Pilgerbuchlein

Over Pilgerbuchlein

Sicke Benninge met zijn pelgrimsboekje waarin hij verslag doet van zijn reis en ervaringen naar Rome en Jeruzalem met hun heiligen en heilige plaatsen, kerken, staties en aflaten,

Uit; http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/kroniek_sicke_benninge/#page=134&accessor=toc&source=1&view=pdfPane&size=843

Door; Nico Koomen.

Deel III-V

Vertaling van het eerste deel van het’ Pilgerbuchlein,’ de geschiedenis van Rome tot en met Constantijn de Grote

1Proloogje van Benninge

Hier wyl ick en weynich bescryven van de twe grote pelgrymasie ende wech to reysen to Jerusalem ende to Rome. Ende eersten wyl ick scryven, woe Rome van eersten gebouwet sie, ende vanden eersten konick ende van enen ygelicken in sunderheyt to Rom se sick geregiert hebben. Ende oeck die Romer genen meer koninck hebben wolden, ende setten hoefflude ende borgermestere lange tyt.

Ende van den eersten kayser Julio, unde van allen keyseren to Rom, we se geregeert hebben hent toe keyser Constantinus tyden toe; ende woe Constantinus gedopt wart, ende van maelaetsheyt gereyniget wort. Ende woe em de paws Sylvester de stadt Rom ende dat selve lant gaff em ende alle synen naekomelingen tot een hovet aller cristen. Ende woe vele kirken in Rom sint, ende wat hillichdom ende genaede inden kercken allen sint. Ende van alle de staciones, de inden kercken sint over dat ganse jaer.

Deel III-V

Vertaling van het eerste deel van het ‘Pilgerbuchlein.’ Pelgrim boekje, de geschiedenis van Rome tot en met Constantijn de Grote.

1. Proloogje van Benninge.

Hier wil ik een weinig schrijven van twee grote pelgrimage en weg te reizen te Jeruzalem en te Rome. En eerst wil ik schrijven hoe Rome van eerst gebouwd is en van de eerste koning en van iedereen apart die te Rome geregeerd hebben. En ook die Rome geen meer koning hebben wilden en zetten hovelingen en burgemeesters lange tijd.

En van de eerste keizer Julius en van alle keizers te Rome hoe ze geregeerd hebben tot toe keizer Constantijns tijden toe; en hoe Constantijn gedoopt werd en van melaatsheid gereinigd werd. En hoe hem de paus Sylvester de stad Rome en datzelfde land gaf hem en al zijn nakomelingen tot een hoofd van alle christenen. En hoe vele kerken in Rome zijn en wat heiligdom en genade er in alle kerken zijn. En van alle de staties die in de kerken zijn over het ganse jaar.

2 De stichting van Rome en de tijd der zeven koningen.

Inden eersten, do de hillige stad Rom gebouwet wort, van anbegin der warlt veer dusent veerhundert ende veer jaer. Daernae, als de grote stat Troia verstoert wort van Greckschen keyser, doe flogen de grote fursten ende heren van der groter stat Troia myt schepen op den see myt wyff ende kint ende groet guedt in anderen landen; ende inden selven landen bouweden stede ende borge. Doe quemen der heren oeck voele in Walslande, daer ydsont Rom de stat is gebauwet. Dat schach toe des tyden des koninges Joachim van Juda. Doe was daer eyn joncfrouwe genaemt Rea, eyn dochter des koninges van Sebenberch, daer nu Rom hen gebouwet is. De jonckffrow, als se was inden tempel Vesto genampt de affgoedes, soe kam hemelicken by oer de planetee Maers, ende beslep se, ende makede se myt kinde. Daer van worden geboren twe twyllinge, de ene wort genomt Remus, de ander Romolus. De moder wort nae orer ee ende geset levendich begraven, ende oeck de kinderen worden verscafft to verdrencken. Ende de dener de see drencken solden, de worpen de kinderen beyde in eynen busch by dat water genamt de Tyber. Ende daer quam eyn wolffyne, ende brachte de kinderen in oer nest; ende onderwant sick der kinderen, ende gaff em sugen, inder maete offtet oer jonge wulven gewest hadden. Hent soe soe lange dat daer een huesman quam, een heerder myt synen beesten, ende fant de kinderen, ende brachte se syner huesvrouwen genampt Acca Laurencia. De be beyde kinderen wossen op an scoente ende doegentachtich, ende quemen daer nae an de hove der lansheren. Inden selven tyden wort groet krich ende orloch ende oploep, ende de hierden ende buren des landes erslogen ende verwonnen de heren des landes. Daer nae de buer de de vorgenomede kinderen gevonden ende opgebrocht hadde, de wart gemaket tot enen heren des landes; des beholpen em Remus ende Romulus. Do nu de selve heiert ende gebuer gestorven was, do worden de twe vorgenamt Remus ende Romulus heren des landes, ende bouweden de stat; ende de stat wort daer nae den twe broederen genomet Roem, ende worden koninge ende heren des landes, als ons de Romessche cronica sechet. Remus wort erslagen, ende Romolus regeiert allene, ende koes uut den oltsten hundert man, genamt de senatores – de selven rechten uut wat inden Ryck to richten was – ende koes noch dusent man, de manachtichsten ende de starckes- ten, em to denen, ende nomede milites van der tall wegen; soe heet noch alle ridders miles. Roemulus regeerde XXXVIII jaer, doe sloech em de donder doet.
Nae em wart koninck Pampilius, regeerde XL jaer, ende was de eerste de solt gaff den soldeneren ende kryges lueden.
Item nae em regierde Tulyus Hostilius XXXII jaer, ende was de eerste toe Rom de goldene ende sulveren beslagene kledere an druech; ende alle syn dener ersluech de donder, ende verbrande se alle.

Item nae em regierde Anchus, de maekede de eerste brugge over de Tyber to Rom, ende regeerde XLIIII jaer gewaltlyken. Item nae em regeerde Priskus Tarquinus XXXVII jaer, ende de maekede dat Capitolium, ende wort doetgeslagen.

Item nae em regierde Sarvius Tulyus XLIIII jaer, de was de eerste de toe Rom opbrochte exsye ende toll, ende wort daer umme doetgeslagen.

Item daer na em regierde Tarquinus de Hoveerdige XXX jaer; de bedreeff to Rom manigerleye pene inde gefencknisse,
stocken ende bloken. Ende hadde eynen zoen, de heet oeck Tarquinus; de bedreff voele scalcheyt ende moetwyllen toe Rom, ende overheeff sick synes vaeders ghewalt. Op eyn tyt ginck he in een Romers hues, de wyle de Romer niet to hues was, ende verkraffte de vrouwen over eren wyllen. De vrouwe was genampt Lucrecia. Dat beclagede de vrouwe scryende eren man, genamt Celatina, ende allen eren vrenden; ende bat se des to berichten ende toe wreken. Ende in yegen wordicheyt orer aller nam see een swert inde hant, ende sprak: ҄at solde sick geen vrouwe myt my uut reden de eer ere verlust; welker vrouwen leit sie om oer ere, dee doe als ick.ӠEnde se stack en swert doer oer hart, ende bleff doet. Daer worden alle de vrunden ende volck inder stat zeer bedrovet ende vertarnet, ende de Romer verdreven den koninck ende synen zoen ende alle syn vrunden uut Rom, ende wolden daer um genen koninck meer hebben om oers bosen levendes.

2 De stichting van Rome en de tijd der zeven koningen.

Als eerste, toen de heilige stad Rome gebouwd werd van het begin der wereld was ongeveer 4404 jaar. Daarna, toen de grote stad Troje verstoord werd van de Griekse keizer toen vloog die grote vorst en heren van de grote stad Troje met schepen op de zee met wijd en kinderen en groot goed in anderen landen en in dezelfde landen bouwden ze steden en burchten. Toen kwamen de heren ook veel in Waals land daar sinds de stad Rome is gebouwd. Dat geschiedde toen in de tijden van koning Joachim van Juda. Toen was daar een jonkvrouw genaamd Rhea, een dochter van de koning van de Zeven heuvels daar nu Rome omheen gebouwd is. Die jonkvrouw, toen ze was in de tempel van Vesta genaamd de afgodin zo kwam heimelijk bij haar de planeet Mars en besliep haar en maakte haar met kind. Daarvan werden geboren de twee tweelingen, de ene werd genoemd Remus, de ander Romulus. De moeder werd naar hen echt gezet levend begraven en ook de kinderen werden geschapen te verdrinken. En de dienaar die ze verdrinken zou die wierp de kinderen beide in een bos bij dat water genaamd de Tiber. En daar kwam een wolvin en bracht de kinderen in haar nest en onderwond zich der kinderen en gaf hen te zuigen in die maat of het jonge wolven geweest waren. Net zo lang dat daar een huisman kwam, een herder met zijn beesten, en vond de kinderen en bracht ze zijn huisvrouw genaamd Acca Larentia. Die beide kinderen groeiden op in schoonheid en deugden en kwamen daarna aan de hof der landsheren. In dezelfde tijden werd een grote krijg en oorlog en oploop en de herders en buren van het land versloegen en overwonnen de heren der land. Daarna de buur die de voorgenoemde kinderen gevonden en opgebracht had die werd gemaakt tot een heer van het land, dus hielpen hem Remus en Romulus. Toen nu die herder en buur gestorven was toen werden die twee voorgenoemde en Romulus heren van het land en bouwden de stad; en de stad werd naar de twee gebroeders genoemd Rome en werden koningen en heren der land, zoals ons de Romeinse kroniek zegt. Remus werd verslagen en Romulus regeerde alleen en koos uit de oudste honderd man; genaamd senatoren– diezelfde berechten uit wat in het Rijk te berechten was – en koos nog duizend man, de mannelijkste en de sterkste- om hem te dienen en noemde die mede milities vanwege het getal; zo heten nog alle ridders miles. Romulus regeerde 38 jaar, toen sloeg de donder hem dood.
Na hem werd koning Pompilius, regeerde 40 jaar en was de eerste die soldij gaf aan de soldaten en krijgslieden.
Item, na hem regeerde Tullus Hostilius 32 jaar en was de eerste die te Rome de gouden en zilveren beslagen kleren aan droeg en al zijn dienaars versloeg de donder en verbrandde ze allen.

Item, na hem regeerde Ancus, die maakte de eerste brug over de Tiber te Rome en regeerde 43 jaar geweldig.

Item, ne hem regeerde Priscus Tarquinus 37 jaren die maakte dat Capitool en werd doodgeslagen.

Item, na hem regeerde Servius Tullius 48 jaar, die was de eerste die te Rome opbracht accijns en tol en werd daarom doodgeslagen.

Item, daarna regeerde Tarquinius de Hovaardige 300 jaar, die bedreef te Rome menigerlei pijnen in de gevangenis met stokken en blokken. En had een zoon en die heette ook Tarquinius; die bedreef veel schalksheid en moedwil te Rome en verhief zich boven zijn vaders geweld. Op een tijd ging hij in een Romers huis de tijd dat de Romer niet thuis was en verkrachtte de vrouw tegen haar wil. Die vrouw was genaamd Lucretia. Dat beklaagde de vrouwe schreiend haar man, genaamd Collatinus en al haar vrienden; en bad ze dat te berechten en te wreken. En in tegenwoordigheid van hen allen nam ze een zwaard in de hand en sprak: ҄at zou zich geen vrouwe met mij uithalen die de eer verliest; welke vrouwe liet ze om hun eer die deed zoals ik.’ En ze stak het zwaard door haar hart en bleef dood. Daar werden alle vrienden en volk in de stad zeer bedroefd en getart en de Romer verdreven de koning en zijn zoon en al zijn vrienden uit Rome en wilden daarom genen koning meer hebben om hun boze leven.

3 Lotgevallen van de Republiek tot het optreden van Caesar
Daer na koeren de Romer twe toe borgermesteren, ende satten den wyse reden, ende koeren de niet dan na fromheyt ende wysheyt, niet na edelheyt noch nae machticheyt, ende leten de niet dan een jaer regeeren. Des anderen jaers satten se ander burgermesteren, om dat se sick eers gewalts verhoverdigen ende oer eygen nuts niet soeken.
Inden tyden voer Cristus geboert verhundert ende XXX jaer orloegeden de van der Hoger Seynen myt den Romeren, ende erslogen em veel volcks doet, ende overtogen Rom; ende bedungen se, dat se sick mosten tegen em aff kopen, ende de Romer mosten geven de vander Seyne dusent punt goldes, ende mosten daer voer setten gyselers. De vander Seyne synt onverwaert to hues getogen. Daer na makekeden sick de van Rom op, ende overvellen de Seners, ende verslogen ende vengen all eer volck, ende namen oer gued weder.
Inder tyt dre hondert jaer voer Cristus gheboert was en groet starffte to Rom, ende int mytten vander stad was eijn groet gat; daer uut genck en verveerlyken stanck, ende den selven stanck sturven de luede. Do vrageden de luede oren affgot, wat he em daer in rede toe doen. Do sprack de affgot: wan eyn daer wyllich in dat gat sprunck, soe vel dat gat toe. Doe quam daer een moetwyllich jongelinck, genamt Marcus Curcius. De begeerde off men em synen moetwillen wolden laten eyn jaer lanck, also by welker vrouwen he slapen wolde, dat em dat verhenget worde; soe wolde he daer nae in dat gat springen. Dat wart em verorlovet, ende he slep by vele schoner vrouwen eyn jaer omme. Doe dat jaer uut was, do sat he sick gewapent op eyn pert, unde sluech syn run spees onder syn arm, ende sprank in dat gat. Ende doe vel dat gans toe ende wart even, men het dat noch by der hellen graff. De Cristen hebben daer getymmert ene kercke Sante Anthony.
Item hier nae bestreden de Roemer vele landes, ende gewonnen de grote stad Cartago, ende namen de all oer have ende guet; se steken de stat in brant, ende de brande XVII dagen, ende braken de stat. De was soe groet, der umganck der stat muren veer mylen lanck was, ende de muer was XXX voet dick, vyfftich voet hoech. Ende de wyle men den gemeynen nuts betrachtet, worden de Romer grote heren ende mechtich landen ende lueden.
Item voer Cristus LVIII jaer, wart Julius gemaeckt en borgermester toe Rom, ende de sanden em myt groten volck in Lamparden, dat nu Dutsch lant is, an des syt dat gebarchte, ende bevoelen em vyff jaer uut toe wesen als en hoefftman. Ende het genck em geluckich; he beduanck Lamparden, ende vuer daer na in Dutslant, ende orlogede tegen de twe machtigen hartogen van Beyeren. Ende al de syck tegen Julio georloget hebben, hevet he verwonnen; de hebben em gehuldet. Daer nae toech Julius voer Trier, de hovet stat in Dutsch lant. De stat brachte he onder sick, ende gewan Colen, Mens, Straesborch; ende toech daer nae weder um nae Rom, ende hopede de Romer solden em grote ere doen. De wolde em de Romer niet in laten, omme dat he over vyff jaeren was uut gewest: he hadde VIII jaer jaer uut gewest. Also toech he weder nae Dutslant, unde nam de fursten des landes ende groet volck myt em, ende toech weder um na Rome. De vlogen de all uut Rom, de tegen em weren; men dat gemene volck had Julium leeff om syn wysheyt ende vromheyt, toegen jegen Julium uut der stat, ende voerden em herlicken ende loefflick inde stat.

3 Lotgevallen van de Republiek tot het optreden van Caesar.
Daarna kozen de Romeinen toen twee burgermeesters en zetten de wijze raden en kozen die niet dan na dapperheid en wijsheid, niet naar edelheid nog naar machtigheid en lieten die niet meer dan een jaar regeren. Het volgende jaar zetten ze andere burgermeesters omdat ze zich niet eerst geweld en hovaardij en hun eigen nut zochten.
In de tijden voor Christus geboorte 430 jaar oorloogden die van de Hoge ‘Cimbren met de Romeinen en sloegen van hen veel volk dood en overtrokken Rome en bedwongen ze zodat ze zich tegen hen moesten afkopen en de Romer moesten geven die van ‘Cimbren duizend pond goud en moesten daarvoor zetten gijzelaars. De van de ‘Cimbren zijn onverwacht thuis getrokken. Daarna maakten zich die van Rome op en overveilen die van Cimbren en versloegen en vingen al hun volk en namen hun goed weer.
In de tijd 300 jaar voor Christus geboorte was een grootte sterfte te Rome en in het midden van de stad was een groot gat; daaruit ging een vervaarlijke stank en van dezelfde stank stierven de lieden. Toen vroegen de lieden hun afgod wat hij hen daarin aanraadde te doen. Toen sprak die afgod: wanneer een daar gewillig in dat gat sprong zo viel dat gat toe. Toen kwam daar een moedwillige jongeling, genaamd Marcus Curcius. Die begeerde als men hem zijn moedwil wilden laten een jaar lang, alzo bij welke vrouwen hij slapen wilde, dat hem dat toegestaan werd; zo wilde hij daarna in dat gat springen. Dat werd hem veroorloofd en hij sliep bij vele mooie vrouwen een jaar om. Toen dat jaar om was toen zette hij zich gewapend op een paard en sloeg zijn run spies onder zijn arm en sprong in dat gat. En toen viel dat gans toe en werd even, maar het heet nog bij het hellen graf. De Christenen hebben daar getimmerd een kerk te Sint-Antonius.
Item, hierna bestreden de Romeinen vele landen en wonnen de grote stad Carthago en namen die al hun have en goed; ze staken de stad in brand en dat brandde 17 dagen en braken de stad. De was zo groot, de omgang der stadsmuren vier mijlen lang was en de muur was 30 voet dik, 50 voet hoog. En de tijd men het algemene nuts betrachte werden de Rominen grote heren en machtige landen en lieden.
Item, voor Christus 48 jaar werd Julius gemaakt een burgemeester te Rome en die zonden hem met groot volk in in Lamparden, dat nu Duitsland is, aan deze zijde van het gebergte en bevalen hem vijf jaar uit te wezen als een hoofdman. En het ging hem gelukkig; hij bedwong Lamparden, en voer daarna in Duitsland en oorloogde tegen de twee machtigen hertog van Beieren. En allen die zich tegen Julius geoorloogd hebben heeft hij overwonnen; die hebben hem gehuldigd. Daarna trok Julius voor Trier, de hoofdstad in Duitsland. Die stad bracht hij onder zich en won Keilen, Mainz, Straatsburg en trok daarna weerom naar Rome en hoopte de Romeinen zouden hem grote eer doen. D wilde hem de Romeinen niet in laten om dat hij over vijf jaren was uit gewest: hij was 8 jaar weggeweest. Alzo trok hij weer naar Duitsland ene nam de vorst de land en groot volk met hem en trok weerom naar Rome. Toen vlogen allen uit Rome die tegen hem waren; men dat gewone volk had Julius lief om zijn wijsheid en dapperheid en trokken tegen Julius ui de stad en voerden hem heerlijk en lieflijk in de stad.



4 Julius Caesar wordt de eerste alleenheerser in Rome
Der eerste keyser to Rom was Julius. De Romer sworen em onderdenicheyt. Daer nae toech he op synen vyanden, ende venck oer vole. Cato de grote meyster wort gevangen, ende he koes dat Julius myt em dede wat he wolde, ende doe stack Cato sick selves doet; ende itlicke anderen deden dat oek. He verdreff alle synen vyanden. Do de Romer syn gewalt saegen, ende se gene ghewalt hadden, doe worden se em nydich; ende do he toe gerichte sat op den raetshuse, do slogen se em doet, als he dat keyserdom vyff jaer geregert hadde.

5a Keizer Augustus en de Julisch-Claudische dynastie
De ander keyser te Rom Ocktavianus was Julius susters soen. De wart keyser ende regierde XLII jaer voe Cristus geboert ende XIIII jaer nae Cristus geboert. Inden eersten jaer doede he alle de an Julius doet sculdich weren. Alle lant ende ryck makede he em onderdaen over alle de warlt; ende vrunt allenthalff op den eertryck, vander sunnen op ganck tot oer neder ganck, om syn grote wysheyt ende mechticheyt.
Octaviani beden voele lueden an, off he Got were gewest. De wyse vrouwe Sybilla de zeden den keyser Octaviani, ende wysden em inden hemel by der sonne eyne jonckffrow, sytten in eynen gulden krans, ende was gekronet myt ener gulden croen, ende had eyn kynt in oren arm. De vrowe zede den keyser, we dattet were: en jonffrouwe, ende dat kint were waer Got ende Here boven allen heren / in hemel ende op der eerde. Doe dat der keyser vernam, doe vel he neder op syn kne, ende bede dat kint an, offerde em, ende maeke em daer en alter op den barch; ende wolde sick daer na niet meer laten anbeden. Daer steet nu ene kercke, ende heyt Ara Celi, ende is nu eyn Apsarvante cloester. Dit wunder schach inder nacht, doe Cristus geboeren wort; Cristus wolde in de warlt komen in soe gueden vreden. Doe desse keyser LXXII jaer olt was, do starff he.

5b De darde keyser to Rome
Tyberius, Octavianus steeff zoen, wart keyser, ende regierde XXIIII jaer. By synen tyden wort Cristus gemartelert ende gecrusiget tho Jerusalem ende onsen wyllen. Tyberius wart uutssettich, ende em mochten de grote mesteren, de fere ende nae besendet worden, niet helpen. Ende em wart gesecht van Jesu, de weer in Jerusalem, de kunde alle kranckheyt wal wenden; wan he toe eynen krancket sprack: җart gesuntӬ van stunden an. Em quam clage over synen richter Pylatus, de van syner richter was in Jerusalem, woe he daer en valsch ordel over gegeven hadde. Daerumme sande de keyser syn aller beste twe dene to Jerusalem, dat se em brochten den wysen profeten Jesum, ende de saeke verhoerde om Pylato, ende gaff em gewalt. Doe se nu inde stadt Jherusalem quemen, ende vernamen de mere, wo dat / Jhesus ontschuldichlich gecruciget weer worden – ende dat verhoerden sie anden genen de he gesunt gemaket had, unde an der eedeler vrouwen Veronica – do vengen se Pylatum ende beden de edele vrouw Veronica, dat se myt em reysede to Rom, ende nemen myt oer den doeck, den oer de Here Jhesus in oeren doeck hadde gedruct. Dat dede sie, ende voer myt de deners to Rom. Do Veronica nu totten keyser quam, ende tonede em den doeck myttet antlaet Ons Heren Jhesu Cristi, doe wort he van stunden an gesunt van de malaetsheyt, ende dancke Got, ende gelovede in Jhesum Cristum; ende settet sick toe gerichte, ende verordelde Pylatum. Doe Pylatus vernam dat he verordelt was, do stack he sick selves doet. Do worpmen int meer.
Gayus, Tyberius soen, wart de veerde keyser, ende regijerde dre jaer. Ende was en unkusch man, ende beslep syn eygen dochter, de he an syn suster gemaket hadde; ende leet sick voer Got anbeden. He wort doetgeslagen.
Claudius, Gayus zone, was de vyffte keyser, ende regeerde XII jaer. He sloech syn echte wyff doet in drunckenheyt, ende nam Agrippae syns broders dochter; ende was ene unkuessche vrouwe, ende de vergaff em daer omme, dat eer dochter man an dat keyser ryck queme.
Nero, de boese mensche onwerdich, wart de seste / seste keyser, ende regeerde XIII jaer. Hem was gene boesheyt toe groet. He leet syn eygen moeder levendich oer bueck op snyden, op dat he mochte seen, waer he gelegen hadde. Ende leet Senecam syenen scoelmester doede, om dat he hem in syner joget hadde gestraffet. Ende het was de eerste keyser de de Cristen menschen vervolgede; ende twen apostelen, sunte Peter ende Pauwel, leet he martelen ende voele andere hylligen. Ende he leet Rom an steken myt vuer an XII enden moetwyllich, dat he vanden fuer vroude hadde. De Romer wolden em daer um doet geslagen hebben. Doe ontlep he hem. Doe he nu sach, dat men hem naevolgeden, do stack he sick selves doet.

4 Julius Caesar wordt de eerste alleenheerser in Rome.
De eerste keizer te Rome was Julius. De Romeinen zwoeren hen onderdanigheid. Daarna trok hij op zijn vijanden en ving van hen veel. Cato, de grote meester, werd gevangen en hij koos dat Julius met hem deed wat hij wilde en toen stak Cato zichzelf dood en ettelijke anderen deden dat ook. Hij verdreef al zijn vijanden. Toen de Romeinen zijn geweld zagen en ze geen geweld hadden, toen werden ze op hem nijdig en toen hij te gerecht zat op het raadshuis toen sloegen ze hem dood toen hij dat keizerdom vijf jaar geregeerd had.

5a Keizer Augustus en de Julius-Claudius dynastie.
De tweede keizer te Rome.
Octavianus was de zoon van de zuster van Julius. Die werd keizer en regeerde 42 jaar voor Christus geboorte en 14 jaar na Christus geboorte. In het eersten jaar toen doodde hij allen die aan Julius dood schuldig waren. Alle landen en rijken maakte hij hem onderdanig over de hele wereld en bevriend op het hele aardrijk, van de zonsopgang tot zijn neergang om zijn grote wijsheid en machtigheid.
Octavianus baden vele lieden aan alsof hij God was geweest. De wijze vrouwe Sybilla die zei de keizer Octavianus en weed hem in de hemel bij het zonseinde een jonkvrouw zittend in een gouden krans en was bekroond met een gouden kroon en had een kind in haar arm. Die vrouw, zei ze de keizer, wie dat het was en jonkvrouw en dat het kind was de ware God en Heer boven alle heren in hemel en op de aarde. Toen dat de keizer vernam toen viel hij neer op zijn knieën en bad dat kind aan en offerde hem en maakte hem daar en altaar op de berg en wilde zich daarna niet meer laten aanbidden. Daar staat nu een kerk en heet Araceli, en is nu een Observanten klooster. Dit wonder geschiedde in de nacht toen Christus geboren werd; Christus wilde in de wereld komen in zo’n goede vrede. Toen deze keizer 72 jaar oud was doen stierf hij.

5b De derde keizer te Rome.
Tiberius, Octavianus stoefzoon, werd keizer en regeerde 24 jaar. Bij zijn tijd werd Christus gemartelde en gekruisigd te Jeruzalem tot onze wil. Tiberius werd uitzinnig en hem mochten de grote meesters, de fere en nagezonden werden hem niet helpen. En hem werd gezegd van Jezus, die was in Jerusalem, de kond alle ziektes al wenden; want hij tot een zieke sprak: ‘word gezond.’ van stonden aan. Hem kwam klachten over zijn rechter Pilatus die een van zijn rechters was in Jeruzalem hoe hij daar een vals oordeel over hem gegeven had. Daarom zond de keizer zijn twee aller beste dienaars te Jeruzalem dat ze hem brachten de wijze profeet Jezus en die zaak hoorden vanwege Pilatus en haf hen geweld. Toen ze nu in de stad Jeruzalem kwamen en vernamen het bericht hoe dat Jezus onschuldig gekruisigd was geworden – en dat hoorden ze van diegene die hij gezond gemaakt had en van de edele vrouw Veronica – toen vingen ze Pilatus en baden de edele vrouw Veronica dat ze met hen reisde te Rome en namen met hen de doek die de Heer Jezus in de doek had gedrukt. Dat deed ze en voer met de dienaars naar Rome. Toen Veronica nu tot de keizer kwam en toonde hem de doek met het aanzicht van Onze Heer Jezus Christus, toen werd hij van stonden aan gezond van de melaatsheid en dankte God en geloofde in Jezus Christus en zette zich ter gerecht en veroordeelde Pilatus. Toen Pilatus vernam dat hij veroordeeld was toen stak hij zichzelf dood. Toen wierp men hem in de zee.
Gaius, Tiberius zoon, werd de vierde keizer en regeerde drie jaar. En was en onkuise man en besliep zijn eigen dochter die hij aan zijn zuster gemaakt had en liet zich voor God aanbidden. Hij werd doodgeslagen.
Claudius, Gaius zoon, was de vijfde keizer en regeerde 12 jaar. Hij sloeg zijn eigen wijf dood in dronkenschap en nam Agrippa, de dochter van zijn broeder; en was enen onkuise vrouw en die vergaf hem daarom dat er een dochter man aan dat keizerrijk kwam.
Nero, die boze mens onwaardig werd de zesde keizer, en regeerde 13 jaar. Hem was geen boosheid te groot. Hij liet zijn eigen moeder levend de buik open snijden zodat hij mocht zien waar hij gelegen had. En liet Seneca, zijn schoolmeester doden omdat hij hem in zijn jeugd had gestraft. En het was de eerste keizer die de Christen mensen vervolgde; en twee apostels, Sint Petrus en Paulus, liet hij martelen en vele andere heiligen. En hij liet Rome aansteken met vuur aan 12 plaatsen moedwillig zodat hij van het vuur vreugde had. De Romeinen wilden hem daarom dood geslagen hebben. Toen ontliep hij he. Toen hij nu zag, dat men hem navolgde zo stak hij zichzelf dood.

6Het vierkeizerjaar en de Flavische keizers
Gaba wart de soevende keyser, ende regeierde VII jaer. He was selff darde keyser. Vytellus regeerde IX maent, Otto regeert III maent to Rom. Otto lach myt den borgeren an, dat Galba onthoeft wordt mydden inder stadt; ende Otto orlogede myt Vitello, ende doe he sach dat he niet an em konde, doe stack sick Otto selves doet; Vitelles drenckede.
Vespanianus wart de achte keyser; de regerde IX jaer eer he keyser wart. Und he was van keyserlike geschefftes wegen getogen in dat Joetsche lant myt groet volck, want de Joeden weren den keyser onhoersom. Ock was Vespanianus in sunderheyt des Joeden vyent, want he had ene grote kranckheyt gehat, soe dat em de wespen in syner noese wossen; ende eyn boede wort nae Rom van Jherusalem gesant op den meer, ende em hevet dat meer ende wynt in Vespanius lant geslagen. De boede wort voer den koninck Vespanianus ghebracht. De vragede hem, waer he hen weer. De boede sprack: ‘Ick bin van Jherusalem. Vespanianus sprack: ‘Inder selver stat Jerusalem, als ick hebbe hoeren seggen, synt grote propheten ende wyse luede; der bistu oeck eyner: maeke my gesunt, off du moest starven.’/ De boede sprack to den koninck Vespaniaen: ‘genaede my heer, daer was eyn man in Jherusalem, de selve man heet myt naemen Jhesus, was wys ende myt allen doegeden gesyert, de maekede alle krancken gesunt om sus, we syner begeerde, ende maekede de blinden seende, de doeven horen, de doeden verweckede; wanneer he sprack, so worden se gesunt, ende gaff den doeden dat levent weder’. Vespanianus sprack: ‘waer is nu de meister, de my oeck gesunt mochte maken?’. De boede sprack: ҅’hem hebben de Jueden onsculdich gedoedet.’ Doe dat Vespanianus hoerde, doe wort he toernich, want he hopede dat he em oeck gesunt solde maeket hebben, als he gelevet hadde; ende swoer by syner cronen, he wolde den onsculdigen doet an de Jueden wreken. Doe he dat gesworen hadde, doe wort he van stunden an gesunt in syner noesen. Dat was de ander oersake. In den was Vespanianus ghetogen, als he keyser gemaeket was, toe Rom, ende leet Tytum synen soen myt eynen groeten heer voer Jherusaelem. Daer weren uut allen anderen castellen unde steden de Joeden gefflogen in Jherusalem; ende daer wart inder stadt soe groten hunger, dat oeck de luede van hunger sturven, ende de vrouwen doeden eer kinderen, ende aten de van hunger.
Tytus wan de stadt, ende brack de, ende leet niet eynen steen op den anderen; ende erslaegen vele Juden, ende vengen voele der Juden, de voerkofften se, ende vuerden se over meer in allen lant, ende verkofften se, ende gaven XXX Juden voer eynen penninck. Tytus woert de negende keyser to Rom nae synen vaeder, ende regierde III jaer. He was mylde ende dogentafftich. Doe he starff, beclade men hem sere van alle den Romeren.
Domicianus regeerde XVI jaer, ende was de X de keyser. He was Tytus broder. Soe vroeme als syn vaeder ende broeder weren gewest, daer tegen was he yoe soe boes ende quaet. He namede sick Got to wesen, ende en vervolger der Cristen; ende versande sunte Johannes ewangeliste ende vele Cristen int elende. Ende he wort van synen eygen vrenden doetslagen, ende scentlyken begraven.

7 De adoptiefkeizers van de Tweede Eeuw
Nervo wart de XI keyser to Rom, ende regede een jaer, ende wederreep al dat Domicianus gedaen hadde; ende sunte Johannes quam weder uut dat ellende. Desse keyser starff.
Traianus wort de XII keyser to Rom, ende wort to Colen am Ryn gekoren. He beduanck wyde lant, ende heve recht gerichtet, ende dwanck niemant van synen geloeven; ende regeerde XIX jaer, daernae starff he.
Adrianus de XIII keyser van Rom regeerde XIX jaer, ende voer in weide lant. Do he to Jherusalem quam, hete he de stad weder op bouwen ende tymmeren de Cristen, want he was em gunstich ende holt, am dat se soe vast weren in eren geloven.
De XIIII keysers to Rom. De Romer wolden nu twe keyser hebben. De ene solde regeren inden landen ende over meers, ende de ander an des syt des mers. Anthonius myt synen zoen regeerden XXII jaer; se waeren vroem, gerecht ende mylde. By oeren tyden waeren Galienus de grote arste ende Plotomeus de steerne kyker.
Marcus Anthonius de XV keyser to Rom regeerde myt synen broder Lucio XIX jaer, ende starff in Ungerlant.
Comodus, Marcus zoen, de XVI keyser to Rom sament myt Lucio regeerden XII jaer; wort myt en strick geworget.

6 Het vierde keizer jaar en de Flavische keizers.
Galba werd de zevende keizer en regeerde 7 jaar. Hij was zelf derde keizer.

Vitellius regeerde 9 maanden, Otho regeert 3 maanden te Rome. Otho legde het met de burgers aan dat Galba onthoofd werd midden in der stad; en Otho oorloogde met Vitellius en toen hij zag dat hij hem niet aan kon toen stak Otho zichzelf dood; Vitellius verdronk.
Vespasianus werd de achtste keizer, die regeerde 9 jaar eer hij keizer werd. En hij was vanwege keizerlijk geschaft getrokken in dat Joodse land met groot volk, want de Joden waren de keizer ongehoorzaam. Ook was Vespasianus vooral de Joden een vijand want hij had een grote ziekte gehad zodat hem de wespen in zijn neus groeiden en een bode werd naar Rome van Jeruzalem gezonden op de meer en hem heeft dat meer en wind in Vespasianus land geslagen. De bode werd voor de koning Vespasianus gebracht. Die vroeg hem waarheen hij ging. De bode sprak ‘Ik ben van Jeruzalem.’ Vespasianus sprak: ‘In dezelfde stad Jeruzalem, als ik heb horen zeggen, zijn grote profeten en wijze lieden; daarvan bent u ook een, maak me gezond of u moet sterven.’ De bode sprak tot de koning Vespasianus; ‘Genade mij heer, daar was een man in Jeruzalem en diezelfde man heette met naam Jezus en dat was een wijd en met alle deugden versierd die maakte alle zieke gezond om dus, wie hem begeerde en maakte de blinde ziende, de doven horend, de doden opwekte; wanneer hij sprak zo werden ze gezond en gaf de doden het leven weer.’ Vespasianus sprak: ‘Waar is nu die meester die me ook gezond mocht maken?’ De bode sprak: ‘Hem hebben de Joden onschuldig gedood.’ Toen dat Vespasianus hoorde toen werd hij toornig want hij hoopte dat hij hem ook gezond gemaakt zou hebben, als hij geleefd had en zwoer bij zijn kroon, hij wilde de onschuldige dood aan de Joden wreken. Toen hij dat gezworen had toen werd hij van stonden aan gezond in zijn neus. Dat was de andere oorzaak. Toen was Vespasianus getrokken, toen hij keizer gemaakt was, te Rome en liet Titus, zijn zoon met een groot leger voor Jeruzalem. Daar waren uit alle andere kastelen en steden de Joden gevlogen in Jerusalem; en daar kwam in de stad zo’n grote honger zodat ook de lieden van honger stierven, en de vrouwen doodden hun kinderen en aten die van honger.
Titus wan de stad en brak die en leid niet een steen op de andere; en versloeg vele Joden en ving vele Joden. Die verkochten ze en voerden ze over meer in alle landen en verkochten ze en ze gaven 30 Joden voor een penning. Titus werd de negende keizer te Rome na zijn vader en regeerde 3 jaar. Hij was mild en deugdelijk. Toen hij stierf beklaagde hem zeer alle Romeinen.
Domitianus regeerde 16 jaar en was de 10de keizer. Hij was Titus broeder. Zo dapper als zijn vader en broeder waren geweest, daartegen was hij zo boos en kwaad. Hij nam zich God te wezen en vervolgde de Christenen en verzond Sint Johannes evangelist en vele Christenen in ellende. En hij werd van zijn eigen vrienden doodslagen en schielijk begraven.

7 De adoptief keizers van de Tweede Eeuw.
Nero werd de 11de keizer te Rome en regeerde en herriep alles dat Domitianus gedaan had en Sint Johannes kwam weer uit die ellende. Deze keizer stierf.
Trajanus werd de 12de keizer te Rome en werd te Keulen aan de Rijn gekozen. Hij bedwong vele landen en heeft recht berecht en dwong niemand van zijn geloof ren regeerde 19 jaar. Daarna stierf hij.
Hadrianus de 13de keizer van Rome regeerde 19 jaar en voer in weideland. Toen hij te Jeruzalem kwam zei hij de stad weer op bouwen en timmeren de Christenen, want hij was hen gunstig en behoud omdat ze zo vast waren in hun geloof.
De 14 keizers te Rome. De Romeinen wilden nu twee keizers hebben. De ene zou regeren in de landen over het meer en de ander aan deze zijde van het meer. Antoninus met zijn zoon regeerden 22 jaar, ze waren dapper, oprecht en mild. In hun tijden waren Galenus de grote arts en Ptlotomeus de sterrenkijker.
Marcus Antonius de 15de keizer te Rome regeerde met zij broeder Lucius 19 jaar en stierf in Hongarije.
Commodus, Marcus zoon, de 16de keizer te Rome samen met Lucius regeerden 12 jaar, werd met een strik gewurgd.

8 De soldatenkeizers van de Derde Eeuw
Helyus was niet wyllich keyser, wort doet gheslagen, ende was de XVIII keyser.
Severus wort XVIII keyser to Rom, ende regerde XVII jaer. De was starck, ende de de vyffte vervolginge op de Cristen, ende voele hilligen worden by synen tyden gemartelt. Het nam eyn boes eynde myt em.

Anthonys Cartalla de XIX keyser ende Severus, de vorgenomede keysers zoene, regeerden VII jaer. Severus was tegen de Cristen. He was onkuesch, dat he syn suster nam tot een wyff; ende daer nae wort he doetgeslaegen toe Endioen.
Marinus ende syn zoen worden de XX keysers to Rom; ende worden van dat gemene volck gekoren, ende regeerden men een jaer. Ende worden beyde doet geslagen van haetes wegen.
Anthonius Marcus de XXI keyser to Rom was also onkuesch, dat he generleye onkuesheyt onderwege leet. He wort doetgeslagen in eynen uploep, ende wort also doet doer den dreck doer de stat geslepet.
Alexander Aurelius der XXII keyser toe Rome regeerde XIII jaer; ende was den Romer leeff, want he vermeerde dat ryck. Syn moeder heet myt namen Mamea, de wart bekeert toe den kersten geloven; daer om leet de keyser se doeden. Ende foer oeck in vele landen; ende woert gedoedet to Mens, als he olt was XXVII jaer.
Maximus de XXIII keyser to Roem. He wort van manlicheyt gekoren tot enen keyser, ende verachtet de kerstene grotlyken. He regeerde dre jaer, ende wart myt syn soen tot Aglay doetslagen.
Gordianus de XXIIII keyser to Roem regeerde VI jaeren, unde streed myt den Persen, ende overwan se; ende doe he weder om to hues quam, wort he doet geslagen.

