4 oktober

Over 4 oktober

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit www.morefrancis.org

4 oktober, H. Franciscus van Assisi: de seraphische vader of de engelachtige vader.

Hij is geboren in 1184 te Assisi bij Spoleto. Een van de populairste en bemindste heiligen. Zijn doopnaam was Giovanni (Johannes) Bernardo, maar zijn vader, Pietro Bernardone en moeder Giovanni, een vermogend lakenkoopman, noemde hem na een reis naar Frankrijk ‘Francesco,; Fransman. Hij was de zoon van een rijke koopman en genoot de aangenaamheden van zijn stand. Na een vrij gebrekkige opleiding bleef hij bij zijn vader in de zaak tot zijn twintigste jaar. Hij was een opgewekte jongen en romantisch van aanleg, vrijgevig tegenover de armen. Vooral de Franse ridderromans maakten indruk op hem. In een twist tussen Perugia en Assisi werd hij gevangen genomen en een jaar in gevangenschap gehouden. Door een ziekte kreeg hij wat meer belangstelling voor geestelijke zaken, maar door een krijgstocht naar Apulië kwam de aardse roem wat meer op de voorgrond. Door een visioen werd hij daarvan afgehouden en keerde naar huis terug. Hij meende een aantal wapenen te zien die met een kruis gemerkt waren. Op de vraag naar hun bestemming kreeg hij ten antwoord: ‘Voor hem en zijn strijders! ‘Gehoorzaam aan deze wenk wilde hij dienst nemen in Apulië, maar nieuwe visioenen brachten hem op een andere weg. Een vermaning om het instortend huis des heren op te bouwen begreep hij zo dat hij een bouwvallige kapel van de H. Dominicus moest herstellen, hij ontvreemdde aan zijn vader kostbare rollen laken om daarvoor te zorgen. Zijn vertoornde vader onterfde hem daarom en verstootte hem in 1206. Hij leefde twee jaar als kluizenaar totdat hij te Portiuncula bij Assisi dat gedeelte van de Gewijde Schrift hoorde voorlezen, Mattheus 10,7 hetwelk de uitzending der jongeren bevat. 21, ‘ga heen, verkoop alles wat gij hebt en geef het aan de armen, en je zal een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg mij.’ Toen verkocht hij alles wat hij had, hulde zich in een bruine pij, snoerde een koord om zijn middel en verbond zich met 8 geestverwanten tot een apostolische handel en wandel. Dat waren Benard, Petrus, Aegidius, Leo, Russinus en Angelus. Reeds was het aantal van zijn aanhangers aanzienlijk toen hij in 1206 Paus Innocentius III naderde met het verzoek om de door hem ontworpen regel te bekrachtigen waaruit later de orde van de Franciscanen kwam, fratres minores of minderbroeders. Armoe werd zijn hoofddeugd, men noemde hem il poverelle, de kleine arme. Al gauw trokken de broeders vanuit Assisi twee aan twee door het land predikend en allen tot boete opwekkend. Weldra kwam er een tweede en derde orde bij, voorts een van vrouwen, Clarissen, en van broeders en zusters die in hun maatschappelijke betrekkingen volharde afstand deden van alle aardse gezindheid. Ook de armoe werd voor de kloosters en de gehele orde ingesteld. Hij begaf zich naar Rome om de goedkeuring van zijn orde bij paus Innocentius III te verkrijgen. Die weigerde eerst, maar gaf tenslotte toch een mondelinge goedkeuring. Franciscus keerde naar Assisi terug om van daar uit verschillende reizen te maken door Italië, Frankrijk Spanje en Portugal om nieuwe gezellen te verwerven. Ook het vierde Lateranen concilie in 1215, waar de beide stichters der bedelorden, Franciscus en Dominicus elkaar leerden kennen, stond slechts eerst een mondelinge toestaan van de orde toe.

Franciscus begaf zich zelf met 11 leerlingen naar Egypte om de sultan El Kamel te bekeren of de marteldood te sterven, maar slaagde noch in het een, noch in het ander. In 1223 werd zijn orde eindelijk plechtig door Honorius III bevestigd.

