28 januari
Over 28 januari
Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,
Uit gaudeamusomnes.blogspot.com
28 januari / 31 januari of 25 december, H. Petrus Nolascus; Grieks petra: ‘rots,’ als symbool van vastheid, betrouwbaarheid, vgl. Frans pierre: steen en Pierre.
Hij stamt van een rijk ridderlijk geslacht is geboren rond 1182 in Mas des Saintes Puelles bij Carcassonne en was al in zijn jeugd vanwege zijn vroomheid en vrijgevigheid bekend. Hij nam deel aan de oorlogen tegen de Albigenzen en leefde aan het hof van koning Jacob I van Aragon. Hij ondernam een bedevaart naar het Maria heiligdom te Montserrat en besloot zich te wijden aan het loskopen van gevangen bij de Moslims en trok naar Valencia en daarna naar Granada. In de nacht van 1 op 2 augustus had hij een Maria verschijning die hem aanbeval een orde te stichten voor die gevangenen. Hij ging daarvoor naar koning Jacob en zijn raadgever Raimond van Penafort. Die ontwierp de regels naar Augustinus en op 10 augustus 1218 werd de orde; ‘Ordo beatae Mariae Virginis de Mercede pro Redemdtione Captivorum, orde van ԏ.L. Vrouw van barmhartigheid, gesticht in tegenwoordigheid van de koning, bisschop van Barcelona en het volk in de kathedraal. De orde werd door paus Gregorius feestelijk bevestigd en Nolascus was tot 1249 de generaal-overste. Hij was het die de Christenen en Muzelmannen trachtte overeen te brengen. Hij zou er 900 bevrijd hebben. Gestorven in december, kerstavond, 1249 of 1256 in Barcelona. Op 30 september 1628 werd hij samen met Raimund Nonnatus zalig gesproken en paus Alexander sprak hem heilig op 15 juni 1655. Sinds 1936 is zijn feest op deze dag, daarvoor op 31 januari en vaak ook op 25 december wat liturgisch onmogelijk is omdat het dan Kerst is. Hij voerde ook het feest van Maria de mercede in; ‘de Lieve vrouw van Barmhartigheid’ die paus Innoncentius XII voor de hele kerk op 24 september instelde.
Hij wordt met het rode ordenkruis voorgesteld op de borst voorgesteld, ook met slavenkettingen en Mercedier vaan met het rode kruis, of met bevrijde slaven of met een beurs of met een grote klok waarop Maria afgebeeld is of een banier met rood kruis, naar de kruistocht tegen de Albigenzen. Hij de patroon van gevangenen en slaven.
Uit alistairgraham.com
28 januari, Karel de Grote, (Carolinus Magnus of Charlemagne: Germaans, hetzelfde woord als in Nederlands kerel, het betekent ‘vrije man.’ (die niet van adel is) Carolus is de Latijnse vorm, Karl, Frans en Engels Charles, Italiaans Carlo, Spaans Carlos. De naam kwam in vele vorstenhuizen voor, vandaar dat de vele Karels bijnamen hadden, de grote, de dikke, de kale en dergelijke. De vrouwelijke vorm, Charlotte, is ook van vorstelijke afkomst en werd het eerst gegeven aan Charlotte van Savoye, de vrouw van Lodewijk XI van Frankrijk.
Karel de Grote, koning der Franken en Roomse keizer.
Hij is geboren op 2 april 742 en waarschijnlijk te Herstal als oudste zoon van Pepijn de Kleine en Berta, een dochter van Chariberts, graaf van Laon.