Phylyps de XXV keyser to Rome regeerde VI jaeren myt sampt synen soen Philyppus. Ende inden eersten jaer, doe he myt sampnt den Romeren begingen dat fest ende den dach, als sick van eerst Rom was angevangen, ende dat was dusent jaer dat Roem gebouwet was, ende see hadden grote vroude, ende loveden oeren affgot Jubiter. Dat sach Poncius des keysers frunt, de was een cristen mensche. De sprack: ‘wat ere ende loff geven ghy enen gemakeden belde? Eret / ende lovet den God de hemel ende eerde gemaket hevet, ende dat leven gevet, ende alldinck vermach.’ Poncius sach den keyser ende Philippo syn zoen soe vele van Jhesus, dat se beyden do Crysten worden, ende oeck syn huesvrouwe Severa ende syn jongeste soen myt namen Quirinus; ende all oer hoffgesinne leten sick ock mede dopen. Phylippus was de eerste Cristen keyser de gedoept wort. He ende syn soen worden beyde vermoert. Dat dede Desius oer vrunt.
Desius wort de XXVI keyser te Roeme, ende wort to keyser gemaket om dat he den Cristen fyant was. He vervolgede de Cristen, ende leet eer martelen ende doeden. He regeerde twe jaer, ende wort in enen stryde doet geslagen, ende syn soen wort gedrencket.
Gallus de XXVII keyser to Rom, myt Voluciano regeerden twe jaer; ende tegen em worden gekoeren Emilianus van Moren lant tot en keyser. Se orlogeden myt malkanderen ter tyt, dat se alle dre doet geslagen worden.
Valerianus myt synen soen Galieno was de XXVIII keyser toe Rom, ende regeerde XVI jaer, ende de bedwanck Greken lant ende Marcedonien unde Asiam. He was oeck een vervolger der Cristenheit. Voer Mesopitanen wort he gevangen van den / koninck Sophor, ende starff inder geffencknisse. Galienus wort doetgeslagen voer Meylaenen.
Claudius de XXIX keyser to Roem regeerde niet dan een jaer ende VIII maent; ende toe den selfften tyden weren daer voele oerloegen in velen landen. Daer nae sloech sick een groet selschap to samen myt groten volck, ende de selfften velen landen ende steden. Cladius versluech de geselscup, se waren genoempt de Huenen. Ende de keyser leet vole Cristen martelen ende

doeden, ende he leet oeck doeden sunte Quiryn des eersten kerstelyken keyser soene.

De selve Quirinus vorgenomet starff om syne manlicheit. Daer om hengen em de Romer enen gulden scylt in dat raethues to syn eren. Syn broder wort keyser ende levede mer XL daegen, daer om is he niet gesat in den getall der keyseren.
Aurelianus was de XXX keyser to Rom ende regeerde V jaer; ende was een strydber man, ende was de eerste de ene keyserlyke golden krone droech ende clederen beslagen myt golden ende edelen gesteente. He verachtede de Cristen oeck, ende leet doeden syn suster soen. Syn eygen deners slogen em doet.
Tacitus wart de XXXI keyser to Roem, ende regeerde VII maenden; was milde ende / wys, ende wort oeck doetgeslagen.

Doe quam Florianus ant ryck, ende he wort in de derde maent doetgeslagen.
Probus de XXXII keyser regeerde VI jaer, ende verdreff de barbaren ende heyden uut Dutslant. De was from ende strenge; omme syn strenheyt wort he doet geslagen van syn eygen ridderscup.

Florianus was de XXXIII keyser to Rom, ende regeerde twe jaer; ende dede em laten in een aeder, ende starff daer an.
Carus de XXXIIII keyser to Rom myt twe soenen regeerden twe jaer. Carus was uutter maeten boes, ende starff. Carinus syn soen wort doetgeslagen van syn zwaeger, ende Numeriaenus syn zoen wort om syn misdaet gedoedet van Diocleciano.

8 De soldatenkeizers van de Derde Eeuw.
Helvius was niet gewillig keizer, werd dood geslagen en was de 18de keizer.
Severus werd de 18de keizer te Rome en regeerde 17 jaar. Die was sterk en de vijfde vervolging op de Christeen, en vele heilige werden in zijn tijd gemarteld. Het nam een boos einde met hem.

Antoninus Carracalla, de 18de keizer en Severus, de zoon van de voorgenoemde keizers, regeerden 7 jaar. Severus was tegen de Christenen. Hij was onkuis dat hij zijn zuster nam tot een wijf; en daarna werd hij doodgeslagen te Carrhae.
Macrinus en zijn zoen werden de 20ste keizers te Rome en werden van dat gewone volk gekozen en regeerden maar een jaar. En werden beide dood geslagen vanwege haat.
Antoninus Marcus, de 21ste keizer te Rome was alzo onkuis, zodat hij geen onkuisheid onderweg liet. Hij werd doodgeslagen in een oploop, en werd alzo toen door de drek door de stad gesleept.
Alexander Aurelius, de 22ste keizer te Romee regeerde 13 jaar en was de Romeinen lief want hij vermeerder dat rijk. Zijn moeder heette met name Mamaea, die werd bekeerd tot het christen geloof en daarom liet de keizer haar doden. En voer ook in vele landen; en werd gedood te Mainz toen hij oud was 27 jaar.
Maximinus, de 23ste keizer te Rome Hij werd van mannelijkheid gekozen tot een keizer en verachte christenen zeer. Hij regeerde drie jaar en werd met zijn zoon te Aquileia doodslagen.
Gordianus, de 24ste keizer te Rome regeerde 6 jaren en streed met de Persen en overwon ze en toen hij weerom thuiskwam werd hij dood geslagen.

Philippus, de 25ste keizer te Rome regeerde 6 jaren samen met zijn zoon Philippus. En in het eerste jaar toen hij samen met de Romeinen begingen dat feest en de dag toen zich van eerst Rome was aangevangen en dat was 1000 jaar nadat dat Rome gebouwd was en ze hadden grote vreugde en loofden hun afgod Jupiter. Dat zag Poncius, de keizers vriend en dat was een christen mens. Die sprak: ‘Wat eer en lof geeft gij een gemaakt beeld? Eer en loof God die hemel naaerde gemaakt heeft en dat leven geeft en alle dingen vermag.’ Poncius zei de keizer en Philippus zijn zoon zoveel van Jezus zodat ze beiden toen Christenen werden en ook zijn huisvrouw Severa en zijn jongste zoon met naam Quintillus en hun hele hofgezin lieten zich ook mede dopen. Philippus was de eerste Christenkeizer doe gedoopt werd. Hij en zijn zoon werden beide vermoord. Dat deed Decius hun vriend.
Decius werd de 26ste keizer te Rome en werd te keizer gemaakt omdat hij de Christen vijand was. Hij vervolgde de Christenen en liet veel martelen en doden. Hij regeerde twee jaar en werd in een strijd dood geslagen en zijn zoon werd verdronken.
Gallus, de 27ste keizer te Rome met Volusianus regeerden twee jaar en tegen hem werden gekozen Aemilius van Moren land tot een keizer. Ze oorloogden met elkaar ter tijd dat ze alle drie dood geslagen werden.
Valerianus met zijn zoon Gallienus was de 28ste keizer te Rome, en regeerde 16 jaar en de bedwong Griekenland en Macedoni en Azi. Hij was ook een vervolger der Christenheid. Voor Mesopotami werd hij gevangen van koning Shapur en stierf in dde gevangenis. Gallienus werd doodgeslagen voor Milaan.
Claudius de 29ste keizer te Rome regeerde niet dan een jaar en 8 maanden en terzelfder tijd waren daar vele oorlogen in vele landen. Daarna sloeg zich een groot gezelschap tezamen met groot volk en dezelfde velen landen en steden. Claudius versloeg het gezelschap die genoemd waren de Hunnen. En de keizer let vele Christenen martelen en doden en hij liet ook doden Sint Quirinus de eerste christelijk keizerszoon.

Diezelfde Quintillus voorgenoemd stierf om zijn mannelijkheid. Daarom hingen hem de Romeinen een gouden schild in dat raadshuis te zijn eer. Zijn broeder werd keizer en leefde maar 40 dagen en daarom is hij niet gezet in het getal der keizers.
Aurelianus was de 30ste keizer te Rome en regeerde 5 jaar en was een strijdbaar man en was de eerste die een keizerlijke gouden kroon droeg en kleren beslagen met goed en edelen gesteente. Hij verachtte de Christenen ook en liet deden de zoon van zijn zuster. Zijn eigen dienaars sloegen hem dood.
Tacitus werd de 31ste keizer te Rome en regeerde 7 maanden en die was mild en wijs en werd ook doodgeslagen.

Toen kwam Florianus aan het rijk en hij werd in de derde maand doodgeslagen.
Probus, de 32ste keizer regeerde 6 jaar en verdreef de barbaren en heidenen uit Duitsland. Die was dapper en streng; om zijn strengheid werd hij toen dood geslagen van zijn eigen ridderschap.

Florianus was de 33ste keizer te Rome en regeerde twee jaar en liet zich laten in een ader en stierf daaraan.
Carus, de 34ste keizer te Rome met twee zonen regeerden twee jaar. Carus was uitermate boos en stierf. Carinus, zijn zoon, werd doodgeslagen van zijn zwager en Numerianus, zijn zoon, werd vanwege zijn misdaad gedood van Diocletianus.

9 Diocletianus en de Tetrarchie
Daer nae regeerde Dioclecianus ende Maximianus XX jaeren; Dioclecianus van grover aert en buer geboren. He sande Maximianus uut in Dutslant ende in Franckryck, want se satten sick tegen dat Romsche Ryck; ende op der selver vaert martelde he sunte Quiryn ende syn geselscap. Desse twe, Dioclecianus ende Maximianus, verachteden de Cristen doer de ganse warlt; ende waerde oeck de vervolginge der cristen XX jaer lanck. Se braken de kercken, ende doeden de Cristen, ende verbranden oer boeken, ende in XXX dagen doeden se toe Rome meer dan XX dusent Cristen om der geloven willen myt manniger leye martelie; se doeden oeck sunte Lucia, sunte Anestacia ende sanctum Sebastianum, ende soe voele cristen de ontelick synt onder oren gebede worden gedoedet toe Rom. Ende toe Meydlant wort gedoedet by oren tyden de ridder sunte Jorge, sunte Agata, sunte Crysoegonus ende vele ander hilligen, de ick van kortse onder wege laet. Men versconede nemant; we den affgoeden niet offeren wolde, den doeden men, he weer ryck off arm, edel off onedel, jonck off olt.
Also wort de cristenheyt fast verstoert ende verdilliget. Dioclecianus wort myt fenyn vergeven; Maximianus wart gehangen nae Godes boert dre hondert ende XII jaeren. Ende om oere grote boesheyt sint se niet gescreven int getal der keyseren.
Constantinus ende Galerius weren de XXXV keyseren, ende regeerden twe jaren: Constantinus op gen siet des meers, ende Galerius an desse syt des mers. Constantinus beduanck Hispanien land, ende nam des konincks dochter van Britanien genaemt Helena, ende helt se toe en wyf; ende was fruem. Ende myt der selver vrouwen gewan he enen zoen, ende nomede em Constantinus – de selffte was Constantinus de den paws sunte Silvester gaff Rom ende alle synen naekomelingen – ende hevet oeck vole andere sonen myt syner echtter huesvrouwen. Do nu de vaeder Constantinus seeck wartt, doe makede he synen zoen Constantinum toe enen keyser in syn stede, want he overtrat alle syn andere soenen myt wysheyt, myt synnen ende vernufft. Constantynus lach lanck kranck, unde daer tusschen soe makeden de Romer eynen ander keyser, doe se syne krancheyt vernaemen, ende maekede Maxcencium. De was en groet verachter der cristenen menschen, ende leet sunte Katherinen marteleren ende doeden, ende vele andere Cristen menschen. Galerius wort oeck kranck. De maeke twe keyseren an syn stede, myt naemen Maxcencium ende Severum; der durachtenheyt de cristen seer. Constantinus verwan Maxcencium unde Maximinum ende Severum alle dre myt syner wysheit ende myt manheyt, ende bleff allene keyser ende here over alle landt. Syn vaeder starff in Britanien; em to eren wort gebouwet ene stadt op den over van der se, ende wort nae em genamt Constancia. Dat is de stat Constans in Zwaven lant, niet veer van Switz.

10a De regering van Constantijn de Grote
Der XXX keyser to Roem
Constantinus was de XXXVI keyser to Rome, ende regeerde XXX jaeren ende teyn maent. Syn ryck hoeff an dre hundert jaeren ende XI jaer nae Cristus boert, ende overwan de tegen em waren. Daer am fel he in groet hoverdie. Doe verhengede God, dat he maelaets wort, ende em konde geen arste gehelpen. Doe reden em syne deners ende heren: he solde sick in junger kinder bloet baeden ende wasschen, soe solde he gesunt worden. Doe geboet de keyser, datmen alle kinderen in der stat, byder stad ende op den lande solde brengen, dat so geschach. Ende wolde de kinderen gedoedet hebben, ende sick in oren bloede baeden. Doe lepen de moederen mytten kinderen myt groten gescrye ende weynen voer den keyser, dat em den keyser ontbarmede, ende weynede, ende sprack: ‘hoert my, ghy heren, des hevet keyserlyke werdicheyt uutgesat. We een kint in enen openen orloch, frunden off vianden, doedet, den salmen doeden. Solden wy dan an onsen vrunden kinderen soe oevel doen, weer ons ene grote scande; ende off wy van eren blode gesunt worden, dat worden wy niet to weten, ende woe lange dat wy leven worden nae der kinder doet.’ Ende sende de kinderen levendich weder omme, ende begavede elcke moeder nae dat se was, ende gaff eer weder ere kinderen, ende vervrouwede se allegaeder weder. Daer nae in kurts verscheen den keyser inder nacht in synen slaepe sunte Peter ende Pauwel, ende spraken to em: ‘omme de / doeget ende erberminge de he gehat hadde over de kinderkens, soe hevet ons to dy gesant Jesus Cristus, dat wy dy enen raet soelen geven, daer du doer gereyniget sulste worden ende gesunt wordest. Ghae toe den pawes Silvester, de verborgen licht uutwendich der stadt inden barch Saracto; de wort dy leren den geloeven de recht is, ende wart dy doepen. Wanneer dattet gescheen is, soe wordes du gesunt ende reyn.’ Constantinus de keyser hadde geen rouwe, hen des morgens vroe quam he to sunte Silvester den pawes. De leerde em den Cristen geloven, ende doepede hem; ende als he gedoepet was, doe wort he gesunt ende gereyniget. Doe Constantinus sach ende vernam dat he gesunt was, danckede he Got; ende van vrouweden wyst he niet, woe he den paws Sylvester solde ere ende danck bewysen van syner hulpe wegen.

9 Diocletianus en de Tetrarchie.
Daarna regeerde Diocletianus en Maximianus 20 jaren; Diocletianus van grove aard en als boer geboren. Hij zond Maximianus uit in Duitsland en in Frankrijks, want ze zetten zich tegen dat Roomse Rijk; en op dezelfde reis martelde hij Sint Quirinus en zijn gezelschap. Deze twee, Diocletianus en Maximianus, verachtten de Christenen door de ganse wereld en waren ook de vervolgers der christenen 20 jaar lang. Ze braken de kerken en doodden de Christenen en verbrandden hun boeken en in 30 dagen doodden ze te Rome meer dan 20 00 Christenen vanwege het geloof met menigerhande martelarij; ze doodden ook Sint Lucia, Sint Anastacia en Sint Sebastian en zoveel christenen die ontelbaar zijn die onder hun gebed werden gedood te Rome. En te Milaan werd gedood in hun tijden de ridder Sint George, Sint Aghata, Sint Crysogonus en vele andere heiligen die ik vanwege de kortheid achterlaat. Men verschoonde niemand, wie de afgoden niet offeren wilde die doodde men, hij was rijk of arm, edel of onedel, jong of oud.
Alzo werd de christenheid vast verstoord en verdelgd. Diocletianus werd met venijn vergeven; Maximianus werd gehangen na Gods geboorte 312 jaren. En vanwege hun grote boosheid zijn ze niet geschreven in het getal der keizers.
Constantinus en Galerius waren de 35ste keizers en regeerden twee jaren: Constantinus aan gene zijde van het meers en Galerius aan deze zijde van het meer. Constantinus bedwong Spanje land en nam de koningsdochter van Brittanni, genaamd Helena, en hield haar tot een wijf en was vroom. En met dezelfde vrouw won hij een zoon en noemde hem Constantinus – dezelfde was Constantinus die de paus Sint Silvester gaf Rome en al zijn nakomelingen – en heeft ook vele andere zonen met zijn echtvrouw. Toen nu de vader Constantinus ziek werd toen maakte hij zijn zoon Constantinus tot een keizer in zijn plaats stede, want hij overtrad al zijn andere zonen met wijsheid met geest en vernuft. Constantinus lag lang ziek en ondertussen zo maakten de Romeinen een andere keizer, toen ze zijn ziekte vernamen, en maakten Maximinus. Dat was een grote achteruitgang der christen mensen en hij het Sint Catharina martelen en doden en vele andere Christen mensen. Galerius werd ook ziek. Die maakte twee keizers in zijn plaats met name Maximinus en Severus; die achtervolgde christenen zeer. Constantinus overwon Maximinus en Maximinus en Severus alle drie met zijn wijsheid en met mannelijkheid en bleef alleen keizer en heer over al het land. Zijn vader stierf in Brittanni; hem te eren werd gebouwd een stad op de oever van de zee en werd naar hem genoemd Constancia. Dat is de stad Konstanz in Zwaben land, niet veer van Zwitserland.

10a De regering van Constantijn de Grote.
De 30 keizers te Rome
.
Constantijn was de 36ste keizer te Rome en regeerde 30 jaar en tien maanden. Zijn rijk hief aan 309 jaren na Christus geboorte en overwon die tegen hem waren. Daarna viel hij in grote hovaardij. Toen stond Goed toe dat hij melaats werd en hem kon geen arts helpen. Toen raadden hem aan zijn dienaars en heren: hij zou zich baden en wassen in het bloed van jonge kinderen. Zo zou hij gezond worden. Toen gebood de keizer dat men alle kinderen in der stad, bij de stad en op het land zouden brengen, dat zo geschiedde En wilde de kinderen gedood hebben en zich in hun bloede baden. Toen liepen de moeders met de kinderen met groot lawaai en wenen voor de keizer dat de keizer zich ontfermde en wenend sprak: \Hoort mij, gij heren, dus heeft keizerlijke waardigheid ingesteld. Wie een kind in een open oorlog, vriend of vijand, doodt, die zal men doden. Zouden wij dan aan onze vrienden kinderen zoՠn euvel doen, dat was ons een grote schande; en als we van hun bloed gezond worden dat komen we niet te weten en hoe lang dat we leven zouden na de dood van de kinderen.’ En zond de kinderen levend weerom en begiftigde elke moeder nar dat ze was en gaf ze weer hun kinderen en ze verheugden zich allemaal weer. Daarna gauws verscheen de keizer in de nacht in zijn slaap Sint Petrus en Paulus en spraken tot hem: ‘Om de deugd en erbarming die gij gehad hebt over de kindertjes zo heeft ons te u gezonden Jezus Christus dat wij u een raad zullen geven waardoor u gereinigd zal worden en gezond wordt. Ga naar de paus Silvester, die verborgen ligt buiten de stad in de berg Saracto; die zal u leren het geloof dat recht is en zal u dopen. Wanneer dat het geschied is zo wordt u gezond en rein.’ Constantijn de keizer had geen rouw, ‘s morgens vroeg kwam hij te Sint Sylvester de paus. Die leerde hem het Christen geloof en doopten hen en toen hij gedoopt was toen werd hij gezond en gereinigd. Toen Constantijn zag en vernam dat hij gezond was dankte hij God en van vreugde wist hij niet hoe hij de paus Sylvester zou eren en dank bewijzen vanwege zijn hulp.



10b De Donatio Constantini alias Constitutum Constantini
Item inden eersten dach soe Constantinus gedopt was, geboet he, datmen Jesum Cristum in aller werlet soldmen anbeden, ende em holden voer enen waren heren ende Got.
Item den anderen dach geboet de keyser: we enen cristen leyt dede, den soldmen syn gued halff nemen.
Item an den darden dach geboet he, dat synte Silvester solde syn biscop toe Roem.
Item den veerden dach geboet he ende ordineerde: als daer en keyser were ende here in der werlt over alle heren, also solde / syn en Romesch biscop over alle biscopen ende over alle presteren de in der werlt weren; unde dat wart daer nae over dre hundert jaeren bestediget van den keyser Focas. Dat bracht toe wege Bonifacius de paws, dat en ytlyck biscop to Roem solt syn over alle biscope inder werlt, want een biscop to Rom vertret sunte Peters stede, de Got selves gesat hevet, ende em bevoelen de sloetelen des hemels, ende em gewalt geven toe binden ende to ontbinden, als ons dat hillige ewangelye betuget. Ende der selve sunte Peter, de eerste paws, de ligget to Roem; ende daer oeck ligget sunte Pauwels, de de Cristenheyt myt syner lere verluchtet hevet.

Daer omme ist byllick dat alle Cristenlyke biscopen onder dem biscop to Roem staen. Voermaels soe wolden to Jerusalem ende van Allexandrien ende van Constantinobel de overste hoeveden syn. De sullen syn patriarchen, ende de biscop toe Sunte Jehan Latranen sal syn paws toe Rom ende dat overste hovet.
Item anden vyfften dach geboet Constantinus, we in ene kercke ontfloge, de solde daer in vryheyt hebben voer gewolt, wes misdaet he gedaen hadde.
An den sesten dach geboet de keyser, datmen gene kercken solde maeken, het belevede dan den paws Silvester.
An den soevende dach geboet de keyser, dat men den biscop solde geven hier voer den keyserlyken penninck, ende schoep de gelegenheyt der kercken.
An den VIII dach genck he sulvest toe Sunte Peters kercke, de was cleyn, ende hove an to maken dat munsteer, ende halp selves arbeyden, ende droech selffs XII korven myt eerden uut.
Inden tyden was Helena des keysers moeder an geen syt des meers Betonia, ende se vernam dat de keyser Constantinus oer soene was cristen woerden. Daer omme screff se em enen breff, ende ontboet hem, dat he de affgoeden solde verlaten ende niet meer anbeden, ende straffede em omme dat he Jhesum den gecrusigeden Got anbedet, ende niet anbedede der Joeden Got, want to der selver tyt helt oer Helena des Jodesschen geloven. Doe screff oer Constantinus weder, dat se toe hem queme to Rom, ende bracht myt eer wyse meisteren; dat geschach. Helena nam myt eer hundert rabi, dat waren Jodessche mesteren, de besten de se hebben mochten, ende XL mesteren. Doe se toe Rom quemen, doe worden se eerlyken ontffangen van den keyser; ende Selvester den paws wort ontboeden, dat he myt synen presteren solde komen, ende mitten mesteren disputeren, welck gelove de beste weer. Selvester de paws vel neder op syn kneen, ende bad Got an, dat he syn hulper weer ende em by stont. Ende doe se nu voer den keyser komen / up beyde partyen, doe worden van oer partyen ghekoeren twe groete meysteren uut den beyden – de ene was gemaent Craton, de ander Zenophilus – toe overhoeren; unde Constantinus was daer selves by als een hovetman. Daer eyn ordinge is, wan eyn partye spreke, dat de ander dan swygen solde, ende dat de ander dan antwort geven solde; de dan voer gesproken hadde swygen solde hent de ander oeck uutgeredet hadde. Wort also vullenbracht. De Jueden koeren uut van hundert ende XL rabbi XV mesteren, de geleerdesten ende wolsprekenste. Doe overwan sant Selvester den eynen nae den anderen mytter hulpe Godes in sprekinge des hilligen Gestes ende mytter waerheyt, also dat se gene weder reden tegen sunte Silvester niet mochten hebben. Doe leten se sick doepen, de mesteren alle ende all de myt Helenae gekomen waeren; ende worden doe ghedoepet meer dan XII dusent, myt wyff ende kynt, ende bekerden syck toe den Cristelyken geloven. Do begavede de keyser sunte Silvester ende alle syne naekomelynge, ende gaff em de stat Rome ende dat lant ende vole steden. Ende doe hoeeff op de grote vervolginge de Cristen, ende de Cristen hoeven sick an to vermeren; ende is seer der tyt nie soe grote vervolginge gescheen. Des synt wal daer nae falschers des geloven opgestanden, als de Ariaeni ende ander ketteren, de mytter hulpe Gods synt verwonnen van sunte Gregorie, Jeronimo, Augustino ende Ambrosio. Daer nae toech Constantinus over meer in Greken lant, ende bouwede daer ene grote stat, ende nomede de na hem Constantinobel; ende leet Roem dem paws.

10b De Donatio Constantini alias Constitutum Constantini.
Item, in de eersten dag toen Constantijn gedoopt was gebood hij dat men Jezus Christus in de hele wereld zou aanbidden en hem houden voor een ware heer en God.
Item, de volgende dag gebood de keizer: wie een christen leed deed die zou men zijn halve goed afnemen.
Item, de derde dag gebood hij dat Sint Sylvester zijn bisschop te Rome zijn.
Item, de vierden dag gebood hij en ordineerde: als daar een keizer was en heer in de wereld over alle heren, alzo zou zijn een Roomse bisschop over alle bisschoppen en over alle priesters die in de wereld waren; en dat werd daarna over 300 jaren bevestigd van de keizer Focas. Dat bracht te weeg Bonifatius de paus dat elke bisschop te Rome zou zijn over allee bisschoppen in de wereld, want een bisschop te Rome treedt in Sint Petrus plaats die God zelf gezet heeft en hem bevolen de sleutels des hemels en hem geeld gaf te ontbinden en de binden zoals ons dat heilige evangelie betuigt. En dezelfde Sint Petrus, de eerste paus, de ligt te Rome; en daar ook ligt Sint Paulus die de Christenheid met zijn leer verlicht heeft.

Daar omme is het billijk dat alle Christelijke bisschoppen onder de bisschop te Rome staan. Voormaals zo wilden te Jeruzalem en van Alexandrië en van Constantinopel de overste hoofden zijn. Die zullen zijn patriarchen en de bisschop te Sint Johan Lateranen zal zijn paus te Rome en dat overste hoofd.
Item, op de vijfde dag gebood Constantijn, wie in een kerk ontkwam die zou daarin vrijheid hebben voor het geweld wiens misdaad hij gedaan had.
Op de zesde dag gebood de keizer dat men geen kerken zou maken, het beliefde dan de paus Sylvester.
Op de zevende dag gebood de keizer dat men de bisschop zou geven hiervoor de keizerlijke penning en penning schap de gelegenheid der kerken.
Op de achtste dag ging hij zelf te Sint Petrus kerk, die was klein en ging een hof maken aan het munster en hielp zelf arbeiden en droeg zelf 12 korven met aarde uit.
In die tijden was Helena, de moeder van de keizer, aan deze zijde van het meer te Bologna en ze vernam dat de keizer Constantijn, haar zoon, christen was geworden. Daarom schreef ze hem een brief en ontbood hem dat hij de afgoden zou verlaten en niet meer aanbidden en hem straften omdat hij Jezus de gekruisigde God aanbad en niet aanbad de Joden God want terzelfder tijd hield Helena het Joodse geloof. Toen schreef Constantijn weer dat ze tot hem kwam te Rome en bracht mee wijze meesters, dat geschiedde. Helena nam met haar een honderd rabbi’s, dat waren Joodse meesters, de beste die ze hebben mochten en 40 meesters. Toen ze te Rome kwamen toen werden ze fatsoenlijk ontvangen van de keizer en Sylvester de paus werd ontboden dat hij met zijn priesters zou komen en met de meesteren disputeren welk geloof de beste was. Sylvester de paus viel neer op zijn knieën en bad God aan dat hij zijn helper was en hem bijstond. En toen ze nu voor de keizer kwamen, hun beide partijen, toen werden van hun partijen gekozen twee grote meesters uit die beiden – de ene was genaamd Craton, de andere Zenophilus – te overhoren en Constantijn was daar zelf bij als een hoofdman. Daar een ordening was want als de ene partij sprak zou de ander zwijgen en dat de ander dat antwoorde geven zou en die dan daarvoor gesproken had zou zwijgen tot de ander ook uitgepraat was. Werd alzo volbracht. De Joden kozen uit van 140 rabbijnen 15 meesters, de geleerdste en welsprekendste. Toen overwon Sint Sylvester de ene na de anderen met de hulp van God en in het spreken met de Heilige Geest en met de waarheid alzo dat ze geen tegenspraak tegen Sint Sylvester mochten hebben. Toen lieten ze zich dopen alle meesters en allen die met Helena gekomen waren en werden toen gedoopt meer dan 120000 met wijf en kind en bekeerden zich tot het Christelijke geloof. Toen begiftigde de keizer Sint Sylvester en al zijn nakomelingen, en gaf hem de stad Rome en dat land en vele steden. En hief toen op de grote vervolging der Christenen en de Christen hoofden zich te vermeerderen en is sinds die tijd niet zo’n grote vervolging meer geschied. Er zijn daarna wel valse van het geloof opgestaan zoals de Arianen en andere ketters die met de hulp van God zijn overwonnen en van Sint Gregorius, Hiëronymus, Augustinus en Ambrosius. Daarna trok Constantijn over het meer in Griekenland en bouwde daar een grote stad en noemde die naar hem Constantinopel en liet Rome de paus.

Deel II-W.Vertaling van het tweede deel van het ‘Pilgerbcuhlein,’ beschrijving der zeven Romeinse hoofdkerken en van andere kerken, gevolgd door een overzicht van staties en aflaten

1 Proloogje over de kerken te Rome en de genaden aldaar
Hier nae steet gescreven de genaede ende afflaet ende oeck de hillichdome byden soeven hoefftkercken toe Rome, ende voele wonderteyken ende geschickte toe Roem synt; oeck alle staciones in der kercken vanden heelen jaer.
Der hilligen paws Selvester de bescryfft in syn cronica, dat to Rome synt gewest dusent ende veerhundert ende vyff kercken, der vole to broken synt. Uut den kercken de noch to Rome synt, hebben de hillige pawse geordineert ende gesat soeven hovetkercken, ende de myt groten genaeden ende afflaet begavet dan de ander kercken.

Deel II-W. Vertaling van het tweede deel van het ’Pilgerbuchlein.’

Beschrijving der zeven Romeinse hoofdkerken en van andere kerken, gevolgd door een overzicht van staties en aflaten.

1 Proloogje over de kerken te Rome en de genade aldaar.
Hierna staat geschreven de genade en aflaat en ook het heiligdom bij de zeven hoofdkerken te Rome en vele wondertekens die te Rome geschied zijn; ook alle staties in der kerken van het hele jaar.
De heilige paus Sylvester die beschrijft in zijn kroniek dat te Rome geweest zijn 1405 kerken waarvan vele gebroken zijn. Uit de kerken de nog te Rome zijn heeft de heilige paus geordineerd en gezet zeven hoofdkerken en die met grotere genade en aflaten begiftigd dan de ander kerken.



2a Eerste hoofdkerk: Sint Jan van Lateranen
De eerste hovetkercke to Rom is toe Sunte Johan Latranen, ende ist de overste hovetkercke inder ganser werlt, ende was te voeren en pallaes des keysers Constantini. Doe he inder doepe van de uutsetticheyt wart, doe gaff heet den pawes to ener kercken, ende bad do sunte Silvester, de em daer in gedopet hadde, dat he syne segeninghe ende genaede oeck daer to geven wolde. Doe sprack sunte Silvester: ‘Got de Here Jesus Cristus, de dy gereyniget hevet an der zele van sunden, anden lyve van uutsetticheyt, wyl reynigen alle cristen menschen de in desse kercke komen, van alle ere sunden. Oeck van Gods gewalt ende der hilliger aposttelen sant Peter ende Pauwel vergeven wy juu alle oer sunden ende alle eer misdaet, de daer inne gaen myt berouwe, ende genaede begeren.’ Doe Silvester an den eerten gewalt krech, dat gescach anden IX dach inden derden harffstmaent, dat is op Sunte Theodoren dach marteler. Ende do sunte Silvester dat ampt ende wyinge vullenbracht hadde, doe gaff he grote genade ende afflaet de kercken ontellick, ende in sunderheyt op den dach der kerckwyinge vergiffnisse van allen sunden van pyn ende scult, ende anden selven dach heet men des fest Salvatores. Doe de paws Silvester de genaede gaff, ende de Collecta over de genaede sprack, do spraken de engelen in yegenwoerdicheyt alles Romschen volckes, dat dat en yderman hoerde, de daer weren: ‘amenӬ,’dat is soe vole gesproken: Dat gheschee ende worde waer, toe warteyken ende bestedinge der genaden ende des afflats. Soe brachten de engelen dat angesicht doer de Gulden Poerte, dat noch boven an dat gheffelfft steet, dat yderman noch seen mach; we weyl de kercke is twemael verbrant, so hevet de brant dat ansicht niet gescadet.
Item men deyt de Gulden Poerte to Sunte Johannes in de genaedenryken jaer op; sus toe anderen tyden is de Gulde Poerte toe gemuert. Daer synt oeck dre andere poerten, staen by een anderen. Welck mensche onder den dre poerten de weet niet welck de rechte Gulden Poerte is; daer omme gaet men doer alle dre poerten. Oeck we der doer geet, de is ledich van synen sunden als een mensche de eerst gedoept is, we dat doet myt beruwe ende andacht. Men mach oeck voer de selen doer de poerten gaen. Ende nae der by is een steen, daer op sunte Silvester standen hevet, doe he Constantnus ende de volcke den cristen geloven predekede, / ende den groten afflaet ende genaeden doe gaff, dat hem selven daer voer vruchtede. Doe quam daer en engel van God, ende sprack: ‘Vrucht dije niet, God wyl de ghenaede stede halden, ende wyl se sevenvolt vermannich volden.’ Ende in de selven steyn synt gehouwen desse woert: aures audiencium. Item de paws Gregorius hevet de kercke ander warff gewyt, nae den als se verbrant was ende gebroken van den Ariani ende ketteren. Unde he gaff soe vole daege afflats to der kercken, als des dre dagge ende dre nachte dropen waters regende; ende het berouwede em, dat he soe deep in dat screen der barmhartucheyt gegrepen hadde. Doe verscheen em de Here Jesus, ende sprack: ‘Liet laet dy ruwen, Gregory, gyff meer, ick gelove dy, want voele volcks bedarff der genaeden.’ Gregorys bestedigede alle den afflaet der kercken.
Item de hillige pauws Boniffacius bestedigede alle genade ende afflaet, ende gaff meer afflaets daer toe, ende sprack: ‘dat afflaet datter is to Sunte Johannes Latranen is ontellick, mach oek van niemant getellt worden dan van Got allene.’ Sute Bonifaes sprack daer toe: ғelich is de moeder de dat kint geboren hevet, de to Rom komet toe der kercken.ӠEnde besunder op en saterdach doer dat ganse jaer is stacio to Sunte Johans Latran.
Item boven den hoegen olter is ene yseren tralie; daer staen in de twe hoveden van sunte Peter ende Pauwel, de hillige aposttelen. Wan men de tonet, soe hevet soe voele ghenaede ende afflaet, als men in Sunte Peters kercke de Veronica tonet. Ende onder den hogen olter is dat graff sunte Johannes Ewangelista. Ende genck selves in dat / graff, doe he starven solde, ende eyn licht wolken ommebevenck hem int graff; ende daer nae doe dat licht vergaen was, doe vant men hemelsch broet int graff in syn hillige lichams stede. Voer den selfften alter is vergevinge dat darden deel aller sunden.
Item over Sunte Marien Magdalenen olter is dit hier naebescreven hillichdoem.
Dat purper cleet dat Onse Here Jesus Cristus an hadde, do Pylatus sprack: ҅cce homoӻ ende den doeck de hem syn leve moeder Maria leet omme leggen byden cruce; ende een hemet Cristi; ende dre hantdwele daer mede Onse Here Jesus Cristus syne jongeren de voete mede drogede; ende voele meer helichdoem, van Santa Maria Magdalenen ende vole andere hillige stucken. Dat hilichdoem toent men op Karsdach, ende men nomet elck in sunderheyt.
Item inder sacristien is dat alter daer sunte Johannes mysse op hevet gelesen.
Op den alter is de Archa des Alden Testaments, ende boven der Archa is de roede Moysi. Oeck is der boven de taeffel daer op Onse Here Jesus Cristus hevet myt synen jongeren dat aventmael op geeten. Ende an donderdach in der Passie weke soe brenget men de taefel inde kercke, ende alle lueden de leggen broet daer op, ende beholden dat Got toe love ende toe eren.
Item daerna op den trans byder Gulden Poerte soe komet men in ene capelle; daer in is eyn alter steyn. Daer op den steen soe is gespeelt worden omme de clederen Ons Leven Heren Jesu Cristi; ende de joncffrow Maria is daer op geseten, doemen oeren soen Jhesum Onsen Heren ende Got vanden cruce nam, ende em in oren schoet gelecht wort. Inder selven capelle synt dre poerten, daer doer de Here Jesus is doer ghe-/gegaen in syner martelien to Jerusalem; ende we daer doer geet myt andacht, de hevet vergevinge van allen sunden. Item daer na komt men op den ganck, daer hangen de eersten clocken; seggen de lueden dat se vanden hemel synt gekomen – laet ick berusten off dat soe sie. Voer den selven gebuuwe buten der kercken daer is eyn groert koperen man op een pert; is in voertyden eyn hoefftman toe eren gemaekt worden, soe doer sulke eren van den Romeren verdent hevet, als men secht.

