12 maart

Over 12 maart

Heiligen van de dag, naamgeving, etymologie, relikwieën, hun werken en plaats, verering, wonderen, sterven, hoe ze afgebeeld worden,

Uit wwww.allmercifulsavior.com

12 maart, 3 september H. Gregorius: Grieks gregorios: ‘de waakzame,’ vgl. Latijn Vigilius. Naam van verschillende heiligen en 16 pausen.

Paus Gregorius I de Grote is gestorven 12 maart 604. Hij regeerde vanaf 590 als 64ste paus.

Hij wordt de Grote genoemd en heeft grote verdiensten voor de verzameling van de oude melodieën der kerk (Gregoriaans) en voor de kerkelijke eredienst gedaan. Tevens is hij apostel van Engeland doordat hij missionarissen stuurde die Engeland hebben bekeerd.

Hij was een zoon van de senator Gordianus, een spruit van het aanzienlijke geslacht der Anicir en geboren te Rome rond 540. Tot rechtsgeleerde bestemd verkreeg hij in 573 het ambt van stadsprefect, een schitterende politieke carrière lag voor hem open. Maar na de dood van zijn vader trad hij in een klooster terug en werd monnik. Hij werd in 577 tot diaken gewijd en in 579 door Pelagius II als gezant naar Constantinopel gestuurd en na zijn terugkeer werd hij in 585 abt van zijn kloosters en tegen zijn wil in 590 tot bisschop gewijd.

Het jaar 590 was een ramp voor Rome. De Tiber overspoelde een groot deel van de stad en vernietigde de voorraadschuren. Honger bedreigde hen, vooral de armen en een uit Egypte ingeslopen pestziekte brak uit en haalde vele inwoners weg. Toen ook nog paus Pelagius II zijn hoofd neerlegde had Rome zijn vader en hoofd verloren. Het volk wilde een nieuwe paus die ervaring had in alle zaken, wereldlijk als geestelijk. De keus viel al snel op Gregorius. Al op 34 jarige leeftijd had hij de gunst van het volk en werd vanwege zijn geleerdheid, rechtvaardigheid en goedheid tot stadsprefect benoemd.

Geen ander scheen beter om in die toestand het hoogste ambt van de kerk te kunnen waarnemen, maar Gregorius vloog voor deze verantwoording weg naar de eenzaamheid van de wouden in de buurt van Rome. Een lichtpijl uit de hemel wees het zoekende volk de weg naar het hol waar hij zich verborg. Dan nam hij het ambt aan. Nadat hij gekroond was riep hij het volk van Rome tot een bidprocessie op opdat God de ziekte stoppen zou. Toen Gregorius aan het hoofd van de feestelijke processie bij het graf van keizer Hadrianus aankwam verscheen op de spits van het prachtige bouwwerk de aartsengel Michael, die stiet zijn zwaard in de schede als teken dat de plaag beëindigd was. Sindsdien heet het mausoleum ‘Engelenburgt.’ Nauwelijks was de ziekte verdwenen of Gregorius opende de voorraadschuren van de kerk en schonk de armen graan. Hij redde ook de stad voor de aanrukkende Langobarden door ze een grote som geld te sturen.

Hij ontvouwde veel daadkracht voor het materiële en geestelijke welzijn van de Italiaanse bevolking. In de politiek moeilijke tijden, door het invallen van de Langobarden in Italië bewees hij moed en standvastigheid, door de invloed van de door hem bevriende Langobardische koning Theudulinde bracht hij vrede tot stand en bewoog tevens koning Aglulf zijn zoon Adalvald katholiek te laten dopen. In een vloed van werk vond hij evengoed tijd om zich om 12 armen te bekommeren die dagelijks zijn gasten waren. Die werden vergezeld door een engel die de dertiende was. Meer dan 579 brieven schreef hij. Om de gelovigen te onderwijzen liet hij beelden en statuten van eenvoudige schoonheid maken. Zijn werken grensden aan het wonderbaarlijke. Een schrijver die hij een preek dicteerde zou gezien hebben dat een duif over zijn hoofd zweefde en dan zijn lippen kuste. Toen hij nadacht hoe hij de magie van de wereldlijke muziek in de godsdienst kon invoeren zag hij een heldere vlam voor zich en keek naar de gestalte van Ecclesia hoe ze haar kinderen noten leerde. De Heilige Geest gaf Gregorius de kracht om de muziek die dan weerklonk op te schrijven, de katholieke kerkzang was geboren. Er wordt vermeld dat hij Keizer Trajanus door zijn gebed uit de hel bevrijd heeft omdat hij het mooie forum dat de heerser gebouwd had prachtig vond. Met takt wist hij de wensen van de keizerin van Constantinopel te beantwoorden. Toen de keizer hem een gezand stuurde en om het hoofd van de apostel Paulus vroeg, schonk de paus hem een doekje die de relikwieën aangeraakt hadden. De gezand was over de geringe waarde onthutst en wees die terug. Gregorius vroeg hem daarop om de volgende mis bij te wonen. Tijdens de heilige handeling liet hij zich een mesje reiken en stak daarmee in op het doekje waaruit gelijk bloed droop. Toen wist de bode van de keizer dat daar de kracht van het relikwie in woonde en bracht het voorzichtig naar zijn heerser.