Na zijn terugkeer leefde hij weer als kluizenaar op de Alverno waar hij zijn lichaam door strenge kastijdingen folterde, maar zijn hart van zaligheid doordrongen voelde van de liefde des Verlossers. Hier had hij volgens de legende een visioen waarin hij een gekruisigde seraf aanschouwde waarom zijn orde ook de naam van Serafijnen verkreeg. Bij die gelegenheid zou Christus hem de vijf wonden op zijn lichaam ingedrukt hebben. Paus Benedictus XI stond aan de orde het feest van Impressio stigmatum (indruk van de wonden) S. Franciscus toe dat door Paus Paulus V tot een kerkelijk feest werd verheven. De laatste jaren van zijn leven waren zwaar. Hij had veel pijn. De zorgen om zijn medebroeders kwelden hem, voor velen was het leven in armoede te zwaar zo dat ze hem verlieten. Een oogziekte liet hem, ondanks een operatie, blind worden. Toch bleef hij liefdevol voor zijn medemensen, vol moed en begeesterd om de schoonheid van de wereld en God te prijzen. Zelfs de dood, die anderen vrezen, noemde hij liefdevol zijn ‘broer.’ Toen hij zijn eind voelde naderen vroeg hij zijn broeders hem naar de kleine kerk S. Portiunkula te brengen en hem hier op de aarde te leggen. Hij zegende allen die bij hem waren en sliep in. Op dezelfde tijd lag in een cel van het grote klooster een stomme broeder op het ziekbed. Plotseling begon die met luide stem te roepen: ‘Vader, wacht op me, dan ga ik met je mee!’toen de broeders hem vroegen wat hij riep, zei hij: ‘Zien jullie dan niet dat Franciscus naar de hemel gaat?’ dan stierf hij om samen met zijn geliefde vader voor de Heer te komen.

Hij overleed te Assisi op de 4de oktober 1226 en is begraven in de San Francesco kerk te Assisi. Nog geen twee jaar na zijn dood werd hij door Gregorius IX heilig verklaard.

Bij zijn dood vond men bij zijn lichaam de littekens van de wonden van Christus die hij, naar men later berichtte, 2 jaar lang op het levend lichaam gedragen had. Ook vermeldt de legende verscheidene wonderen van de heilige, zijn levensbeschrijvers laten uitkomen hoe hij zich tot in de geringste bijzonderheden gevormd had naar het voorbeeld van Christus.

Men moest de stervende Franciscus langs een omweg naar Assisi vervoeren omdat anders de burgers van Perugia de stervende in hun macht zou hebben gebracht om aldus de voordelen van zijn lijk machtig te worden.

In zijn vaderland had hij een geweldige invloed ten goed bij arm en rijk. Volgens de legende is hij geboren met een kruis op de schouder.

Een legende van St. Franciscus van Assisi verhaalt dat hij op een koude winterdag in zijn cel zat en een demon hem allerlei gemak en comfort toefluisterde. Luisterend naar de verzoeking, sprong de heilige op en rende in de sneeuw en wierp zich in een rozenhaag. Uit de dorens, die besprenkeld waren zijn bloed, ontsprongen op miraculeuze wijze rozen die hij als overwinning van de zonden offerde aan de hemel.

Volgens de legende stond Christus aan de H. Franciscus toe een gunst te vragen en die verzocht dat allen die in de kerk van de Madonna degli Angeli of van de Portiunculakerk te Assisi kwamen vergiffenis van schulden mocht ontvangen, wat door tussenkomst van de Madonna werd toegestaan. Deze ‘Indulgenza di San Francisco’ valt ten deel aan allen die de avond van de 1ste augustus tot de avond van de volgende dag in de Portinculakerk komen biechten, wat later door Gregorius XV aan alle kloosters der Franciscanen is toegekend.

Franciscus was ‘eenvoudig als een duif’ en hield van alle wezens. Toen hij eens in de buurt van Spoleto kwam was daar een veld met volop vogels. Hij liep naar ze toe, geen dier vloog weg, het scheen alsof ze de heilige verwacht hadden. Daarop besloot hij hen het woord Gods te verkondigen en sprak ze aan: ‘mijn lieve vogels, ook jullie zullen de schepper liefhebben en eren. Hij heeft jullie heerlijke wijde vleugels gegeven en prachtige bonte veren geschonken. Hij geeft jullie ook alles wat je om te leven nodig hebt en onze Heer sprak zelfs over jullie. Bezie de vogels des hemels, ze zaaien en oogsten niet, hun Hemelse voeder zorgt voor ze. Ja, als je dat bedenkt behoren jullie tot de adellijkste onder de dieren, jullie alleen mogen de hele dag in de heldere, zuivere lucht leven en zo dicht bij de Schepper zijn.’ De vogels luisterden opmerkzaam en velen van hen sperden de snavels wijd open alsof ze geen woord verliezen mochten. Franciscus schreed door de rijen. Zijn kleed beroerde hun kleine kopjes, maar ze vlogen niet eerder weg dan dat hij ze zegende en hun toestand op te vliegen.