Item daer nae kompt in eyn capel, daer in is en altersteyn. Daer staen op vyff teyken der vingeren. Op den steen is Maria de moeder Gods in eyn onmacht gevallen, doe haer verkondiget wort daer oer soen Jesus Cristus ghevangen was; soe wolde se hoer holden an den steen, ende de tekenen synt an den steen gebleven. Inder selver capell boven daer doer is dat eerste cruciffix, dat inder warlt gemaket is in ghedechtnisse syner martelie.
Item daer is oeck een stenen trappe, de hevet XX ende achte trappen; de was to Jerusalem an Pylatus hues. Up der selver trappen wart Cristus voer Pylatus gebracht ende verordelt; ende we de trappe op geet in andacht offte off geet, de hevet, soe vaeke als he dat doet, van elcke trappe IX jaer afflats. Ende daer is eyn yseren tralie, daer op is eyn cruceken; daer is de genade twevolt. Op de selve stede is op Cristus op de kne gevallen. We de trappe kneende op krupet, de verlosset daer mede ene sele, daer he voer biddet, wal solde de sele an den joncsten dach inden fegevuer liggen, als he op elcke trappe eyn Paternoster leset ende en Ave Maria lesen. Ende beneden by / der trappen is een koperen hovet ende een hant myt ener koevel gestanden, nu in Capitolio. De kuegel beduedet de warlt, de hebben de Romer onder ore gewalt gehat. Boven tegen de trabbe steet een witte stenen suel; de is int middel geschoert do Cristus gecruciget wort. Item daer komet men an enen alter. Daer is een mormelsteen; daer op hebben de hilligen XII apostelen misse gelesen. Daer op des saterdages lesen vele presteren daer misse op van andacht.
Item daer is oeck eyn lovelycke capelle, ende heet Santa Santorum; daer in is groet hilichdom ende genaede. Daer was ens eyn eerlick guet Romer, de was bewarer der capellen. Ende an een hoechtydlyken dach vroe do sat he voer de cappelle, ende bewaerde de. Doe wort he inden geest verrucket, ende sach dat sunte Gabriel ende sunte Michael myt anderen engelen den alter toe bereyden. Doe quam sunte Peter, an gecledet myt pawslyken ornaementen, myt twen leviten, sunte Lawrentz ende sunte Vincentz, oeck in oren ornamenten; ende se spraken dat Confiteor. Petrus las de misse, Vincentius de epistel, Lawrencius dat ewangelium. To den ampt quam Jesus myt syner lever moder ende myt alle den XII apostelen, ende bleven byden ende der missen, ende sceyden daer nae weder hen; ende bleff niemant dan sunte Johannes Ewangelista. De genck to den Romer, ende roeret em an, ende sprack: ‘hevestu de dingen geseen, de hier gescheen synt?’ IaeӬ,’sprack de Romer. Doe sprack sunte Johannes: ҇ae to den hilligen vaeder den paws, / ende segge em de gescickede de geschen synt; als dan so vind ghy op den alter den kelck myt de sacrament ende ordamenten, den sunte Peter myt em vanden hemel brachte.ӠDe hillige vaeder de paws, de doe daer was, vernam doe he quam ende vant de waerheyt ende waerteyken. Doe wort eyn twydracht. De paws wolde hebben dat hilichdoem, soe wolden de Romer hebben. Soe beslote de paws dat hillichdom capellen op den alter, ende vermakede dat myt enen starcken yseren tralie, ende tralyde oeck den alter; ende worff de slotel in de Tyber, want geen mensche is weerdich dat hillichdoem toe roeren. Unde daer daer darff geen paws noch cardinael, geen biscop noch geen prester misse inder capelle lesen, van weerdicheyt der capellen. Ende is mytten hillichdoem besloten worden dat hovet sunte Lawrencius, de is hovetheer der selver capelle. Inder capel is vergevinge aller sunde van pyn ende scult; ende daer darff geen vrow inde capelle komen byden hoegen swaren ban, men mach daer wall in seen. Inder selver capell is oeck dat ansicht Ons Heren Jehesu Cristi Salvatores, dat sunte Lucas dat belde hevet ghemaelt doer begeringe wyllen Marie der moeder Gods Jesu Cristi. Ende he maelde soeven jaer daer an, ende konde nie de gestalt den belde maken, als he geerne gehat hadde. Ende als he eenmael sat voer den bilde, doe wort he entslapen; ende doe he daer nae ontwaekede, doe was dat belde gemaeket inder gestalt als heet geerne gemaket hadde. Dat belde is kostlyck gesyrt myt golde ende silver, ende men doet dat op en Karsdach, unde an Oesterdach doet men dat op, ende lat dat open ende an den dach Salvatores, ende lat dat open acht dagen.
Oeck soe dracht men dat myt lovelycker processie an Onser Lever Vrouwen dach eer Scheydinge Marie toe Sante Marie Maioer, ende lat dat daer een nacht. Ende we daer myt hen geet, de hevet vergevinge syner sunde van pyn ende scult; ende voer welke sele he biddet de inde fegevuer is, de wort verlosset uut der pyn. Daer is een capelle in eynen oert, dar is dat belde Ons Heren Jesu Cristi gemaelt; dat hevet een vertwyvelt mensche een geworpen, daer een wonder geschach, ende daer leep bloet vanden belde. De sunder kreech ruwe, ende bichtede de sunde ende alle syn sunden enen prester. De prester verwonderde sick der sunde, ende sach an een crucifix Onses Heren, ende dacht: ‘also weynich als dat belde des cruciffix van der want hen over mach komen an de ander want, also weynich mach ick dij dat vergeven.’ Ende sach dat belde an. Ende de wyle he neder sach, ende daer na weder an wolde seen dat crucifix over nae den willen Gods, als men des noch mach seen toe eyn teyken dat de barmharticheyt Godes grondeloes is. De prester apsolveerde doe den sunder; de wort from, ende hoede sick daer nae voer sunden.

2a Eerste hoofdkerk: Sint Jan van Lateranen.
De eerste hoofdkerk te Rome is te Sint Johan Lateranen en is de overste hoofdkerk in de ganse wereld en was tevoren een paleis der keizers Constantijn. Toen hij in de doop van de uitzinnigheid kwam toen gaf hij de paus tot een kerk en bad toen Sint Sylvester, die hem daarin gedoopt had, dat hij zijn zegening en genade ook daar geven wilde. Toen sprak Sint Sylvester: ‘God de Heer Jezus Christus die u gereinigd heeft aan de ziel van de zonden, aan het lijf van uitzinnigheid wil reinigen alle christen mensen die in deze kerk komen van al hun zonden. Ook van Gods geweld en de heilige apostels Sint Petrus en Paulus vergeven we u al hun zonden en al hun misdaden die daarin gaan met berouw en genade begeren.’ Toen Sylvester in het eerste geweld kreeg dat geschiedde in de 9de dag van de derde herfstmaand, dat is op Sint Theodorus dag martelaar. (9 november) En toen Sint Sylvester dat ambt en wijding volbracht had toen gaf hij een grote genade en aflaat de kerk ontelbaar en vooral op de dag der kerkwijding en vergiffenis van alle zonden van pijn en schuld en dezelfde dag heet men het feest van Salvator. Toen de paus Sylvester de genade gaf en de Collecta over de genade sprak toen spraken de engelen in tegenwoordigheid van het hele Romeinse volk zodat daar iedereen het hoorde die daar waren: ‘Amen’, dat is zoveel gesproken: Dat geschied en zal worden als een waar teken en besteding degene van die zijn aflaat. Zo brachten de engelen dat aangezicht door de Gulden poort dat nog boven aan dat gewelf staat dat iedereen zien nog zien mag; hoewel de kerk is tweemaal verbrand en zo heeft de brand dat aanzicht niet beschadigd.
Item, men doet de Gulden Poort te Sint Johannes in het genade jaar open; dus te anderen tijden is de Gulden Poort dicht bemuurd. Daar zijn ook drie andere poorten, staan bij een andere. Welk mens onder de drie poorten gaat die weet niet welke de rechte Gulden Poort is; daarom gaat men door alle drie poorten. Ook wie erdoor gaat is geleegd van zijn zonden als een mens eerst gedoopt is wie dat doet met berouw en aandacht. Men mag ook voor de zielen door de poorten gaan. En er nabij is een steen daarop Sint Sylvester gestaan heeft toen hij Constantijn en het volk het christen geloof preekte en de grote aflaat en genade toen gaf dat hem zelf daarvoor vreesde. Toen kwam daar een engel van God en sprak: ‘Vrees niet, God wil de genade steeds herhalen en wil het zevenmaal vermenigvuldigd voldoen. ‘En in dezelfde steen zijn gehouwen deze woorden: ‘Aures audiencium.’ Item, de paus Gregorius heeft de kerk andermaal gewijd nadat het verbrand was en gebroken van de Arianen en ketters. En hij gaf zoveel dagen aflaat de kerk zoals het drie dagen en drie nachten dropte van het water regen en het berouwede hem dat hij zo diep in de schrijn der barmhartigheid gegrepen had. Toen verscheen hem de Heer Jezus en sprak: ‘Laat u niet berouwen, Gregorius geeft meer en ik beloof het u want veel volk behoeft de genade.’ Gregorius bevestigde alle aflaten der kerk.

Item, de heilige paus Bonifatius bevestigde alle genade en aflaten en gaf er meer aflaten daartoe, en sprak: ‘Die aflaat die er is te Sint Johannes Lateranen is ontelbaar, mag ook van niemand geteld worden dan van God alleen.’ Sint Bonifatius sprak daartoe: ‘Zalig is de moeder die dat kind geboren heeft die te Rome komt toe de kerk.’ En vooral op zaterdag door dat ganse jaar is statie te Sint Johans Lateranen.
Item, boven het hoge altaar is een ijzeren tralie; daarin staan de twee hoofden van Sint Petrus en Paulus, de heilige apostels. Wanneer men die toont zo heeft het zoveel genade en aflaat als men in Sint Petrus kerk Veronica toont. En onder het hoge altaar is dat graf van Sint Johannes Evangelist. En ging zelf in dat graf toen hij sterven zou en een licht wolkje omving hem in het graf en daarna toen dat licht vergaan was toen vond men hemelsbrood in dat graf in de plaats van zijn heilige lichaam. Voor hetzelfde altaar is vergeving dat derde deel aller zonden.
Item, over Sint Marien Magdalena altaar is dit hierna beschreven heiligdom.
Dat purperen kleed dat Onze Heer Jezus Christus aan had toen Pilatus sprak: ҅cce homoӻ en de doek die hem zijn moeder Maria liet omleggen bij het kruis en een hemd van Christus en drie handdoeken waarmee Onze Heer Jezus Christus zijn jongeren de voeten mee droogde en veel meer heiligdom, van Sint Maria Magdalena en vele andere heilige stukken. Dat heiligdom toont men op Kerstdag en men noemt elk apart.
Item, in de sacristie is dat alter daar Sint Johannes mis op heeft gelezen.
Op het altaar is de Ark der Oude Testament en boven de Ark is de roede van Mozes. Ook is er boven de tafel daarop Onze Heer Jezus Christus met zijn jongeren dat avondmaal op heeft gegeten. En in de donderdag in de Passie week zo brengt men de tafel in de kerk en alle lieden die leggen brood daarop en behouden dat God te lof en te eren.
Item, daarna op de trans bij de Gulden Poort zo komt men in een kapel en daarin is een altaarsteen. Daar op de steen zo is gespeeld geworden om de kleren van Onze Lieve Heer Jezus Christus en de jonkvrouw Maria is daarop gezeten toen men haar zoon Jezus Onze Heer en God van het kruis nam en hem in haar schoot gelegd werd. In dezelfde kapel zijn drie poorten waardoor de Heer Jezus is doorgegaan in zijn marteling te Jeruzalem en wie daardoor gaar met aandacht die heeft vergeving van alle zonden. Item, daarna komt men op den gang en daar hangen de eerste klokken; zeggen de lieden dat ze van de hemel zijn gekomen – laat ik berusten of dat zo is. Voer hetzelfde gebouw buiten de kerk daar is een grote koperen man op een paard; is in voortijden een hoofdman te eren gemaakt geworden, Zo door zulke eer van de Romeinen verdiend heeft, zoals men zegt.

Item, daarna komt men in een kapel en daarin is een altaarsteen. Daar staan op de vijf tekens der vingers. Op die steen is Maria de moeder Gods in een onmacht gevallen toen haar verkondigd werd dat haar zoon Jezus Christus gevangen was; zo wilde ze zich houden aan de steen en de tekens zijn aan de steen gebleven. In dezelfde kapel boven daardoor is dat eerste kruis dat in de wereld gemaakt is ter gedachtenis van zijn marteling.

Item, daar is ook een stenen trap, die heeft 28 trappen; die was te Jerusalem in Pilatus huis. Op dezelfde trap werd Christus voor Pilatus gebracht en veroordeeld; en wie de trappen opgaat in aandacht of afgaat die heeft zo vaak als hij dat doet van elke trap 9 jaar aflaat. En daar is een ijzeren tralie en daarop is een kruisje; daar is de genade tweevoudig. Op dezelfde plaats is Christus op de knieën gevallen. Wie de trappen op knieën kruipt die verlost daarmee een ziel waar hij voor bidt, wel zal de ziel in de jongste dag in het vagevuur liggen, als hij op elke tra een Paternoster leest en een Ave Maria leest. En beneden bij de trappen is een koperen hoofd en een hand met een kogel staat, nu in het Capitool. De kogel betekent de wereld en die hebben de Romeinen onder hun geweld gehad. Boven tegen de trap staat een witte stenen zuil; de is in het midden gescheurd toen Christus gekruisigd werd. Item, daar komt men aan een alter. Daar is een marmeren steen en daarop hebben de heilige 12 apostels mis gelezen. Daarop de zaterdag lezen vele priesters daar mis op met aandacht.
Item, daar is ook een liefelijke kapel en heet Santa Santorum; daarin is groot heiligdom en genade. Daar was eens een eerlijke goede Romeinen en was bewaarder van de kapel. En met hoogtijdagen vroeg zo zat hij voor de kapel en bewaarde die. Toen werd hij in de geest verrukt en zag dat Sint Gabriel en Sint Michael met andere engelen het altaar toe bereidden. Toen kwam Sint Petrus aangekleed met pauselijke ornamenten, met twee levieten, Sint Laurentius en Sint Vincentius, ook in hun ornamenten en ze spraken dat Confiteor. Petrus las de mis, Vincentius het epistel, Laurentius dat evangelie. Tot dat ambt kwam Jezus met zijn lieve moeder en met alle 12 apostels en bleven erbij en de mis en scheidden daarna weer heen; en bleef niemand dan Sint Johannes Evangelist. Die ging tot de Romein en roerde hem aan en sprak: ‘Heeft u dingen gezien de hier geschied zijn?’. ‘Ja’ sprak de Romein. Toen sprak Sint Johannes: ‘Ga tot de heilige vader de paus en zeg hem gestuurd te zijn van wat er geschied is als dan zo vind ge op het altaar de kelk met de sacrament en ornamenten die Sint Petrus met hem van de hemel bracht.’ De heilige vader de paus die toen daar was vernam toen hij kwam en vond de waarheid en het ware teken. Toen kwam een tweedracht. De paus wilde hebben dat heiligdom. Zo wilden de Romeinen het hebben. Zo sloot de paus dat heiligdom in de kapel op het altaar en maakte dat sterk met een sterke ijzeren tralie en traliede ook het altaar en wierp de sleutel in de Tiber, want geen mens is waardig dat heiligdom te beroeren. En daar durft geen paus nog kardinaal, geen bisschop nog geen priester mis in de kapel te lezen vanwege de waardigheid van de kapel. En is met het heiligdom besloten geworden dat hoofd van Sint Laurentius en die is hoofdheer van die kapel. In de kapel is vergeving aller zonden van pijn en schuld en daar behoeft geen vrouw in de kapel te komen bij hoge zware ban, maar mag daarin wel zien. In dezelfde kapel is ook dat aanzicht van Onze Heer Jezus Christus Salvator, dat Sint Lucas dat beeld heeft geschilderd vanwege begeren en wil van Maria, de moeder Gods Jezus Christus. En hij schilderde er zeven jaar aan en kon niet de gestalte van het beeld maken zoals hij het graag gehad had. En toen hij eens voor het beeld zat toen viel hij in slaap en toen hij daarna ontwaakte toen was dat beeld gemakt in de gestalte zoals hij het graag gemaakt had. Dat beeld is kostbaar versierd met goud en zilver en men doet dat op een Kerstdag en aan Paasdag doet men dat open en laat dat open aan de dag Salvator en laat dat open acht dagen.

Ook zo draagt men dat met lofwaardige processie aan Onze Lieve Vrouwe dag haar Scheiding Maria te Sint Marie Major en laat dat daar een nacht. En wie daar mee heen gaart die heeft vergeving van zijn zonden van pijn en schuld en voor welke ziel hij bidt die in het vagevuur is, die werd verlost uit de pijn. Daar is een kapel in een oord en daar is dat beeld van Onze Heer Jezus Christus in geschilderd; dat heeft een vertwijfelt mens heen geworpen daar een wonder geschiedde en daar liep bloed van het beeld. De zondaar kreeg berouw en biechtte die zonde en al zijn zonden een priester. De priester verwonderde zich de zonde en zag een crucifix Van Onze Heer en dacht: ‘Alzo weinig als dat beeld der crucifix van de wand heen over mag komen aan de andere wand alzo weinig mag ik dat u vergeven.’ En zag dat beeld aan. En de tijd dat hij neerkeek en daarna weer aan wilde zien dat crucifix dat overging naar de wil Gods, zoals men des nog mag zien tot een teken dat de barmhartigheid Gods grondeloos is. De priester absolveerde toen de zondaar en die werd vroom en hoedde zich daarna voor zonden.

2b Tweede hoofdkerk: Sint Pieter in het Vaticaan
De ander hoevetkercke is to Sunte Peters munster, ende legget an enen barch, de heet Vaticano. Toe der selver kercken soe gaet men ene stene trappe up van XXXVI trappen hoech. We daer op offte aff geet in gueder andacht, de hevet van elcke trappe V jaer afflats up rechter penitencie. Dat hevet de paws Alexander geven. Als men hen in komet, doe hetet in dat Paradys. Daer in is een koperen knop groet; de stonde op der kercken to Marie Rotonda, de wyele de was en tempel der affgode. Doe men de kercke wyede, doe fuerde de duvel den knoep hen wech, ende worp den inde Tyber; ende men hevet den doer wunder daer heer ghesat.

Item daer is een capel, daer hevet sunte Peter misse in gelesen vaeke. Daer is voele hilichdoems van voele hilligen, van vole hillige pawsen ende van martelaren ende van joncfrouwen. Daer is oeck groet afflaet.
Item voer Sunte Peter munster daer is Onser Lever Vrouwen Marie der joncffroue belde gemalet; ende eyn overgeven vertwyvelt speler de vloekede daer der joncfrouwen Marie, ende warp se myt enen steen. Daer is een wonderlyck teyken gescheen, dat daer bloet is uut geffloten, ende gesprenget op eynen steen, als men noch dat teyken seet op den steen; ende is een yser tralie over gemaket. Ende an der selver stede brack de duvel den speler den hals, ende fuerde hem hen myt lyff ende zele inder helle.
Item in Sunte Peters kercke synt hundert alter, ende toe ytlyken alter synt geven XVIII jaer afflaets ende soe voele karenen. Van den hundert alter / alter synt gesat VII hovet alter; de hebben vele meer afflats dan de ander. Der eerste hovet alter is der Hilliger Dryvaldicheyt. De ander is der Selen alter; sunte Gregorio den wart daer gheopenbaert, he solde bidden. Doe bat he voer de gelovige zelen, ende he wort van God doe inder misse geopenbaert, woer welcke sele men op den alter eyn misse dede, de niet verdomet were, de worde van stunden an verlost van ore pyne. De darde hovet alter is Sunte Gregorys alter des pawes, de daer lyffachtich licht, ende op den selven alter is een tabernakel. Op den selven wyst men dat hovet sunte Andres des hilligen apostel, daer eyn lyfflyck broder sunte Peters is gewest, ende tonet oeck dat hovet des hilligen cristlyken lerers sante Gregorio. Daer is besunder groet afflaet ende genaede; unde we op den selven alter leset XXX missen, de verlosset ene zele uut den vegevuer, daer he voer biddet. De veerde hovet olter is Onser Lever Vrouwen alter, daer men alle dage op singt, neven Sunte Peters capelle. Op den selfften alter steet een tabernakel, daer in is besloten dat spere daer Onse Heer Jesus Cristus anden cruce mede in syde gesteken wort. Dat seste altaer is to Sunte Lucia altaer. Dat soevende hovet alter is Sancta Veronica, daer men dat antlaet Onses Leven Heren Jhesu Cristi tonet. Ende als men dat toenet, soe verdenen de Romer VIII dusent jaer afflats, ende de over barch off over meer daer komen, de verdenen XII dusent jaer afflats, soe vaeke ende mannich-/warff als se dat seen, ende oeck soe voele karenen, ende dat dardendeel vergevinge aller sunde van pyn ende scult. Item by der Veronica alter is de Gulden Poerte, ende is lange tyt to gemuert gewest, ende by menschen gedencknisse nie geopent west. Ende inden jaer alsmen telt nae Cristus boert M ende vyffhundert, doe paws Allexander de seste in syn achte jaer regeerde, dede de poerten op myt syner eygen hant; daer by weren alle cardinalen ende biscope to Rome. Doe wort dat soe bestediget, dat de poerte alle hundert jaeren en mael op solde doen, ende solde de dat selve ganse jaer open laten; ende we myt andacht doer de poerte geet, de hevet grote genade ende afflaet. Item onder der Gulden Poerte is en alter, daer synget alle Cristnacht de Crismisse op. Daer nae is eyn alter, ende daer seleft by hanget dat seel ende strick daer sick Judas selven gehangen hevet, de Cristum Onsen Heren hadde verkofft voer XXX penningen.
Item inder kerckwyinge, als sunte Silvester dat Godes hues Sunte Peters munster so gewyet hadde, dat is achte dagen nae Sunte Martinus dach, so is daer soe voele afflaets, dat des niemant tellen mach dan Got allene, ende vergevinge
aller sunde.
Item in allen festen ende hoechtydelicken daegen ende op Ons Leven Heren Hemelvaerds dach; item oeck op alle Onser Lever Vrouwen daegen, soe is daer dusent jaer afflaets; ende in allen Sunte Peters daegen dusent jaer afflats; ende oeck soe vole karenen oeck sonder den voergenomten afflaet, de to den muster geven is. Item byden hoegen alter is alle dagen XVIII jaer afflats ende soe vole karenen. De paws Gregorius hevet geven alle pelgrimen, de daer komen in gueder meninge to Sunte Peters alter, vergevinge aller sunden ende affneminge der geloeffnisse, de de menschen gelovet hebben, ende niet vollenbrengen mach.
Oeck so en mensche vaeder ende moeder bloet gelaten hevet, soe he daer berouwe voer hevet, wert hem vergeven.
Item onder den hoegen alter is eyn keller; daer in liggen sunte Peter ende Pawls, ytlycke de helffte. Daer synt to verdenen veer dusent jaer afflats.

Item byden choer alter liggen XIIII dusent martelaren, ende men hanget hier voer Ons Heren Hemelvarts dach eyn doeck, ende lat den hangen tot Onser Lever Vrouwen dach Sceydinge. Dat selve doeck leet sunte Gregorius decken over de hillige martelaren, de daer over alle inder stadt ende om de stadt leet op graven; ende voerden de to Sunte Peters wal dre ganse manet alle dagen op wagenen, ende dat doek deckede alle wege over dat hilichdom. We onder den doeck heer off hen geet in guden voersaet ende rechter meyninge, de verdent XL dusent jaer afflats, ende also vole karenen. Oeck soe eyn mensche voer ene zele toe soeven maelen daer onder hen geet, ende spreckt alsoe vaeke VII Pater Noster ende VII Ave Marien, de selve sele de niet verdomet is, daer he voer biddet, de wort verlosset; is oeck de sele in vrouden, so komet der selven zelen to vrouden, ende den menschen to nut ende vergevinge syner sunden.
Item in Sunte Peters munster staen XII vitte stenen pylers. De / synt kostlyken uitgehouwen, ende de synt gestaen in den tempel Salmonis to Jerusalem. An der selver pyler eyn heve Cristus gelenet an myt synen rugge, doe he inden tempel hadde gepredicket. De selve pyler is omme getraliet, ende als men enen beseten menschen inde tralye an den pyler settet myt syn rugge, soe wort he verlosset. Beneven den coer olter is eyn hostia des hilligen sacramentis in enen tabernakel; de hevet sunte Peter selve gesegent. Toe der rechter hant geet men in ene capelle. Daer steet en pyler, daer an stunt een cruce. Dat cruce kusset en arm vrouwe. Doe genck daer ene ryke vrouw daer, ende wysschede dat crues, ende woldet daer na kussen. Doe voer dat cruce to rugge den dach, ende wolde sick niet kussen laten. Dat crues sicht men oeck in der hoege.

Item beneven den hoegen alter is eyn altersteen van roeden mormelsteen. Daer op hevet men sunte Peter ende sunte Pawls gedeelt oer hillige lichamen; ende elcke halve lichamen to Sunte Peter, ende de ander twe delen in Sunte Pawls kercken gedragen.
Item to luchter hand des choers alter is eyn capelle; de is myt yseren omme getraliet. Daer in is en stoel, daer op sunte Peter hevet in syner pawslyker werdicheyt hevet in geseten; ende is daer een cleyn ketten, daer men sunte Peter syn hande gebunden in de gevencknisse.
Item als men gaet in Sunte Andres capelle, int mydden steet en alter, daer onder ligget sunte Johannes Cristostimus, demen nomet Johannes mytten gulden mont.
Item in Sunte Peternelle capelle daer is een altersteen, daer in hevet sunte Peter in gescryet eynen groten rinen als soe wyt als twe vinger, doe he Cristum versaeket hadde. Ende daer by is sunte Peternellen graff; sunte Peternelle de sant Peters dochter is gewest.
Item in der capelle de men nomet Sunte Martins capelle, daer is een groet koperen belt sunte Peters; de sit daer, ende tonet daer syne voten to kussen. Ende we de selve voetenkusset, de hevet alle de genade, also off he den paws syne voete hadde gekusset.
Item midden inder kercke licht de weerdige prester Beda.
Item daer is oeck ander hilichdom to Sunte Peter. Item daer is dat hovet sante Sebastiani; dat hovet sunte Lucas ewangelista; dat hovet sunte Jacob marteler; eyn arm Longini des ridders, de Onsen Heren doer syn rechter syden stack myt enen speer anden cruce; een arm van sunte Andrea XII apostelen; ende oeck vole ander grote hillichdom. Ende is daer vole genade ende afflaet. Daer weer vole van to scryven.

2b Tweede hoofdkerk: Sint Petrus in het Vaticaan.
De andere hoofdkerk is te Sint Petrus munster en ligt aan een berg en die heet Vaticaan. Tot diezelfde kerk zo gaat men een stenen trap op van 36 trappen hoog. Wie daarop of af gaat in goede aandacht die heeft van elke trap 5 jaar aflaat op rechte penitentie. Dat heeft de paus Alexander gegeven. Als men erin komt daar heet het in dat Paradijs. Daarin is een grote koperen knop; die stond op de kerk te Marie Rotonda, die wijlen was en tempel de afgod. Toen men de kerk wijdde toen voerde de duivel de knop heen weg en wierp die in de Tiber en men heeft een wonder het daarheen gezet.

Item, daar is een kapel, daar heeft Sint Petrus vaak mis in gelezen. Daar is veel heiligdom van vele heiligen, van vele heilige pausen en van martelaren en van jonkvrouwen. Daar is ook grote aflaat.
Item, voor Sint Petrus munster daar is Onze Lieve Vrouwe Marie de jonkvrouw beeld geschilderd en een overgeven vertwijfelde speler de vervloekte daar de jonkvrouw Maria en wierp het met een steen. Daar is een wonderlijk teken geschied dat daar bloed is uit gevlogen en gesprongen op een staan, zoals men nog dat teken ziet op de steen en er is een ijzeren tralie over gemaakt. En aan dezelfde plaats brak de duivel de speler de hals en voerde hem met lijf en ziel in de hel.
Item, in Sint Petrus kerk zijn honderd altaars en aan elke zijn gegeven 18 jaar aflaat en zoveel barmhartigheid. Van de honderd altaars zijn gezet 7 hoofdaltaars en die hebben veel meer aflaten dan de anderen. Dat eerste hoofdaltaar is die van de Heilige Drievuldigheid. De andere is de Zielen altaar; Sint Gregorius die werd daar geopenbaard, hij zou bidden. Toen bad hij voor de gelovige zelen en hij werd van God toen in de mis geopenbaard, voor welke ziel men op het altaar een mis deed dat die niet verdoemd werd, die werd van stonden aan verlost van zijn pijn. Het derde hoofdaltaar is Sint Gregorius altaar de paus die daar lijfachtig ligt en op hetzelfde altaar is een tabernakel. Op dezelfde wijst men dat hoofd van Sint-Andries, de heilige apostel, daar een lijfelijke broeder van Sint Petrus is geweest en toont ook dat hoofd van de heilige christelijke leraar Sint Gregorius. Daar is bijzondere grote aflaat en genade en wie op dezelfde altaar leest 30 missen die verlost een ziel uit het vagevuur waar hij voor bidt. Dar vierde hoofdaltaar is Onze Lieve Vrouwe altaar waar men alle dage op zingt, nevens Sint Petrus kapel. Op hetzelfde altaar staat een tabernakel en daarin is besloten die speer waarmee Onze Heer Jezus Christus aan het kruis in de zijde gestoken werd. Dat zesde altaar is te Sint Lucia altaar. Dat zevende altaar is Santa Veronica, daar men dat aanzicht van Onze Lieve Heer Jezus Christus toont. En als men dat toont zo verdienen de Romeinen 800 jaar aflaat en die over berg of over meer daar komen die verdienen 12 000 jaar aflaat zo vaak en menigmaal als ze dat zien en ook zoveel erbarming en dat derdedeel vergeving alle zonden van pijn en schuld. Item, bij het Veronica altaar is de Gulden Poort en is lange tijd ommuurd geweest en bij mensen geheugenis niet geopend geweest. En in het jaar toen men telde na Christus geboorte 1500 toen paus Alexander de zesde in zijn achtste jaar regeerde deed hij de poort open met zijn eigen hand en daarbij waren alle kardinalen en bisschoppen te Rome. Toen werd dat ze besteed dat de poort alle honderd jaren eenmaal open zou gaan en zou datzelfde ganse jaar openlaten en wie met aandacht door die poort gaat die heeft grote genade en aflaat. Item, onder de Gulden Poort is een altaar en daar zingt men de hele Kerstnacht de Kerstmis op. Daarna is een altaar en daarbij hangt dat touw en strik daar zich Judas zich aan gehangen heeft die Christus Onze Heer had verkocht voor 30 penningen.
Item, in de kerkwijding, toen Sint Sylvester dat Godshuis Sint Petrus munster zo gewijd had, dat is acht dagen na Sint Martinus dag, (18 november) zo is daar zoveel aflaat dat het niemand tellen mag dan God alleen en vergeving aller zonden.
Item, in alle feesten en hoogtijdagen en op Onze Lieve Heer Hemelvaart dag; item, ook op alle Onze Lieve Vrouwe dagen, zo is daar duizend jaar aflaat en in alle Sint Petrus dagen duizend jaar aflaat en ook zoveel erbarming ook zonder die voorgenoemde aflaat die te munster gegeven is. Item, bij het hoge altaar is alle dagen 18 jaar aflaat en zoveel erbarming. De paus Gregorius heeft gegeven alle pelgrims die daar komen in met goede bedoelingen te Sint Petrus altaar vergeving aller zonden en afnemen der beloften die de mensen beloofd hebbe, en niet volbrengen mag.
Ook zo een mens vader en moeder bloed gelaten heeft, zo hij daar berouw voor heeft, werd hem vergeven.
Item, onder het hoge altaar is een kelder en daarin liggen Sint Petrus en Paulus, elk de helft. Daar zijn te verdienen veer duizend jaar aflaat.

Item, bij het koor altaar alter liggen 14 000 martelaren en men hangt hiervoor Onze Heer Hemelvaartsdag een doek en laat die hangen tot Onze Lieve Vrouwe dag Scheiding. Datzelfde doek liet Sint Gregorius bedekken over de heilige martelaren die daarvoor in de stad en om de stad liet opgraven en voerden die te Sint Petrus wel drie ganse maanden alle dagen op wagens en dat doek bedekte allerwegen over dat heiligdom. Wie onder de doek heen of heengaat in goede bedoeling en rechte mening die verdient 40 000 jaar aflaat en alzo veel barmhartigheid. Ook zo een mens voor een ziel zevenmaal bidt en daar onder hen gaar en spreekt alzo vaak 7 Pater Noster en 7 Ave Marien, diezelfde ziel die niet verdoemd is daar hij voor bidt, de werd verlost; is ook de ziel in vreugde zo komt diezelfde ziel tot vreugde en de mens te nut en vergeving van zijn zonden.
Item, in Sint Petrus munster staan 12 stenen pilaren. Die zijn kostbaar uitgehouwen en die gebben gestaan in de tempel van Salomon te Jerusalem. Aan een van die pilaren heeft Christus aangeleund met zijn rug toen hij in de tempel had gepredikt. Dezelfde pijler is om getralied en als men een bezeten mens in de tralie aan de pijler zet met zijn rug zo werd hij verlos. Benevens het koor altaar is een hostie der heilige sacrament in een tabernakel; die heeft Sint Petrus zelf gezegend. Toe ter rechterhand gaat men in een kapel. Daar staat een pijler en daaraan stond een kruis. Dat kruis kuste een arme vrouwe. Toen ging daar een rijke vrouw daar en waste dat kruid en wilde het daarna kussen. Toen voer dat kruis terug die dag en wilde zich niet kussen laten. Dat kruis ziet men ook in de hoogte.

Item, benevens het hoge altaar is een altaarsteen van rood marmersteen. Daarop heeft men Sint Petrus en Sint Paulus gedeeld hun heilige lichamen en elk half lichaam te Sint Petrus en de andere twee delen in Sint Paulus kerk gedragen.
Item, ter linkerhand van het koor altaar is een kleine kapel; de is met ijzer om getralied. Daarin is een stoel en daar opheeft Sint Petrus in zijn pauselijke waardigheid in gezeten en is daar een kleine ketting waarmee men Sint Petrus zijn handen gebonden heeft in de gevangenis.
Item, als men gaat in Sint Andries kapel, in het midden staat een altaar en daaronder ligt Sint Johannes Chrysostomus die men noemt Johannes met de gulden mond.
Item, in Sint Petronella kapel daar is een altaarsteen en daarin heeft Sint Petrus en geschreid een grote lijn alzo breed als twee vingers toen hij Christus verzaakt had. En daarbij is Sint Petronella graf; Sint Petronella die Sint Peters dochter is geweest.

Item, in de kapel die men noemt Sint Martins kapel daar is een groot koperen beeld van Sint Petrus, die zit daar en toont daar zijn voeten te kussen. En we die voeten kust die heeft alle de genade alzo of hij de paus zijn voeten had gekust.
Item, midden in de kerk ligt de eerwaardige priester Beda.
Item, daar is ook andere heiligdom te Sint Petrus. Item, daar is dat hoofd van Sint Sebastiaans; dat hoofd van Sint Lucas evangelist; dat hoofd van Sint Jacob, martelaar; een arm van Longinus de ridders die Onze Heer door zijn rechterzijde stak met een speer aan het kruis; een arm van Sint Andreas 12 apostels; en ook vele ander grote heiligdom. En is daar vele genade en aflaat. Daar was veel van te schrijven.



2c Derde hoofdkerk: Sint Paulus buiten de Muren
De darde hovetkercke is toe Roem sunte Pawls der XII apostelen, buten dar stat by den torn. Alsmen geet toe sante Pawls, is daer en barch bynnen der stat mure, de van al der werlt eertyck is gemaeket worden. Do de Romer gueds genoch hadden, ende niet goldes off sulvers begeerden, doe geboeden see toe geven voer den tijns dat ertryck in aller warlt in kannen. Doe worpen se de stenen kannen op eynen hoepen. Uut der mennichvoldicheyt der kannen mytter eerde soe wort daer een barch van. Ende by der selver poerten is dat graff Romelus ende Remus, de Roem eersten gebouwet hebben, als inder cronica gescreven steet. Nicht veer van der poerte steet een breet steen; daer in is gehouwen de gescryfft. Do Sunte Peters kercke wyede wort van sunte Gregorys den paws; ende wolde oeck op den dach sunte Pawls kercke wyen. Doe daelede de sonne. Do kneede he neder op dat blote eertryck, ende bat God omme belenge des dages; ende genck oeck daer nae toe Sunt Pawls, ende wyede de kercke. Ende de son bleff stil staen. Ende do de wyinge vullenbroch was, ende sunte Gregorys mytter processie weder inde stat gengen, noch stont de sonne an de stede, als he Got aff gebeden had. Ende doe se inde stat quemen, doe wast duester nacht alle de inder stat weren bleven; ende de myt em weren gaen buten by de wyinge de hadden lichte sonne ende dach. Unde oeck en weynich vort bet steet een stenen pyler. Daer seden sunte Peter ende Pawls guede nacht, ende sceyden van malkanderen, als men se leyde uuter stat ende men se doeden wolden; ende daer was so voele volcks, ende om der groter gewalt wegen, datter niet een oploep worde, soe voerdemen sunte Peter weder in de stat Rom; ende em wort ene platte gescoren als eynen narren, ende he wort gecruciget op den barch Montorio mytten hovet onder sick gekeert. Sunte Pawls wort syn hovet affgeslagen; des selven is ghescheen toe Sancta Anastacio, datmen nomet tot den Dren Burnen. Vander selven kercken vindestu hier nae gescreven den afflaet ende genaede de daer is.

Item daer is oeck anden achten dach Sunte Merten biscop – als de kerck gewyt is worden – acht dusent jaer afflats ende
vergevinge aller sunden.
Item onder den choer alter daer liggen sunte Peter ende sunte Pawls, ytlyker de helffte van oer lichaem. / Unde beneven ande sueder syt de choer alter steet en cruciffix groet, ende hevet een hovet op de luchter syde. Daer hevet sunte Brygitta sprake mede geholden, ende onderwyst van syn pasie ende lyden.
Daer is oeck ander hilichdom to Sunte Pawls. Item een arm van sancta Anna; ende sunte Pawls staff, ende de ketten daer he an ghevangen is gelegen; eyn arm van sunte Nicolaus; ende een stuck vanden cruce sunte Andreas XII apostel; ende vole meer hilichdom. Ende daer is vole genade ende afflaet; daer vole van weer to scryven.

2c Derde hoofdkerk: Sint Paulus buiten de Muren.
De derde hoofdkerk is te Rome Sint Paulus de 12 apostels, buiten de stad bij de toren. Als men gaat naar Sint Paulus is daar een berg binnen de stadsmuur die van de hele wereld aardrijk is gemaakt geworden. Toen de Romeinen goeds genoeg hadden en niet goud of zilver begeerden toen geboden ze te geven voor accijns dat aardrijk in de hele wereld in kannen. Toen wierpen ze die stenen kannen op een hoop. Uit de menigvuldigheid der kannen met de aarde zo werd daar een berg van. En bij dezelfde poort is dat graf van Romulus en Remus die Rome eerst gebouwd hebben, zoals in de kroniek geschreven staat. Niet ver van de poort staat een brede steen; daarin is gehouwen een geschrift. Toen Sint Petrus kerk gewijd werd van Sint Gregorius de paus en wilde ook op die dag Sint Paulus kerk wijdden. Toen daalde de zon. Toen knielde hij neer op dat blote aardrijk en bad God om verlenging van die dag en ging ook daarna naar Sint Paulus en wijdde de kerk. En de zon bleef stil staan. En toen de wijding volbracht was en Sint Gregorius met de processie weer in de stad ging, nog stond de zon aan die plaats alsof hij Got afgebeden had. En toen ze in de stad kwamen toen was het duister nacht alle n die in de stad waren gebleven en die met hem waren gegaan buiten bij de wijding die hadden lichte zon en dag. ԥen wat beter voort staat een stenen pilaar. Daar zeiden Sint Petrus en Paulus goede nacht en scheidden van elkaar toen men ze leidde uit de stad en men ze doodden wilden; en daar was zoveel volk en vanwege het grote geweld zodat er geen oploop kwam zo voerde men Sint Petrus weer in de stad Rome en hem werd hem plat geschoren als een nar en hij werd gekruisigd op de berg Montorio met het hoofd onder zich gekeerd. Sint Paulus werd zijn hoofd afgeslagen, datzelfde is geschied te Sancta Anastasio, dat men noemt tot de Drie Burnen. Van dezelfde kerken vindt u hierna geschreven dn aflaat en genade die daar is.