Zijn ‘Iregula pastoralis, was vele eeuwen het handboek van de avondlandische clerus en werd in de meeste Europese spraken vertaald. Evenzo was in de middeleeuwen zijn verklaring van Job (Moralis) beroemd in 35 boeken. Ook als bisschop bleef hij een strenge, naar ascese nijgende monnik. Streng, als tegen zichzelf, was hij ook tegen zijn onderhorigen. Alleen tegenover de keizer betrachtte hij enige matiging. Over het monnikenwezen liet hij een rij diep ingegraven verordeningen uitvoeren en verzamelde in zijn geschrift ‘Dialogorum Libri IV, de gehele rijkdom van de in de kloosters voorkomende wondergeschiedenissen en verdeelde rijkelijk relikwieën. Voor de verspreiding van het christendom onder de heidenen was hij onvermoeibaar, zo in Corsica en Engeland waar de benedictijner monnik Augustin heen ging. Ook met de Frankische koningen en met de Westgoten in Spanje knoopte hij verbindingen aan. Hij heeft het aanzien van de pauselijk stoel tot een daarvoor niet gekende grote hoogte verheven, nieuwe gebieden veroverd en die de vorm gegeven die ze een duizend jaar zouden volgen. Praktisch verstand, onverschrokken standvastigheid, omzichtige moed, onvermoede daadkracht, gerechtigheidszin, weldoende en opmerkelijk religieus zijn de voornaamste karaktertrekken. Als schrijver wordt hij tot de vier grote leraren der christelijke kerk gerekend, tekende zich meer door nuchterheid en verstandigheid dan door diepte en aparte ideeën.

Hij wordt als paus afgebeeld, in pauselijke of liturgische klederen. De verscheidene legenden zijn voorwerp van vele beelden. Zijn attribuut is een boek en pen of ganzenveer dat hij in de hand houdt en de duif omdat zijn geschriften vooral door de H. Geest geïnspireerd zijn, een engel met handorgel als verwijzing naar zijn kerkmuziek, kerkmodel of kelk met bloedhostie omdat keizerin Constantina hem een kostbaar relikwie vroeg en een hostiedoekje kreeg dat geheiligd was door het aanraken van de apostel Johannes. Verontwaardigd dat het geen echte relikwie was protesteerde de keizerin. Gregorius prikte in het doekje en het begon te bloeden. .Hij geldt als voorspreker van de armen, voor de arme zielen in het vagevuur en als helper in alle nood bij ziekte en overstromingen.

Patroon van musici en koorzangers, geleerden, leraars en steenhouwers. Hij leed aan jicht zodat hij tegen deze ziekte aangeroepen wordt, ook tegen pest en plotselinge dood.

Gregoriusdag of Sint Gories, patroon van scholieren, dan was in het zuiden het grote schoolfeest, prijsuitreiking, Gregoorkermis en naderhand Gregoria gezangen, een rondgang van de jeugd langs de huizen zingend en bedelend om eieren en geld. Dit was in de oude Juliaanse kalender de dag en nachtevening en is nu altijd nog een lotsdag. Op die dag begon men het boerenvoorjaarswerk en moest men klaar zijn met dorsen. De arbeiders moesten ‘s morgens om 4 uur bij de boer zijn in plaats van 5 uur. Op St. Gories kon de koper of de nieuwe pachter het bouwland aanvaarden.

De vogelkers en Weichselhout heten wel Gregoriusholz.

Te Sint Gregoren, schiet de wasdom in Դ koren, Z Brabant.

Is Դ weer op Sint Gregorius dol, dan kruipt de vos reeds uit zijn hol.

Soms met de achtervoeging: Is ‘t schoon en zonder vlagen, hij schuilt nog veertien dagen. Na Sint Gregorius krijgen we heel ander weer.

Uit www.flickr.com

12 maart, H. Maximilianus: Latijn maximus: ‘de grootste’ en uitbreiding van die naam. Het werd een eretitel voor succesvolle legeraanvoerders, bijvoorbeeld Quintus Fabius Maximus. In verschillende vormen is het een heiligennaam.

Maximilianus was martelaar te Theveste in Numidië. In 295 werd hij onthoofd omdat hij als christen weigerde krijgsdienst te verrichten of medewerking weigerde om christenen te vervolgen.

