23 september

Over 23 september

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit en.wikipedia.org

23 september, H. Linus: Grieks linos: ‘de benaming van een treurzang.’ Linus zou in de mythologie oorspronkelijk een zoon zijn van Apollo en Urania die op jammerlijke wijze aan zijn eind gekomen is. (Sommigen denken aan Fenicisch ai launu: ‘ongeluk over ons’. Eigenlijk is het misschien een symbool van de in de herfst wegkwijnende natuur Zie voor de naam in N.T. 2 Timotheüs 4:21

Volgens de traditie was Linus na Petrus bisschop van Rome van 64 a 67 tot 79 (?). Irenaeus van Lyon beschouwt Linus als dezelfde als die waarover Paulus spreekt in 2 Tim. 4: 21. Tijdens zijn pontificaat werden de eerste 15 bisschoppen ingesteld. Eusebius schrijft dat Linus twaalf jaar bisschop van Rome is geweest (van circa 66 tot 78). Volgens Liber Pontificalis zou hij de marteldood zijn gestorven. Dit is echter onwaarschijnlijk, aangezien er in dat jaar geen sprake was van grote christenvervolgingen.

Uit full-of-grace-and-truth.blogspot.com

23 september, H. Thekla: Grieks thekla of theo: ‘god,’ kles: ‘roem.’ In Spaans betekent tecla type toets, vandaar patrones van typistes.

In vroege legenden is Thecla de naam van de voorname bekeerlinge van Paulus te Iconium, (nu Konya) 1ste eeuw. Wegens haar bekering luisterde ze niet meer naar de woorden van haar moeder en haar verloofde Thamyris. Deze klaagde haar aan bij de proconsul die haar ter dood veroordeelde. Ze werd in een slangenkuil gegooid. Op wonderbaarlijke wijze werd ze gered want een vuurbol doodde de dieren. Daarna ging ze met Paulus naar Antiochië. Hier werd ze voor de wilde dieren geworpen die haar met rust lieten, ook de brandstapel deerde haar niet, de vlammen werden gedoofd door regen en hagel. Het volk eiste toen haar vrijlating en na Paulus zijn dood leefde ze tot hoge ouderdom in een grot bij Seleukia aan Kalykadnos. Later is ze in haar slaap overleden. Op deze plaats, Meriamlik genoemd, ontwikkelde zich later een grote bedevaartplaats. Ze wordt vereerd in de Grieks-orthodoxe kerk en daar vereerd als de eerste martelares. Haar attributen zijn leeuw en wilde dieren. Soms kronkelt een slang om haar arm en heeft ze een vuurbol in haar hand. Ze wordt half naakt afgebeeld en vastgebonden aan een paal met vlammen of in een lang gesnoerde kleed. Ze beschermt tegen pest en vuur, schutspatrones van stervenden. Ze is sinds 1969 uit de lijst van heiligen verdwenen.

Uit www.bedevaartweb.com

23 september, Pater Pius, ook de zalige Padre Pio di Pietrelcina.

Op 25 mei 1887 werd hij geboren in Pietrelcina, bij Rome als achtste kind van Grazio en Guiseppe Forgione en ze noemen hem Francesco. Als andere kinderen spelen werpt Franco zich op het gebed, tekent kruisen in het zand en wijdt zich toe aan Sint Franciscus. En soms verschijnen hem Jezus en Maria. Zijn vader gaat naar Amerika om daar geld te verdienen voor zijn studie en op 6 januari 1903 treedt Francesco in bij de kapucijnen van Morone en nam de naam Pius aan. Hij kan verslonden raken in het gebed zodat niets meer tot hem doordringt; andere keren horen ze woeste geluiden op zijn cel. Niet lang voor zijn priesterwijding lijkt zijn slechte gezondheid roet in het eten te gooien. De oversten geven hem nog een kans door een tijdje in zijn geboortedorp door te brengen in het vertrouwde klimaat van zijn jeugd. Hij woont er in een torenkamertje als een echte kluizenaar. Om de dag schrijft hij naar zijn provinciaal en doet verslag van zijn laatste avonturen in zijn geestelijk leven. Want avonturen zijn het. De duivels, ‘deze kozakken,’ vallen hem lastig of Jezus verschijnt maar kijkt bedroefd of lange tijden van innerlijke duisternis. Deze brieven uit de toren zijn bewaard gebleven.