Item, daar is ook aan de achtste dag Sint-Maarten bisschop – toen de kerk gewijd werd – acht duizend jaar aflaat en
vergeving aller zonden.
Item, onder het koor altaar daar liggen Sint Petrus en Sint Paulus, van elk de helft van hun lichaam en benevens aan de zuidzijde van het koor altaar staat en grote crucifix en heeft een hoofd aan de linkerzijde. Daar heeft Sint Brigitta spraak mee gehouden en onderwezen van zijn passie en lijden.

Daar is ook ander heiligdom te Sint Paulus. Item, een arm van Santa Anna; en Sint Paulus staf en de ketting daar hij aangevangen heeft gelegen; een arm van Sint-Nicolaas; en een stuk van her kruis van Sint Andreas 12 apostel; en veel meer heiligdom. En daar is veel genade en aflaat; daar veel van was te schrijven.

2d Vierde hoofdkerk: Sinte Maria de Meerdere
De veerde hovet kercke to Rom is toe sunte Marie Maioer, ende heet to Onser Lever Vrowwen toe den snee. De name komet also heer. De jonckffrowe Marie verscheen enen Romer; de had vole gueds, ende had gene arffgenamen. Ende sprack: he solde oer ene kercke bouwen. Ende de Romer genck voer den paws, ende sede hem des gescheds. Nu was de joncfrowe Marie den paws oek voer komen in gesicht als den Romer. Doe sprack de paws: ‘ick weet niet, waer hen ick de kercke hen bowwen sall.’ Doe sprack de joncffrowe Maria: ‘waer du morgen enen nien gevallen sne vindes, daer salmen my de kercke tymmeren.’ Nu wast inden august, so ist an de heteste tyt als inden jaer. Doe vel daer eyn snee eyner ellen dick, daer ytsunt de kercke steet, ende ander geen snee. Doe quam de paws mytten cardinalen, ende mat dee wyde ende lencte, ende lach daer den eersten steen. Ende doe de gebowet wort, doe wyede de paws de kercke in de ere Onser Lever Vrouwen Maria. Also heet se noch Marie to den snee. Daer synt alle dage XLVIII jaer afflats ende soe vole karien ende dat dardendeel vergevinge aller sunden. Inden choer alter daer licht sunte Mathias XII appostel; daer steet by gescreven: Tu qui legis sias quod requiescit in pace Mathias. In den anderen alter toe der rechteren hant licht sune Jheronimus der hillige lerer. To der luchter syden des choer alters is Onsser Lever Vrouwen belde, dat sunte Lucas gemaelt hevet. Inderr kercken is dit hier nagescreven hillichdom: de wege daer Cristus in syner kintheyt in gelegen hevet; eyn stuck van den hilligen cruce; eyn arm van sunte Tomas eertsbiscop ende syn gewaede; een arm van sunte Cosmas; de kinne van Sacharias, Johannes Baptisten vaeder; een arm van sunte Matheo; een arm van sunte Lucas ewangelista; item des hoys, der Jehsus inder krybben op gelegen hevet; een hemt Cristi, dat he in syn joeget hevet gedragen; van Onser Lever Vrowen melck; van oren cleyderen; ende meer vole hillichdoms.
Dat toenet men an Oesterdach toe vespertyt. Item zto Oesteren ende to Pinxteren ende op Onser Lever Vrowen dach Hemelvaert is vergevinge inder kercken van pyn ende scult. Paws Gregorius de VIII hevet de kercke gewyt, ende hevet daer to geegeven an den dach der kerckwyinge dusent ende XL jaer afflats ende dat dardendeel vergevinge aller sunde. By der kercken steet schoen pallaes des paws.

2d Vierde hoofdkerk: Sine Maria de Meerdere.
De vierde hoofdkerk te Rome is te Sint Marie Major en heet te Onze Lieve Vrouwe tot de sneeuw. De naam komt alzo her. De jonkvrouw Maria verscheen een Romein en die had vele goederen en had geen erfgenamen. En sprak: hij zou hun een kerk bouwen. En de Romein ging voor de paus en zei hem dat geschiedde. Nu was de jonkvrouw Maria de paus ook voorgekomen in gezicht als de Romein. Toen sprak de paus: ‘Ik weet niet waarheen ik de kerk bouwen zal.’ Toen sprak de jonkvrouw Maria: ‘Waar u morgen een nieuw gevallen sneeuw vindt daar zal men de kerk timmeren.’ Nu was het in augustus en zo is het de heetste tijd in het jaar. Toen viel daar een sneeuw een elle dik en daar sinds de kerk staat en ander geen sneeuw. Toen kwam de paus met de kardinalen en mat de breedte en lengte en legde daar de eerste steen. En toen het gebouwd werd toen wijdde de paus de kerk in de eer van Onze Lieve Vrouwe Maria. Alzo heet het nog Maria ter sneeuw. Daar zijn alle dagen 48 jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en dat derdedeel vergeving aller zonden. In het koor altaar daar ligt Sint Mathias, 21 apostel; daar staat bij geschreven: ‘Tu qui legis sias quod requiescant in pace Mathias.’ In het andere altaar ter rechterhand ligt Sint Hiëronymus de heilige leraar. Aan de linkerzijde van het koor altaar is het beeld van Onze Lieve Vrouwe dat Sint Lucas geschilderd heeft. In de kerk is dit hier nageschreven heiligdom: de wieg daar Christus in zijn jeugd in gelegen heeft; een stuk van het heilige kruis; een arm van Sint Tomas aartsbisschop en zijn gewaad; een arm van Sint Cosmas; de kin van Zacharias, Johannes de Doper vader; een arm van Sint Mattheus; een arm van Sint Lucas evangelist; item, het hooi daar Jezus in de kribbe op gelegen heeft; een hemd van Christus die hij in zijn jeugd heeft gedragen; van Onze Lieve Vrouwe melk; van haar kleren en veel meer heiligdom.
Dat toont men de Paasdag te verspertijd. Item, te Pasen en te Pinksteren en op Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart is vergeving in de kerk van pijn en schuld. Paus Gregorius de VIII heeft de kerk gewijd en heeft daar te gegeven op dn dag der kerkwijding 1040 jaar aflaat en dat derdedeel vergeving aller zonden. Bij de kerk staat een mooi paleis van de paus.

2e Vijfde hoofdkerk: Sint Laurentius buiten de Muren
De vyffte hovetkercke is to Sunte Lawrens ende Sunte Steffen; de liggen daer beyde lyffachtich onder den choer alter. Daer synt alle dage XLVIII jaer afflats ende so vole karenen ende dat dardendeel vergevinge aller sunden. Daer is een breet mormelsteen, hevet voele gaeteren; daer op is de roester ghelegen, daer men up sunte Lawrens hevet gebraeden ter doete. Welck mensche den steen ende graff daer seet, de verdeent to elcker tyt VII dusent jaer afflaets.
Daer steet oeck gescreven: wanneer een mensche alle mydweken genge inden gansen iaer daer to, de verlossede ene zele uut den fegevuer; dat hevet sunte Lawrens verbeden. Daer is hilichdom inder kercken: de kanne daer sunte Lawrens sunte Ypolitus mede doepete. Sunte Lawrens hadde geen water inder vencknisse. Doe heet em de engel Goedes toe der rechter hant grypen, ende de eerde ontspronck een borne inder gevencknisse. Alsoe dopete sunte Lawrens mytter kanne water, ende doepete sunte Ipolitum ende de anderen de syne bewaerers weren inder gevencknisse. Oeck synt daer steenen, daer mede sunte Steffen is mede gesteniget; ende anden eersten steen is noch bloet van sunte Steffan. Daer is oek vole ander hylichdom.

2e Vijfde hoofdkerk: Sint Laurentius buiten de Muren.
De vijfde hoofdkerk is te Sint Laurentius en Sint Stephan; die liggen daar beide lijfachtige onder het koor altaar. Daar zijn alle dagen 48 jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en dat derdedeel vergeving aller zonden. Daar is een brede marmersteen, heeft vele gaten; daarop is de rooster gelegd waarop men Sint Laurentius heeft gebraden ter dood. Welk mens de steen en graf daar ziet die verdient te elke tijd 8000 jaar aflaat.
Daar staat ook geschreven: wanneer een mens alle midweken ging in het ganse jaar daartoe die verloste een ziel uit het vagevuur; dat heeft Sint Laurentius gebeden. Daar is heiligdom in de kerk: de kan daar Sint Laurentius Sint Hippolytus mee doopte. Sint Laurentius had geen water in gevangenis. Toen zei hem de engel Gods naar de rechterhand te grijpen en in de aarde ontsprong een bron in de gevangenis. Alzo doopte Sint Laurentius met de kan water en doopte Sint Hippolytus en anderen die zijn bewaarders waren in de gevangenis Ook zijn daar stenen waarmee Sint Stephan mee is gestenigd en aan de eerste is nog het bloed van Sint Stephan. Daar is ook vele andere heiligdom.



2f Zesde hoofdkerk: Heilig Kruis in Jeruzalem
De seste hovet kercke to Rom is toden Hyllige Cruce. De selve kercke hevet gestichtet santa Contancia des keysers Constantinus dochter, ende wart gewyet inden XIII dach merts. Inden choer alter liggen twe hillige martelaren, sunte Cesarius ende sunte Anastacius. Daer is alle daegen XLVIII jaer afflaets ende soe vole karenen ende dat dardendeel vergevinge aller sunden. Oech hevet paws Silvester alle sondage ende alle midweken doer een gans jaer dat ghtwivaldiget. Sunte Silvester, sunte Gregorius sant Pelaius, santa Honorius, alle de genamte pawsen hevet ytlyck geven dusent jaer afflats enen ytlyken menschen, de doer Godes wyllen daer komet; ende also balde als he uut geet van synen huese, so he to der kercken wyl, ende off he storve onder wege, so soelen em alle syne sunden vergeven syn. Op sunte Anestacius dach ende op sunte Cesarius dach –de is an Aller Hilligen dach – ende op den twe Hillige Crues daegen, soe is daer vergevinge aller sunden. Daer is ene capelle, de heetet to Jerusalem; daer vint men den schat der genaden. Inde selve capelle doer gene vrouwe in gaen doer dat ganse jaer, dan op sunte Benedicten avent, als de capelle ghewyt is worden, dat is de XX dach inde merte. Item de capel is sunte Helenen slaepkamer gewest.
Item op der kerckwyinge soe is daer vergevinge van pyn ende sculde; ende nemant darff daer misse in lesen dan de paws allene. Inden alter is dat seel, daer mede Cristus an dat cruce mede wort gebonden, eer he ant cruce wort genagelt; ende is daer oeck eyn stuck vanden rock Ons Heren; ende een sleyer van Onser Lever Vrouwen; ende is oeck daer vanden sponcien, daer Cristus anden cruce mede gelavet wort myt etick ende galle; ende synt XII doernen vander doernen crone, daer mede Cristus ghekronet wort; ende vanden rock sunte Johannes Baptista; ende van asschen ende bloet sunte Lawrens; ende ene pulle vul balsums, daer in swemmet dat hovet sunte Vincents; ende twe beker, inden enen is Onser Lever Vrouwen melck, inden anderen Ons Leven Heren bloet; item een groet stucke van den hilligen cruce; ende hilichdom van sunte Peter ende Pawls. Ende is oeck vele ander hilichdom daer; niet bescreven is. Item inder kercken in fellest de twe bogen inder muere is vonden den titel Jesus Naezarenus Rex Judiorum. Daer by is oeck en groet stuck van den cruce des schekers, de toe der rechter syden henge, do Cristus Onse Leeve Heere gecruciget wort. Daer licht een venster op den twebogen, dat ment wal seen mach. Inder sacristie is een stuck van den Hilligen Cruce ende heel naegel, daer mede Cristus an dat cruce mede genagelt wort, ende vole ander hilichdom; toentmen inden jaer vyff mael: op Witten Donderdach in de Passie weke, op des Hilligen Crues dach Vindinge, op des Hilligen Crucis dach Verhevinge, ende to der kerckwyinge, ende als daer stacio inder vasten is.
Item voer der kercken is eyn ront mermel steen, daer up de paws de sick den duvel hadde overgeven op dat he paws mochte worden, to stucken ghehouwen is; ende den duvelen de daer komen weren in voegellen gestalt, de stucken worden hem voer geworpen; de foerden de stucke all hen, dan alleen dat harte dat muchten se niet hen fueren. Dat was een guet teyken syner genaden.

2f Zesde hoofdkerk: Heilig Kruis in Jeruzalem.
De zesde hoofdkerk te Rome is tot het Heilige Kruis. Die kerk heeft gesticht Santa Constantia, de dochter van keizers Constantijn, en werd gewijd in de 13de dag van maart. In het koor altaar liggen twee heilige martelaren, Sint Caesarius en Sint Anastatius. Daar is alle dagen 48 jaar aflaat en zoveel erbarming en dat derdedeel vergeving aller zonden. Ook heeft paus Sylvester alle zondagen en alle midweken door een gans jaar dat gewijd. Sint Sylvester, Sint Gregorius Sint Pelagius, Sint Honorius, al die genoemde pausen heeft elk gegeven duizend jaar aflaat elk mens die door Gods wil daar komt en alzo gauw als hij uit zijn huis gaat, zo hij te die kerk wil, en of hij stierf onderweg, zo zullen hem alle zonden vergeven zijn. Op Sint Anastatius dag en op Sint Caesarius dag –dat is op Allerheiligen dag – en op de twee Heilige Kruisdagen zo is daar vergeving aller zonden. Daar is een kapel en die heette Jerusalem; daar vindt men de schat der genade. In dezelfde kapel mag geen vrouw doorgaan dat ganse jaar, dan op Sint Benedictus avond toen de kapel gewijd is geworden, dat is de 20ste dag in maart. Item, de kapel is Sint-Helena slaapkamer geweest.
Item, op de kerkwijding zo is daar vergeving van pijn en schuld en niemand durft daar de mis te lezen dan de paus alleen. In het altaar is dat touw waarmee Christus aan dat kruis werd gebonden eer hij aan het kruid werd genageld en is daar ook een stuk van de rok van Onze heer en een sluiter van Onze Lieve Vrouwe en is ook daar van de spons daar Christus aan het kruid mee gelaafd werd met azijn en gal en zijn er 12 dorens van de doornenkroon waarmee Christus gekroond werd en van de rok van Sint Johannes de Doper en van de as en bloed van Sint Laurentius en een pot vol balsem waarin zwemt het hoofd van Sint Vincentius en twee bekers, in de enen is Onze Lieve Vrouwe melk, in de anderen Onze Lieve Heer bloed; item, een grot stuk van het heilige kruis en de heiligdom van Sint Petrus en Paulus. En is ook vele andere heiligdom daar dat niet beschreven is. Item, in de kerken in nauwste der twee bogen in de muur is gevonden de titel Jezus Naezarenus Rex Judiorum. Daarbij is ook en groot stuk van het kruis der dief die toen ter rechterzijde hing toen Christus Onze Lieve Heer gekruisigd werd. Daar licht een venster op de twee bogen zodat men het goed zien mag. In de sacristie is een stuk van het Heilige Kruis en een hele nagel waarmee Christus aan dat kruis mee genageld werd en vele andere heiligdom, dat toont men in het jaar vijf maal: op Witte Donderdag in de Passie week, op de Heilige Kruis dag Vinding, op de Heilige Kruis dag Verheffing en te kerkwijding en als daar een statie in de vasten is.
Item, voor de kerke is een ronde marmersteen waarop de paus de zich aan de duivel had overgegeven op dat hij paus mocht worden en te stukken gehouwen werd en de duivels die daar gekomen waren in vogel gestalte werden hen die stukken voor geworpen, die voerden die stukken allen heen, dan alleen dat hart dat mochten ze niet heen voeren. Dat was een goed teken van zijn genade.



2g Zevende hoofdkerk: Sint Sebastiaan
De sovende hovet kercke toe Rom is to Sante Sebastiaen ende Fabiaen; daer liggen se beyde, ende legget oeck sunte Seffen paws. Ende is daer dat pulver van den Soven Slapers. Daer is oeck de staff, doe de engel sunte Gregorio verscheen, ende to em sprack: ‘`hier is de stat daer en ytlyck mensche verwarven mach vergevinge alle syner sunden van pyn ende scult, we gebichtet hevet ende berouwe syner sunden.’ Daer hevet oeck de engel Gods sunte Gregorio daer to aldaer gedenet, ende daer is alle sondach inde mey vergevinge van pyn ende scult. De hillige vaeder de paws Silvester, sant Gregorius, sant Allexander, sunte Nicolaus, sant Pelaius, sunte Honorius, sante Johannes hebben geven ende bestediget ende gegeven XLVIII dusent iaer afflats, wanneer een mensche daer kumpt in gueder meyninge, ende rouwe hevet voer syn sunden.
Item daer is Sunte Calixtus kerckhoff. Daer is een grufft onder de eerde, ende geet wyt ende veer onder der eerden. Men mach daer selves veer graven onder dat eertryck. De Cristen vloegen inde grufft, domen se soe seer vervolgede. Inder selver grufft liggen XLVI hilliger pawsen, de al oer genade daer to gegeven hebben. Daer liggen oeck ytlyke martelaren ende hilliger ende joncfrouwen; men hevet hoer vole verheven doer kristlyken leve willen. Daer is vergevinghe aller sunden, we daer myt andacht doer geet. Men mach daer voer andere parsonen daer doer gaen, de in genaden synt. Men mach daer oeck voer de zelen doer gaen; de machmen daer verlossen van oer pyne, welcke de up den wech der zelicheyt is offte niet verdompt. Ende byden hinderen alter licht sunte Steffen paws. Daer over is een iseren tralie; daer is seven dusent jaer afflats. Inde capellen licht sunte Lucina, hevet sunte Sebastiaen begraven. De hevet ock eren pallas geven toe ener kircken, Gode to eren ende den hilligen marteler sunte Sebastiaen.
Item men lest inden legende van sunte Sebastiaen: als daer een pelgrom uut geet inder meninge dat he toe Rom wil gaen toe Sunte Sebastiaen, ende storve onderwege eer he daer queme, de had alle de genaede der kercken, gelyck off he daer komen were.
Item achter der kercken is en putte. Daer in synt gevunden worden de hillige lichamen sunte Peters ende sunte Pawls; ende hebben daer gelegen, hent datmen screff nae Cristus boert dre hundert ende XIX jaer. De hebben getoentde Soven Slapers den paws; ende doe de lichamen getonet weren, velen se to pulver voer den paws Urbaen. De hillige vaeder Urbaen dede dat pulver in enen sarck, dat is noch inder kercken. Daer is in der krufft chatecumbis alle dage soe vole afflats ende genaede als in Sunte Peters kercke Vaticano.

Item daer steet oek een suel inder kercken voer der sacrastien, daer an is sunte Sebastiaen gescoten worden, de machmen wal seen ende angrypen.

Item daer is by der kercken dat hillichdom: de steen daer God selven op gestaen hevet, do he sunte Peter to Onsen Leven Heren sprack: ‘Domine quo vaedis? Waer wiltu hen?’ Jesus sprack: ‘ick wyl to Rom, ende wyl my eyns crucen laten.’ Do nu sunte Peter dat vernam, do keerde he weder um, ende genck toe Rom. Was syne meyninge, he wolde de martelie ende doet gevlogen hebben.
Item daer is oeck eyn arm van sunte Cristovoro des hilligen martelars; ende een arm van sunte Andreas XII apostel; ende een pyl daer mede sunte Sebastiaen mede is gescoten worden; ende dat hovet sunte Lucina jonckfrow, de Romerin de de kerck gesticht hevet, ende voele ander lovelick hillichdoms. Daer is oeck dat hovet sunte Calixtus paws.
Item achter byder kercken is noch een ander grufft. Daer ligget voele hilliges gebentes der hilligen ende martelaren, eyn grot hoep. Daer heft men voele afflaets ende genaeden van dem verdenen der leven hilligen.
Item dat afflaet is dubbelt in der vasten. Item daer sal oeck nimant twyvelen an den selven afflaet de byder kercken is; ende we daer an twyvelt, de sundet grotlyck ende seer. Dat is oeck moegelick dat sullick afflaet sie by der kercken, want so vole hilliger paws daer begraven synt worden, de afflaet ende genaede hebben daer toe gegeven ende bestediget, van meninge wegen der hilligen de daer byder kercken begraven synt worden. Item oeck hevet de engel Gods sunte Gregorio den afflaet verkundiget. Also hebben de soeven hovetkerken een eynde; Got ons all onsen kummer wende. Amen.

2g Zevende hoofdkerk: Sint Sebastiaan.
De zevende hoofdkerk te Rome is te Sint Sebastiaan en Fabianus; daar liggen ze beide en ligt ook Sint Stefanus paus. En is daar dat poeder van de Zeven Slapers. Daar is ook de staf toen de engel aan Sint Gregorius verscheen en tot hem sprak: ‘Hier is de stad daar elke mens verwerven mag vergeving van al zijn zonden van pijn en schuld wie gebiecht en berouw van zijn zonden heeft.’ Daar heeft ook de engel Gods Sint Gregorius daar te altaar gediend en daar is alle zondagen in de mei vergeving van pijn en schuld. De heilige vader de paus Sylvester, Sint Gregorius, Sint Alexander, Sint-Nicolaas, Sint Pelagius, Sint Honorius, Sint Johannes hebben gegeven en bevestigd en gegeven 48 000 jaar aflaat, wanneer een mens daar komt met goede bedoelingen en berouw heeft van zijn zonden.
Item, daar is Sint Calixtus kerkhof. Daar is een grot onder de aarde en gaat breed en ver onder de aarde. Men mag daar zelf ver graven onder dat aardrijk. De Christenen vlogen in grot toen men zo zeer vervolgde. In dezelfde grot liggen 46 heilige pausen die al hun genade daar gegeven hebben. Daar liggen ook ettelijke martelaren en heilige en jonkvrouwen; men heeft veel van hen verheven vanwege hun christelijke leven. Daar is vergeving aller zonden, we daar met aandacht door gaat. Men mag daarvoor andere personen daardoor laten gaan die in genade zijn. Men mag daar ook voor de zielen doorgaan, die mag men daar verlossen van hun pijn, welke die op de weg der zaligheid is en niet verdoemd. En beide verhinderen al te ligt Sint Stefanus paus. Daar over is een ijzeren tralie; daar is 7000 jaar aflaat. In de kapel ligt Sint Lucina, heeft Sint Sebastiaan begraven. Die heeft ook haar paleis gegeven tot een kerk, God te eren en de heilige martelaar Sint Sebastiaan.
Item, men leest in de legende van Sint Sebastiaan: als daar een pelgrim uit ging met de bedoeling dat hij te Rome wilde gaan toe Sint Sebastiaan en stierf onderweg eer hij daar kwam, die had alle de genade der kerk, gelijk of hij daar gekomen was.
Item, achter de kerke is een put. Daarin zijn gevonden geworden de heilige lichamen van Sint Petrus en Sint Paulus en hebben daar gelegen tot dat men schreef na Christus geboorte 319 jaar. Die hebben getoond de Zeven Slapers de paus en toen de lichamen getoond werden vielen ze tot poeder voor paus Urbanus. De heilige vader Urbanus deed dat poeder in een zerk dat nog in de kerk is. Daar is in de krocht catacombe alle dagen zoveel aflaat en genade als in Sint Petrus kerk het Vaticaan.

Item, daar staat ok een zuil in de kerk voor de sacristie, daaraan is Sint Sebastiaan geschoten geworden, die mag men wel zien en aangrijpen.

Item, daarbij de kerk is dat heiligdom; de steen daar God zelf op gestaan heeft toen Sint Petrus tot Onze Lieve Heer sprak: ‘Domine quo vadis? Waar wil u heen?’ Jezus sprak: ‘Ik wil naar Rome en wil me weer kruisigen laten.’ Doen nu Sint Petrus dat vernam toen keerde hij weerom en ging naar Rome Was zijn bedoeling; hij wilde de martelarij en dood ontkomen hebben.
Item, daar is ook een arm van Sint Christophorus de heilige martelaar en een arm van Sint Andreas 12 apostel; en een pijl daarmee Sint Sebastiaan mee is geschoten geworden; en dat hoofd van Sint Lucina, jonkvrouw, de Romeinse die de kerk gesticht heeft en vele ander loffelijke heiligdom. Daar is ook dat hoofd van Sint Calixtus, paus.
Item, achter bij de kerk is nog een andere grot. Daar liggen vele heilige gebeenten der heilige en martelaren, een grote hoop. Daar heeft men veel aflaat en genade vanwege de verdiensten van die heilige levens.
Item, die aflaat is dubbel in de vasten. Item, daar zal ook niemand twijfelen aan dezelfde aflaat die bij de kerk is; en wie daaraan twijfelt die zondigt groot en zeer. Dat is ook mogelijk dat zulke aflaat is bij de kerk want zoveel heilige pausen zijn daar begraven geworden die aflaat en genade daartoe hebben gegeven en bevestigd en van menige wegen der heilige die daar bij de kerk begraven zijn geworden. Item, ook heeft de engel Gods Sint Gregorius de aflaat verkondigd. Alzo hebben de zeven hoofdkerken een einde; God zal ons allen kommer wenden. Amen.



3a Eerste rondreis: langs 49 andere kerken
Hier nae volget dat afflaet ende genaede, de toe Rome van anderen kercken, ende vanden hilichdome dat daer in den selven kercken is.

Int eersten toe Sante Marie Transtiberim. De kerck hetet toe Onser Lever Vrouwen ten Olyborne, want daer synt ontsprongen twe bornen myt olye inder nacht als Cristus wort geboren. De olye vloet inde Tyber. By den choer alter syn op der eerden twe fenster, de synt over getraliet; daer synt de bornen ontsprongen. Inden choer alter ligget sunte Calixtus paws ende sunte Innocensius pawes, de hebben de kercke gestichtet. Ende daer liggen oeck sunte Julius paws ende sunte Quirinus biscop, ende sus vole hilichdomes byder kercken. Daer is oeck alle daegen twe hundert jaer afflats, ende voer den achtendach Onser Lever Vrouwen dach anden august is daer vergevinge aller sunden.
To Sunte Crisogono. Licht Transtiberim. Is dat naebescreven afflaet ende hilichdom: eyn arm van sunte Jacob des apostels; ene sculder van sunte Andres; dat hovet van sunte Crisogono. Daer selves is groet afflaet. Stacio ende titell.
Toe Sunte Cecilia Joncffrow. De kercke is oeck Transtyberim. Daer licht sunte Cecilia joncvrowe liffachtich, ende sunte Tybursius ende sunte Valerianus, sunte Urbanus paws unde Lucinus paws ende sunte Primus ende sunte Maximianus; de liggen all onder den choer alter inder gruft. Is daer oeck vole hillichdoms byder kercken. Ende de kercke is een hues gewest sunte Cecilia der hilliger joncfrouwen. De paws sunte Pascael hevet de kercke gewyet. Daer is alle dage hundert jaer afflats ende dat dardendeel vergevinge aller sunden. Stacio ende titell.
Toe Sunte Bartolomeus op der Insel. Inder selver kercke licht sunte Bartolomeus lyffachtich op den hoegen alter in enen tabernakel. Daer liggen oeck sunte Pawlinus, sunte Albertus, sunte Martellus ende sunte Superancius. Daer is oeck sus
vole ander hilichdoms. Dat wystmen op Sunte Bartolomeus dach des hilligen XII postels. Op den selven dach dage is vergevinge aller sunden, ende over jaer alle daegen du sent jaer afflats. Inder kercken is ene borne; daer in hevet men vonden sunte Pawlinum ende sunte Superancium. By der burne is alle dage CC jaer afflats.
Toe Sunte Johaens de Insule. De kercke is op der insel by Sunte Bartolomeus; is een frouwen cloester. Daer is ene capelle, de nomtmen tot Onser Lever Vrouwen toe den Mulen. Daer in is Onser Lever Vrouwen belde; dat is vanden hemel komen. De Tyber was eens mael so groet, dat se over de capelle ginck; noch lesschede dat licht niet voer den belde, oeck woert dat belde niet nat vanden water. Daer synt alle daegen dusint jaer afflats.
Toe Sunte Nicolaus kercken. Daer is dat hillichdom: een rybbe van sunte Matheo ewangelista; sunte Nicolaws hemels broet; een arm van sant Alexio; ende vole andere hillige stucke. Ende daer is vole genade ende afflats. Ist stacio inde fasten.
Toe Onser Lever Vrouwen in Porticu. De is toe naeste daer by. De hevet sunte Gregorius de VIII ghewyt, als men screff nae Gods boert dusent ende LXXIII jaer. Het was to voren een hues ener edelen Romerin, de heet Galla Patricia. De had enen edelen steen de was groet, een zafier genomt; de was groet scattes wert. Ende se hadde geern den steen inde kercke geven toe eren Onser Lever Vrouwen. Doe frucht se, de steen wort geteylt off bleve niet by der kercken. Ende se kneet neder, ende bat Onser Lever Vrouwen, dat se oer toe ontkennen gaff, wat se solde doen mytten steen. Doe kam Onse Leve Vrouwe belde in den steen, ende hadde oer kint inden arme; daer is oeck een belde niet langer dan op den gurdel. Doe de vrowe dat sach dat teyken, doe sede se dat de paws Gregorio, ende toende em den steen. De wolde den steen to Sunte Peter toe ander hilichdom gedaen hebben. Doe bad de vrouwe den pawes, dat he eer den steien in oren huese leet; soe wolde se dat hues geven to ener kercken; dat so gescach. Vortyden, waren de Romer groete noet hebben gehat voer pestilencien, ende ander kranckheyt regeert hat, so droech men den steen loefflyken mytter processie; ende dat belde doet noch vele grote teykenen. Daer is by der kercken vele naemachtiges hilichdoms. Den steen ende dat selve hilichdom dat toenet men to Onser Leven Vrouwen dach Sceydinge, ende men lat dat hilichdom achte dagen seen; soe is daer selvest vergevinge aller sunde van pyn ende sculde. Ende sus so hevet men alle dage hundert dage afflats.
Sunte Jurien. De kerck is daer nae by. Daer is dat hilichdom: Unser Lever Vrouwen melck; oer slayer; oer clederen; ende sunte Jorien speer; item sunte Joerien hovet; ende vole ander hilichdom. Daer is alle dagen dusent jaer afflats. Stacio ende titell cardinaeles. Clawdius Tyberius keyser wolden weten, woe vole stritber man in Rome weren. Doe vonden se wal over XL mael hundert dusent man ende IXc ende XL dusent, als men noch voer der kercken bescreven vint.
Toe Sunte Anastacia. De kercke is nae der by. Daer is oeck voele hilichdoms ende grote ghenaede. Stacio ende titel inder fasten.
Toe Onser Lever Vrouwen Schola Greca. Daer steet de steen noch, de den lueden de finger aff beten, soe se onrecht gesworen hadden. De steen heet up walsch: La Bucca dele Veretade. Den steen hevet Virgilius gemaeket. De selve steien verloes syne crafft van ener boesen vrouwen, de bedroech den selven steen. Daer is voele hilichdoms ende vole afflaets. De kerck is sunte Augustyns schole gewest, daer in he de Retorica in hevet gelesen.
Inder kercke over Schola Greca op de barge is to Santa Sabina. Daer is een stuck vanden hilligen Cruce. Daer liggen lyffachtich sunte Sabina, sunte Theodorus, sunte Alexander paws ende sante Ementoe; unde daer is oeck voele ander hilichdom ende groet afflaet. Daer is oeck een groet swart steen; den warp de duvel na sunte Dominicus, de bedede. Ende de stacio doen Asschewonesdach.
Toe Sunte Alexio. Licht oeck nae der by. Ende was dat pallas sunte Alexcius vaeder; daer ytsont een cloester. Daer is en stam van den doernen, daer Cristus van wort gemaket de doerne kroen. Daer is oeck noch de trappe, der under sunte Aelexcius is / onder gelegen, dat hem nemant bekande, ende yderman meende, het were en elendich pilgrim. Doe he starff, doe lueden sick selven alle de clocken toe Rome. Doe men em vant alsoe doet, do hadde he enen breff in syn hant; den kunde em nimant nemen. Doe depawes quam, doe leet he den breff; daer in stunt, dat he de Alexcius was. Doe wort syn vaeder ende moeder
gaer ruwich ende bedroevet. Daer is oeck sunte Bonifacius hoefft; ende eyn belde Onser Leven Vrouwen, dat hevet myt enen koester inder kercken gesproken. Daer is alle daegen dusent jaer afflats.
Toe Sunte Prisca. Ligget achter Sunte Alexcii op enen barch. Daer is ock voele hilichdoms ende genaede. Ist Stacio inder fasten.
Toe Sante Saba. De selve kercke is een abdie des ordens Sant Benedicti. De selve kercke hevet gestichtet sunte Gregorius moeder. Daer liggen oeck twe keyser Tytus ende Vespianus. Daer is vole genade ende afflaet.
Toe Sancta Anastacio. Licht voer der stadt by den Dren Burnen. Is een cloester Sunte Berents ordens. Daer is de suel, daer op men sunte Pawels hevet onthoefft. Daer is oeck dat hovet van sunte Anastacio. Ist alle dagen XL dusent jaer afflats.
In Onser Lever Vrouwen kercke to der Hemel Ledder. Is daer naeste by. Daer licht dat ghebeente sant Achacio ende syner gheselschup X dusent ridder under den choer alter inder grufft. Daer is alle dage VIIc dage afflats; ende is daer dat hele jaer alle sondage ende alle Onser Vrouwen daege ende alle hoechtytlicke daegen IIII dusent jaer afflats daer to. Anden XXten dach in januario is de kerck gewyt worden; soe is der vergevinge aller sunden van pyn ende scult. Item Got hevet oeck in sunderheyt genaede den selven capelaen gedaen. Eens maels las sunte Barnardus misse op den choer alter, ende sach ene ledder vanden choer alter hent anden hemel gaen, ende de engele stegen daer op ende aff. Daer van hevet de selve kercke den namen Schala Dei. Daer is oeck openbaerlicken inder cronica gescreven: welck mensche, de syn sunden hevet gebictet, ende daer over beruwe hevet gehat, de daer ene misse lat lesen op den alter, ende kneet voer den selven alter, ende bid God ende Marie billicker saeke, de wort verhoeret, op dattet syner zelen nut is; ende voer welcke seele men op den alter misse lest, de wort verlosset van orer pynen, op dat de sele in genaden is.
Toe den Dren Bornen wort sunte Pawls onthoefft. Dat hovet dede dre sprunge van der eerden; ende toe yder sprunck reep dat hovet: ‘Jesus!’ Ende toe elcken spronck ontspronck ene borne; de fleten noch hueden dages. By elcken born synt dre hundert dach afflats, ende inder kercken is hudert dach afflats.

Toe Onser Lever Vrouwe toe der Botscaff. De licht als men to Sunte Sebastiaen geet. Daer is vergevinge aller sunden welck mensche de daer in pelgerums wyse komet. Daer is oeck een cruce tusscen der kercken ende Sunte Sebastiaen; daer worden / de teyn dusent ridder doet geslaegen.

3a Eerste rondreis: langs 49 andere kerken.
Hierna volgt de aflaat en genade die te Rome van andere kerken en van het heiligdom dat daarin diezelfde kerken is.

Als eerste te Sint Maria Transtiberim (Trastevere). Die kerk heette toen Onze Lieve Vrouwe te Oliebron, want daar zijn ontsprongen twee bronnen met olie in de nacht toen Christus werd geboren. Die olie vloeit in de Tiber, Bij het koor altaar zijn op de aarde twee vensters, die zijn over getralied; daar zijn de bronnen ontsprongen. In het koor altaar Sint Calixtus paus en Sint Innocentius, paus, die hebben de kerk gesticht. En daar liggen ook Sint Julius, paus, en Sint Quirinus, bisschop, en dus vele heiligdom bij de kerk. Daar is ook alle dagen twee honderd jaar aflaat ren voor de achtste dag van Onze Lieve Vrouwe in augustus is daar vergeving aller zonden.
Te Sint Crisogono ligt of Transtiberim. Is die hierna beschreven aflaat en heiligdom: een arm van Sint Jacob de apostel; een schouder van Sint-Andries; dat hoofd van Sint Crisogono. Daar zelf is grote aflaat, statie en titel.
Te Sint Cecilia, jonkvrouw. De kerk is ook Transtiberim. Daar ligt Sint Cecilia, jonkvrouw, lijfachtig, en Sint Tiburtius en Sint Valerianus, Sint Urbanus, paus, en Lucius, paus, en Sint Primus en Sint Maximiliaan; die liggen allen onder het koor altaar in de grot. Is daar ook vele heiligdommen bij de kerk. En de kerk is een huis geweest van Sint Cecilia de heilige jonkvrouw. De paus Sint Paschalis heeft de kerk gewijd. Daar is alle dagen honderd jaar aflaat en dat derdedeel vergeving aller zonden. Statie en titel.
Te Sint Bartholomeus (San Bartolomeo all’insola) op het eiland. In dezelfde kerk ligt Sint Bartholomeus lijfachtig op het hoge altaar in een tabernakel. Daar liggen ook Sint Paulinus, Sint Albertus, Sint Marcellus en Sint Superancius. Daar is ook dus vele ander heiligdom. Dat wijst men op Sint Bartholomeus dag de heilige 12 apostels. Op dezelfde dag is vergeving aller zonden en over jaar alle dagen zijn er aflaten. In de kerk is een bron en daarin heeft men gevonden Sint Paulinus en Sint Superancius. Bij de bron is alle dagen 200 jaar aflaat.
Te Sint Johan te Tibereiland. De kerk is op het eiland bij Sint Bartholomeus; is een vrouwenklooster. Daar is een kapel die noemt men tot Onze Lieve Vrouwe tot de Molen. Daarin is Onze Lieve Vrouwe beeld; dat is van de hemel gekomen. De Tiber was eens maal zo groot dat het over de kapel ging, nog bluste dat licht niet voor het beeld en ook werd dat beeld niet nat van het water. Daar zijn alle dagen duizend jaar aflaat.
Toe Sint Nicolaas kerk. Daar is dat heiligdom: een rib van Sint Mattheus evangelist; Sint-Nicolaas hemelse brood; een arm van Sint Alexius en vele andere heilige stukken. En daar is vele genade en aflaat. Is een statie in de vasten.
Toe Onze Lieve Vrouwe in Portiek. De is te naaste daarbij. De heeft Sint Gregorius de VIII gewijd toen men schreed na Gods geboorte 1073 jaar. Het was tevoren een huis van een edele Romeinse, die heette Galla Patricia. De had een edelsteen en die was groot, een saffier genoemd; de was grote schat waard. En had graag de steen in de kerk geven ter eren Onze Lieve Vrouwe. Toen was ze bang dat de steen gesteld of niet bij de kerk zou blijven. En ze knielde neer en bad Onze Lieve Vrouwe dat ze haar te kenen gaf wat ze zou doen met de steen. Toen kwam Onze Vrouwe beeld in de steen en had haar kind in de arm; toen was ook het beeld niet langer op de gordel. Toen de vrouw dat teken zag toen zei ze het de paus Gregorius en toonde hem de steen. Die wilde de steen te Sint Petrus bij andere heiligdom gedaan hebben. Toen bad de vrouw de paus dat hij haar de steen in haar huis liet, zo wilde ze dat huis geven tot een kerk dat zo geschiedde. Voortijden hebben de Romeinen grote nood gehad van pest en andere ziektes zo droeg men de steen loffelijk met de processie; en dat beeld doet nog vele grote tekens. Daar is bij de kerk vele machtige heiligdom. De steen en datzelfde heiligdom dat toont men te Onzer Lieve Vrouwe dag Scheiding en men laat dat heiligdom acht dagen zien; zo is daar zelf vergeving van alle zonden van pijn en schuld. En dus zo heeft men alle dagen honderd dagen aflaat.
Sint-Joris (?). De kerk is daarna bij. Daar is dat heiligdom; Onze Lieve Vrouwe melk; haar sluier, haar kleren; en Sint-Joris speer; item, Sint-Joris hoofd en vele ander heiligdom. Daar is alle dagen duizend jaar aflaat. Statie en titel van kardinalen. Claudius Tiberius, keizer, wilden weten hoeve strijdbare mannen in Rome waren. Toen vonden ze wel over 40 maal 100 000 mannen een 990 000, zoals men nog voor de kerk beschreven vindt.
Te Sint Anastacia. De kerk is nabij. Daar is ook vele heiligdom en grote genade. Statie en titel in de vasten.
Toe Onze Lieve Vrouwe Schola Graeca. Daar staat de steen nog die de lieden de vinger afbeten zo ze onrecht gezworen hadden. Die steen heet op Waals: La Bucca dele Veretade. De steen heeft Vergilius gemaakt. Diezelfde steen verloor zijn kracht van een boze vrouw, die bedroog dezelfde steen. Daar is veel heiligdom en aflaat. De kerk is de school van Sint Augustinus geweest daarin hij de Retorica heeft gelezen.