Hij wordt steeds afgebeeld in zijn bruine pij van zijn orde, vaak draagt hij de wondtekens. Er bij gegeven worden zijn een doodskop, lelie en kruis, wolf en lam. De snijders en kooplui staan onder zijn patronaat, patroon van dieren en allen die zijn beschutting nodig hebben. Hij schreef het beroemde Zonnelied waarin hij liefde preekt voor mensen, dieren en natuur vandaar dat hij de patroonheilige werd van de milieubewegingen en dierenbescherming.

Hij wordt afgebeeld met donker of grijs habijt en vaak blootsvoets, omringd met een gordel van drie knopen, gelofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Soms is de pij gescheurd ter hoogte van de rechterzijde zodat een stigmata zichtbaar wordt. Tegen de borst drukt hij het kruis en op zijn handen is ook het stigmata te zien. Bij de herontdekking van zijn graf in 1818 viel zijn stoffelijk overschot door contact met de lucht uiteen, alleen de schedel bleef intact die dan wel naast hem afgebeeld wordt. Ook zie je bij hem wel enkele vogels waarvoor hij preekte en zich door hem lieten strelen. Ook wel een lam, symbool van het Lam Gods of een wolf omdat hij te Gubbio een wolf verbood nog langer het volk te terroriseren, wereldbol of geldstukken als symbolen voor het afwijzen van het wereldlijke. Ook wel waar hij naast het kruis staat in een omhelzing met Christus die een arm losmaakt en die op de schouder van de heilige legt. Of waar hij geknield voor Hem staat en de stigmata ontvangt die via stralen uit Christus wonden schieten. Schutspatroon van armen, blinden, hij was zelf blind bij zijn overlijden, gevangenen, lakenhandelaars, wevers, kooplieden en kleermakers, wordt aangeroepen bij hoofdpijn en pest.

Jacobs kruiskruid heet wel Francisblume, de Canadese guldenroede, Solidago canadensis, heet hier en daar wel Franciskusblomme of Franciskussen.

De zachtmoedige man viel vol ootmoed voor de welriekende bloemen neer op de knien en luisterde zwijgend naar haar stem. Hij voelde zich zo begeesterd dat hij een heerlijke zonnezang aanhief.

Hij draagt als zinnebeeld de schuldeloze lelie.

Uit www.allmercifulsavior.com

4 oktober H. Aure van Parijs of van Syri (Auree, Aurea, Oria, Aura, Aure): Latijn aurora: ‘morgenstond of het oosten,’ verwant met aurum: ‘goud.’ Aurora was de godin van de morgenstond, Oudindisch usra: ‘morgenrood,’ met invoeging van f tussen s en r vinden terug in Duits Ostern en Engels Easter: Pasen.

Onduidelijk is de afkomst en geboorte van deze heilige, de bronnen spreken elkaar tegen. De ene zegt dat ze uit Syrië kwam, de andere dat ze een dochter was van een Maurinus en in 610 te Parijs geboren.

Aure was de eerste abdis van het klooster Saint Martial te Parijs op 12jarige leeftijd. Die was gesticht door St. Eligius van Noyon in 633 en zou door hem aangesteld zijn. Toen in 666 de pest uitbrak in de stad deed zij en al haar medezusters alles om de getroffen bevolking bij te staan, de meeste van hen overleden zelf aan die ziekte.

Ze wordt afgebeeld in het habijt van de benedictinessen als abdis met staf en sleutelbos die vaak aangereikt wordt door een medezuster die in een doodskist ligt. Ze zou een plots overleden zuster opgewekt hebben die verantwoordelijk was voor de sleutels.

Uit www.traditioninaction.org

4 oktober, H. Edwin: Engelse naam uit Angelsaksisch ead of od: ‘bezit of erfgoed,’ win: ‘vriend,’ vriend van het erfgoed.

Edwin was de eerste christenkoning van Northumbria in 585-633 en martelaar. Vgl. Edinburgh uit Edwin' s burgh.