Hij wordt priester gewijd en krijgt als kloosternaam Pio. De Eerste Wereldoorlog roept hem weg uit dit kluizenaarsbestaan naar de soldatenbarakken, maar vanwege zijn zwakke gestel wordt hij ontslagen. De oversten zenden hem in 1918 in San Giovanni Rotondo, een plaats die hij nooit meer hoeft te verlaten. In San Giovanni ziet pater Pius hoe tijdens het biecht horen Jezus zijn hart doorboord wordt met een vurige pijl. Op 20 september 1918 raakt hij gestigmatiseerd: Ik zag tegenover mij een geheimvolle Persoon.’ Zijn handen en voeten bloedden. ‘Ik voelde mij sterven.’ Het visioen van de Persoon verdween en ik zag mijzelf, ‘mijn handen, voeten en zijde waren doorboord en dropen van het bloed.’ Artsen constateren dat de stigmata geen zelf aangebrachte wonden zijn, noch het product van inbeelding. De kerkelijk verantwoordelijken zijn jaloers. Na vijandige voorlichting door de plaatselijke geestelijkheid spreekt het H. Officie een plechtige en publieke veroordeling van pater Pius uit en in 1933 verbiedt het Officie pater Pius alle priesterlijke activiteiten behalve het privé opdragen van de mis. Hij wordt opgesloten in zijn eigen klooster. Pater Pius gehoorzaamt zonder enig protest. In 1934 herstelt Pius XI pater Pius in zijn priesterlijke waardigheid en worden de restricties ingetrokken. En vanaf dan weten de mensen hem te vinden.

Aanvankelijk komen er alleen Italianen. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog zien veel geallieerde soldaten in Italië kans San Giovanni te bezoeken. Zij komen thuis met verhalen over de gestigmatiseerde pater en pelgrims vanuit heel de wereld stromen toe. Hij belooft zijn gebed en offer voor alle intenties die hem worden toevertrouwd. Van het geld dat de in aantal toenemende pelgrims meebrengen laat hij een reusachtig ziekenhuis bouwen vlak naast het klooster. De eens zo verlaten plek wordt een kleine stad rond dat ziekenhuis. Hij noemt het ‘het Huis ter Verlichting van het Lijden.’ Van het personeel wordt verwacht dat zijn even kundig als gelovig zijn. Breng God naar de zieken, dat is meer waard dan medicijnen, zegt Pius. Gelijk vraagt de pater aan de pelgrims om thuis gebedsgroepen te vormen. Nog tijdens zijn leven vormden deze gebedsgroepen een nieuwe beweging in de katholieke kerk. Gebed is de sleutel tot het hart van God. De toeloop wordt steeds massaler, evenals de aan Pius toegeschreven wonderen, gebedsverhoringen, bekeringen en genezingen. In 1958 verliest de kapucijnerorde al haar gelden door een verkeerde investering, maar in San Giovanni blijft het geld binnenstromen. De oversten vragen pater Pius om financiële steun, maar die weigert. De pelgrims geven het voor het ziekenhuis en de paters waren door eigen schuld failliet gegaan. Dat zet kwaad bloed. Men plaatst zelfs microfoons in de biechtstoel in de hoop de geldschieters van het ziekenhuis te achterhalen. En men gaat weer over tot restricties, geen contact meer met mensen buiten de biechtstoel en de tijd van pater ’Pius mis,’ wordt steeds op een ander tijdstip gesteld en niet van tevoren bekend gemaakt. Pius is er kapot van dat zijn eigen medebroeders hem dit aan doen. Maar de mensen blijven komen, tegen de kerkelijke oversten en de stemming makende media in!

Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie komen zelfs vele kardinalen hem bezoeken, zoals Mgr. Montini. Wanneer deze tot paus (Paulus VI) wordt gekozen is een van zijn eerste handelingen de restricties tegen pater Pius opheffen. Pater Pius doet opmerkelijke uitspraken. Zo komt er een meisje in zijn biechtstoel die zich beklaagt dat haar vader het maar raar vindt dat ze wekelijks gaat biechten. Waar is dat goed voor als je geen zonden doet? zou hij haar gezegd hebben. Pater Pius antwoordt, Zeg je vader dat zelfs een ongebruikte kamer minstens eenmaal in de week gestofzuigd moet worden. Als een wellustige knaap hem zegt, ‘Pater, ik heb teveel gezondigd, ik heb geen hoop meer, antwoordt Pius, God zit zonder te rusten achter de koppigste zielen aan, je hebt Hem al teveel moeite gekost om je nog los te laten.’ Maar de meeste indruk op de gelovigen maken wel de getuigenissen dat hij elders op de wereld werd gezien terwijl hij toch in San Giovanni aan het bidden was: bilocatie. Bij het biechten kon het gebeuren dat hij zelf beter wist wat de penitent misdaan had dan de persoon zelf. En men wist precies wanneer pater Pius ‘ergens’ onzichtbaar te hulp kwam door het ruiken van heerlijke geuren. Binnen de kerkelijke traditie zou pater Pius de titel van ‘Taumaturg, ‘wonderdoener,’ verdienen.