In de kerk over Schola Graeca op de berg is te Sint Sabina. Daar is een stuk van het heilige kruis. Daar liggen lijfachtig Sint Sabina, Sint Theodorus, Sint Alexander, paus, en Sint Ementoe (?) en daar is ook vele andere heiligdom en grote aflaat. Daar is ook een grote zwarte steen; die wierp de duivel naar Sint Dominicus die bad. En de statie doen op Aswoensdag.
Te Sint Alexius. Licht ook nabij. En was dat paleis van de vader van Sint Alexius; daar stond ooit een klooster. Daar is en stam van de dorens waarvan Christus werd gemaakt de doornenkroon. Daar is ook nog de trap waaronder Sint Alexius heeft onder gelegen toen niemand hem herkende en iedereen meende het was een ellendig pelgrim. Toen hij stierf toen luidden van zichzelf alle klokken te Rome. Toen men hem vond alzo dood toen had hij een brief in zijn hand; die kon niemand hem nemen. Toen de paus kwam toen liet hij de brief en daarin stond dat hij de Alexius was. Toen werd zijn vader en moeder zeer rouwig en bedroefd. Daar is ook Sint Bonifatius hoofd en een beeld van Onze Lieve Vrouwe, dat heeft met een koster in de kerk gesproken. Daar is alle dagen duizend jaar aflaat.
Toe Sint Prisca. Ligt achter Sint Alexius op een berg. Daar is ook vele heiligdom en genade. Is statie in de vasten.
Toe Sint Saba. Diezelfde kerk is een abdij van de orde van Sint Benedictus. Die kerk heeft gesticht Sint Gregorius moeder. Daar liggen ook twee keizers, Titus en Vespasianus. Daar is vele genade en aflaat.

Toe Sant Anastasia. Ligt voor de stad bij de Drie Bronnen. Is een klooster Sint Bernardus orde. Daar is de zuil waarop men Sint Paulus heeft onthoofd. Daar is ook dat hoofd van Sint Anastasia. Is alle dagen 40 000 jaar aflaat.
In Onze Lieve Vrouwe kerk te Hemel Ladder. Is daarnaast bij. Daar ligt dat gebeente Sint Achacio en zijn gezelschap 10 000 ridders onder het koor altaar in de grot. Daar is alle dagen 700 dagen aflaat en is daar dat hele jaar alle zondagen en alle Onze Vrouwe Dagen en hoogtijdagen 4000 jaar aflaat daartoe. Op de 20ste dag van januari is de kerk gewijd geworden; zo is der vergeving aller zonden van pijn en schuld. Item, God heeft ook bijzondere genade dezelfde kapelaan gedaan. Eenmaal las Sint Barnardus mis op het koor altaar en zag een ladders van het koor tot aan het andere eind naar de hemel gaan en de engelen stegen daarop en af. Daarvan heeft diezelfde kerk de naam Scala Dei. Daar is ook openbaar in de kroniek geschreven: weck men die zijn zonden heeft gebiecht en daarover berouw heeft gehad en die daar een mis laat lezen op het altaar en knielt voor datzelfde altaar en bid God en Marie billijke zaak, die wordt verhoord opdat het zijn ziel nut is; en voor welke ziel men op het altaar mis leest die wordt verlost van zijn pijnen, opdat de ziel in genade is.
Toe de Drie Bronnen werd Sint Paulus onthoofd. Dat hoofd deed drie sprongen van de aarde en bij elke sprong riep dat hoofd: ‘Jezus!’ En te elke sprong ontsprong een bron, die vloeien nog hedendaags. Bij elke bron zijn drie honderd dagen aflaat en in de kerk honderd dagen aflaat.

Toe Onze Lieve Vrouwe ter Boodschap. Die ligt als men te Sint Sebastiaan gaat. Daar is vergeving aller zonden welk mens die daarin op pelgrim wijze komt. Daar is ook een kruis tussen de kerk en Sint Sebastiaan; daar werden de 10 000 ridders dood geslagen.

Domine Quo Vaedis. By der selven capelle daer beyegende sunte Peter Onsen Leven Heren, ende droech eyn cruce, doe sunte Peter wolde geflogen hebben van Rome, ende fructe den doet ende martelie. Doe Petrus Jesum sach den Heren, sprack do tot hem: “Here waer wiltu hen?’ Jhesus sprack: ick wil to Rom, ende wyl my noch eens laeten crucegen.’ Petrus sprack: ‘ Here, du heveste gesprocken, do komeste niet meer op de eerde.Ӎ Jesus sprack: ғee woe ick stae.’Doe sach Petrus, dat de Here stunt op enen steen, ende had daer in ghetreden off de steen eyn snee were, ende verswant. Petrus ginck weder toe Rome, ende leet de martelie wyllich. Daer is dre hundert jaer afflats alle dage.
Toe Sunte Johannes ante Portam Latimam. Der is de ketel gestaenden, daer in sunte Johannes ewangelista inder oly gesoeden hevet; ende he sat daer in als in enen koelen dowe. Daer is voele genaden ende afflats. Ist oeck stacio inde fasten.
To Sunte Sixto. Is eyn vrouwen cloester, dat is verdorven ende synt voele geestlyker vrouwen in. Daer is oeck vole hillichdom, grote genaede ende afflaet. Stacio inder vasten.
Toe Sunte Balbina. De kercke heetet oeck to Sunte Salvatoer. De hevet sunte Gregorys gewyet. Achter den choer alter daer liggen XII hilligen lichaemen: Balbina, sunte Quirinus ende twe joncfrouwen, der Onses Leven Heren antlaet verscheen inder gestalt / Godes des vaeders. Daer is oeck inder kercken vole ander hilichdoms. Daer is alle daege VII jaer afflats ende dat dardendeel vergevinge aller sunden. Alle frydach over dat ganse jaer is dat afflaet twevoldich. Daer is oeck stacio inder fasten unde titel eyns cardinaels.

Toe Sunte Gregorio. Is een abdie. Daer selves hevet sunte Gregorius XIIII jaer gerust inder gruft. Sante Gregorys hevet de kercke gebauwet toe eren sante Andree. Is alle daegen dusent jaer afflats, ende op Sunte Gregorys dach is daer vergevinge aller sunden. Anden dach Aller Zelen dach soe geet de genaede an, ende wart acht daegen vergevinge aller sunden. Sunte Gregorius hevet verworven van God, dat heet alle behut voer ewiger verdomnisse, de sick to Sunte Gregorio in de broderschup laten scryven, offte begraven laten.
Toe Sunte Johannes ende Pawli. Is naest daer by. Is ene grote kercke. Daer is oeck voele hilichdoms ende afflaets; se liggen oeck beyde daer. Ist stacio inder fasten ende grote genaeden.
Toe Sancto Steffen in Celomonte. De nometmen oeck to Scant Seffen Rotonda. Is oeck vole afflats ende genaede.
Toe Onser Lever Vrouwen toe den Schip. Is vole hilichdom ende genaede.
Toe Onser Lever Frauwen der Keyserim. Daer is Onser Lever Vrouwen belde; dat hevet myt scanto Gregorio den paws gesproken, ende reep inder nacht, ende sprack: ‘Gregori, waer omme gruetes du my niet, soe du doch alletyt gewoent biste my toe groeten, wanneer du voer myn belde hen geyste?’ Doe vel sunte Gregorius de hillige paws voer den belde; ende gaff ytlyken menschen, soe vaeke als he neder keet voer den belde, ende spreket dre Pater Noster ende drie Ave Marien, ende doet des in gueder andacht, soe vaeke hevet de mensche XV hunder jaer afflats.
Toe Sunte Marcelino. Licht achter Onsen Lever Vrouwen Capell Keyserin in eenen wyngaerden. De hevet sunte Alexander de paws gewyt. Daer synt voele manafftiger stucke hilichdoms, ende der is oeck voele genaede ende afflats.
Toe den Veer Gekroenenden. Underhalff Sunte Marcellino ende op enen barch. Daer is oeck vole genaede ende afflaets. Ende is stacio inder fasten.
Toe Sunte Clement. Is een cloester. Daer ligget sunte Clemens ende sant Ingnaesius onder den choer alter. Daer is oeck voele hillichdoms; dat setmen op den alter. Daer ist alle dage XL jaer afflats ende dat dardendeel vergevinge aller sunden.

Daer nae komptmen toe ene clene cappellin tusscen Coleseo ende Sant Clement. Daer ist ene gebroken kercke. Daer in starff de frouwe de paws gewest hevet; se droech een kint. De engel Gods dede oer kundich, off se ewelicke verdoemt wolde wesen, offte toe warlyker scanden wolde komen. Daer omme dat se neet verloren wolden wesen, verkoer se de scande. Doe se in pawslyken wesen myt alle cardinalen inder prosessie genck, doe genaes se des kindes. Daer steet noch een steen; daer an ist gehouwen se myt een kint.
Item toe der ander syden der Spegelburch staet een stenen gemuer. Daer stont de vrouwe op, de Virgilius hadde bedroegen. Unde van oerer wegen lesschede Virgilius alle dat fuer to Rome. Daer mocht nimant geen fuer ontffengen, dan tot der frouwen eers off scamelheyt.
Daer neven over is Archa Tryumphael des groeten pallaes.
Daer by ligget oeck ene kercke, de heet to Sunte Maria Nova. Ist eyn cloester. Daer in ist van den brode, daer over bleff, doe Onse Leve Here Jesus spysede de vyff dusent menschen sunder wyff ende kint myt vyff garsten broeden.
Item daer liggen onder den choer alter sant Nemeseus, scant Trybunus, sancta Justina vaeder, sanctus Symphorianus, santus Olimphus, sanctus Esemperius, sancta Lucilla. Oeck so worden XII waegen myt hilichdom geffuert uut den kerckhoff Sancten Calixten to Sancta Maria Nova. Item voer den hoegen alter steet een steen getraliet. Daer licht onder een edel Romeyner genaemt Fransisca; is hillich, woe wall se neet verheven is. Daer is oeck Onser Leven Vrouwen belde op den alter, hevet sunte Lucas gemaelt. Beneven der kerken is der Tempel der Ewicheyt, den de keyser Octavianus leet bouwen; ende vragede de affgoeden ende de bowluede, woe lange de tempel staen mochte. Doe kuam eene stemme, ende sprack: ‘so lange hent ene maeget in joncfrowlicker reynicheyt een kynt telet.’ Doe sprack de keyser:’sғo wort he ewich staende, want sulx is niet moegelycken. ‘Ende leet scryven anden tempel ende inde muer houwen: templum eternitatis. Doe nu Cristus Onse Leve Here van Marien der reyner joncffrouwen geboeren wort, doe fel des tempels voele neder; ende noch alle jaer op Kersnacht, so valt en deel noch neder. Item to Maria Nova is alle dage twe hundert daege afflats ende voele genaede ende soe vole karenen.

Toe Sunt Cosma ende Damiaen. Lich byden Tempel der Ewicheyt. De kercke was voer alden tyden der Romer schatkamer. Een hillich paws hevet de ghewyet toe ener kercken inde ere sancte Cosma ende Damiaen; ende he dede voele hilichdoms inde kercke, ende gaff to der kercken dusent jaer afflaets alle dage.
Toe Onser Frowen Verloeste Ons vander Hellen Pyn. Is nae der by. Daer verbannet sunte Silvester den draken under de eerde XL elle deep. De Romer menen, he sie noch onder den groten pallaes. Is op een see off water gebouwet worden. We in berouwe ende andacht inde kercke geet, de hevet XL dusent jaer afflats. Voer der kercken noch hoege pylaers, daer up was ene brugge, daer genck men vanden Capitolio up den groten pallas. Dat pallas was soe groet, dat voertyden VII koningen daer inne wonden.
Toe Sunte Adriano. De kercke licht achter den Caepitolio. Daer liggen sunte Mary ende Martha lyffachtich. Inde mure boven den choer alter sint dre kinderen, Sydrack, Mysack ende Abdenago, de inde oven worden geworpen. Item toe der luchter hant des choers alter daer is een alter, de is gewyt in Onser Lever Vrouwen eere ende sancten Micheels. Daer van Onser Frouwen melck ende van oren cleederen. Item toe der rechter hant des choers alter is een alter, is gewyet inde ere sunt Salvatores, dat is der Hemelmaker; den hevet sant Anestacius de paws gewyet. Daer is sunte Peters bart, ende van sunte Seffen ende van sunte Cecilien clederen. Inder selven kercken is vole hilichdoms antreffen de martelie Ons Heren Jhesu, daer he ghemarteliet wort ende gecruciget. Ende daer is voele ganser ende halver lichamen. Sant Anastacius de pawes de darde,
sant Pascalus de anderde pawes hebben elck dusent jaer afflats toe der kercken geven, ende dat afflaet is twevoldich inder vasten. De kercke heetet toe Unser Lever Vrouwen toe Genade. Licht hinder den Capitolio. Daer is een spaen vanden hilligen cruce; een doern vanden doernen kronen; een stuck van der roeden Moysi; unde LIII kastkens myt hilichdom. Daer is
oeck vole hilichdoms.

Domine Quo Vaedis. Bij dezelfde kapel daar bejegende Sint Petrus Onze Lieve Heer en droeg een kruis toen Sint Peter wilde gevlogen hebben van Rome en vreesde de dood en martelingen. Toen Petrus Jezus zag de Heer sprak die tot hem: ‘Heer, waar wil u heen?’ Jezus sprak: ‘Ik wil te Rome en wil met nog eens laten kruisigen.’ Petrus sprak: ‘Heer, u hebt gesproken, u komt niet meer op de aarde.’ Jezus sprak: ‘Zie hoe ik sta.’ Toen zag Petrus dat de Heer stond op een steen en had daarin getreden of de steen een sneeuw was en verdween. Petrus ging weer te Rome en deed de martelarij gewillig. Daar is driehonderd jaar aflaat alle dagen.

Toe Sint Johannes ante Portam Latinam. Daar heeft de ketel gestaan waarin Sint Johannes evangelist in de olie gekookt heeft en hij zat daarin als in een koele duif. Daar is vele genade en aflaat. Is ook statie in de vasten.
Te Sint Sisto. Is een vrouwenklooster, dat is verdorven en zijn vele geestelijke vrouwen in. Daar is ook veel heiligdom, grote genade en aflaat. Statie in de vasten.
Toe Sint Balbina. De kerk heet ook te Sint Salvator. Die heeft Sint Gregorius gewijd. Achter het koor altaar daar liggen 12 heilige lichamen: Balbina, Sint Quirinus en twee jonkvrouwen die Onze Lieve Heer aanzicht in de gestalte van God de vader. Daar is ook in inde kerk vele andere heiligdom. Daar is alle dagen 7 jaar aflaat en dat derdedeel vergeving van alle zonden. Alle vrijdagen over dat ganse jaar is die aflaat tweevoudig. Daar is ook statie in de vasten en de titel van een kardinaal.

Toe Sint Gregorius. Is een abdij. Daar heeft Sint Gregorius 14 jaar gerust in de grot. Sint Gregorius heeft de kerk gebouwd ter ere van Sint Andreas. Is alle dagen duizend jaar aflaat en op Sint Gregorius dag is daar vergeving aller zonden. Aan de dag Allerzielen zo gaat de genade aan en wordt acht dagen vergeving aller zonden. Sint Gregorius heeft verworven van God dat hij allen behoed heeft voor eeuwige verdoemenis die zich te Sint Gregorius in de broederschap laten inschrijven of begraven laten.
Toe Sint Johannes en Paulus. Is naast daarbij. Is een grote kerk. Daar is ook vele heiligdom en aflaat; ze liggen ook beide daar. Is statie in de vasten en grote genade.
Toe Santo Stefan in Celomonte. De noemt men ook te Sant Steffen Rotonda. Is ook veel aflaat en genade.
Toe Onze Lieve Vrouwe toe het Schip. Is vele heiligdom en genade.
Toe Onze Lieve Vrouwe de Keizerin. Daar is Onze Lieve Vrouwe beeld; dat heeft met Sint Gregorius de paus gesproken en riep in de nacht en sprak: ‘Gregorius, waarom groet u mij niet zo u toch altijd gewoon was me te groeten wanneer u voor mijn beeld ging?’ Toen viel Sint Gregorius de heilige paus voor dat beeld en gaf elk mens zo vaak als hij neerknielde voor dat beeld en spreekt drie Pater Noster en drie Ave Maria en doet dat met goede aandacht zo vaak heeft de mens 1500 jaar aflaat.
Toe Sint Marcellinus. Ligt achter Onze Lieve Vrouwe Kapel Keizerin in een wijngaard. Die heeft Sint Alexander de paus gewijd. Daar zijn vele menigvuldige stukken heiligdom en daar is ook veel genade en aflaat.
Toe de Vier gekroonde. Anderhalf Sint Marcellinus en op een berg. Daar is ook vele genade en aflaat. En is statie in de vasten.
Toe Sint Clement. Is een klooster. Daar ligt Sint Clemens en Sint Ignatius onder het koor altaar. Daar is ook vele heiligdom; dat zet men op het altaar. Daar is alle dagen 40 jaar aflaat en dat derdedeel vergeving van alle zonden.

Daarna komt men tot een kleine kapel tussen Colosseum en Sint Clement. Daar is het een gebroken kerk. Daarin stierf de vrouw die paus was geweest; ze droeg een kind. De engel Gods liet haar weten of ze eeuwige verdoemd wilde wezen of te wereldlijke schande wilde komen. Daarom dat ze niet verloren wilden wezen koos ze de schande. Toen ze in pauselijk wezen met alle kardinalen in de processie ging toen genas ze van een kind. Daar staat nog een steen; daaraan is het gehouwen, zij met een kind.
Item, toe de ander zijden der Spiegelburcht staat een stenen muur. Daar stond de vrouwe op die Vergilius had bedrogen. En vanwege haar bluste Vergilius al dat vuur te Rome. Daar mocht niemand geen vuur ontvangen dan tot der vrouwen aars of schaamstreek.
Daar neven over is Triomfantelijke Ark het grote paleis.
Daarbij ligt ook een kerk, die heet te Sint Maria Nuova. I een klooster. Daarin is er van het brood dat over bleef toen Onze Lieve Heer Jezus spijzigde de 50000 mensen zonder wijf en kind met vijf gerstebroden.
Item, daar liggen onder het koor altaar Sint Nemeseus, Sint Tribunus, de vader van Sint Justina, Sint Symphorianus, Sint Olympus, Sint Esemperius, Sint Lucilla. Ook zo werden 12 wagens met heiligdom gevoerd uit het kerkhof uit de catacomben naar Sint Maria Nova. Item, voor het hoge altaar staat en getraliede steen. Daar ligt onder een edele Romeinse genaamd Fransisca; is heilig, hoewel ze niet verheven is. Daar is ook Onze Lieve Vrouwe beeld op het altaar en die heeft Sint Lucas geschilderd. Benevens de kerk is de Tempel der Eeuwigheid die de keizer Octavianus liet bouwen en vroeg de afgoden en de bouwlieden hoe lang de tempel staan mocht. Toen kwam een stem en sprak: ‘Zo lang tot een maagd in jonkvrouw reinheid een kind teelt.’ Toen sprak de keizer: ‘Zo zal het eeuwig staan want zulks is niet mogelijk.’ En liet schrijven aan de tempel en in de muur houwen: templum eternitatis. Toen nu Christus Onze Lieve Heer van Maria de reine jonkvrouw geboren werd toen viel van de tempel veel neer en nog alle jaren op Kerstnacht zo valt nog een deel neer. Item, te Maria Nova is alle dagen twee honderd dagen aflaat en vele genade en zoveel barmhartigheid.

Toe Sint Cosmas en Damianus. Ligt bij den Tempel der Eeuwigheid. De kerk was voor oude tijden de Romeinse schatkamer. Een heilige paus heeft die gewijd tot een kerk in de eer van Sint Cosmas en Damianus en hij deed veel heiligdom in de kerk en gaf die kerk duizend jaar aflaat alle dagen.

Toe Onze Vrouwe Verlost ons van de Helle Pijn. Is na erbij. Daar bandde Sint Sylvester de draken onder de aarde 40 ellen diep. De Romeinen menen, ze zijn nog onder het grote paleis. Is op een zee of water gebouwd geworden. Wie in berouw en aandacht in de kerk gaat die heeft 40 000 jaar aflaat. Voor de kerk nog hoge pilaren, daarop was een brug en daarop ging men van het Capitool naar het grote paleis. Dat paleis was zo groot dat in voortijden 7 koningen daarin woonden.
Toe Sint Adriano. De kerk ligt achter het Capitool. Daar liggen Sint Maria en Martha lijfachtig. In de muur boven het koor altaar zijn drie kinderen, Sydrack, Mysack en Abdenago, die in de oven werden geworpen. Item, toe ter linkerhand van het koor altaar daar is en altaar en die is gewijd de eer van Onze Lieve Vrouwe en Sint Michael. Daar van Onze Vrouwe melk en van haar kleren. Item, te rechterhand van het koor altaar is gewijd in de eer van Sint Salvator, dat is de Hemelmaker; die heeft Sint Anastatius de paus gewijd. Daar is Sint Petrus baard en van Sint Sephan en van Sint Cecilia kleren. In dezelfde kerk is veel heiligdom betreffende de martelarij Onze Heer Jezus waar hij gemarteld en gekruisigd werd. En daar zijn vele ganse en halve lichamen. Sint Anastatius de paus de derde,
Sint Pascalus de volgende paus hebben er elk duizend jaar aflaat aan de kerk gegeven en dat aflaat is tweevoudig in de vasten. De kerk heet te Onze Lieve Vrouwe te Genade. Ligt achter het Capitool. Daar is een spaan van het heilige kruis en een doorn van de doornenkroon en een stuk van de roede van Mozes en 8 kasjes met heiligdom. Daar is ook vele heiligdom.

Toe Sunte Marie de Consolacionis. Daer is een belde, dat is Onser Lever Vrouwen belde, dat doet vole groter tykenen. Ende is een nie kercke mytten almissen gebauwet. Daer is afflaet aller sunden op den sondach der hilliger Drevoldicheyt; hevet geven de paws Sixtus de IIII.

Sunte Peters Fencknisse. Licht hinder den Capitolio. Daer in is de born, daer sant Peter toe den tyden Neronis gevangen lach. Daer bekeerde he toe den cristen geloeven Processum ende Martinianum, de twee ridderen de sant Peter in fencknisse waerden. Doe had he geen water, daer he see in doepen mochte. Doereep he toe God omme water. Doe quam de engel Gods, ende sprack’ to Petro: ‘Gryp beneden dy ande eerde.ӠDat dede sunte Peter. Doe fant he enen born, den hadde de engel gemaket. Doe doepete he de twen ende de anderen de by em in gevancknisse waren. Daer is alle daege CC jaer afflats.
Toe Sunt Marx. Daer is vanden hilligen bloet Cristi, daer mede grote teykenne synt ghescheen; ende daer in ist vanden purper clede, daer in Cristus bespottet wort; ende daer is dat bloet van vele dusent martelers, dat bloet was toe samen gerunnen in een grafft, do men se doedede; ende ander hilichdom. Dat setmen op den alter in een screen op hoechtydelicken daegen, dat men des wall seen mach ende lesen, we daer wyl. De kercke hevet de pawes II van gront op verniet, ende daer grote afflaet ende genaede to geven. We daer komet op Ons Heren Fronlichnans dach ende de ganse acht daege daer nae, ende der Hillige Dre Koningen dach, ende oeck de ganse kerckwyinge weke, we in der selver weken dre daegen in geet, de hevet van elcker tyt, als boven screven steet, vole genaede ende afflaets aller sunden. Stacio ende cardinaels titel.
Toe den Hilligen XII Apostelen. Daer leggen scante Philips ende sunte Jacop de hillige XII appostelen, santo Nesario, sancte Celso, Prosinto, Proteo, Jacinto, Grisano, ende Dario; ende daer licht de pawes Ewgenius. Stacio ende titel cardinaeles. Item toe der rechter hant des choers alter daer licht inden alter Eugenius; item toe der lucter hant des alters licht Sabina. Item een arm van sunte Jacop den XII apostel demm groten; ende vole hilchdoms. Dat toenetmen an Sunte Phylips ende Sant Jacop dach; ende inden Gulden jaere toent ment alle weke dremael. Ende daer is alle daege dusent jaer afflat.
Toe Onser Lever Vrouwen Via Lata; de kercke heetet oeck to Sante Tutias. Daer is gaer een genadich belde Onser Leven Vrouwen. Ist eyn vrouwen cloester gewest. Daer is alle daege dusent jaer afflaets.

Toe Sancto Marcelo. Licht nae der by. Daer licht sancte Felicitas myt horen soeven zoenen; ende ist daer selves oeck dat hovet van sunte Focae eyn keyser. Daer is voele afflats ende genaede. Ende daer is oeck Stacio inder fasten.
Toe Sant Silvester. Is een cloester. Daer in is dat hovet sunte Johannes Baptista Ons Leven Heren Jesu Christe. Item daer is oeck dat hovet sant Silvester; ende Onser Leven Vrouwen rock. Daer liggen oeck de hilligen sunte Pawls pawes, sunte Steffen paws, sunte Dionisius paws, ende vole ander hilichdom ende licamen, de noch gans heel synt. Daer is alle dage dusent jaer afflats.

Toe Sunte Lawrens in Lucina. De kercke heve gestichtet en hillige frauwe genampt Lucina. Daer is voele hyllichdoms van sunte Lawrens: vanden roester; eyn scoeffel; een ketten, daer he mede was gebonden. Daer is voele hilichdoms, daer voele van to scriven weer. Daer is alle daege twe hundert jaer afflats, ende alle midweken over dat ganse jaer veer hundert daege afflaets, ende soe voele kaerinen. Ende stacio inder fasten.
Toe Sunte Triphoe. Licht nae by Sunte Augustyn. In der selven kercken ist stacio inder fasten.
Toe Sant Augustyn. Is van grunt van nie op ghebouwet. Daer is een alter, daer boven licht begraven sant Monica, sant Augustinus moeder, ende andere voele hylichdoms ende grote genaede. Daer is dat eerste belde van Onser Leven Vrouwen dat sunte Lucas gemaelt hevet; ende he hevet alletyt by hem gedraegen, waer he hen gegangen hevet. Ende dat belde is vonden worden in synen grave tot synen hovede; ende doet vole wunderlicke tekenen, ende hetet Sancta Maria eyn Joncffrowe boven allen Joncffrouwen. Stacio.
Toe Sunte Apollinaer. Licht nae daer by. Is voele genade ende afflats unde stacio.
Toe Onser Lever Frouwen de Popolo. Dat synt sunt Augustiner, ende halden apsarvancia. Daer is oeck een belde van Unser Leven Vrouwen, dat sunt Lucas hevet gemaelt. Daer de kercke is, hevet gestaen een groet noetenboem, daer op woende de
duvel. We daer voer hen genck off rede, de lesteren sie; ende dat wiste nemant, wat dattet was off dede. Santa Pascatius de paws wort geopenbaert, he solde den noeten boem aff howen, ende ene kercke daer / inde stede bowen Onser Lever Vrouwen to eren. De paws nam een folck, ende gengen to Rome voer de Poerte Flaminiae toe den noetenboem. Ende de paws dede den eersten strick ande boem, ende roerde denselven boem, ende roetet den selven boem gans uut der eerden. Vant men onder den boem eyn sarck; daer in lach de bose Neroens keyser, de sunte Peter ende Pawels hevet laten martelien ende doeden ende vole ander Cristen. Oeck dede de selve Neroe Roem an XII enden an steken myt fuer, opdat he mochte seen woe groet dat fuer wort. Daer omme wolden hem de Romer gefanghen hebben. Do stack he sick selves doet, ende daer begraven. Daer nae leet de selve paws Pascalis dat licham des bosen Neronis mytten noetenboem toe pulver verbarnen gans, ende verbande alle de duvelen de op den noetenboem geseten hadden. Ende bowede daer ene kercke, ende nomede de to Santa Maria de Populo, daer umme dat so voele folck daer was; ende gaff daer toe twe dusent jaer afflats ende twe hundert ende XIII karenen. De kercke ende dat cloester hevet Sixtus de IIII paws van gronde nies opgebouwet, ende begavet myt grote genade ende afflaet gegeven. De daer komet op alle Onser Lever Vrouwen dage ende op en yder besunder, ende alle samsdage inder fasten, de hevet van elcken dach in besunder vulle genaede ende afflaet aller sunden. Daer is alle wegen nae mydffasten acht dagen Paeschen. Stacio.

Toe Sint Marie de Consolazionen. Daar is een beeld, dat is Onze Lieve Vrouwe beeld, dat doet vele grote tekens. En is een nieuwe kerk die met aalmoezen is gebouwd. Daar is aflaat aller zonden op de zondag Drievuldigheid; heeft geven paus Sixtus de IIII.

Sint Petrus Gevangenis. Ligt achter het Capitool. Daarin is de bron waar Sint Petrus te die tijd van Nero gevangen lach. Daar bekeerde hij toot het christelijke geloof Processum en Martinianum, die twee ridders die Sint Petrus in de gevangenis bewaarden. Toen had hij geen water waar hij ze in dopen mocht. Toen riep hij God aan om water. Toen kwam de engel Gods en sprak tot Petrus: ‘ Grijp beneden u aan de aarde. ‘Dat deed Sint Petrus. Toen vond hij een bron, die had de engel gemaakt. Toen doopte hij die twee en anderen die bij hem in de gevangenis waren. Daar is alle degen 200 jaar aflaat.
Toe Sint Marcus. Daar is van het heilige bloed Christus waarmee grote tekens zijn geschied en daarin is een purperkleed waarin Christus bespot werd en daar is dat bloed van vele duizenden martelaars en dat bloed was tezamen gestold in een gracht toen men ze doodde; en ander heiligdom. Dat ziet men op het altaar in een schrijn op hoogtijdagen zodat men het goed zien mag en lezen wie daar wil. De kerk heeft de paus II van de grond af vernieuwd en daar grote aflaat en genade gegeven. Wie daar komt op Onze Heer Sacramentsdag en de ganse acht dagen daarna en der Heilige Drie Koningen dag en ook de ganse kerkwijding weer en wie in die weken er drie dagen in gaat heeft van elke tijd, zoals boven geschreven staat, veel genade en aflaat van alle zonden. Statie en kardinaal titel.
Toe de Heilige XII Apostelen. Daar liggen Sint Filippus en Sint Jacob de heilige 12 apostels, Sint Nazarius, Sint Celso, Prosinto, Proteo, Jacinto, Grisano (??), en Dario en daar ligt de paus Eugenius. Statie en titel kardinalen. Item, toe ter rechterhand van het koor altaar daar ligt in het altaar Eugenius; item, toe ter linkerhand van het altaar ligt Sabina. Item, een arm van Sint Jacob, de XII-apostel de grote; en vele heiligdom. Dat toont men op Sint Filippus en Sint Jacob dag en in het Gulden jaar toont men het alle weken driemaal. En daar is alle dagen duizend jaar aflaat.
Toe Onze Lieve Vrouwe in Via Lata; de kerk heet ook te Sint Tutia. Daar is geheel een genadig beeld van Onze Lieve Vrouwe. Is een vrouwen klooster geweest. Daar is alle dagen duizend jaar aflaat.

Toe Sint Marcello. Ligt er nabij. Daar ligt Sint Felicitas met haar zeven zonen en is daar zelf ook het hoofd van Sint Phocas, een keizer. Daar is veel aflaat en genade. En daar is ook Statie in de vasten.
Toe Sint Sylvester. Is een klooster. Daarin is dat hoofd van Sint Johannes de Doper, Onze Lieve Heer Jezus Christus neef. Item, daar is ook dat hoofd van Sint Sylvester; en Onze Lieve Vrouwe rok. Daar liggen ook de heilige Sint Paulus, paus, Sint Stephanus, paus, Sint Dionysius paus, en vele ander heiligdom en lichamen die nog gans heel zijn. Daar is alle dagen duizend jaar aflaat.

Toe Sint Laurentius in Lucina. De kerk heeft gesticht de heilige vrouw genaamd Lucina. Daar is vele heiligdom van Sint Lautentius: van het rooster, een schoffel, een ketting waarmee hij was gebonden. Daar is vele heiligdom daar veel van te schrijven was. Daar is alle dagen twee honderd jaar aflaat en alle midweken over dat ganse jaar vier honderd dagen aflaat en zoveel barmhartigheid. En statie in de vasten.
Toe Sint Triphoe (?). Ligt nabij Sint Augustinus. In dezelfde kerk is statie in de vasten.
Toe Sint Augustinus. Is van de grond opnieuw opgebouwd. Daar is een altaar en daarboven ligt begraven Sint Monica, Sint Augustinus moeder, en andere vele heiligdom en grote genade. Daar is dat eerste beeld van Onze Lieve Vrouwe dat Sint Lucas geschilderd heeft; en hij heeft het altijd bij hem gedragen waarheen hij ging. En dat beeld is gevonden geworden in zijn graf bij zijn hoofd en doet vele wonderlijke tekens en heet Sancta Maria een jonkvrouw boven alle jonkvrouwen. Statie.
Toe Sint Apollonia. Ligt nabij daar. Is vele genade en aflaat en statie.
Toe Onze Lieve Vrouwe de Popolo. Dat zijn Augustijner en haalden observanten. Daar is ook een beeld van Onze Lieve Vrouwe dat Sint Lucas heeft geschilderd. Daar de kerk is heeft gestaan een grote notenboom waarop woonde de duivel. Wie daarvoor heen ging of reed die belasterde hij en dat wist niemand wie dat was of deed. Sint Paschalis de paus werd geopenbaard, hij zou de notenboom afhouwen en daar in de plaats een kerk bouwen om Onze Lieve Vrouwe te eren. De paus nam een volk en gingen te Rome voor de Poort Flaminia toe de notenboom. En de paus deed de eerste strik aan de boom en bewoog diezelfde boom en rooide dezelfde boom gans uit de aarde. Vond men onder de boom een zerk en daarin lag die boze keizer Nero die Sint Petrus en Paulus heeft laten martelen en doden en vele andere Christenen. Ook deed diezelfde Nero Rome aan 12 zijden aan steken met vuur zodat hij mocht zien hoe groot dat vuur werd. Daarom wilden hem de Romeinen gevangen hebben. Toen stak hij zichzelf dood en daar begraven. Daarna liet dezelfde paus Paschalis dat lichaam van de boze Nero met de notenboom gans tot poeder verbranden en verbande alle duivels die op de notenboom gezeten hadden. En bouwde daar een kerk en noemde die toe Sint Maria de Populo, daarom dat er zoveel volk daar was; en gaf daartoe twee duizend jaar aflaat en 213 erbarming. De kerk en dat klooster heeft Sixtus de IIII-paus van grond opnieuw opgebouwd en begiftigd met grote genade en aflaat gegeven. De daar komt op alle Onze Lieve Vrouwe dagen en op elke apart en alles zondagen in de vasten die heeft van elke dag apart volle genade en aflaat van alle zonden. Daar is aller wegen na midden vasten acht dagen Pasen statie.



3b Tweede rondreis: langs nog 42 andere kerken
Toe Sancta Bibiano. Licht tusschen Sunte Maria Maioer ende den choer toe ter rechter hant in den wyngaerden. Is een closter gewest. Ende daer is ontellick hilichdom. Daer steyt een steen, is ingehouwen hier nae bescreven scryfft: ‘hic fuerunt sepulti tempore Anthonii inperatoris V milia ducenta et LXVI milia apsque parvulis et mulieribus.’Daer wasset een kruet, hevet santa Bibiana selvest gheplantet; is guet voer de vallende sueke. Daer is voele afflaets ende genaede, ende vole hillege daegen ist daer vergevinge aller sunden.
Toe Sunte Ewsebio. Is een cloester Santi Jeronimus orden; holden apsarvancie. Daer liggen de hilligen sante Vincenssyus, sant Gregorius prester, sant Steffen prester, sant Theodosius. Daer synt alle dage VII dusent jaer afflats. Stacio inder fasten.
Toe Sancto Matheo. Licht tusschen Sunte Johannes Latraen ende Sunte Maria Maioer. Daer synt alle daege dusent jaer afflats ende also vole karenen, ende dat sovendedeel vergevinge van allen sunden. Des hevet bestediget de hillige vaeder Honorius paws ende Allexander paws ende paws Innocensius. Daer is een arm van sant Cristoffer.

Toe Sunte Juliaen. Licht nae daer by. Is een cloester Onser Lever Vrouwen broederen. Daer is voele hylichdoms. Voer der kercken steet een pallas des keysers Anthonis; daer staen noch de affgoeden. Daer synt toe enen mael soe vole hilligen gemarteliet gedoedet worden, dat dat bloet vloet hent toe Sunte Praxcedis kercke. Daer is alle dage hundert jaer afflats.
In Sunte Vyts kercken. Licht daer by. Hevet de paws Sixtus de IIII van nie opgebouwet. De selve kercke nomet men To der fleyschbanck. Ende is en getraliet steen, daer op hefft men volecristen toe stucken gehouwen by keyser Anthonys tyden. De Romer kofften dat vleys, ende gavent oren hunden ende katten. Dat bloet leep bis voer dat hues sant Braxcedis. Se ende ore joncffrouwen kregen dat bloet op myt spongeen ende myt doeken, soe se best mochten, ende droegent in brun. Daer is alle dage VII dusent jaer afflaets ende soe vole kareni.
Daer nae, neet veer daer van, is een kerck, heet to Sant Praxcedis. Daer is dat dardendeel van der kalumpne, daer Cristus an gegyselt is geworden. Inder capelle daer de calumpne in steet, daer moet gene vrouwe in gaen. Ende we vyff missen lat lesen voer ene zele de in genaeden ist, inder capellen, de wort verlosset van aller pyn; dat is kundelick van tekenen de daer ghescheen synt. Daer is vole hillichdoms dat sunte Peter hevet gescencket sunte Braxcedis, doe he se doepete; dat he van Jherusalem gebrocht hadde. Daer liggen oeck begraven XIIII hilliger pawse; ende is alle dage LXXX jaer afflats ende dat dardendeel vergevinge aller sunden.
Toe Sancta Martin in Monte. Ligget niet veer van Sant Braxceden. Daer licht sunta Braxcedis ende XXIX hillige lichamen. Daer ist ander vole hillichdoms ende genaeden. Daer is een closter van Onser Leven Vrouwen broder orden.