Op de 12de maart tijdens Tuscus en Anolinus toen Fabius Victor op het forum Tebessa gebracht werd met Maximilianus en hun advocaat Pompeianus verklaarde de laatste, ‘The temonarius Fabius Victor is present, samen met Valerianus Quintianus, the praepositus Caesariensis, en de rekruut Maximilianus, Victorճ zoon die aangenomen is en ik vraag om onderzoek. De proconsul Dion zei, ‘hoe wordt je genoemd ?’ Maximilianus antwoordde, ‘waarom wil je mijn naam weten? Het is me niet toegestaan om het leger te dienen sinds ik christen ben.’ De proconsul Dion zei, ‘laat hem martelen.’ Zijn vader Victor werd gevraagd hem over te halen, maar die zei; ‘hij weet zelfs het beste wat goed voor hem is. Dion zei, ‘Ik zend je nu naar je God.’ Maximilianus zei; ‘ik zal niet sterven, zelf al verlaat ik deze wereld, mijn geest zal met mijn Heer Christus leven.’ Dion zei: ‘veeg zijn naam uit, ‘ omdat je militaire activiteiten weigert zal je met het zwaard gedood worden. Gauw hierna werd hij gedood en door Pompeiana bij een heuvel van Carthago begraven dichtbij de martelaar Cyprianus.

Uit www.johnsanidopoulos.com

12 maart, H. Theophanes Confessor (: de belijder): Grieks theos: ’god,’ phainomai: ‘ik verschijn.’ Theophania was oorspronkelijk het feest van de verschijning van de zonnegod in de lente. In christelijke zin: ‘geboren op de dag van de verschijning van Christus,’ 6 januari.

Theophanus is geboren ca 760 te Constantinopel bij wereldlijke en edele ouders, Isaac als gouverneur van de eilanden van de Witte Zee, Theodora waarvan niets bekend is. Al gauw was hij wees en werd door keizer Constantine V op het hof opgevoed en werkte later onder hem. Hij trouwde op zijn twaalfde maar stond zijn vrouw toe een leven van maagdelijkheid te leiden en in 799 scheidde ze na de dood van zijn schoonvader om aan het geestelijk leven deel te nemen, zij zocht een klooster op een eiland bij Constantinopel en hij ging naar het klooster Polychronius aan de Aziatische kant van de zee van Marmora. Later bouwde hij een klooster op zijn eigen grond op het eiland Calonymus (Nu Calomio) Na zes jaar ging hij weer naar Sigriano en stichtte een klooster waar hij abt van werd. In 787 nam hij deel aan het tweede concilie van Nicaea en ondertekende de besluiten over beeldenverering.. Door keizer Leo V werd hij wegens de verdediging van de beeldenverering naar Constantinopel geroepen en na een 2 jarige gevangenschap naar het eiland Samotrace verbannen waar hij zeventien dagen leefde en overleed op 12 maart 817 of 818.

Uit en.wikipedia.org

12 maart, Paulus Aurelianus.

Hij is rond 490 in Engeland geboren en opgevoed door H. Illtyd van Wales. Koning Marc wilde hem bisschop maken waarom hij met 12 gezellen naar Bretagne vluchtte waar hij kerken en kloosters stichtte. In 530 werd hij in Parijs tot bisschop van Oscimore gewijd wat nu Saint Pol de Leon heet.

Hij wordt afgebeeld met zwart habijt, abtskruis en een t vormige staf in de hand. Hiermee liet hij eens een bron ontspringen. Als attribuut heeft hij verder een stuk brood en water omdat hij lange tijd van brood en water leefde. Soms zit er een draak aan zijn voeten, hij zou een eiland bevrijd hebben van een serpentachtig monster, symbool van heidendom. Hij wordt vereerd als een van de zeven heiligen van Bretagne samen met Corentinus van Cornwall, Machutus van Wales, Paternus van Vannes, Brieuc van Bretagne, Samson van Dol en Tugdualus van Treguier.

Uit commons.wikimedia.org

12 maart, H. Fina van San Gimignano, (Serafina, Seraphina, Josefina, Josephina, Jozefina, Fine)

Ze is geboren op 1238 te San Gimignano. De legende vertelt over een meisje uit San Gimignano dat op haar vijftiende stierf na lange tijd ziek te zijn geweest. Op haar tiende werd ze geheel verlamd zodat ze de laatste vijf jaren van haar leven doorbracht op een houten plank in de kamer, een kamer vol met ratten, vaak alleen en zonder zorgen, toch altijd zonder te klagen. Tijdens haar ziekte wijdde zij zich echter aan het zorgen voor de armen. Haar dood werd aangekondigd door Gregorius de Grote die aan haar verscheen toen zij op haar bed lag. Toen zij die vermelde dag stierf groeiden er op de plank witte bloemen, soms ook wordt gesproken van viooltjes en begonnen alle klokken van de stad spontaan te luiden. Dat was op 12 maart 1253.

In de christelijke iconografie is een rat haar attribuut. Ook wordt ze afgebeeld met een model van San Gimignano of een bos bloemen. Aan het sterfbed ontluiken vaak witte viooltjes.

Uit www.agneskerk.org

Woensdag na 12 maart, Feest van het Mirakel in Amsterdam, Haarlem en Rotterdam. Dit feest is een gedachtenis van het feit dat een door een zieke opgegeven hostie die in het vuur werd geworpen, niet verbrandde, maar boven het vuur bleef zweven. Dit gebeurde op 15 maart 1345 in Amsterdam. Stille omgang.

De bloem van hun dag is de Ixia.

Een koekoeksroep ter helft van maart, is voor de boer een daalder waard.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/