Hij werd na de dood van zijn vader in 768 met zijn broer Karlmann tot koning gezalfd en behield Austrasië en een deel van Aquitani, bemachtigde na zijn broers dood in 771 met toestemming van de groten het gehele rijk waarop Karlmanns weduwe met haar onmondige zonen naar de Langobardische koning Desiderius trok. Die laatste werd na een 10 maanden durende belegering in Pavia overwonnen, in een klooster opgesloten waarna Karel zich als koning van de Langobarden liet huldigen in juni 774. De onderwerping en christianiseren van de nog onafhankelijke Saksers was al voor die tijd begonnen. In 772 drong hij Engern in, nam de Eresburg en gooide de Irminzuil om. De Engern onderwierpen zich en namen het christendom aan, stonden weer op en werden gelijk met de Oost-Goten en Westfalen in 775 opnieuw onderworpen. Toch stonden ze weer op onder leiding van Widukind die naar Denemarken gevlucht was, Karel liet nu als waarschuwing 4500 Saksers te paard aan de Aller onthoofden. Toch verhieven de Saksers zich weer en nog talrijker, maar werden in 783 bij Detmold verslagen. Widukind en Albion, een andere hoofdman, onderwierpen zich te Attigny en lieten zich dopen waarna de stam geheel onderworpen was. Toch volgden nog andere opstanden, maar meestal gaven de hoofden zich bij het naderen van Karel over. De Noord-Albinger, Saksen ten noorden van de Elbe, werden eerst in 804 overwonnen en 10 000 van hen als gijzelaars, voor de trouw van de rest, weggevoerd. Massale dopen werden gehouden en bisdommen gesticht als Halberstadt, Paderborn, Minden, Verden, Bremen, Munster en Osnabrück, kloosters in Corvei en Herford. Over de grenzen van Saksen verspreidde Karel zijn macht. Tegen Denemarken bevestigde hij zijn grenzen. Toen Karel in 788 de hertog van Beieren afzette en die naar het klooster Jumieges stuurde kwam hij met hem in oorlog en ook met de door hem verbonden roofzuchtige Avaren. Ook was hij met de verovering van het zuiden begonnen. In 778 trok hij over de Pyreneeën, nam Pamplona en veroverde Zaragoza. Op het horen van een Saksische opstand trok hij zich terug waar hij door Basken overvallen werd en velen het leven lieten waaronder Hruodland, het oerbeeld van Roland in de sage. Overleden op 28 januari 814
Zijn rijk strekte zich in het noorden uit tot de Eider in het oosten tot de Elbe, Saale en Raab, in het zuiden tot Volturno en Ebro, verder tot de Atlantische Oceaan en M. Zee. Als wereldse heerser en ook als hoofd der kerk hoorden allen rijksgenoten hem aan. Hij bezat de sleutel van het H. Graf van Petrus te Rome en had de gelofte van trouw van paus. Het universele karakter van zijn heerschappij kwam tot uitdrukking toen hij op Kerstavond 800 door Leo III in de Petruskerk te Rome als keizer gekroond werd, ook de christelijke Angelsakser en Schotten zagen hem als overste. Hij vond deze nieuwe waarde zeer belangrijk en liet zich als christelijke veldheer in de kerk opnieuw huldigen. In het Frankische rijk heeft hij steeds de bisdommen bezet en greep ook in de leer van de kerk, veranderde kerkbesluiten en bezag de wandel van de geestelijken.
Ook de wereldse zaken beïnvloedde hij in christelijke geest en zocht door capitularien een eenheid in zijn veeltalige rijk te bewerken die jaarlijks in mei verkondigd werden. Boden zond hij rond om de cultuur, financiën en gerecht te bewaken en de graven te controleren. In elke gouw was een rechter, militair bevelhebber en financiën beambte, een graaf die driemaal per jaar een ordentelijke gerecht bijeenkomst hield en als overste het leger van zijn gouw in de oorlog aanvoerde. Hij kreeg zo grote geldmiddelen en kon geweldige ondernemingen oprichten als het Donau-Mainkanaal, waar hij mee begon, kerken en paleizen als in Nijmegen en vooral in Aken.