Toe Sant Ciraco. Licht by den pallaes den men noemet in Terminis. De kerck is vergangen. Daer um hevet pawes Sixtus de IIII de genaede ende stacio de dan gewest is to Santo Quiraco.
Toe Sancta Susanna. Licht by koninck Heroedes pallaes. Daer selven licht santa Susannae ende oer vaeder; ende is een cloester sunte Augustinus orden. Daer voele genaede ende afflaets ende stacio.
Toe Sant Pontenciana. Underhalff Santa Maria Maioer. Daer is de banck daer Cristus op geseten hevet int aventmael. Daer in is ene capelle, daer in hevet sunte Peter misse gelesen. Daer is een ander capelle, daer helt eens mael een prester misse in. Do he Onsen Heren heven solde, doe twyvelde de prester an den sacrament, dat Got niet daer in were. Doe veel dat sacrament uut synen handen vanden alter op enen mormelsteyn, ende van wonderteyken dat he daer an twyvelt had, doe genck bloet daer uut. Dat teyken is daer noch huden daeges. Do de prester dat sach, soe verscrack he, ende hoeff dat sacrament eerwerdigen weder op; ende dat he voer niet geloven wolde, gelovede he daer nae. Item in der selven kercken liggen dre dusent martelaren, ende van elcken martelaer hevet men een jaer afflats. Den selven afflaet hebben de hillige pawsen daer geven. Inder capelle is een born; is dat bloet van dre dusent martelers.
Toe Santa Indola. Licht achter by Sant Potenciana. Daer is een vrouwen cloester. Daer is oeck vole weerdiges hilichdoms ende groet afflaet.

Toe Sant Lawrens in Palisparna. Licht by Sant Potenciana op den barch. Is een vrouwen cloester. Daer dat selve closter steet, daer is voertyden gewest en pallaes des keysers Domiciani, de sunte Lawrens leet op den roester braden, ende leet oeck vole andere hilligen martelien. Daer is een arm van sunte Lawrens ende sus vole van synen hilichdom. Daer licht sunte Brigitta. Dat hilichdom toenet men op denn donderdach inder eersten fastweke. Daer is voele genaeden ende afflaets. Stacio inder fasten.
Toe Sunte Eufemiae. Onder halff der straten tusschen Sant Potenciana ende Sant Peter Advincula; is een frouwen cloester. Daer is van Onser Lever Vrouwen clederen, ende van sunte Euffemia, ende vole ander hilichdoms. Daer is grot afflaet.
Toe Sunte Lawrens in Carcere. Daer by op der straten; men hetet oec to Sunte Lawrens in Fonte. Ist een frouwen cloester. Daer lach sunte Lowrens geffangen onder der eerden, ende lach by hem Lucillus; de de gevangen bewaerde de ridder Ipolitus. Sant Lawrens bekeerde Ipolitum ende Lucillum toe den gheloven Cristi. Ende he hadde geen waeter, ende bat Got om water, dat he se mochte doepen. De engel Gotts sprack: ‘see ende gryp neder toe der eerden.’ Dat dede he. Daer ontspronck ene scone fletende borne. Doe nam sunte Lawrens de kanne daer se uut droncken inder geffencknisse, ende sceppede daer waeter mede, ende dopete se beyde. De kanne is to Sunte Lawrens voer der poerte. Daer is alle dage twe hundert jaer afflats.
Daer by op den barch ligget een kercke, heet to Sant Peter Advincula. Daer is ene ketten, daer an sant Peter gevangen lach. De kercke hevet gebouwet sant Pelaius paws. Daer is voele afflaets; op Sunte Jacops daege des XII postel soe
is daer grote genaede, ende waert VIII dage, vergevinge aller sunden van pyn ende sculde. Stacio inder fasten.

3b Tweede rondreis: langs nog 42 andere kerken.
Toe Santa Bibbiano. Ligt tussen Sint Maria Major en het koor aan de rechterhand in de wijngaarden. Is een klooster geweest. En daar is ontebaar heiligdom. Daar staat een steen, is ingehouwen als hierna beschreven schrift: ‘Hic fuerunt sepulti tempore Anthonii inperatoris V milia ducenta et LXVI milia apsque parvulis et mulieribus.’ Daar groet een kruid, heeft Sint Bibbiana zelf geplant; is goed voor de vallende ziekte. Daar is veel aflaat en genade en vele heilige dage is daar vergeving aller zonden.
Toe Sint Eusebius. Is een klooster van de orde van Sint Hiëronymus; houden observanten. Daar liggen de heilige Sint Vincentius, Sint Gregorius, priester, Sint Stephan, priester, Sint Theodosius. Daar zijn alle dagen VII duizend jaar aflaat. Statie in de vasten.
Toe Sint Mattheus. Ligt tussen Sint Johannes Lateranen en Sint Maria Major. Zijn alle dagen duizend jaar aflaat en alzo veel barmhartigheden en dat zevende deel vergeving van alle zonden. Das heeft bevestigd de heilige vader Honorius paus en Alexander, paus, en paus Innocentius. Daar is een arm van Sint Christoffel.

Toe Sint Juliaan. Ligt nabij daar. Is een klooster van Onze Lieve Vrouwe broeders. Daar is vele heiligdom. Voor de kerk staat een paleis van keizers Antoninus daar staan nog de afgoden. Daar zijn toen in een keer zoveel heilige gemarteld en gedood geworden dat het bloed vloeide tot aan Sint Praxedis kerk. Daar is alle dagen honderd jaar aflaat.
In Sint Vitus kerk. Ligt daarbij. Heeft de paus Sixtus de IIII opnieuw opgebouwd. Die kerk noemt men Te de vleesbank. En is en getraliede steen, daarop heeft men vele christenen te stukken gehouwen bij keizer Antonius tijden. De Romeinen kochten dat vlees en gaven het hun honden en katten. Dat bloed liep voorbij dat huis Sint Praxedis. Zijn en haar jonkvrouwen kregen dat bloed op met sponzen en met doeken zo goed ze konden en droegen het in de bron. Daar is alle dagen VII duizend jaar aflieten en zoveel barmhartigheid.
Daarna, niet ver vandaan is een kerk, heet te Sint Praxedis. Daar is dat derdedeel van de zuil, daar Christus aan gegijzeld is geworden. In de kapel daar de zuil in staat, daar moet geen vrouw in gaan. En wie vijf missen laat lezen voor een ziel die in genade is, in de kapel, die werd verlost van alle pijn; dat is bekend van tekens die daar geschied zijn. Daar is vele heiligdom dat Sint Petrus heeft geschonken Sint Praxedis toen hij haar doopte dat hij van Jerusalem gebracht had. Daar liggen ook begraven XIIII heilige pausen en is alle dagen 80 jaar aflaat en dat derdedeel vergeving aller zonden.
Toe Santa Maria ai Monte. Ligt niet ver van Sint Praxidis. Daar ligt Sint Praxedis en 29 heilige lichamen. Daar is anders veel heiligdom en genade. Daar is een klooster van Onze Lieve Vrouwen broeder orde.

Toe Sint Cyriacus. Ligt bij het paleis die men noemt in Terminus. De kerk is vergaan. Daarom heeft paus Sixtus de IIII de genade en Statie die dan geweest is te Sint Quiraco (gezet?).
Toe int Susanna. Light bij koning Herodes paleis. Daar zelf ligt Sint Susanna en haar vader en is een klooster van de Sint Augustinus orde. Daar vele genade en aflaat en statie.
Toe Sint Pontenciana. Onder half bij Sint Maria Major. Daar is de bank daar Christus op gezeten heeft in het avondmaal. Daarin is een kapel en daarin heeft Sint Petrus mis gelezen. Daar is een andere kapel en daar hield eens een priester mis in. Toen hij Onze Heer heffen zou twijfelde die priester aan het sacrament dat God niet daarin was. Toen viel dat sacrament uit zijn handen van het altaar op een marmersteen en het wonder teken dat hij daarvan getwijfeld had toen ging bloed daaruit. Dat teken is daar nog heden de dag. Toen de priester dat zag zo schrok hij en hief dat sacrament eerwaardig weer op; en dat hij voor niet geloven wilde geloofde hij daarna. Item, in dezelfde kerk liggen 3000 martelaren, en van elke martelaar heeft men een jaar aflaat. Dezelfde aflaat hebben de heilige pausen daar geven. In de kapel is een bron en is dat bloed van 3000 martelaars.
Toe Sint Indola (?). Ligt achter bij Sint Potenciana. Daar is een vrouwenklooster. Daar is ook veen waardig heiligdom en grote aflaat.
Toe Sint Laurentius in Panisparna. Ligt bij Sint Potenciana op de berg. Is een vrouwenklooster. Daar datzelfde klooster staat daar is voortijden gewest een paleis der keizer Domitianus die Sint Laurentius liet op een rooster braden en liet ook vele andere heilige martelen. Daar is een arm van Sint Laurentius en dus veel van zijn heiligdom. Daar ligt Sint Brigitta. Dat heiligdom toont men op den donderdag in de eerste Vastenweek. Daar is veel genade en aflaat. Statie in de vaste.
Toe Sint Euphemia. Onder half de straat tussen Sint Potenciana en Sint Petrus banden is een vrouwenklooster. Daar is van Onze Lieve Vrouwe kleren en van Sint Euphemia en vele ander heiligdom. Daar is grote aflaat.
Toe Sint Laurentius in Kerker. Daarbij op de straat; men noemt het ook Sint Laurentius in Fonte. Is een vrouwenklooster. Daar lag Sint Laurentius gevangen ander de aarde en bij hem lag Lucillus; die de gevangen bewaarde de ridder Ipolitum. Sint Laurentius bekeerde Ipolitum en Lucillus tot het geloof van Christus. En hij had geen water en bad Got om water dat hij ze mocht dopen. De engel Gods sprak: ‘Zie en grijp meer ter aarde.’ Dat deed hij. Daar ontsprong een mooie vloeiende bron. Toen nam Sint Laurentius de kan daar ze uit dronken in de gevangenis en schepte daar water mee en doopte ze beiden. De kan is te Sint Laurentius voor de poort. Daar is alle dage twee honderd jaar aflaat.
Daarbij op de berg ligt een kerk, heet te Sint Petrus Banden. Daar is een ketting waaraan Sint Petrus gevangen lag. De kerk heeft gebouwd Sint Pelagius, paus. Daar is veel aflaat; op Sint Jakobs dag de 12 apostels zo is daar grote genade en werd 8 dagen vergeving aller zonden van pijn en schuld. Statie in de vasten.

Toe Onser Lever Vrouwen Ara Celi. Daer geet men ene trappe up, ende hevet hundert ende XXVIII trappen. De kercke is gewest Octavianus hues. Daer hevet Sibilla hem ghetonet den gulden krans inder sonnen, ende oeck daer in sitten ene schone joncffrouwe mjt ener gulden krone gekronet, ende had een kynt in eren arm. Ende se zede den keyser, woe dat kint weer een here boven allen heren in hemel ende op eerden. Doe dat de keyser Octavianus sach ende vernam, do makede he daer een olter, ende offerde daer den kinde, ende bedede dat an, ende offerde. Ende he wolde syck niet meer anbeden laten. De selve ater is noch daer, ende ist dee eerste alter de gemackt wort in de eren Onser Leven Frouwen der koningynne Marie. Daer is oeck dat graf sant Helena des keyser Constantinus moeder. Daer licht oeck sant Habundans, sant Arenius ende sant Habundancius. Item daer is een belde van Onser Leven Vrouwen, dat hevet sunte Lucas gemaelt. Doer dat belde synt vole grote wonderteyken gescheen. Dat selve belde droech sant Gregorius myt ener prosessie, daer om dat Rom was in soe groter starffte der pestilencie ende van den gehen doet. Dat volck reep all tot God ende Marien syner lever moeder. Doe men quam toe der Engel-borch, soe sach alle dat volck in der processie, dat een engel stont op den tymmer boven op de Engelborch, ende hadde een blodich naeket sweert in syner hant. Dat stack he in de schee toe een teken, dat de starffte solde op hoeren. Ende de engel sanck: ‘Aegina Celi, alleluia, wen den du hevest verdenet toe dragen, alleluia.’ De paws ende alle dat folck velen op oer keen neder, ende songen mytten paws: ‘ora pro nobis Deum, alleluia, biddet voer ons Got, alleluia.ӠDe steen daer de engel op gestaen is, daer in sichtmen dat teken, were he myt bloeten voeten in enen snee gestaen. De steen is gemuert an den choer, ende is een iseren tralie daer / over. Inder kercken is voele genaede ende afflats. Item voergenamte alter, den de keyser Octavianus mackte, is is de eerste alter de gemaket worden Unser Leven Vrouwen, unde is nu een cloester der Apservanten ordens Fransysci.
Toe Sant Angeloe. De kercke licht in der Fischerie. Daer licht sant Simphoriosus myt synen gesellen. Daer is vole ander hillichdom ende groet afflaet. Ende we toe Rom senatoer is, de gifft alle jaer eenen silveren kellck inde kercken.
Toe Sante Maria Minarva. Daer is een closter Predicars ordens. Daer is dat hilichdom: van Onser Leven Vrouwen hare; van oer clederen; ende van den dre patriarchen Abraham, Isaeck ende Jacop; van Daeniel den proveten; ende voele ander hilichdoms. Daer is ene lovelicke broederschup Onser Lever Vrouwen Verkundinge, daer geven de Romer vole gelts toe. Daer in komen arme Romer dochter; de brengen se toe manne, ende geven em mede vole gelt, de wat doegen wyllen, daer se sick mede geveren* moegen. Daer is alle daege XII jaer afflats ende XII karien.
De kercke de men nomet to Sunte Maria Rotonda, was een tempel der affgoeder. Nu ist de kercke gewyet inde eere Onser Lever Vrouwen ende Aller hyllygen. Anden derden dach, anden VII dach in de mey ende alle Onser Leven Vrouwen dagen ende op Aller hyligen dach, soe is daer vergevinge aller sunden. Op alle sondaghen ende alle mydweken over jaer, soe XXX jaren afflats ende soe vole charien. Inden choer alter licht sunte Rasius ende sant Anastacius. Daer is alle dage XL jar afflats.
Toe Sunte Maria Magdalena. Dat licht daer by. Daer is voele werdiges hilichdoms. Daer is alle dage hundert dage afflats ende soe vele charien.
To Sunte Austacio. Daer licht sant Eustacius ende syn vrouwe Teopista ende oeck twe van oer beyder soenen, Teopistus ende Agapitus; sint alle veer myt eyn ander gemartelt worden. De hilligen pawes Clemens hevet hevet se selven
in den alter gelecht. Item inder sacristien synt XV screenkens myt weerdigen hillichdom. Inder kercken canonici ende een coleium. Daer is oeck vole genaede ende afflaets.
Toe Sunte Salvatoer to den Golt. De licht in Campo Martis byden tempel Martis. Inder selven kercken is een gestalt des ansicht Gods, ende is vanden hemel komen. Daer is oeck vole ander hilichdoms; groet genaede ende afflats.
Toe Sunte Maria Monteceli. Daer licht Nympha en joncffrowe ende sant Maucilianus biscop. Byder selven kercken veel bescreven hillichdoms, ende grote genaede.
Toe Sant Martinel. De licht niet veer van den Campo floer. Daer is de rock Onsses Heren Jhesu Christi, den Maria em selves gemaeket hevet in syn kintheyt, ende is myt em op gewassen. Daer is oeck sus voele ander hillichdom, genade ende afflaet.
Sunte Andrea licht tusschen den Campfflore ende den Juden plats. Daer wort gefunden, doe men screff M veerhundert ende XLVII jaer, vole lovelickes hilichdoms in eynen becken ende in een glas – dat was meer dan twe hundert jaer daer gelegen; dat lasz men ander scryfft de daer by gevonden wort – ende smakede soe wal, datmen deswonder daer aff nam. Daer is alle daege voele genade ende afflaets.

Toe Sunte Blasy toe den Ringe. Daer is de rinck den sunte Blasius an syner hant droch, als he wyen solde. Daer voele hylichdoms ende genaede.

Toe Santa Barbara. Licht niet veer vanden Campofloer. Is ene woninge twer broederen gewest, de synt beyde keyser gewest. Inde kercken is vole werdiges hilichdoms, ende alle dage twehundert dage afflats, en op Sunte Barbaren dach is daer dusent jaer afflats.
Toe Sant Jacop. Is een spitael des volcks van Hispanien. Daer is op Sunte Jacops dach vander vespertyt des avendes to nederganck der sonnen des daeges vole ghenaede ende afflaets aller sunden. De genaede ende afflaet hefft gegeven de pawes Innocencius de VIII.

Toe Onze Lieve Vrouwe Ara Caeli. Daar gaat men een trap op en heeft 128 trappen. De kerk is geweest Octavianus huis. Daar heeft Sybilla hem getoond de gouden krans in de zon en ook daarin zitten een mooie jonkvrouw met een goeden kroon gekroond en had een kind in haar arm. En ze zei de keizer, hoe dat kind was een heer boven alle heren in hemel en op aarde. Toen dat de keizer Octavianus zag en vernam, toen maakte hij daar een altaar en offerde daar het kind en bad dat aan en offerde. En hij wilde zich niet meer aanbidden laten. Datzelfde altaar is nog daar en is het eerste altaar dat gemaakt werd in de eer van Onze Vrouwe de koningin Maria.

Daar is ook dat graf van Sint-Helena, de moeder van keizer Constantijn. Daar ligt ook Sint Habundans, Sint Arenius en Sint Habundancius. Item, daar is een beeld van Onze Lieve Vrouw dat heeft Sint Lucas geschilderd. Door dat beeld zijn vele grote wondertekens geschied. Datzelfde beeld droeg Sint Gregorius met een processie toen er in Rome zo’n grote sterfte was van de pest en de gauwe dood. Dat volk riep al tot God en Marien zijn lieve moeder. Toen men kwam tot de Engelenburcht zo zag al dat volk in de processie dat een engel stond op het timmerwerk boven op de Engelenburcht en had een bloedig naakt zwaard in zijn hand. Dat stak hij in de schede als een teken dat de sterfte zou ophouden. En de engel zong: ‘Aegina Caeli, alleluja, wie u hebt verdiend te verdragen, alleluja.’ De paus en al dat volk viel op hun knieën neer en zongen met de paus: ‘opa pro nobis Deum, alleluja, bid voor ons God, alleluja.’ De steen daar de engel op gestaan heeft daarin ziet men dat teken of hij met blote voeten in de sneeuw gestaan had. De steen is bemuurd aan het koor en is een ijzeren tralie daarover. In de kerk is vele genade en aflaat. Item, voorgenoemde altaar die keizer Octavianus maakte is het eerste altaar die gemaakt werd voor Onze Lieve Vrouwe en is nu een klooster der observanten van Franciscus.

Toe Sint Angelo. De kerk licht in de Visserij. Daar licht Sint Symphorius met zijn gezellen. Daar is vele andere heiligdom en grote aflaat. En wie tie Rome senator is die geeft alle jaren een zilveren kelk in de kerk.
Toe Sint Maria Minerva. Daar is een klooster van de Predikers orde. Daar is dat heiligdom: van Onze Lieve Vrouwe haren; van haar kleren en van de drie patriarchen Abraham, Isaac en Jacob; van Daniel de profeet en vele ander heiligdom. Daar is enen loffelijke broederschap van Onze Lieve Vrouwe Verkondiging en daar geven de Romeinen veel geld toe. Daarin komen arme Romeinen dochters en die brengen ze tot man en geven hem mede veel geld de wat deugen willen waar ze zich mee genereren mogen. Daar is alle dagen 12 jaar aflaat en 12 barmhartigheden.
De kerk die men noem te Sint Maria Rotonda, was een tempel der afgoden. Nu is de kerk gewijd in de eer van Onze Lieve Vrouwe en Alle heiligen. Op de derde dag, op de zevende dag van mei en alle Onze Lieve Vrouwe dagen en op Allerheiligen dag zo is daar vergeving aller zonden. Op alle zondagen en alle midweken over het jaar zo 30 jaren aflaat en zoveel barmhartigheid. In het koor altaar ligt Sint Rasius en Sint Anastatius. Daar is alle dagen 40 jaar aflaat.
Toe Sint Maria Magdalena. Dat ligt daarbij. Daar is veel waardig heiligdom. Daar is alle dagen honderd dagen aflaat en zoveel erbarming.
Te Sint Eustachius. Daar ligt Sint Eustachius en zijn vrouwe Theopista en ook twee van hun beide zonen, Theopistus en Agapitus; Zijn alle vier met de anderen gemarteld geworden. De heilige paus Clemens heeft ze zelf in het altaar gelegd. Item, in de sacristie zijn 15 schrijntjes met waardig heiligdom. In de kerk kanunniken en een waterzak. Daar is ook vele genade en aflaat.
Toe Sint Salvator te God. De ligt in Campus Martius bij de tempel van Mars. In dezelfde kerk is een gestalte des aanzicht Gods en is van de hemel gekomen. Daar is ook vele andere heiligdom; grote genade en aflaat.
Toe Sint Maria Monticelli. Daar licht Nympha, een jonkvrouw, en Sint Maucilianus, bisschop. Bij dezelfde kerk veel beschreven heiligdom en grote genade.
Toe Sint Martinel (?). De licht niet ver van de Campo fiori. Daar is de rok van Onze Heer Jezus Christus die Maria hem zelf gemaakt heeft in zijn kindheid en is met hem opgegroeid, Daar is ook dus vele ander heiligdom, genade en aflaat.
Sint Andrea licht tussen de Campo Fiori en de Joden plaats. Daar werd gevonden toen men schreef 447 jaar veel loffelijke heiligdom in een bekken en in een glas – dat had meer dan twee honderd jaar daar gelegen; dat las men aan het schrift dat daarbij gevonden werd – en smaakte zo goed dat men zich verwonderde. Daar is alle dagen veel genade en aflaat.

Toe Sint Blasius toe de Ring. Daar is de ring die Sint Blasius aan zijn hand droeg toen hij wijden zou. Daar vele heiligdom en genade.

Toe Sint Barbara. Licht niet ver van de Campo fiori. Is ene woning van twee broeders geweest, die zijn beide keizer gewest. In de kerk is veel waardig heiligdom, en alle dagen twee honderd dagen aflaat en op Sint Barbara dag is daar duizend jaar aflaat.
Toe Sint Jacob. Is een hospitaal van het volk van Spanje. Daar is op Sint Jacobs dag van de vespertijd ճ avonds tot de neergang der zon veel genade en aflaat aller zonden. De genade en aflaat heeft gegeven de paus Innocentius de VIII.



Toe Sancta Maria de Anima, dat men nomet dat Duetsche spitael. Daer ghescheet groet Godes denst myt groten flyet ende neersticheyt. Ende men harbarget enen jewelicken Duetschen de daer komet, dre nacht, he se vrowe offte man, we daer in kompt. Daer is alle dage L dach afflats.
Toe Santa Maria de Pace. Is hart daer by. De kercke hefft de paws Sixtus de IIII van gront op nie gebouwet, ende begavet; ende hevet daer in geset ende ordineert canonicos regulares, de daer singen ende lesen alle dagen ghetyden; ende hevet grote genaede daer to gegeven. Op alle Onser Lever Vrouwen dage ende elcken besunder is daer vole genaede ende afflats.
Toe Sant Lawrens in Damasco. De licht op den Campofloer. De hevet gebouwet de hillige pawes Damasus. Daer is een glas daer uut hevet aleer uutgedroncken. An synen dach ende avent gifftmen den lueden daer uut toe drincken. Dat solde gued syn voer dat febris. Daer is vole hillichdoms; setmen an hilligen daegen op den alter. Is voele ghenaede. Stacio.
Toe Sant Blasio dela Panneta. Licht nae daer by der Engelburch. Daer is vole hyllichdoms ende genade.
Toe Sant Celso. Licht allernaest by der Engelburch. Daer licht sant Celsus; het was een Romer, ende was hememelyck een moerdenars. Durch syn huusvrouwe wort he onderwyst, dat he bictede, ende grote ruwe hadde, ende penitencie ontfenck voer alle syn sunden. De prester gaff em voer penitencie, he soldes niet meer doen. Dat helt he stede al syn dagen. Eens mael quemen syn gesellen, de wyle syn husvrowe to kercken was, ende wolde he solde myt em gaen int walt. Dat wolde he niet doen. Do fructen se, he solde se verraeden, ende slogen em doet. Ende begroven em in syn hues onder eyn wynvat, doe men dat graff voer den vate niet mochte seen. De vrouwe vragede na oren man. Do spraken syne gessellen, he weer weder omme gegaen int wolt. De vrouwe bat Got voer oren man. Daer nae tappete de vrouwe dat vat dat boven dat graff lach, ende scencket wal eyn gans aem wyn, ende gaff vole des wyns armen lueden om Gods wyllen. Des wyns wort niet mynner; ende welcke krancken des wynes droncken, worden alle gesunt. Het begaff sick, dat de paws kranck wort. Do spraken syn deners toe den armen lueden, se solden Got bidden dat he hulpe. De arme luden spraken: wanneer he des wyns druncke, soe worde he gesunt, ende alle de kranck sint ende de des wynes drincken / worden gesunt. Dat sede men den pawes. Do sande de paws geringe nae wyn, ende wort van stunt an gesunt. Unde voer hen mocht hem geen arste helpen. Doe de paws dat sach, doe genck he myt processie inder vrouwen huus; ende sochte offte niet hilichdoms daer were, daer van sulke genaede gheschege, ende leet onder den wynffate in graven, ende vunden daer des wyves man Celsum onverwesen. De paws ondervant de mere an der wyven ende an eer mans gesellen. Doe he nu onderfant, doe verheeff he Celsum, ende screff synen namen inden boeck der legenden, ende doe gaff de vrouwe oer hues toe ener kercken. De paws gaff CC jar afflat.
Toe Onser Leven Vrouwen Trampontina. De licht, soe balde men over de Engelborch kompt, toe der rechter hant. Daer staen twe suelen, daer an sant Peter ende Pawls synt gemartelt worden. Daer is alle daege CCC jaer afflaets.
Toe Sant Jacop. Op den wege als men to Sant Peter geet tusschen der Engeburch ende Sant Peter. Daer is een altersteen, daer op is Cristus geoffert worden toe Jerusaelem inden tempel, doe hem Symeon in synen armen ontfenck, ende sprack: ‘Nu laet Here dinen knecht in vreden, want myn ogen hebben geseen dyn heyl.’ nde Symeon proffeteerde Marien. Daer is alle dagge XV hundert jaer afflats.
Toe Sunte Katherinen. De kercke licht op den steenwech by Sant Peter. Dat synt cloestervrouwen gewest. Daer is de olye de daer lopt uut sante Katherinen graff, ende de melck voer bloet van oren licham vloet, doe men se onthovede.

Toe den Hilligen Geest. Is een ryck spitael. Hevet Sixtus de IIII paws van grunt op weder gebawet; ende hefft daer een broderscup gemaeket, ende hevet sick selves daer in myt syner selver hant in gescreven, ende oeck vole cardinael ende ander erbare heren. Ende we sick daer in scryven lat, de mach hem selves kesen eynen vernufftigen prester, gestlyken off warlyck; de hevet macht hem toe apsolveren van alle sunden: een mael toe den doede, ende in den levende soe dyck ende offt he des noetrufftich ist, als inder bullen claerlyken gescreven is, de he daer op gemaket hevet. Ende hevet daer in oeck gegeven en arm van sant Andrea. Daer gescheet voele barmharticheyt over den krancken lueden ende den armen wesen, den geffunden kinderen. Daer is oeck de taffel Moysi, myt gulden boeckstaven gescreven, ende de roede Aaron. Daer is alle daegen XI dusent jaer afflats ende dar deil vergevinge aller sunden.
In der cappele des Gods ackers is alle dage CC jaer afflats. De Gods acker is vanden eertryck to Jherusalem, den men nomet Achaldemach, de kofft wort voer de XXX penninge daer omme Cristus verkofft wort. Dat eertryck hevet sant Helena van Jherusalem bracht. De acker hevet de aert: welcke mensche daerin begraven worden, is inden darden dach verrottet bis op de beente toe. Der Romer machmen geen in begraven. Voele hilliger pawse hebben de genaede geven: welck mensche berouwe hevet ende ghebichtet ende em syn kerckenrecht gescheen is, ende begert daer to liggen, den sullen alle syn sunden vergeven syn van pyn ende schult. Oeck off en pelgrum storve, ende hevet begert to liggen inden Gods acker, off he niet hadde off nae lete, noch dan soelen de choerheren em daer brengen myt keersen ende anderen toe behoren. Ende is groet genaede ende afflaet daer toe gegeven.
Toe Sancto Prancacio. Licht int olt Rome voer der statt. Daer is een arm van santo Pancracio biscop, ende een arm van sant Pancracio marteler, ende ander vole loefflyck hillichdoms. Daer sint de allerschoenste durluchtigen marmelsteyn, soe men se in Rome vinden mach. Daer is oeck een cloester des ordens Sant Jheronimus. Inder kercken is oeck eeyn grufft, hetet Cimiterium Caelopody presbitiri et martiris. Inder selver gruft is dat graff des hilligen pawes Calixti; ende is inder selven ontellick vole hillichdoms.
Toe Sunte Peter in Montorno. Is een closter des ordens Francissi, ende holden apservancie. Opder selver stede daer de kercke steet, is gemartert worden ende gecruciget worden sant Peter daer XII aposten. Daer is grote genade ende afflaet.
Toe Sunt Cosmatus. Licht onder den barch; ende is een vrowen cloester. Dat hevet de paws Sixtus de IIII gans vernyet ende refformert, ende vole guets ende genaeden ende afflats toe gegeven. Neet veer daer van licht een closter, ende hetet Santo Francisco, des selven ordens; heltmen apsarvancie. Daer is genade ende afflaet.

Toe Santa Maria dell Anima, dat men noemt dat Duitse hospitaal. Daar geschiedde grote Godsdienst met grote vlijt en naarstigheid. En men herbergt elke Duitser die daar komt drie nachten, het is een vrouw of man, wie daarin komt. Daar is alle dagen 50 dagen aflaat.
Toe Sint Maria della Pace. Is hard daarbij. De kerk heeft de paus Sixtus de IIII van de grond af opnieuw gebouwd en begiftigd en heeft daarin gezet en geordineerd kanunniken regulieren die daar zingen en lezen alle dagen getijden en heeft grote genade daar gegeven. Op alle Onze Lieve Vrouwe dagen en elke apart is daar vele genade en aflaat.
Toe Sint Laurentius in Damaso. Die ligt op Campo fiori. De heeft gebouwd de heilige paus Damasus. Daar is een glas daaruit heeft hij aleer uitgedronken. Aan zijn dag en avond geeft men de lieden daaruit te drinken. Dat zou goed zijn voor de koorts. Daar is vele heiligdom; zet men met heilige dagen op het altaar. Is vele genade. Statie.
Toe Sint Blasius de Panneta. Ligt daarbij de Engelenburcht. Daar is vele heiligdom en genade.

Toe Sint Celso. Ligt allernaast bij der Engelenburcht. Daar licht Sint Celso; het was een Romein, en was heimelijk een moordenaar. Door zijn huisvrouw werd hij onderwezen zodat hij biechtte en had groot berouw en ontving penitentie voor al zijn zonden. De priester gaf hem voor penitentie, hij zou het niet meer doen. Dat hield hij vast al zijn dagen. Eenmaal kwamen zijn gezellen, de tijd dat zijn huisvrouw in de kerk was, en wilde hij zou met hen gaan in het woud. Dat wilde hij niet doen. Toen vreesden ze hij zou ze verraden en sloegen hem dood. En begroeven hem in zijn huis onder een wijnvat zodat men het graf door dat vat niet kon zien. De vrouwe vroeg naar haar man. Toen spraken zijn gezellen, hij was weerom gegaan in het woud. De vrouwe bad God voor haar man. Daarna tapte de vrouwe dat vat dat boven dat graf lag en schonk wel gans van de wijn en gaf veel van de wijn aan arme lieden om Gods wil. Des wijn werd niet minder en welke zieken van de wijn dronken werden allen gezond. Het begaf zich dat de paus ziek werd. Toen spraken zijn dienaars tot de armen lieden, ze zouden God bidden dat hij hielp. De arme lieden spraken: wanneer hij de wijn dronk zo werd hij gezond en alle zieken die de wijn dronken werden gezond. Dat zei men de paus. Toen zond de paus gauw om de wijn en werd van stonden aan gezond. En daarvoor mocht hem geen arts helpen. Toen de paus dat zag toen ging hij met processie in het huis van de vrouw en zocht of niet ergens heiligdom daar was waarvan zulke genade geschiedde en liet onder het wijnvat graven en vonden daar de man van de wijf Celso overleden. De paus ondervond toen meer aan de wijf en aan de gezellen van haar man. Toen hij nu ondervond toen verhief hij Celso en schreef zijn naam in het boek der legenden en toen gaf de vrouwe hun huis tot een kerk. De paus gaf 200 jaar aflaat.
Toe Onze Lieve Vrouwe Traspontina. De ligt zo gauw men over de Engelenburcht komt, toe der rechterhand. Daar staan twee zuilen waaraan Sint Petrus en Paulus zijn gemarteld geworden. Daar is alle dagen 300 jaar aflaat.
Toe Sint Jacob. Op den weg als men te Sint Petrus gaat tussen de Engelenburcht en Sint Petrus daar is een altaarsteen, daar op is Christus geofferd geworden te Jeruzalem in de tempel toen hem Simeon in zijn armen ontving, en sprak: ‘Nu laat Heer uw knecht in vrede, want mijn ogen hebben gezien uw heil.’ En Simeon profeteerde Maria. Daar is alle dagen 1500 jaar aflaat.
Toe Sint Catharina. De kerk ligt op den steenweg bij Sint Petrus. Dat zijn kloostervrouwen geweest. Daar is de olie die daar loopt uit Sint Catharina graf en de melk voor bloed die van haar lichaam vloeide toen men haar onthoofdde.

Toe de Heilige Geest. Is een rijk hospitaal. Heeft Sixtus de IIII-paus van de grond af aan opgebouwd en heet daar een broederschap gemaakt en heeft zichzelf met zijn eigen hand in geschreven en ook vele kardinalen en ander eerbare heren. En wie zich daarin schrijven laat die mag zichzelf kiezen een vernuftige priester, geestelijk of wereldlijk; die heeft macht hem toe absolveren van alle zonden: eenmaal tot de doden en in de levende zo vaak als hij dus nooddruftig is zoals het in de bullen duidelijk geschreven is die hij daarop gemaakt heeft. En heeft daarin ook gegeven een arm van Sint Andreas. Daar geschiedt veel barmhartigheid over de zieke lieden en de arme wezen, de gevonden kinderen. Daar is ook de tafel van Mozes met gouden boekstaven geschreven en de roede van Aaron. Daar is alle dagen elf duizend jaar aflaat en het derdedeel vergeving aller zonden.
In de kapel der Gods akkers is alle dagen twee honderd jaar aflaat. De Gods akker is van het aardrijk te Jeruzalem die men noemt Achaldemach die gekocht werd voor de 30 penningen waarom Christus verkocht werd. Dat aardrijk heeft Sint-Helena van Jeruzalem gebracht. De akker heeft de aard: welk mens daarin begraven werd is in de derde dag verrot tot hen gebeente toe. De Romeinen mag men er niet in begraven. Vele heilige pausen hebben de genade gegeven: welk mens berouw heeft en gebiecht en hem zijn kerkenrecht geschied is en begeert daar te liggen, die zullen al zijn zonden vergeven zijn van pijn en schuld. Als ook een pelgrim stierf en begeerte had daar te liggen in de Gods akker, of hij niets had of na liet, nog dan zullen de koorheren hem daar brengen met kaarsen en andere toe behoren. En is grote genade en aflaat daartoe gegeven.

Toe San Prancacio. Ligt in het oude Rome voor de stad. Daar is een arm van Sint Pancracio, bisschop, en een arm van Sint Pancracio martelaar en andere vele loffelijk heiligdom. Daar zijn de aller mooiste doorluchtigste marmerstenen zo men ze in Rome vinden mag. Daar is ook een klooster van de orde van Sint Hiëronymus. In de kerk is ook een grot, heet Cimiterium Caelopody presbitiri et martiris. In dezelfde grot is dat graf der heilige paus Calixtus en is in dezelfde ontelbaar veel heiligdom.
Toe Sint Petrus in Montorio. Is een klooster van de orde van Franciscus en houden observanten. Op dezelfde plaats daar de kerk staat is gemarteld geworden en gekruisigd geworden Sint Petrus daar 12 apostels. Daar is grote genade en aflaat.
Toe Sint Cosmas. Ligt onder de berg en is een vrouwenklooster. Dat heeft de paus Sixtus de IIII-gans vernieuwd en gereformeerd en veel goeds en genade en aflaat toe gegeven. Niet ver daarvan ligt een klooster en heet Sint Francisco, dezelfde orde; hield men observanten. Daar is genade en aflaat.



3c Afsluitende opmerkingen over reliquien en genaden
Daer synt noch voele kercken ende capellen toe Roem inden cloesterdren ende in cardinales husen ende hoeven, ende vole borger kircken, daer de pelgrims niet in komen moegen. Daer vole van to scryven weer, daer geen noet en is, want de / de naemachtigesten kerken synt all bescreven.
Dat is oeck to weten, dat de genaeden ende afflaeten de by elcker kerken is, inder fasten soe ist all twe voldich.
Het is oeck to weten, wanneer men hevet en stuck hillich doms in ener kercken, is dat en stuck van en hovet des hilligen, soe nomt men dat hovet gans heel. Ist en stuck van enen arm, so nomt men den arm heel; ist een gelit van enen vinger, soe nomtmen den helen finger. Soe doet men alle geleder: woe wel offten eyn gelit niet heel daer is, soe nomtmen dat ganse gelit. Daer om sal nymant twyvelen, offmen een gelit eens hilligen in ener kercken off by meer kercken wee toe Roem offte annderen landen. Het is to gelykerwys, als een over lant reyset off geet, ende seet enen torn off enen muer van ener stat, so sprecht he: ‘ick se de stat.’ Also ist mytten hillichdom oeck. Item sintter oeck twe off dre hilligen van enen namen, als sant Peter XII apostel, sant Peter van Meylant under marter.

3c Afsluitende opmerkingen over relikwieën en genaden.
Daar zijn nog vele kerken en kapellen te Rome in kloosters en in kardinaal huizen en hoven en vele burgerkerken daar de pelgrims niet in komen mogen. Daar veel van te schrijven was, daar geen nood aan is want de voornaamste kerken zijn allen beschreven.
Dat is ook te weten, dat de genade en aflaten die bij elke kerk mis, in de vasten zo is alles tweevoudig.
Het is ook te weten wanneer men heeft en stuk heiligdom in een kerk, is dat een stuk van een hoofd van de heilige, zo noemt men dat hoofd gans geheel. Is het een stuk van een arm, zo noemt men de arm geheel; is het een lid van een vinger, zo noemt men het een hele vinger. Zo doet men alle leden: hoewel of een lid niet geheel daar is, zo noemt men dat ganse lid. Daaraan zal niemand twijfelen als men een lid van een heilige in een kerk of bij meer kerken weet te Rome of in andere landen. Het is te gelijkerwijs als een over land reist of gaat en ziet een toren of een muur van een stad zo spreekt hij: ‘Ik zie de stad.’ Alzo is het met het heiligdom ook. Item, zijn er ook twee of drie heilige van een naam als Sint Petrus, XII-apostel, Sint Petrus van Milaan en martelaar.



4a Proloogje over de staties en aflaten te Rome
Ist oeck toe weten dat alle dage inder fasten is ene besunder stacio by eyner kercken by tyden by twe offte dre als hier nae bescreven steet.
Dit sint de genaeden ende afflaten de bynne Roem toe verdenen synt dat hele jaer doer, op so dane dagen als hier nae bescreven sint. In elcke kerke daer dan ene stacio geholden wort ende daer dulcken teken steet O, daer is vergiffnisse
van allen sunden; ende daer dus enen cruce getekens steet , is verlossinge ener selen uut dat fegevuer, daer men dat voer beghert.