Hij is geboren rond 585 als zoon van lla, koning van Deira, het zuidelijke gebied van Northumbri. Na lla's  dood in 588 kreeg Ethebric van Bernicia de leiding over beide delen van Northumbrië en werd opgevolgd na zijn dood door zijn zoon Ethelfrid. Edwin moest tot zijn dertiende van het ene hof naar het andere vertrekken omdat men bang was vanwege Ethelfrid ‘s pogingen om hem te doden. Toen hij bij koning Redwald was probeerde Ethelfrid hem om te kopen, Redwald ‘s weigering om zijn gast te bedriegen leidde in 616 tot een slag bij de rivier Idle waarin Ethelfrid werd verslagen en Edwin kreeg de troon van Northumbrië. Bij de dood van zijn eerste vrouw in 625 vroeg hij om de hand van Ethelburga, zuster van Eadbald, de christelijke koning van Kent wat een uitdrukking was om christelijkheid te omhelzen die hij beter vond dan die van zijn eigen religie. Ethelburga werd begeleid naar Northumbria door St. Paulinus, een van de opvolgers van St. Augustinus die zo de eerste apostel werd. Door hem werd Edwin gedoopte te York in 627 en vanaf toen zette hij zich in voor de bekering van zijn volk. Onder hem werd de wet zeer gerespecteerd dat, volgens Beda, een vrouw met een baby aan haar borst door het hele land kon reizen zonder gevaar van beledigd te worden. Hij werd verslagen op 12 oktober 633 door een slag met Penda, de heidense koning van Mercia die binnen gevallen was in zijn rijk. Hij viel dus in strijd met de vijanden van het geloof en werd zo martelaar. Zijn hoofd werd naar de St. Peter ‘s kerk te York gebracht, de kerk die hij begon te bouwen, de rest van zijn lichaam naar Whitby.

Uit www.joslyn.org

4 oktober, H. Petronius: een Latijns geslachtsnaam, waarschijnlijk (nog) niet afgeleid van Petrus, maar van Etruskisch petro: ‘geharde landman,’ resp. van Latijn petro: ‘steenbok.’ Petronius Arbiter was een gunsteling van Nero en schrijver rond 66 na Chr. en is bekend door zijn Cena Trimalchionis, ԇastmaal van Trimalchioլ een bekende bron van kennis voor het latere gesproken Latijn. In het apocriefe Petrus evangelie heet de Romeinse hoofdman van de wacht aan het graf van Christus ook Petronius.

De enige zekere historische informatie is een brief van bisschop Eucherius van Lyon aan Valerianus en Gennadius ‘de viris illustribus,’ XLI. Eucherius schrijft dat de heilige bisschop Petronius in Italië beroemd vanwege zijn krachten. Gennadius geeft meer uitleg; Petronius behoorde tot een edele familie wiens leden hoge posities bezaten aan het hof te Milaan en in de provincies aan eind vierde en begin vijfde eeuw. Zijn vader (ook een Petronius) was waarschijnlijk prefectus prorio, sinds een Petronius deze ambt vervulde in Gaul in 402-8. Eucherius schijnt te suggereren dat de toekomstige bisschop ook een belangrijke positie bekleedde. In zijn jeugd zou hij kluizenaar geweest zijn en lijkt de heilige plaatsen te Jeruzalem bezocht te hebben, mogelijk als pelgrim. Rond 432 werd hij als bisschop van Bologna gekozen waar hij de kerk St. Stefano oprichtte die hij naar de Grafkerk van Jeruzalem liet nabouwen en stichtte het klooster met dezelfde naam. Hij zou een werk over het leven van de Egyptische monniken geschreven hebben (Vit patrum gypti monachorum), waarschijnlijk was dit echter Rufinus van Aquileia. Volgens Gennadius is Petronius gestorven tijdens de regering van keizer Theodosius en Valendinanus, dat is voor 450.

In de twaalfde eeuw verscheen een legendarisch leven van de heilige wiens relikwieën in 1141 weer ontdekt werden. Kort daarna werd een kerk ter zijner eren opgericht te Bologna en met een tweede werd op groter schaal begonnen in 1390 wat tot 1659 duurde. Zijn gebeente rust in de door hem verbouwde kerk, de grootste kerk van de stad draagt zijn naam.

De bloem van hun dag is de averone Artemisia abrotanum en de Linum.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/