd. Na zijn dood werd de abdij van Heidenheim gegeven aan nonnen onder bestuur van zijn zuster Walpurgis. Na haar overlijden zijn daar kanunniken geplaatst, deze winstgevende abdij werd later aan de meest biedende verkocht wat tot de 12de eeuw duurde. Later in de handen van de Luthersen gevallen en door hertog van Wittemberg toegeëigend en vernietigd.
Talrijk zijn feestdagbloemen, want zijn feest valt midden in de zomer. Het bilzekruid, Hyoscyamus niger, het moeraskruiskruid, Senecio paludosus, de kapucijner kers, Tropaeolum majus, de doornappel, Datura stramonium, de muskus malve, Malva moschata.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/