4a Proloogje over de staties en aflaten te Rome.
Is ook te weten dat alle dagen in de vasten is een aparte Statie bij een kerk en sommige tijden met twee of drie zoals hierna beschreven staat.
Dit zijn de genade en aflaten de binnen Rome te verdienen zijn dat hele jaar door en op zodanige dagen als hierna beschreven zijn. In elke kerk daar dan een Statie gehouden werd en daar zulk teken staat, O, daar is vergiffenis van alle zonden; en daar dus een kruis getekend staat, is verlossing van een ziel uit het vagevuur daar men dat voor begeert.

4b Staciones inder fasten
Op Asschelwonesdach: stacio toe Sunte Sabinen. Is vergiffnisse van allen sunden ende dre hundert jaer afflats.
Des donderdages: stacio to Sunte Georgius. X dusent jaer afflats.
Fridages: stacio tot Sunte Johan ende Pawls. Synt toe verdenen teyn dusent jaer afflats.
Saterdages: stacio to Sunte Trivoenen. Is afflaet van allen sunden.
Des eersten sondages inder fasten: stacio to Sunte Johannes to Latranen. Is vergiffnisse van allen sunden, ende XVIII dusent jaer afflats; ende meer afflats sunder getall.
Des mandages daer nae: stacio to Sunt Peter Vinckel. Is vergiffnisse van allen sunden, ende teyn dusent jaer afflats.
Des dinxdach: stacio to Sunte Anastacium. XXVIII dusent jaer afflats ende soe voele carenen, ende verlossinge ener zelen uutten vegeffuer.
Des wonsdages: stacio toe Sute Maria Maioer. Synt XXVIII dusent jaer afflats ende soe voele carenen, ende vergiffnisse dat dardendeel van allen sunden.
Des donderdages: O stacio to Sunt Lawrencys in Palisperna. Is vergiffnisse van allen sunden, ende XII dusent jaer afflats.
Des fridages: to Sunte Apostelen is stacio.
Des saterdages: to Sunt Peter stacio. Is vergifnisse van allen sunden, ende XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen.
Des anderen sondages inder fasten: stacio toe Sant Maria in Navicola. XXVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen.
Des mandages: stacio to Sunt Clement. Is vergiffnisse van allen sunden, ende X dusent jaer afflats.
Dinxdages: stacio to Sunte Balbina. X dusent jaer afflats.
Des wonsdach: is stacio to Sant Cecilia. Is X dusent jaer afflats.

Donderdach: stacio to Sant Maria Transtiberym. Tey dusent jaer afflats.
Des fridach: stacio to Sunt Vitael. X dusent jaer afflats.
Des saterdages: O stacio to Sant Marcellin ende Sant Peter. Is vergiffnisse van allen sunden, ende X duset jaer aflat.
Des darden sondach inder fasten: stacio to Sunt Lawrens buten Rome. Teyn dusent jaer afflats ende ende tachtich ende XLVIII carenen, ende verlossinge ener selen uut dat vegeffuer.
Des maendages: stacio to Sunt Marcus. X dusent jaer aflats.

Des dinxdags: stacio to Sant Potenciaen. X dusent jar aflats.
Des wonsdages: stacio to Sunt Sixtus. X dusent jaer afflats.
Des donderdages: to Cosmas ende Damiaen. X dusent jaer afflats.
Des fridages: stacio to Sunte Lawrencius in Lucina. Is teyn dusent jaer afflats.
Des saterdages: stacio to Sunte Susanna. Is vergiffnisse van allen sunden, ende XIII dusent jaer afflats.

Des veerden sondach inder fasten: stacio to den Hilligen Cruce in Jherusalem. Is vergiffnisse van allen sunden, ende verlossinge ener zelen uut dat vegefuer.
Des mandages: stacio totten Veer Gekronden. Xm jar afflats.
Des dinxdages: stacio to Sunte Lawrens in Damasco. X dusent jaer afflats, ende vergiffnisse darde part van allen sunden.
Des wonsdages: to Sunte Pawls stacio. Is X dusent jar afflats, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden.
Des donderdages: stacio to Sunte Silvester. Tey dusent jaer afflates.
Des fridages: stacio to Sunte Eusebio. X duset jaer afflats.
Des saterdages: stacio to Sunte Nicolaus in Carsere Juliano. Vergiffnisse van allen sunden, ende XII dusent jaer afflats.
Des vyfften sondach inder fasten: stacio to Sunte Peters kercke. Sint XXVIII dusent jaer afflats, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden.
Des mandages: stacio to Sunt Crisogonus. Xm jaer afflat.
Des dinxdages: stacio toe Sunt Quirico. Xm jaer afflats.
Des wonsdages: stacio to Sunte Marcelyn. Xm jaer afflats.
Des donderdages: stacio to Sunte Apolimarum. Xm jaer afflats.
Des fridages: stacio toe Steffen Celimonte . Verlossinge ener zelen uten fegevuer.
Des saterdages: stacio to Sunte Johan ante Portem Latinam. XIII dusent jaer afflats, ende verlossinge ener seelen uutten fegever.
Des sondages to Palm: O stacio to Sunte Johan Latraen. XXV dusent jaer afflats ende XLVIII carenen, ende vergiffnisse van allen sunden.
Des mandages: stacio to to Sunte Praxcedem. Is vergiffnisse van allen sunden, ende XXV dusent jaer afflats.

Des dinxdach: stacio to sunte Prisca. is vergiffnisse van allen sunden, ende XVIII dusent jaer afflats.

Des wonesdages: O stacio to Sunte Maria Maioer, XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergiffnisse van allen sunden.
Des donderdages: to Sunte Johan Latraen O stacio. Is XII dusent jaer afflats ende XVIII carenen, ende op den selven dach dubbelt vergiffnisse van allen sunden.
Op Guede Vrydach: stacio totten Hilligen Cruce in Jherusalem. Is vergiffnisse van allen sunden, ende meer ontellicke genaden ende afflaten.

4b Staties in de vasten.
Op Aswoensdag: Statie toe Sint Sabina. Is vergiffenis van alle zonden en drie honderd jaar aflaat.
De donderdag: Statie te Sint Georgius. Tien duizend jaar aflaat.
Vrijdag: Statie tot Sint Johan en Paulus. Zijn te verdienen tien duizend jaar aflaat.
Zaterdag: Statie te Sint Trivoenen. Is aflaat van alle zonden.
De eersten zondag in de vasten. Statie te Sint Johannes te Lateranen. Is vergiffenis van alle zonden en achttien duizend jaar aflaat; en meer aflaat zonder getal.
Des mandag daarna: Statie te Sint Petrus Banden. Is vergiffenis van alle zonden en tien duizend jaar aflaat.
Des dinsdag: Statie te Sint Anastacius. Acht duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en verlossing van een ziel uit het vagevuur.
De woensdag: Statie te Sint Maria Major. Zijn acht duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis dat derdedeel van alle zonden.
De donderdag: Statie te Sint Laurentius in Panisperna. Is vergiffenis van alle zonden en 12 duizend jaar aflaat.
De vrijdag: te Sint Apostelen is Statie.
De zaterdag: te Sint Petrus Statie. Is vergiffenis van alle zonden en 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid.
De tweede zondag in de vasten: Statie toe Sint Maria in Navicula. 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid.
De maandag: Statie te Sint Clement. Is vergiffenis van alle zonden en 10 duizend jaar aflaat.
Dinsdag: Statie te Sint Balbina. 10 duizend jaar aflaat.
De woensdag: is Statie te Sint Cecilia. Is 10 duizend jaar aflaat.

Donderdag: Statie te Sint Maria Trastevere. Tien duizend jaar aflaat.
De vrijdag: Statie te Sint Vitalis. 10 duizend jaar aflaat.
De zaterdags: Statie te Sint Marcellinus en Sint Petrus. Is vergiffenis van alle zonden en 10 duizend jaar aflaat.
D derde zondag in de vasten: Statie te Sint Laurentius buiten Rome. Tien duizend jaar aflaat en tachtig en 48 barmhartigheid en verlossing van een ziel uit het vagevuur.
De maandag: Statie te Sint Marcus. 10 duizend jaar aflaat.

De dinsdag: Statie te Sint Potenianus, 10 duizend jaar aflaat.
De woensdag: Statie te Sint Sixtus. 10 duizend jaar aflaat.
De donderdag: te Cosmas en Damianus. 10 duizend jaar aflaat.
De vrijdag: Statie te Sint Laurentius in Lucina. Is tien duizend jaar aflaat.
De zaterdag: Statie te Sint Susanna. Is vergiffenis van alle zonden en 13 duizend jaar aflaat.

De vierde zondag in de vasten: Statie te de Heilige Kruis in Jeruzalem. Is vergiffenis van alle zonden, en verlossing van een ziel uit het vagevuur.
De maandag: Statie toe de Vier Gekroonde, 10 000 jaar aflaat.
De dinsdags: Statie te Sint Laurentius in Damasco. 10 duizend jaar aflaat en vergiffenis derde part van alle zonden.
D woensdags: te Sint Paulus Statie. Is 10 duizend jaar aflaat en vergiffenis dat derde part van alle zonden.
De donderdag: Statie te Sint Sylvester. Tien duizend jaar aflaat.
De vrijdags: Statie te Sint Eusebius. 10 duizend jaar aflaat.
De zaterdag: Statie te Sint-Nicolaas in Kerker Julianus. Vergiffenis van allen zonden, en XII duizend jaar aflaat.
De vijfde zondag in de vasten: Statie te Sint Petrus kerk. Zijn 28 duizend jaar aflaat en vergiffenis dat derde part van alle zonden.
De maandag: Statie te Sint Chrysogonus. 10 00 jaar aflaat.
De dinsdags: Statie toe Sint Quirico. 10 000 jaar aflaat.
D woensdags: Statie te Sint Marcellus. 10 000 jaar aflaat.
De donderdag: Statie te Sint Apollonia. 10 000 jaar aflaat.
De vrijdags: Statie toe Stefanus Celimontana . Verlossing van een ziel uit het vagevuur.
De zaterdags: Statie te Sint Johan aan de Porte Latina. 13 duizend jaar aflaat en verlossing van een ziel uit het vagevuur.
De zondag te Palmzondag: Statie te Sint Johan Lateranen. 25 duizend jaar aflaat en 48 barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden.
De maandag: Statie te Sint Praxedis. Is vergiffenis van alle zonden en 25 duizend jaar aflaat.

De dinsdag: Statie te Sint Prisca is vergiffenis van alle zonden en 18 duizend jaar aflaat.

De woensdags: Statie te Sint Maria Major, 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden.
De donderdag: te Sint Johan Lateranen Statie. Is 12 duizend jaar aflaat en 18 barmhartigheid en op dezelfde dag dubbele vergiffenis van alle zonden.
Op Goede Vrijdag: Statie tot het Heilige Kruis in Jeruzalem. Is vergiffenis van alle zonden en meer ontelbare genade en aflaten.



4c Staties tijdens de Paasweek
Des sondages op den hilligen Pasche dach: O is stasio to Santa Mara Maioer. XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergifnisse van allen sunden.
Paesche mandach: O stacio to Sunte Peter. XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergifnisse aller sunden.
Dinxdages: O stacio to Sunte Pawls buten Rome. Sint XXVIII dusent jaer afflats, ende vergifnisse aller sunden.
Des wonsdags: stacio to Sunte Lawrens buten Rom. Sint XVIII dusent jaer afflats ende so voele carenen, ende verlossinge ener selen uutten fegever.

Des donderdages: O stacio totten Apostelen. XV dusent jaer afflats, unde vergiffnisse van allen sunden.
Des vridages: stacio to Sunte Maria Rotonda. XVm jar afflats.
Des saterdages: stacio O to Sant Johan Latraen. XV dusent jaer afflats, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden.
Des sondages to Paesch achten: O stacio toe Sunte Pancraes. XV dusent jaer afflats, ende vergiffnisse van allen sunden.

4d Bijzondere staties in diverse kerken
Nota
Der sint oeck sunderlinge andere staciones van Midffasten hent to Paesachten.
Daer is stacio to Sunte Maria de Populo in Urbe; alle dagen vergiffnisse van allen sunden.
Alle saterdagen de hele fasten lanck is vullenkomen vergiffnisse van allen sunden to Sunte Maria de Pace in Urbe; dat hevet geven paws Sixtus de veerde.
Toe Onser Lever Vrouwen kercke de Pace in Urbe is op alle Onser Lever Vrouwen dach, van der ener vesper hent des ander dages dat de sonne ondergeet, vergiffnisse van allen sunden.
Op alle sondage inder meymaent is vergiffnisse van allen sunden.
Den twintichsten dach marcy is vergiffnisse van allen sunden to den Hilligen Cruce in Jherusalem. Op den selven dach / moegen daer vrouwen in gaen in
Sunte Helenen Caepelle, ende op geen ander tyt inden helen jaer.
Alle vrydages inder fasten in marcio is vergiffnisse van allen sunden toe Sunte Peter in Urbe.

4c Staties tijdens de Paasweek.
De zondag op de heilige Paasdag: is statie te Sint Maria Major. 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden.
Paas maandag: Statie te Sint Petrus. 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis aller zonden.
Dinsdag: Statie te Sint Paulus buiten Rome. Zijn 28 duizend jaar aflaat en vergiffenis aller zonden.
De woensdag: Statie te Sint Laurentius buiten Rom. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en verlossing van een ziel uit het vagevuur.

De donderdag: Statie tot de Apostelen. 15 duizend jaar aflaat, en vergiffenis van alle zonden.
De vrijdag: Statie te Sint Maria Rotonda. 15 000 jaar aflaat.
De zaterdag: Statie te Sint Johan Lateranen. 15 duizend jaar aflaat en vergiffenis dat derde part van alle zonden.
De zondag te Paasnacht: Statie toe Sint Pancratius. 15 duizend jaar aflaat en vergiffenis van alle zonden.

4d Bijzondere staties in diverse kerken.
Nota
.
Daar zijn ook bijzondere andere Staties van Midden vasten heen tot Pasen.
Daar is Statie te Sint Maria de Popolo in de stad; alle dagen vergiffenis van alle zonden.
Alle zaterdagen de hele vasten lang is volkomen vergiffenis van alle zonden te Sint Maria della Pace in de stad; dat heeft gegeven paus Sixtus de vierde.
Toe Onze Lieve Vrouwe kerk de Pace in de stad is op alle Onze Lieve Vrouwe dagen van de ene vesper tot de andere dag dat de zon ondergaat vergiffenis van alle zonden.
Op alle zondagen in de meimaand is vergiffenis van allen zonden.
De 20ste dag van maart is vergiffenis van allen zonden te de Heilige Kruis in Jeruzalem. Op dezelfde dag mogen daar vrouwen in gaan in Sint Helena Kapel en op geen andere tijd in het hele jaar.
Alle vrijdagen in de vasten is vergiffenis van alle zonden te Sint Petrus in de stad.



4e Staciones na Paeschen
Op Sunte Marcus dach: stacio to Sunte Peter. XXVIII dusent jaer afflats. So komen daer hen all myt een myt crusen ende vanen uut allen kercken toe Roem, ende gaen myt de processie toe Sunte Peter, ende holden daer stacio myt allen hilichdom to Roem.
Des mandages in de Bedeldage: stacio to Sunte Peter.
Des dinxdages: stacio to Sunte Johan Latranen.
Des wonsdages: to Sunte Maria Maioer is stacio.
Op Ons Leven Heren Hemelvaert dach: stacio to Sunte Peters. Toentmen de Veronica; XXVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen.
Des saterdages op Pinxter avent: O stacio to Sunte Johan Latraen. XV dusent jaer afflats, ende vergiffnisse van allen sunden.
Op Pinxter dach: O stacio to Sunte Peter. Ontallike afflaten, ende vergiffnisse van allen sunden.
Des maendages: O stacio to Sunte Peter Vinckel. Vergiffnisse van allen sunden.
Des dinxdages: is stacio to Sunte Anestacius. XVIIIm jar afflaets.

Des wonsdages: is stacio to Sunte Maria Maioer. Sint XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden.
Des donderdages: is stacio to Sunte Lawrens buten Rome. Synt XVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden, ende verlossinge ener selen uuten vegefuer.

Des frydages: totten Apostelen. Synt XVIII dusent jaer afflats O ende vergiffnisse aller sunden.
Des saterdages: stacio to Sunte Peter. Sint XVIII dusent jaer afflats, ende verlossinge ener selen uuten vegeffuer.
Des wonsdages inde Zeeldagen na Hilige Cruesdach in septembri: is stacio to Sunte Maria Maioer. Sint XXVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse dardepart van allen sunden.
Des fridages daer nae: O is stacio totten Apostelen. Sint XVIII dusent jaer afflats, unde vergifnisse aller sunden.
Des saterdages: is stacio toe Sunte Peter. Sint XVIII dusent jaer afflats, ende vergiffnisse aller sunden.

4f Staciones inder Advent
De erste sondach inder Advent: is stacio to Sute Maria Maioer. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse darde part aller sunden.
Item op alle Onser Leven Vrouwen dagen syn daer desse vorgeroerde afflaten to verdenen.
De anderde sondach: O is stacio totten Hilligen Crues in Jerusalem. Sint XX dusent jaer afflats, ende vergiffnisse van allen sunden. Paws Silvester hevet desse afflaten confirmert.
De darde sondach inder Advent: is stacio to Sunte Peter. Sint XVIII dusent jaer afflats ende so vole carene.
Des wonsdages in den Zeeldagen: stacio to Sunte Maria Maioer. Sint XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden.
Des fridages: O is stacio inde Zeldagen totten Apostelen. Sint X dusent jaer afflats, ende vergiffnisse aller sunden.

Des saterdags inde Zeeldagen: is stacio tot Sunte Peter. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen.
De veerde sondach inder Advent: O is stacio totten Apostelen. Sint XII dusent jaer afflats, ende vullenkomen vergiffnisse van allen sunden.
Op den Hilligen Kars avent: stacio to Sunte Maria Maioer. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe voele carenen, ende vergiffnisse dat darde part aller sunden.

4e Staties na Pasen.

Op Sint Marcus dag: Statie te Sint Petrus. 28 duizend jaar aflaat. Zo komen daar heen allen met kruisen en vaandels uit alle kerken te Rome en gaan met de processie te Sint Petrus en houden daar Statie met alle heiligdom te Rome.
De maandag in de Beeldendag: Statie te Sint Petrus.
De dinsdag: Statie te Sint Johan Lateranen.
De woensdag: te Sint Maria Major is Statie.
Op Ons Lieve Heren Hemelvaart dag: Statie te Sint Petrus. Toont men de Veronica; 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid.
De zaterdag op Pinksteravond: Statie te Sint Johan Lateranen. 15 duizend jaar aflaat en vergiffenis van alle zonden.
Op Pinkster dag: Statie te Sint Petrus. Ontelbare aflaten en vergiffenis van alle zonden.
De maandag: O Statie te Sint Petrus Banden. Vergiffenis van alle zonden.
De dinsdag: is Statie te Sint Anastasius. 18 000 jaar aflaat.

De woensdag: is Statie te Sint Maria Major. Zijn 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis dat derde part van alle zonden.
De donderdag: is Statie te Sint Laurentius buiten Rome. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis dat derde part van alle zonden en verlossing van een ziel uit het vagevuur.

De vrijdag: tot de Apostelen. Zijn 18 duizend jaar aflaat en vergiffenis aller zonden.
De zaterdag: Statie te Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en verlossing van een ziel uit het vagevuur.
De woensdag in de Zielen dagen na Heilige Kruisdag in september: is Statie te Sint Maria Major. Zijn 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis het derde part van alle zonden.
De vrijdag daarna: is Statie tot de Apostelen. Zijn 18 duizend jaar aflaat en vergiffenis aller zonden.
De zaterdags: is Statie te Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en vergiffenis aller zonden.

4f Staties in de Advent.
De eerste zondag in de Advent: is Statie te Sint Maria Major. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis het derde part aller zonden.
Item, op alle Onze Lieve Vrouwe dagen zijn daar deze voorgenoemde aflaten te verdienen.
De tweede zondag: is Statie tot het Heilige Kruis in Jeruzalem. Zijn 20 duizend jaar aflaat en vergiffenis van alle zonden. Paus Sylvester heeft deze aflaten bevestigd
De derde zondag in de Advent: is Statie te Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid.
De woensdag in de Zielen dagen: Statie te Sint Maria Major. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis dat derde part van alle zonden.
De vrijdag: is Statie in de Zielen dagen tot de Apostelen. Zijn 10 duizend jaar aflaat en vergiffenis aller zonden.

De zaterdag in de Zielen dagen: is Statie tot Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid.
De vierde zondag in de Advent: is Statie tot de Apostelen. Zijn 12 duizend jaar aflaat en volkomen vergiffenis van alle zonden.
Op de Heilige Kerst avond: Statie te Sint Maria Major. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis dat derde part aller zonden.

5g Staties in de Kersttijd
Op den Hilligen Kars dach: O is stacio inde Karsmisse tot Sunte Maria Maioer inde capelle by Ons Leven Heren kribbe. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe voele carenen, ende vergiffnisse van allen sunden. Inde capele moten gene vrouwen in gaen.
Inde anderde miisse Aurora: O is stacio tot Sunt Anastacia. Sint XXVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse van allen sunden.
Inder hoechmissen Karsdach: O is stacio to Sunte Maria Maioer. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse aller sunden.
Op Sunte Steffens dach: O is stacio tot Sunte Steffen in Celi Monto. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse aller sunden.
Op sunte Johannes dach: O is stacio tot Sunte Johan Latraen. Sint XXVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse aller sunden.
Op Aller Kinderen dach: O is stacio to Sunte Pawls. Sint XV dusent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse van allen sunden.
Op Nye jaers dach: O is stacio to sunte Maria Trans Tybrim ad Fontes Oly. Sint XXV dusent / jaer afflats, ende vergiffnisse van allen sunden.
Op der Hilligen Dre Koningen dach: O is stacio to Sant Peter. Sint XVIII du sent jaer afflats ende soe vole carenen, ende vergiffnisse aller sunden.

5h Staties in de voorvasten
Des sondages in Septagesimo: is stacio to Sunte Lawrens buten Rome. Sint XI dusent jaer afflats ende XLVIII carenen, ende vergiffnisse dardepart van allen sunden, ende verlossinge ener selen uten vegeffuer.

Des sondages in Sexagesimo: stacio to Sunte Pauls buten Rome. Sint XII dusent jaer afflats ende XVIII carenen, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden.
Des sondages in quiquagesimo: is stacio toe Sunte Peter. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen.

5i Afsluitende opmerkingen
Item noch behalven desse vorgeroerde afflaten sint voele meer andere ende ontallike afflaten van volen pawesen, als van sunte Silvester, sunte Gregorys, sute Pelagius, sunte Pascalis; welck paws Leo de Teynde vanden namen hevet confirmeert.

5g Staties in de Kersttijd.
Op de Heilige Kers dag: is Statie in de Kerstmis tot Sint Maria Major in de kapel bij Onze Lieve Heer kribbe. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden. In kapel moeten geen vrouwen ingaan.
In de tweede mis Aurora: is Statie tot Sint Anastacia. Zijn 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden.
In de hoogmis te Kerstdag: is Statie te Sint Maria Major. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis aller zonden.
Op Sint Steffens dag: is Statie tot Sint Steffens in Caeli Monio. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis aller zonden.
Op Sint Johannes dag: is Statie tot Sint Johan Lateranen. Zijn 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis aller zonden.
Op Aller Kinderen dag: is Statie te Sint Paulus. Zijn 15duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden.
Op Nieuwjaarsdag: is Statie te Sint Maria Trans Tibrim ad Fonte dՠOleo (olie vont), Zijn 25 duizend jaar aflaat en vergiffenis van alle zonden.
Op de Heilige Drie Koningen dag: is Statie te Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis aller zonden.

5h Staties in de voorvasten.
De zondag in Septuagesima: is Statie te Sint Laurentius buiten Rome. Zijn 11 duizend jaar aflaat en 48 barmhartigheid en vergiffenis derde part van alle zonden en verlossing van een ziel uit het vagevuur.

De zondag in Sexagesima: Statie te Sint Paulus buiten Rome. Zijn 12 duizend jaar aflaat en 18 barmhartigheid en vergiffenis dat derde part van alle zonden.
De zondag in quinquagesima: is Statie te Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid.

5i Afsluitende opmerkingen.
Item, nog behalve deze voorgenoemde aflaten zijn veel meer andere en ontelbare aflaten van vele pausen als van Sint Sylvester, Sint Gregorius, Sint Pelagius, Sint Paschalis; die paus Leo de Tiende van die naam heeft bevestigd.

Deel II-X

Beschrijving van de pelgrimstocht naar Rome door Benninge met vrienden (1500), met enkele alternatieve routes; gevolgd door een excerpt uit Bernhard van Breydenbach ‘Peregrinatio in Terram Sanctam,’ waarin ook een pelgrimage naar het
Sinaklooster (1483/1484)

1 Eerste route, gevolgd door Benninge c.s. (aug.-sep. 1500)
Hier nae vindy bescreven en twe wegen de men mach reysen toe Rome, de daer devocie to hevet desse hillige afflaten to verdenen. Daer ick Sicko Benninge, de desse cronica hevet bescreven, reysede int Gulden Jaer, domen screff dusent ende vyffhundert, welck doe was dat hunderste jaer ende rechte Gulden Jaer; ende de Gulden Porte was doe open gemaket van paws Alexander, de over drehundert jaeren nie open gewest hadde, ende was to gemuert gewest. Soe reyseden wy uut Groningen des wonsdages nae Sunte Bartholomeus anno vorgeroert, als Peter Sickinge, Roleff Huynge, Lambert Huynge, Derck Heerkns, / Wylem Scaerde, Albert Vrese de goltsmyt ende ick Sicko Benninge vorgeroert, alle soeven borgeren to Groningen; ende quemen weder to hues op Sunte Barbaren dach, gesunt ende machtich.

Deel II-X

Beschrijving van de pelgrimstocht naar Rome door Benninge met vrienden (1500), met enkele alternatieve routes; gevolgd door een uittreksel uit Bernhard van Breydenbach ‘Peregrinatio in Terram Sanctam,’ waarin ook een pelgrimage naar het Sinaï klooster. (1483/1484)

1 Eerste route, gevolgd door Benninge c.s. (aug.-sep. 1500).
Hierna vindt u beschreven twee wegen die men mag reizen toe Rome die daar devotie toe heeft deze heilige aflaten te verdienen. Daar ik Sicko Benninge, die deze kroniek heeft beschreven, reisde in het Gulden Jaar toen men schreef 1500 wat toen was het honderdste jaar en rechte Gulden Jaar en de Gulden Poort was toen open gemaakt van paus Alexander die over drie honderd jaar niet open was geweest en was ommuurd geweest. Zo reisden we uit Groningen de woensdag na Sint Bartholomeus anno voorgenoemd als Peter Sickinge, Roleff Huynge, Lambert Huynge, Derck Heerkens, Wylem Scaerde, Albrecht Vrese de goudsmid en ik Sicko Benninge voorgenoemd, alle zeven burgers te Groningen en kwamen weer thuis op Sint Barbara dag gezond en machtig.



Inden eersten reyseden wy doer Westvalen, doert tlant van Cleve ende Gulick na Nues.
Van Nues to Coelen.

Item van Colen to Bunne.
Van Bunne to Andernaeke.
Van Andernakell to Kovelens opde Mosel. Daer geet ene scone stenen brugge over. Daer moet elck mensche geven enen haller, de daer over geet; behalven de presters, de geven niet.
van Koevelens to Rymagen.
Van Rymaegen to Wesel.
Van Wesel to Sunte Vlanders.
Van Sunte Vlanders Roddelars.
Van Roddelars toe Mens.
Van Mens to Oppenhem synt III mylen.
Van Oppenhem to Worms IIII mylen.
Van Worms to Sphyr VI mylen. Dan kome ghy inde heller hen to Britsi to, is cleen gelt.
Van Spyer hent over Ryn is ene myle. Dan kome ghi to Brusel in Zwaven, is II mylen.
Van daer to Britsi ene myle.
Van Britsi toe Molbron; is en schoen ryck closter van Sunte Berents orde.
Daer gifft men proven ende almissen deet hebben wil; is een myle.
Van Molbron toe Vaynge een myle.
Van Vaynge toe Constat III mylen. / Van Constat to Esselinge ene myle.
Van Esselinge toe Geppinge III mylen. Van Geppinge, Geylinge, toe Olms III mylen.
Van Olms to Memmynge VI mylen.
Van Memmynge to Cempen IIII mylen.
Als men komet int Dutsche gebarchte, daer gheet gelt dat heten fyrers, hent to Ostyen in Lumberdien. Dan kome ghi in een groet dorp geheten Nestelbanck II mylen.
Van Nestelbanck to Flytse II mylen.
Van daer to Aterwange II mylen.
Van Aterwange to Sunte Lawrens II mylen.
Van Sunte Lawrens up den barch den Varner ghenomet, is seer hoech, ene myle.
Beneden anden barch to Naseret I myle.
Van daer is een groet dorp ene myle.
Van daer to Lantegge, daer scheydet de wech nae Onser Lever Vrouwen ten Eenzetel, III mylen.
Van daer to Prons II mylen.
Van Prons to Rylen I ½ myle.
Van Rylen to Sunte Claws barch ene myle.
Van daer to Soven kercken III mylen.
Van Soven kercken to Sunte Flanders III mylen.

Van daer to Meraen in de stadt III mylen.
Van Meraen toe Calders IIII mylen.
Van Calders to Termyn, is gued wyn, ene myelle.
Van daer kome ghy in en groet dorp; daer gae ghi van de harbarge nae de ander harbarge doer ene marsche ende lech lant over ene brugge, een myle.
Van daer to Sunt Mycheel ene myle. / Van Sunte Mycheel to der stat Trent II mylen.
Dan kome ghi in Walsch lant inde cleyne mylen.
Van daer toe Rovereyt X mylen; der veer mylen maeken ene Dutsche myle.
Van Rovereyt ter Clusen XXXVI mylen. Daer moet elck mensche geven enen crucer to toll, uutgenomen de presters geven niet. Over vyff mylen van daer plach en Hollander to woenen, de is doet, daer wonet nu en ander wert. Daer mach men sick vrolich to maeken, de wal gelt hevet.
Item daer geet men den wech aff nae Fylvranck toe der rechter hant over dat waeter, ende men lat de stadt van Verona – off anders genomt Walsche Beer- naliggen, want men moet daer en crucer geven voer en boelet an der heren hues.
Van Veronae to Alschaelen XVI mylen.
Van Alschaelen to Ostyen XIIII mylen. Daer moet moet men en belet hebben. Daer moet ghy IIII kaetherinen geven over dat water to vaeren, ende enen penninck van dat bolet. Dat water nompt de Pawe.
Van daer toe Merendaele XII mylen.

Van Merendaele toe Sunte Mertens barch op den dyck VII mylen.
Van daer to Sunte Johaens castel XVI mylen.
Van daer to Bononien X mylen.
Van daer to Bonaport. Dan kome ghi inde kaetherinen, de synt ganckbert hent to Rome in de porte ende de crucers oeck.
Van daer to Planiers synt VIII mylen.
Van daer kome ghi in en repas ende dorp, moet ghi en katheryn geven. Dit licht in Scarperien, VIII mylen.
Van daer to Florensoele XIIII mylen.
Van Florensole to Scharperien X mylen. Van daer– over de brugge vindi guede harbarge – II mylen.
Van Scarperien to Florens XII mylen.
Van Florens to Sinckaesein VIII mylen.
Van Sinckasein ter Hoger Seyn XXII mylen.
Van der Hoeger Seyn to Bonaconvent XII mylen.
Van Bonaconvent to Sunte Clerx V mylen.
Van Sunte Clerx to den Roden Conffer – vintmen guede harbargen over den barch – XII mylen.
Vanden Roeden Conffer to Aquapedent, datmen nompt totten Hangenden water, XII mylen.

Van Aquapedent to Lawrens castel V mylen.
Van Sunte Lawrens castel to Bolseyn III mylen.
Van Bolseyn to Montefflascoen VI mylen.
Van Montefflascoen to Viterbien VIII mylen.
Van Vyterbien to Ronselioen X mylen.
Van Ronselioen to Suters III mylen.
Van Suters toe Monte Rosam IIII mylen.
Van Montarosa totten Langen toern VII mylen.
Vanden Langen toern to Rome inde stat XII mylen.

Als eerste reisden we door Westfalen, door het land van Kleef en Gulik naar Neuss. Te lastig.
Van Neuss naar Keulen.

Item, van Keulen te Bon.
Van Bonn te Andernach.
Van Andernach te Kovenig op de Moezel. Daar gaat een mooie stenen brug over. Daar moet elk mens geven een haller die daarover gaat; behalve de priesters, die geven niet.
Van Kovenig te Remagen.
Van Remagen te Wesel.
Van Wesel te Sint Vlanders. (?)
Van Sint Vlanders Rodellar.
Van Rodellar toe Mainz.
Van Mainz te Oppenheim zijn 3 mijlen.
Van Oppenheim te Worms 4 mijlen.
Van Worms te Speyer 6 mijlen. Dan komt ge in de in de heller heen te Britsi toe, is klein geld.
Van Speyer heen over de Rijn is een mijl. Dan komt ge te Brusel in Zwaben, is II mijlen.
Van daar te Britsi een mijl.
Van Britsi toe Maulbronn; is en mooi rijk klooster van Sint Bernardus orde.
Daar geeft men provenden en aalmoezen die het hebben wil; is een mijl.
Van Maulbronn toe Vaynge een mijl.
Van Vaynge toe Konstanz 3 mijlen. Van Konstanz te Esslingen een mijl.
Van Esslingen toe Geppinger 3 mijlen. Van Geppinger, Gailingen, toe Olms 3 mijlen mylen.
Van Olms te Memmynge VI mijlen.
Van Memmynge te Cempen IIII mijlen.
Als men komin in het Duitse gebergte daar gaat eld dat heten fyrers, heen te Ostia in Lombardije. Dan kome ge in een groot dorp geheten Nestelbanck II mijlen.
Van Nestelbanck te Flytse II mijlen.
Van daar te Aterwange II mijlen.
Van Aterwange te Sint Laurentius II mijlen.
Van Sint Laurentius op de berg die Varner genoemd is, is zeer hoog, een mijl.
Beneden aan de berg te Naseret I mijl.
Van daar is een groot dorp een mijl.
Van daar te Landegge, daar scheidt de weg naar Onze Lieve Vrouwe ten Eenzetel, III mijlen.
Van daar te Prons II mijlen.
Van Prons te Rylen I ½ mijl.
Van Rylen te Sint Claws berg een mijl.
Van daar te Zeven kerken III mijlen.
Van Zeoven kerken te Sint Flanders III mijlen.

Van daar te Meraen in de stad III mijlen.
Van Meraen toe Calders IIII mijlen.
Van Calders te Termyn, is goede wijn, een mijl.

Vandaar komt ge in een groot dorp; daar gaat ge van de herberg naar de andere herberg door een moeras en laag land over een brug, een mijl.
Van daar te Sint Michael, een mijl. Van Sint Michael tot de stad Trent II mijlen.
Dan komt ge in Waals land in de kleine mijlen.
Van daartoe Rovereyt X mijlen; de vier mijlen maken een Duitse mijl.

Van Rovereyt ter Clusen XXXVI mijlen. Daar moet elk mens geven een crucer te tol, uitgezonderd de priesters geven niets. Over vijf mijlen vandaar plag een Hollander te wonen, die is dood, daar woont nu een andere waard. Daar mag men zich vrolijk maken, die wel geld heeft.
Item, daar gaat men de weg af naar Fylvranck toe ter rechterhand over dat water en men laat de stad van Verona – of anders genoemd Waalse Bier- na – liggen, want men moet daar een crucer geven voor een bolet aan het herenhuis.
Van Verona te Alschaelen XVI mijlen.
Van Alschaelen te Ostia XIIII mijlen. Daar moet men een belet hebben. Daar moet ge IIII katharinen geven over dat water te varen en een penning van dat bolet. Dat water noemt men de Po.
Van daartoe Merendaele XII mijlen.

Van Merendaele toe Sint-Maartens berg op de dijk VII mijlen.
Van daar te Sint Johaens castel XVI mijlen.
Van daar te Bononien X mijlen.
Van daar te Bonaport. Dan komt ge in de katharinen, de zijn gangbaar tot Rome in de poort en de crucers ook.
Van daar te Planiers synt VIII-mijlen.
Van daar komt ge in een engte en dorp, moet ge een katharien geven. Dit ligt in Scarperien, VIII-mijlen.
Van daar te Florensoele XIIII mijlen.
Van Florensole te Scharperien X mijlen. Van daar – over de brug vind je goede herberg – II mijlen.
Van Scarperien te Florence XII mijen.
Van Florence te Sinckaesein VIII mijlen.
Van Sinckasein ter Hoger Seyn XXII mijlen.
Van der Hoger Seyn te Bonaconvent XII mijlen.
Van Bonaconvent te Sint Clerx V mijlen.
Van Sint Clerx te de Roden Conffer – vindt men goede herbergen over de berg – XII-mijlen.
Van de Roeden Conffer te Aquapedent, dat men noemt tot het Hangende water, XII mijlen.

Van Aquapedent te Laurentius kasteel V mijlen.
Van Sint Laurentius kasteel te Bolseyn III mijlen.
Van Bolseyn te Montefflascoen VI mijlen.
Van Montefflascoen te Viterbo VIII mijlen.
Van Viterbo te Ronselioen X mijlen.
Van Ronselioen te Suters III mijlen.
Van Suters toe Monte Rosam IIII mijlen.
Van Montarosa tot de Lange toren VII-mijlen.

Van de Lange toren tot Rome in de stad XII-mijlen.



2 Tweede route, gevolgd door Benninge c.s. op hun terugreis (nov.-dec. 1500)
Noch eenen anderen wech van Coelen aff; men desse vorscreven wech is de gereetste, ende wort meest gereyset. Den reyseden wy Sicke Benninge myt myn geselscup vorgeroert, ende quemen den weg doer Meylant ende Zwitsen weder to hues.
Van Colen to Bunne.
Van Bunne to Rymagen.
Van Rymaegen to Andernakel.
Van Andernakel to Kovelens.
Van Kovelens to Rymagen.
Van Rymagen to to Wesel.
Van Wesel to Sunte Flanders.
Van Sunte Flanders to Binge.
Als men Zwaven willen laten staen, soe gaetmen ten Hilligen bloede.
Vanden Hilligen bloede toe Sunte Anthonys dall.
Van Sunte Anthonys Dall to Lantdouwe.
Van Lantdouwe to Wyssenborch; daer gefftmen proven.
Van Witsenborch to Hangouwe; gifftmen proven.
Van Hangouwe to Srasborch; is de proven.
Van Staesborch to Sunte Odilien barch; is proven.
Van Sunte Odilien to Brysack over den barch.
Van Brysack to Basel; is oeck proven.
Van Baesel toe Rynffelt.
Van Rynffelt to Brugge, der Bussen to Sunte Claren; is proven. Vandaer moet men overvaeren.
Van daer to Baeden.
Van Baeden toe Surck.

Van Surck tot Onser Leve Vrouwen ten Eenzedel.
Vanden Eenzetel to Spegelbarch offte to Sunte Jaemers barch toe Hellen Wesel, over de brugge de de duvel hevet gemaeket.
Van daer vaertmen toe schepe nae Walstat, want de barch stykel ende steyl is over to gaen.
Van Walstat to Filtkerken int lant van Kure.
Van Filtkerke toe Blotsy.
Van Blotsy ten Cloester.
Vanden Cloester over den Aerlenbarch.