Hij was vooral Duitser, maar door oosterse invloeden liet hij bijvoorbeeld de knieval en voetkus invoeren. In latere tijd had hij vooral een kring vertrouwde mannen om zich heen, de geleerdste mannen van zijn tijd. Ze werden de voornaamste leraars van de hofschool. Hier ontving hij zelf, kinderen en vele edele jongelingen onderricht in de dichtkunst, retoriek, dialectiek en astronomie, zelfs in Grieks en Latijn. In deze groep van geleerden, die klassieke en Bijbelse namen aannamen was Karel niet de keizer, maar droeg de naam David. De handschriften van de bijbel liet hij overschrijven en verklaren. Ook de vaderlandse literatuur wekte zijn interesse en liet alle liederen uit de Germaanse heldensagen verzamelen, wat echter verloren is gegaan. Zijn kleding was Frankisch, buitenlandse wilde hij niet. Alleen bij feestelijkheden verscheen hij in een gouden gewaad met schoenen waaraan edelstenen fonkelden, een diadeem uit goud en edelstenen. Eenvoud was zijn levenswijze, hij was matig in eten en drinken. Het hoogste gold voor hem niet als onbereikbaar maar ook het kleinste was voor hem niet te gering. Hij had temperament en was voor vrouwenschoonheid ontvankelijk, had naast zijn vrouwen meerdere bijslapers, de jaloerse sage zegt zelfs met zijn zuster. Vier maal was hij getrouwd, de tweede was Hildegard die hem vijf zoons en drie dochters gaf. Hiervan werd Karel in 781 zijn opvolger in het Frankische rijk terwijl de jongere Pepijn, eerst Karlmann genoemd, tot koning van Italië bestemd was en Lodewijk of Ludwig, later de Vrome, tot koning van Aquitanië gezalfd werd. Het rijk zou zo verdeeld worden, maar door de dood van Pepijn in 810 was dat niet nodig zodat Lodewijk in 813 op wens van zijn vader in Aken door hem eigenhandig gekroond werd.
Karel werd in de door hem verbouwde Munsterkerk te Aken feestelijk bijgezet. Otto III liet in 1000 het graf openen, men vond de keizer op zijn marmeren troon zittend, de keizersmantel en zwaard aan zijn zijde, op zijn knieën lag de bijbel.
Karel de Grote werd op 29 december 1164 heilig verklaard door de tegenpaus Paschalis III. Hij is nu van de lijst van de heiligen geschrapt, mogelijk vanwege zijn vele vrouwen en bloedige veldslagen of vanwege de ongeldigheid van de tegenpaus. Toen liet Frederik I, om zijn heilige gebeente te bergen, nog eenmaal het graf openen op 27 juli 1165 en het lijk, met uitzondering van het hoofd, werd in een zilveren schrijn gelegd die zijn plaats op het altaar vond. Bij de komende geslachten verdween die herinnering en pas in 1843 ontdekte men dat de schrijn, waarin men de gebeenten van de H. Leopardus vermoedde, het gebeente van de grote keizer bevatte. Het hoofd werd in de sacristie bewaard en daar eeuwen aan vreemden getoond.
Hij werd in veel bisdommen als een heilige vereerd na zijn dood. Zijn graf in Aken werd een veel bezocht pelgrimsoord en daar wordt hij als heilige beschouwd..
Hij heeft over al onze voorvaderen geheerst en is een product van de verbeelding geworden. Geen sterfelijke heeft de fantasie dan ook zo geprikkeld als hij. (ook zijn moeder Bertha)
In zijn tijd werd er al gefabeld over een kruistocht, eerst onder Benedictus in 968 en dit werd later als Karels werk beschouwd, de Fransen spraken met voorliefde over zijn strijd tegen de Arabieren in Spanje waarvan het oudste bestaande gedicht Chanson de Roland is, de tocht naar Italië en Saksen tijdens zijn jeugd.
Bij de Duitsers is het geloof dat hij in Untersberg, bij Salzburg, verblijft en zal verschijnen om het rijk in nieuwe pracht en heerlijkheid te herstellen. In de ‘kaiserschronik’ van 1160 zijn vele sagen opgeschreven die, net als de overige voorbeelden zoals het Roelandslied en Wilhelm von Orange op Franse voorbeelden berusten. Zo is het ook in Italië, hier bevat de kroniek van Novalese uit de 11deeeuw inlandse sagen over Karel en zijn meestal van vijandige toon. De Franse werden in de 12de eeuw bekend en hebben een reeks van kopien veroorzaakt waarvan de belangrijkste de ‘razende Roeland’ is. Dit Franse voorbeeld zien we ook in de Karlamagnus saga die op IJsland gevormd is in de 13deeeuw.
Hij wordt afgebeeld als keizer met kroon en rijksappel, soms met de fleur de lys, adelaar, zwaard, boek en soms een kerkmodel. Schutspatroon van makelaars vanwege zijn inzet voor de handel, onderwijzers en scholieren omdat hij het onderwijs bevorderde en van tingieters want hij liet het dak van de kerk van Aken met tin bekleden.