In 1947 bezoekt de 27jarige Poolse priesterstudent Karol Wojtyla pater Pius. De heftige kritiek op de encycliek Humane Vitae beantwoordt hij met een loyaliteitsverklaring aan de paus. Het lijkt op zijn testament. In september 1968 wordt de vijftigste verjaardag van zijn stigmata plechtig gevierd met een wereldwijde ontmoeting van de door Pius gestichte gebedsgroepen. Pater Pius is zwaar ziek, maar leest toch nog de heilige Mis. Aan het einde stort hij in. Twee dagen later op 25 september overlijdt hij.

De stigmata waren de maanden voor zijn dood gaan genezen, maar hij had ooit gezegd: ‘vanuit de hemel zal ik nog meer lawaai maken.’ Met zijn overlijden verdwijnt geenszins de toeloop naar San Giovanni. Het wordt een waar bedevaartsoord. Als een waar popster blijkt hij na zijn dood alleen maar populairder te worden. Vanuit het generalaat van de paters kapucijnen te Rome wordt het tijdschrift ‘de Stem van Pater Pio’ in vele talen en miljoenen bidprentjes met een reliek (een draadje van een van zijn pijen) van pater Pius verspreid. De gebedsgroepen blijven groeien, brieven stromen binnen met beschreven gebedsverhoringen. Voor de zaligverklaring in 1999 werd een wonder op zijn voorspraak erkend, het verdwijnen van inwendige vochtophopingen (zo’n twee liter) zonder enige medische ingreep. De genezing was snel, volledig onverklaarbaar en medisch goed beschreven. In de weken voor zijn zaligverklaring op 2 mei 1999 waren er dagelijks documentaires over Pius op de Italiaanse TV te zien en puilen de krantenkiosken en boekwinkels in heel Italië uit met grote posters en dikke publicaties van en over de kapucijn. Er wordt ook reclame gemaakt, een poster waarop iemand met een lachende pater Pius in de hemel telefoneert. De toegangsstraten naar de Sint Pieter zijn vol stalletjes met Pater Pius-beeldjes, foto’s, medailles, T-shirts en petten. Het Sint Pietersplein was naar alle waarschijnlijkheid nog nooit eerder in zijn geschiedenis zo vol bezet geweest. Voor honderdduizenden is geen plaats op het plein zelf. Ze komen niet verder dan de Piazza Pio XII en bevolken zo’n tweederde van de lengte van de Via della Conziliazione. Meer dan 600 000 gelovigen staan voor de San Giovanni in Laterano-kerk waar de zaligverklaring op een reusachtig videoscherm te volgen is. Er zijn ook korte flitsen rechtstreeks uit San Giovanni Rotondo, waar Pater Pius geleefd heeft en begraven is. Johannes Paulus II zegt in plechtig Latijn, Wij hebben de vraag van onze broeder Vincenzo DՁddario, aartsbisschop van Manfredonia en van vele andere broeders in het bisschopsambt, alsook van zeer vele gelovigen gehoord. Wij hebben het oordeel van de Congregatie voor de Zaken der Heiligen ingeroepen en staan nu toe, op grond van de aan ons verleende apostolische autoriteit, dat de dienaar Gods pater Pius uit Pietrelcina van nu af aan zalig genoemd wordt en dat zijn feest op 23 september zal gevierd worden, de dag van zijn geboorte in de hemel. Er weerklinkt en een enorm applaus. Na de gebeurtenissen op het Sint Pietersplein vliegt de paus per helikopter naar het overvolle plein voor de Lateraanse basiliek. Ooit heeft hij als jonge priester Pater Pius ontmoet, nu de oude paus hem zalig mocht verklaren zal hij misschien haast maken met een heiligverklaring. In Nederland is er een grote groep Pius-fans gevestigd in Berlicum.

Hij is heilig verklaard in 2002.

Hij wordt afgebeeld op oudere leeftijd et bijna kaal hoofd en grijze baard in het bruine habijt van de kapucijners. Heeft handschoenen aan om zijn stigmata te verbergen.

Enige astersoorten zijn aan hen verbonden, Aster annuus, Aster strictus, A. acuminatus, A. ciliatus of A. dumosus. Ook de Kirengeshoma, een Japans woord wat gele bloem betekent.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/