Karel de Grote bezat wijnbergen in Burgund (Charlemagne) en plantte vandaar de eerste wijnstokken naar Rudesheim. De goede wijn van de Rein. De edele Johannisbergerwijn is, zoals de sage verhaalt, aangeplant door Keizer Karel zelf. Eens zag de keizer, het was in maart, vanuit zijn prachtige kasteel in Ingelheim op de rechter Rijnoever uit op de stroom. Overal bedekte sneeuw de aarde die 's nachts gevallen was. Daar zag hij dat de sneeuw die de rug van de Johannisberg bedekte sneller smolt onder de zonnestralen dan elders. Hij meende dat waar zulke zonnegloed valt ook meer dan gras kon groeien. Hij liet al gauw zijn paard zadelen en ging naar Orleans, de wijnstad. Hij bestelde daar druivenstekken voor zijn kasteel aan de Rein. Na een maand kwam hij terug en Karel zelf, de grote keizer, plantte de stekken in de aarde. Toen hij na de derde herfst in het land kwam dronken de zijnen de geurige en milde Johannisberger, de koning van de rijnwijnen.
Hij bevorderde de wijnbouw door wetten en verordeningen en volgens de sage klimt hij nu nog elk jaar, als de wijnstok bloeit, uit zijn graf om de wijngaarden langs de Rijn te zegenen.
Elk voorjaar, als op de heuvels en in de dalen de druiven bloeien en de welriekende geur van de druivenbloesems de lucht vervuld, wandelt 's nachts een hoge schaduw door de wijngaarden. Koninklijk is zijn gestalte, de purperen mantel golft om zijn schouders en op zijn hoofd schittert de keizerskroon. Het is Karel de Grote die voor een duizend jaar geleden de druivenstok naar Rudesheim en aan de rand van de Johannisberg plantte. De heerlijke geur van de druiven heeft hem uit zijn graf gewekt en hij is gekomen om de druiven, die hij geplant heeft, te zegenen. Het zachte schijnsel van de volle maan verlicht de weg van de keizer en bij Rudesheim bouwt die een gouden brug over de stroom. Daarover schrijdt de keizer voort en verder trekt hij langs de heuvels en stort overal zijn zegen over de druiven uit. Bij het eerste hanengekraai keert hij in zijn graf te Aken terug en hervat zijn eeuwige slaap, totdat hij het volgende jaar weer gewekt wordt door de geur van de druiven.
In een pestperiode verscheen er een engel aan Karel die hem beval een pijl af te schieten in de richting van de opkomende zon. De plant die getroffen zou worden was dan een middel tegen de pest. Dit zou dan de drie- of Karelsdistel geweest zijn en zo zijn leger gered hebben. Van Frans carlina stamt dit woord, dit van middeleeuws Latijn carolina of carlina (herba) dit van Latijn carduus, distel, dit werd aangepast aan de legende met Carolus, Charles, Karel of Karl.
Uit www.crossroadsiniative.com
28 januari, H. Amadeus: Latijn, ‘de God minnende,’ vgl. Duits Gottlieb en Grieks Theofilus.
Amadeus is geboren ca. 1110 op het kasteel Chatte als zoon van Amadeus de Hauteriv, zoon van de gezegende Amadeus van Clermont. Net zoals andere rijken werd hij naar het beroemde Benedictijner klooster van Cluny gestuurd en leerde daar een religieus leven. Na een vorming in verschillende kloosters en aan het hof van Hendrik V werd hij Cisternen en een volgeling van Bernardus in het klooster te Clervaux, werd daar abt en waarschijnlijk in 1144 bisschop (ondanks zijn protest) van Lausanne. Hij werd ook voorgesteld als kanselier van Bourgondië door Frederick Barbarossa.
Amadeus was geliefd om zijn milddadigheid waardoor Savoie tot een’paradijs der armen, ‘werd. Stierf op 24 augustus 1159. Zijn liturgische memoriaal op de Romeinse kalender verscheen op 28 januari.
De bloem van zijn feestdag is de dubbele madelief.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/