2 Tweede route, gevolgd door Benninge c.s. op hun terugreis (nov.-dec. 1500).
Nog een andere weg van Keulen af; maar deze voorschreven weg is de gereedste en werd meest gereisd. De reisden we Sicke Benninge met mijn gezelschap voorgenoemd en kwamen de weg door Milaan en Zwitserland weer thuis.
Van Keulen te Bunne.


Van Bunne te Rymagen.
Van Rymaegen te Andernakel.
Van Andernakel te Kovelens.
Van Kovelens te Rymagen.
Van Rymagen te te Wesel.
Van Wesel te Sint Flanders.
Van Sint Flanders te Binge.
Als men Zwaven willen laten staen, zo gaat men ten Heilige bloed.
Van het Heilige bloed toe Sint Anthonis dal.
Van Sint Anthons Dal te Landdouwe.
Van Landdouwe te Wyssenborch; daar geeft men proven.
Van Witsenborch te Hangouwe; geeft men proven.
Van Hangouwe te Srasborch; is de proven.
Van Staesborch te Sint Odilien barch; is proven.
Van Sint Odilien te Brysack over de berg.
Van Brysack te Basel; is ook proven.
Van Baesel toe Rynffelt.
Van Rynffelt te Brugge, der Bussen te Sint Clara; is proven. Vandaar moet men overvaren.
Van daar te Baden.
Van Baden toe Surck.

Van Surck tot Onze Lieve Vrouwen ten Eenzedel.
Van de Eenzedel te Spiegelber of te Sint Jaemers berg toe Hellen Wesel, over de brug die de duvel heeft gemaakt.
Vandaar vaart men te scheep naar Walstat, want de berg is te steil om over te gaan.
Van Walstat te Filtkerken in het land van Kure.
Van Filtkerke toe Blotsy.
Van Blotsy ten Klooster.
Van de Klooster over den Aerlenbarch.

3 Derde route
Ende offtmen van Binge gaen wolden doer Zwaven, so salmen den vorgeroerden wech van Mens nae Oppenem, so vorscreven is.
Van daer to Worms.
Van daer to Spyr.
Van daer salmen over den Ryn vaeren na Brusel.
Van Brusel na Vaynge.
Van Vaynge na Gippinge.
Van Gippinge to Esselinge.
Van Esselinge na Mulbron; is een cloester.
Van Mulbron to Olms.
Van Olms to Memminghe.
Van Memmynge to Kempen.
Van Kempen op den Verner, is en barch.
Van den Verner nae Nazeret over den barch.
Van Nazeret na Sunte Nicolaws berch.
Van Sunte Nicolaus barch to Soeven kercken.
Van Soven kercken to Meraen inde stadt.
Van Meraen to Termyn.
Van Termyn to Trent.
Van Trent ter Cluesen; dan kome gy uut gebarchte.
Van der Clusen to Walschen Beerne. Daer moetmen een bolet halen ende dragent hen ter poerten.
Van Walsche Berne to Yserschale.
Van Yserschale soe schepetmen over de Pawe, ende koemet to Merendale.
Van Merendale to Sunte Johannes kastel.
Van Sunte Johannes castel scheptmen over de Pawe, want se veer omme lopet na Benonien.

Hier scheydet de wech. De ene totten Walschen ghebarchte, ende geet na Florens; men de wech is scharp. Men de besten wech ende daermen best vytalie krygen kan, is van Bononien to Emels.
Van Emels to Remele.
Van Remele to Monteffleer; is gued wyn.
Van Monteffleer toe Meryn.

Van Meryn to Terpete to Oeden.
Van Oden to Galbyn.
Van Galbyn to Terby.
Van Terbi toe Alffraet.
Van Alffraet nae Prusen over den Ryn.
Van Prusen to Sunte Clercks.
Van Sunte Clercks totten Roede Conffer.
Vanden Roeden Koffer to Hangende water.
Van Hangendewater to Monte Flascoen.
Van Montefflascoen to Viterbi.
Van Viterby to Roneliol.
Van Ronelioel Castelnove.
Van Castelnove to Rome. Deo gracias.

3 Derde route
En als men van Bingen gaan wilde door Zwaben zo zal men de voorgenoemde weg van Mainz naar Oppenheim nemen, zo voorschreven is.
Van daar te Worms.
Van daar te Speyer.
Van daar zal men over den Rijn varen na Brusel.
Van Brusel na Vaynge.
Van Vaynge na Gippinge.
Van Gippinge te Esselinge.
Van Esselinge na Mulbron; is een klooster.
Van Mulbron te Olms.
Van Olms te Memminghe.
Van Memmynge te Kempen.
Van Kempen op den Verner, is en berg.
Van den Verner naar Nazeret over de berg.
Van Nazeret na Sint Nicolaas berg.
Van Sint Nicolaus ber te Zeven kerken.
Van Zeven kerken te Meraen in de stad.
Van Meraen te Termyn.
Van Termyn te Trenthe.
Van Trenthe ter Cluesen; dan komt ge uit het gebergte.
Van der Clusen te Waalse Bieren. Daar moet men een bolet halen en dragen het heen ter poort.
Van Waals Bieren te Yserschale.
Van Yserschale zo scheept men over de Po en komt te Merendale.
Van Merendale te Sint Johannes kasteel.
Van Sint Johannes kasteel scheept men over de Po, want het loopt ver om naar Bologna.

Hier scheidt de weg. De ene tot het Waalse gebergte en gaat naar Florence; maar de weg is scherp. Maar de beste weg en daar men voedsel het beste kan krijgen is van Bolona te Emels.
Van Emels te Remele.
Van Remele te Monteffleer; is goede wijn.
Van Monteffleer toe Meryn.

Van Meryn te Terpete te Oeden.
Van Oden te Galbyn.
Van Galbyn te Terby.
Van Terbi toe Alffraet.
Van Alffraet naar Prusen over den Rijn.
Van Prusen te Sint Clercks.
Van Sint Clercks tot de Rode Koffer.
Van de Roden Koffer te Hangende water.
Van Hangende water te Monte Flascoen.
Van Montefflascoen te Viterbo.
Van Viterbo te Roneliol.
Van Ronelioel Castelnove.
Van Castelnove te Rome. Deo gracias.

4 Uittreksel uit Breydenbachs Peregrinatio
Hier will ick oeck bescryven den wech ende grote hillige bedevaert ende reyse totten Hillige Lande to Jherusalem ende voert totten barch van Synay, totte Hillige jonffer Sunte Katherynen, de desse nabescreven heren deden int jaer Ons Heren dusent veerhundert ende dre ende tachtich, als benamen de edele heere her Johan greve vam Solms, here to Mynsenborch, ende her Berent van Bredenbach, deken ende kemener der kercken van Mens, her Philippus van Bicken ridder, elck myt oren knechten. Ende quemen to samen op Sunte Marcus dach toe Oppenem in de stat, gelegen dre mylen van Mens. Ende reyseden van daer, ende quemen bynnen XV dagen to Venidien;/ ende de wech van Oppenhem hent tot Venidien is hundert Dutsche mylen weges.
Doe se to Venidien quemen, vonden se vole edelingen de mede over meer wolden ten Hilligen Lande bedevaert. Uut welcke se myt dessen naebescrevenne heren hem mede vercelleden in oer geselschup, als her Maximus van Roppensteyn bannerheer, her Warnant van Meernauwe bannerheer, her Kasper van Bulach ridder, Jurys Max ridder, her Nicolaws de Grot Kort ridder.

Item als desse vorgeroerde heren mytten anderen pelgremen toe Jerusalem ore bedevaert gedaen hadden, soe reysede patheroen mytten anderen pelgremen wederomme na Venidien. Ende desse andere vorgeroerde heren bleven to Jerusalem, omme vort to reysen tot Sunte Katherinen barch Synay; ende daer verselleden meer in oer geselscap de by em bleven weren toe Jerusalem, de mede reyseden tot Sunte Katherinen, welck oer namen int vervolch achter gescreven sint.
Dit is mytter korte over gelopen ende gescreven uut dat Iteniarius dat her Berent van Bredenbach bescreven hevet, ende en principael an hever desser reyse ende bedevaert – Got geve hem vrede.
Dit is de reyse van Venidien to schepe over meer to vaeren hent ten Hilligen Lande to Jerusalem.
Inden eersten suli weten, dat se op den eersten dach in junio – dat was doe op en sondach der Hilliger Drevoldicheyt – gengen se to schepe to Venidien, ende des anderen dages quamen se to Parens op de darden dach in junio.
Item op den veerden dach in junio lagen se voer de stadt Parens. Doe quam hem toe moete en onweder, / daer se mede dreven achter ende voert opt meer VIII dagen lanck, soe dat se quemen op den XII dach in junio to Corphon inde stat, gelegen in Greken, VIII hundert mylen van Venidien onder de heerlicheyt van Venidien.
Item op den XV dach – was Viti ende Modesti – voeren se van Corphon, komende ande stat Modon. Daer bleven se liggen enen heelen dach. Item op den XVI dach in junio voeren se vander stat Modon, ende quamen XVIIIten dach inde haven van Rodys, ende daer bleven se liggen dre daegen totten sondach, doe wast X Dusent Martelaerendach.

Item op den XXIIten dach voeren se van Roedys. Op den anderden dach nae Sunte Johannes dach Baptista – ende quemen an dat koninckryck van Ciperen.
Daer bleven se liggen op Sunte Johannes dach. Des XXVIten dach in junio quamen se inde haven van Ciperes.
Item op den XXVIIte dach in junio voeren se van Ciperes, ende quemen in dre daegen soe veer int meer, soe dat se dat Hilligen Lant saegen van veers. Doe se wat naer quemen, bleven se liggen VI daegen lanck; terstont so sande oer pateroen syne deners to Rama ende to Jherusalem omme geleyde.
Item op den VIIIten dach in julio hadden see oere trutselmans myt eselen, ende reden van Japha to Rama in dre uren. Japha is eertyds gewest eene grote stadt, Joppe genompt off Japha. De heydenne en laten daer gene pelgrims in ryden; men moet daer toe voet ingaen. Se bleven toe Rama liggen dre daegen lanck, omme dat twe Turcksche heren fochten enen kamp myt oren knechten myt malkanderen.
Item van Rama reden se op den XIten dach in julio des nachts omtrent twe uren na Jherusalem. Jherusalem is gelegen van Rama XXX Italyaensche mylen wal gemeten. Als men gaet van Rama XX mylen van Jherusalem is dat cassteel Emaus
ter rechter hant ende van Jerusalem LX stadien.
Item op den selfften dach, als des XI dach in julio, omtrent VI uren nae myddach quemen se to Jherusalem; daer se toe voete mosten ingaen, want men verhenget daer gene pelgerems in to ryden.

Item als desse pelgerums oere bedevaert gedaen hadden, ende oere tyt daer gelegen hadden – ende wo de pelgermasie ende hillige steden versocht worden, daer Got geleden hevet, ende to Betlahem ende op Jordane to reysen, late ick al varen; de daer komet, salt wal bevinden.
Daer nae reyse de pelgerums en part weder umme totte geleyde, ende reyseden weder umme na Venidien. Ende en part der pelgerums bleven to Jerusalem hiernae bescreven.

4 Uittreksel uit Breydenbachs Peregrinatio.
Hier wil ik ook beschrijven de weg en grote heilige bedevaart en reis tot het Heilige Lande te Jeruzalem en voort tot de berg Sinai tot de Heilige juffer Sint Catharina die deze hierna beschreven heer deed in het jaar Ons Heren 1483, als met namen de edele heer Johan graaf van Solms, heer te Mynsenborch, en her Berent van Bredenbach, deken en kamenier van de kerk van Mainz, heer Filips van Bicken, ridder, elk met hun knechten. En kwamen tezamen op Sint Marcus dag te Oppenheim in de stad, gelegen drie mijlen van Mainz. En reisden van daar en kwamen binnen 15 dagen te Veneti en de weg van Oppenheim tot Veneti is Honderd Duitse mijlen weegs.
Toen ze te Venetie kwamen vonden ze vele edelen die mede over meer wilden ter Heilige Lande bedevaart. Waaruit ze met deze nageschreven heren zich mede vergezelden in hun gezelschap als heer Maximus van Roppensteyn, baanderheer, heer Warnant van Meernauwe, baanderheer, heer Kasper van Bulach, ridder, Jurys Max, ridder, heer Nicolaas de Grot, kort ridder.

Item, toen deze voorgenoemde met de andere pelgrims te Jeruzalem hun bedevaart gedaan hadden zo reisde de patroon de anderen pelgrims weer naar Rome naar Venetie. En deze andere voorgenoemde heren bleven te Jeruzalem om voort te reizen tot Sint Catharina berg in de Sinai en daar vergezelde meer in hun gezelschap die bij hen gebleven waren te Jeruzalem die mede reisden tot Sint Catharina wiens namen in het vervolg achter geschreven zijn.
Dit is in het kort over gelopen en geschreven uit dat Iteniarius dat heer Berent van Bredenbach beschreven heeft en een belangrijkste aanlegger van deze reis en bedevaart – Got geeft hem vrede.
Dit is de reis van Veneti te scheep over meer te varen tot het Heilige Land te Jeruzalem.
Als eerste zal je weten dat ze op de eersten dag in juni – dat was toen op een zondag der Heiliger Drievuldigheid – gingen ze te scheep te Veneti en de volgende dag kwamen ze te Parens op de derde dag in juni.
Item, op de vierde dag in juni lagen ze voer de stad Parens. Toen kwam hen tegemoet een onweer waarmee ze dreven achter en voort op het meer 8 dagen lang zodat ze kwamen op de 12de dag in juni te Corphon in de stad, gelegen in Griekenland, 800 mijlen van Venetie en onder de heerlijkheid van Veneti.
Item, op de 15de dag – was Vitus en Modestus – voeren ze van Corphon en kwamen aan de stad Modon. Daar bleven ze liggen een hele dag. Item, op de 16de dag in juni voeren ze van de stad Modon en kwamen de 18de dag in de haven van Rhodos en daar bleven ze liggen drie dagen tot de zondag, toen was het 10 000 Martelarendag.

Item, op de 22ste dag voeren ze van Rhodos. Op de volgende dag na Sint Johannes de Doper en kwamen aan dat koninkrijk van Cyprus.
Daar bleven ze liggen op Sint Johannes dag. De 26ste dag in juni kwamen ze in de haven van Cyprus.
Item, op de 27ste dag van juni voeren ze van Cyprus en kwamen in drie dagen zo ver in het meer zodat ze dat Heilige Land zagen van verre. Toen ze wat naderbij kwamen bleven ze liggen 6 dagen lang; terstond zo zond hun patroon zijn dienaars te Rama en te Jeruzalem om geleide.
Item, op de 8ste dag in juli hadden ze hun begeleiders met ezels en reden van Jaffa te Rama in drie uren. Jaffa is eertijds geweest een grote stad, Joppe genoemd of Japha. De heidenen laten daar geen pelgrims in rijden; men moet daar te voet ingaan. Ze bleven te Rama liggen drie dagen lang omdat de Turkse heren een kamp vochten met hun knechten met elkaar.
Item, van Rama reden ze op den 11de dag van juli ‘s nachts omtrent twee uren naar Jeruzalem. Jeruzalem is gelegen van Rama 30 Italiaanse mijlen goed gemeten. Als men gaat van Rama 20 mijlen van Jeruzalem is dat kasteel Emaus ter rechterhand en van Jeruzalem 60 stadiën.
Item, op dezelfde dag als de 11de dag van juli omtrent 6 uren na middag kwamen ze te Jeruzalem; daar ze te voet moesten ingaan, want men staat pelgrims niet toe daarin te rijden.

Item, toen deze pelgrims hun bedevaart gedaan hadden en hun tijd daar gelegen hadden en hoe de pelgrimage en heilige steden bezocht werden daar God geleden heeft en te Bethlehem en op Jordaan te reizen, laat ik alle varen; die daar komt zal het wel bevinden.
Daarna trokken de pelgrims een part weerom tot de geleide en trokken wederom naar Venetië. En een part der pelgrims bleven te Jeruzalem hierna beschreven.

Item desse nae bescrevenne pelgerums bleven int Hilligelant to Jherusalem, omme nae den barch van Synay tot Sunte Katherinen graff bedevaert to reysen.
Item dit weren de heren elck myt naemen: int eerste her Johan grave van Solms, heer to Mynsenborch, de jonxste ende de vromste ende edelste;
Item heer Berent van Bredenbach, inden tyden camener ende nu deken der hilliger kercken toe Mens, principael opsetter desser bedevart; item her Philipus van Bicken ridder; myt dessen heren onder oer ander deners was en maeler geheten Eerhart Rewyck, van Utricht geboeren, de hem alle de steden ende lantscuppen hevet conterffeyt ende gemaelt; item heer Maximus – by synen tonamen Smasmus – van Joppensteyn ende heer to Honicke; item her Fernandus van Vernauwe en bannerheer; her Casper van Bulack ridder; her Georgius Max ridder; item her Nicolaus de Grote Kort ridder; myt welke behalven de ander deners weren mede een minner broder Franciscy orden, geheten de ene Paulus ende de ander Tomas, de mannigerleye sprake wusten ende spreken kunden; item her Hinrick van Schawenberch ridder; item her Casper van Sielen ridder; item heer Syemundus van Marsbach ridder; item her Peter Welch ridder; item her Johan Lasems, domprovest ende canonnick der kercken Transilianus in Ungeren; item Peter Fabri van der Predeker orden, leesmester toe Olms, de eertydes int Hillige Lant ende Turkyen lange ghewonet hevet, ende vole besocht hevet.
Item des XXIIIIten dach augusti – op Sunte Bartholomeus dach – toegen se uut Jherusalem omtrent vespertyt, ende quamen naeder sonnen onderganck toe Betlahem. Daer bleven se twe dagen leggen.
Item op den XXVII dach augusti inder daegeraent reyseden se uut Betlahem ende quamen des avendes inde olde stadt Ebron.
Item des morgens op den XXVIII dach augusti voer daege reyseden van daer, ende quamen naeder sonnen onderganck an en groet huus staende int velt. Daer bleven se de nacht over.
Item op den XXIX dach augusti – was Sunte Johannes Decollacio – des morgens reyseden se totter stat Gaesera, ende quamen daer en luttick nae myddage. Doe de sonne neder gaen was, quemen se inde stadt Gaesera, ende konden daer nauwe harbarge krygen. Daer bleven se XII daegen liggen inde stadt myt groet verdreet.
Item op den IXden dach septembris reyseden se uut der stat Ghazara in en felt. Daer vonden se XXIIII camelen mytten trutselmans myt prevande ende alle beryff, daer se mede solden reysen doer de wuestenye.
Item op den Xden dach septembris reden se nae de wustenie ene myle weges, ende quemen in een cleyn dorp genompt Leblem. Daer bleven se de nacht.
Item op den XIten dach septembris reden se inde wuestenie, daer de grote zee lach int westen, daer dat lant in de wuestenie onbewoent was; ende saegen daer dae gene stad noch dorp noch hues, mer ene dorre woestenie ende dorre lant.
Item op den XIIIden dach quemen se inde woestenie, de hetet op Arabysche sprake Waldraet.
Item op den XIIIIten dach quemen se in ene verveerlyke wuestenie.
Item op den XVden dach quemen se in ene kolde wuestenie, datmen inden lande
selden vint, dat men noemet op Arabyssche sprake Mynschewe.
Item des morgens op den XVIte dach septembris quemen se in een effen velt, strecket sick totten parady.
Item op den XVIIte dach septembris quamen se by enen barch Caleb genompt.
Item op den XVIIIte dach septembris quemen se by en torrent ende lopende water, daer voertyden lopende water plach to wesen, men doe wast droege.
Item op den XIXte dach septembris quemen se in ghebarchte, daer se van veers saegen den barch Godes Oreb ende Synay totter luchter hant ende totter rechter hant dat Roede Meer. Daer bleven enen dach ende nachte in ene stede genompt
Raematiya.
Item op den XXten dach septembris quamen se in en ghebarchte, daer se van veers saegen ene dorre woestenie, ende quamen soe vere, dat se saegen enen heerden syn beesten weyden an enen barch; welker se in langer tyt niet geseen hadden: menschen offte tamme beesten. Daer saegen se ene steerne oprysen, staende all tyt int zuuden nae der mydder nacht boven den barch Synay, genomp Sunte Katherinen sterne.
Item op den XXIten dach septembris quemen se toe myddach in en dall; saegen se den barch Synay hoech boven allen bargen, men se weren daer noch veer aff.
Item den XXIIten dach septembris quamen se tot dat uterste der woestenye in en even felt lanck ende breet, ende strecket sick an den barch Synay; ende reyseden vort doer, hent dat se saegen Sunte Katherynen closter onder den barch Synay, daer se do zeer blyde omme weren; ende quemen voert int cloester, daer se vrentlyken ontffangen worden van de monniken des closters; ende hebben voert ghehaestet omme inde kercke toe gaen ende misse to horen, wanttet noch geen myddach was.
Item op den XXIIIIte dach septembris reyseden se uut dat cloester, omme op den barch Gods Oreb toe clymmen. Daer se vole wonderlyke dingen hebben geseen, de daer de hillige proffeten daer gedaen hebben. Daer lanck ende voele van weer to scryven; de daer meer van lust to weten, de lesen den Iteranium Bredenbach. Item van dat cloester beneden den barch hent tot dat hoegeste des barges synt VII dusent trappen van stenen gelecht, uutgenomen alle dat ander effen felt, daer men sunder trappen geit. Op dat hoechste des barges sagen se dat Roede Meer ende de Indyanessche haven, daer de scepen uut Indien komen.
Item op den XXVIten dach des mants septembri gyngen se des morgens to bichte in Sunte Katherinen cloester, ende hoerden daer misse, ende ontffangen daer dat hyllige sacrament, ende gengen doe vort mytten abt ende moniken in Sunte Katherinen grafft.
Item doe se oere bedevaert daer myt groter devocien gedaen hadden, do reyseden se weder umme vanden barch Synay naeder stadt Alkaer Babilony; dat was doe op den XXVIIte dach septembri, doe se uut Sunte Katherinen closter reyseden.
Item op den darden dach des maents octobris quemen se an de kant des Roeden Meers, daer Moyses de kynderen van Iserhel doer leyde myt drogen voten.
Item op den IIIIden dach octobris quemen se an de kant daer dat meer endiget.
Item opden VIten dach octobris reyseden se doer enen sandigen quaden wech, ende reyseden nae dat water Nylus, dat uutten Paradyse syn oerspronck hevet; ende quemen in dat dorp Mathera genompt, daer de balsum wasset. Item de
grote stadt Alkaer Babilonie is gelegen twe Dutsche mylen van dat dorp Mathera.
Item op den VIIden dach octobris hoerden se misse in dat dorp Mathera in Onser Leven capelle. Als se misse gehoert hadden, reden se myt oere geleydeslueden na de grote ende heerlyke stat Alkaer; ende quamen inde stat by hoegen
daege, men het wort / duester nacht, eer se in hore harbarge quemen van der poerten off, omme grotheyt der stat.
Item op den Xte dach octobris mosten se niet uut oer harbarge gaen. Do wast vrydach, so holden de Saracenen oer hochtyt.
Item op den XI dach octobris quemen vole Mamuluken by em inde harbarge,omme to beseen off se onder den pelgerims jenige lantslueden hadden; onder welke men allene en Makeluka was en Dutsche geboren van Basel.
Item op den XIIte dach octobris kregen se tydinge, dat de Vnidige geleyden to Alexandrien gheladen worden; ende wolden sick bereyden omme toe hues toe vaeren na Venydien.
Item des XIIIte dach hadde hem de weert bestalt eselen ende esel dryvers, daer se mede solden reysen na de olde grote stad Alexandryen.
Item op den XVden dach octobris breven se noch toe Alkaer.
Item op den XVIde dach octobris – was Sunte Gallen dach – gengen se myt oren trutselman int casteel des soldaens – was wal soe groet als de stat Olms – doer XII iseren poerte, ende saegen daer den soldaen myt vole syner edelinge ende heren, ende vole wonderlicken kostelheyt.

Item des XXte dach octobris reden se uut der stat Alkaer myt oren trutselman nae dat water Nylus, omme to vaeren to schepe, ende quemen in twen daegen an ene stat genompt Rossettum.

Item op XXII dach quamen se inde haven to Rosset.
Item van Rosset quamen se tot Alexandrien myt groet verdreet, dat se leden in twen dagen vanden Sarasenen ende heydenen.
Item op den XXVde dach octobris was groet geruchte opt meer van volck van orloge myt scheten van bussen, daer se zeer van verveert worden.

Item, deze nageschreven pelgrims bleven in het Heilige land te Jeruzalem om naar de berg Sinaï tot het graf van Sint Catharina te bedevaart te reizen.
Item, dit waren de heren elk met naam: als eerst heer Johan, graaf van Solms, heer te Mynsenborch, de jongste en vroomste en edelste;
Item, heer Berent van Bredenbach, in tijden kamenier en nu deken der heilige kerk te Mainz, belangrijkste opzetter dezer bedevaart; item, heer Filip van Bicken ridder; met dezen heren onder hun andere dienaars was een schilder geheten Eerhart Rewyck, van Utrecht geboren, de hen alle steden en landschappen heeft getekend en geschilderd; item, heer Maximus – bij zijn toenaam Smasmus – van Joppensteyn en heer te Honicke; item, heer Fernandus van Vernauwe, een baanderheer; her Casper van Bulack ridder; heer Georgius Max ridder; item, heer Nicolaas de Grote, kort ridder; met die waren behalve de andere dienaars mee een minderbroeder van de Franciscus orde geheten de ene Paulus en de andere Tomas die menigerlei talen spraken konden; item, heer Hinrick van Schawenberch, ridder; item, heer Casper van Sielen, ridder; item, heer Syemundus van Marsbach, ridder; item, heer Peter Welch, ridder; item, heer Johan Lasems,, domprovoost en kanunnik der kerk van Transilianus in Hongarije; item, Peter Fabri van der Prediker orde, leesmeester te Olms die eertijds in het Heilige Land en Turkije lang gewoond en veel bezocht heeft.
Item, de 24ste dag van augustus – op Sint Bartholomeus dag – trokken ze uit Jeruzalem omtrent vespertijd en kwamen na zonsondergang te Bethlehem. Daar bleven ze twee dagen liggen.
Item, op de 27ste dag van augustus reisden ze in de dageraad uit Bethlehem en kwamen ճ avond in de oude stad Hebron.
Item, Գ morgens op de 28ste dag van augustus voor dageraad reisden ze vandaar en kwamen na zonsondergang aan een groot huis dat in het veld stond. Daar bleven ze de nacht over.
Item, op de 29ste dag van augustus – was Sint Johannes Onthoofding – 's morgens reisden zo tot de stad Caesarea en kwamen daar wat na de middag. Toen de zon neergegaan kwamen ze in de stad Caesarea en konden daar nauwelijks herberg krijgen. Daar bleven ze 12 dagen liggen in de stad met groot verdriet.
Item, op de 9de dag van september reisden ze uit Gaza in een veld. Daar vonden ze 24 kamelen met begeleiders en proviand en alles bereid waar ze mee zouden reizen door de woestijn.
Item, op de 10de dag van september reden ze naar een woestijn een mijl heen en kwamen in een klein dorp genaamd Leblem. Daar bleven ze die nacht.
Item, op de 11de dag van september reden ze in de woestijn, daar de grote zee lag in het westen, daar dat land in de woestijn onbewoond was; en zagen daar geen stad nog dorp nog huis, maar een dor woestijn en dor land.
Item, op de 13de dag kwamen ze inde woestijn en die heet in Arabische taal Waldraet.
Item, op de 14de dag kwamen ze in een vervaarlijke woestijn.
Item, op de 15de dag kwamen ze in een koude woestijn dat men in dat land zelden vindt dat men noemt in Arabische taal Mynschewe.
Item, Գ morgens op de 16de dag van september kwamen ze in een effen veld dat strekte zich tot parady. (paradijs?)

Item, op de 17de dag van september kwamen ze bij een berg Caleb genoemd.
Item, op de 18de dag van september kwamen ze bij een toren en lopend water, daar voortijden lopend water plag te wezen, maar toen was het droog.
Item, op de 19de dag van september kwamen ze in een gebergte daar ze van ver zagen de berg God Oreb en Sinai aan de linkerhand en aan de rechterhand de Rode Zeer. Daar bleven ze een dag en nacht in een stad genoemd Raematiya.
Item, de 20ste dag van september kwamen ze in een gebergte daar ze van ver zagen een dorre woestijn en een herder zijn beesten weiden aan een berg en kwamen; wat ze in lange tijden niet gezien hadden: mensen of tamme beesten. Daar zagen ze een ster opgaan die altijd in het zuiden stond na middernacht boven de berg Sinaï genoemd Sint Catharina ster.
Item, op de 21ste dag van september kwamen ze met de middag in een dal en zagen ze de berg Sinai hoog boven alle bergen, maar ze waren daar nog ver af.
Item, de 22ste dag van september kwamen ze tot het uiterste van de woestijn in een vlak veld lang en breed en strekte zich tot aan de berg Sinaï en reisden voort door totdat ze zagen het klooster van Sint Catharina onder de berg Sinaï waar ze toen zeer blijde om waren; en kwamen voort in het klooster daar ze vriendelijk ontvangen werden van de monniken van het kloosters; en hebben voort gehaast om in de kerk te gaan en mie te horen, want het was nog geen middag.
Item, op de 24ste dag van september reisden ze uit dat klooster om op de berg Gods Oreb te klimmen. Daar ze vele wonderlijke dingen hebben gezien die daar de heilige profeten daar gedaan hebben. Daar lang en veel van was te schrijven en die daar meer van lust te weten die leest de Iteranium Bredenbach. Item, van dat klooster beneden de berg heen tot het hoogste van de berg zijn 70000 trappen van stenen gelegd, uitgezonderd al dat ander effen veld daar men zonder trappen gaat. Op dat hoogste van de berg zagen ze de Rode Zee en de Indische haven, daar de schepen uit Indien komen.
Item, op de 26ste dag van de maand september gingen ze ‘s morgens te biecht in Sint Catharina klooster en hoorden daar mis en ontvingen daar dat heilige sacrament en gingen toen voort met de abt en monniken in Sint Catharina graf.
Item, toen ze hun bedevaart met grote devotie gedaan hadden toen trokken ze weerom van de berg Sinaï naar de stad Cairo of Babylon; dat was toen op de 27ste dag van september toen ze uit Sint Catharina klooster vertrokken.
Item, op de 3de dag van de maand oktober kwamen ze aan deze kant van de Rode Zee waar Mozes de kinderen van Israel door leidde met droge voeten.
Item, op de 4de dag van oktober kwamen ze aan de kant daar dat meer eindigt.
Item, op de 6de dag van oktober trokken ze door een zandige slechte weg en reisden naar dat water Nijl dat uit het Paradijs zijn oorsprong heeft en kwamen in dat dorp Mathera genoemd daar de balsem groeit. Item, de grote stad Cairo Babylonië is gelegen twee Duitse mijlen van dat dorp Mathera. (Al Materije/Heliopolis)
Item, op de 7de dag van oktober hoorden ze mis in dat dorp Mathera in Onze Lieve Vrouwe kapel. Toen ze de mis gehoord hadden reden ze met hen geleide lieden naar de grote en heerlijke stad Cairo en kwamen in de stad bij hoge dagen, maar het werd duistere nacht eer ze in hun herberg kwamen van de poort of om de grootte van de stad.
Item, op de 10de dag van oktober moesten ze niet uit hun herberg gaan. Toen was het vrijdag en zo houden de Saracenen hun hoogtijd.
Item, op de 11de dag van oktober kwamen vele Mammelukken bij hen in de herberg om te bezien of ze onder de pelgrims enige landslieden hadden; waaronder een alleen was een Mammeluk en van Duitsland geboren van Bazel.
Item, op de 12de dag van oktober kregen ze tijding dat de galeien van Venetië te Alexandrië geladen werden en wilden zich bereiden om naar huis te varen naar Venetië.
Item, de 13de dag had hen de waard besteld ezels en drijvers waarmee ze zouden reizen naar de oud grote stad Alexandrië.
Item, op de 15de dag van oktober bleven ze nog te Cairo.

Item, op de 16de dag van oktober – was Sint Gallen dag – gingen ze met hun begeleiders in het kasteel van de sultan – was wel zo groet als de stad Olms – door 12 ijzeren poorten en zagen daar de sultan met veel van zijn edelen en heren en vele wonderlijke kostbaarheid.

Item, de 20ste dag van oktober reden ze uit de stad Cairo met hun begeleider naar dat water Nijl om te scheep te varen en kwamen in twee dagen aan een stad genoemd Rosetta.

Item, op de 22ste dag kwamen ze in de haven te Rosseta.
Item, van Rosseta kwamen ze tot Alexandrië met groot verdriet dat ze leden die in twee dagen van de Saracenen en heidenen.
Item, op de 25ste dag van oktober was groot gerucht op het meer van oorlogsvolk met schieten van bussen, daar ze zeer bang werden.

Item op den XXVI dach octobris wast sondach, soe mosten se noch uut oer harbarge gaen, want se den trutselman van Alexandrien noch niet betaelt hadden.
Item des anderen dages wast Sunte Simon ende Jueden avent, ende op den dach worden se gebracht in Sunte Katherinen kercke.
Item op den XXIX dach gengen se uut omme to beseen de stad Alexandrien.
Item op den XXX dach octobris quemen daer noch twe Venidiaensche geleyn, omme oeck gued daer to laeden.
Item op den darden dach des maents novembris bestaeden se sick mytten patroen van der gheleyen, omme mede toe vaeren nae Venedien; ende de geleye wort buten gelecht int meer by dat nie casteel, dat int meer toe endes de haven is gelecht.
Item op den XV dach novembris alls beyde schepen bereyt waeren, ende em de wynt wall deende, voeren se uut de haven van Alexandrien, ende quemen opden XVI dach des maents in dat meer Cretum genomt off Creticum.
Item op den XVII dach weren se voer dat lant Crete off Candia. Daer quemen se eerst an en lant daer karsten lueden woenden, want se in vyff maenden geen karstenlant hadden geseen.
Item op den XVIII dach novembris voeren se van dat eylant Crete off Candia, ende dat meer was seer onstuer van wynde ende groten storm.
Item op den XX dach novembris began dat meer stille to worden, ende doe quamen se an en eylant gemomt Nyoe.
Item op den XXIIten dach des maents novembris wast Sunte Cecilien dach; myt enen storm wer quemen se an dat lant genompt Transiam, daer nae vaerende lange int meer Maleam genompt, dat to male onstuer ende onstemt is.
Item opden XXVIII dach novembris myt enen starken wynt dreven se an den barch Maeleam. Malea is en verveerlich hoech barch gelegen in Greken, welcke barch sick uutstrecket boven over dat meer dan vyfftich dusent treden; daer altyt de wynden contrarie weyen, so dat de schepen daer myt groter perikel, arbeyt ende sorge voer by hen komen.

Item op den XXIX dach novembris voeren se myt enen cleynen wynt naeden barch Malea, men de wint dreeff se weder omme in Cicladen. Daer bleven se liggen hent dattet dach was.
Item op den XXX dach novembris – wast Sunte Andres dach – worden se weder omme geworpen int meer, ende quemen inde eylanden Cycladen, dat verder was van Maelea dan Coelen is van Venidien.

Item op den eersten dach des mants decembris begunde de wynt altyt starker to worden, so dat se daer mosten liggen blyven.
Item op den Vte dach decembris wort dat meer stille, ende so gengen se weder toe seyle, menende voer by dessen barch to vaeren Maeleam. Soe quam en groet storm an, so dat se alle de inde galeye waren, in groeter noet weren lyves ende
gueds; / ende dat was op Sunte Nicolaus avent.
Item op den VIte dach decembris wast claer weder, ende de wint weyde noch all enen stynckenden storm, welcke wint se noch weder omme warp in Cicladen.
Item op den VII dach decembris hadden se quaden wynt, so bleven se stylle liggen, mer naden eten wortet guet weder, ende se voeren myt en gued weder alle de nacht myt enen gueden wynt.
Item op den VIIIten dach – was Onser Lever Vrouwen dach Concepcionis – voeren se myt enen starken wint nae myddaege nae den barch Maeleam, ende se dreven snellyke voer by den sorgelicken hoeck voer by den barch Maeleam, sunder
arbeyt varende in ener uren XVIII myle weges.
Item op den XIIIIten dach quemen se an de stadt Modon, daer se to lande gengen; ende hadden in enen dach ende nacht myt en doergaende wynt gevaren hundert ende XXX mylen sees.
Item op den XVI dach decembris gengen se weer to schepe in de galeye, ende voeren an en eylant genoempt Sapiencia.
Item op den XVIII dach gengen se weder to zeyle inder nach, ende daer quam en groet onweder, so dat se in groter noet ende perykel weren lyves ende levent.
Item op den XIX dach decembris doe quam en gued voerspodich wynt ende weer, soe dat se voer by vole eylanden voeren.
Item op den XX dach decembris quamen se ande eylanden Gazopolus.
Item op den XXIIII dach decembris – dat was op den dach voer den hilligen Kars avent – wart ene grote stylheyt int meer.
Item op den hilligen Kars nacht weren se int meer, ende daer sagen se dat lant Achia.

Item op Sunte Steffens dach quemen se beneven / dat lant Dalmacien. Daer licht en stadt, de het Ragusa; is de rykeste stat in kerstentryck, als men secht.
Item op Nie Jaers dach gengen se uuter galeyen, ende hoerden mysse. Daer na gengen se weder toe schepe, ende voeren voerby een dorp genomet Koeno de Cista. Daer moten alle pelgremen ende koepluede myt malkanderen verlyken;
ende elck moet den anderen vernoegen ende betalen. Daer synt rechteren inder galeye to geset, daer men niet van appelleren mach.
Item op den anderen dach in januario so weren se buten de havenne; men als se int meer quamen, so quam daer en groet wint an, so dat se mosten wyken in Apulien.
Item op den darden dach in januario voeren se myt enen gueden wynt tot de olde stadt Zaera. Daer beven se lyggen enen dach.

Op den naevolgenden dach quamen se Corphero genompt, daert seer sorchlyken was to vaeren.
Item op den VII dach januario voeren se to Parens, dat is en stat van Histriam.
Item op den VIII dach in januario saegen se de heerlike stadt Venidien. Soe vroe als de Venidisaners hoer tokumst vernamen ende de galeyn saegen, so lueden se alle de clocken. Ende daer quemen se em uter stadt to moete voer Sute Claws poerte myt cleynen scepen, alst gewoenlycken is, omme dat volck uter galeyn to haelen ende brengen inde stat.

Item, op de 26ste dag van oktober was het zondag, zo moesten ze nog uit hun herberg gaan want ze hadden de begeleiders van Alexandrië nog niet betaald.
Item, de volgende dag was het Sint Simon en Jude avond en op die dag werden ze gebracht in Sint Catharina kerk.
Item, op de 29ste dag gingen ze uit om de stad Alexandrië te bezien.
Item, op de 30ste dag van oktober kwamen daar nog twee galeien van Venetië om ook goed daar te laden.
Item, op de derde dag van de maand november bestelden ze zich met de patroon van de galeien om mee te varen naar Venetië en de galeien lagen buiten in het meer bij dat nieuwe kasteel dat in het meer toe en in de haven is gelegd.
Item, op de 15de dag van november toen beide schepen bereid waren en hen de wind goed scheen voeren ze uit de haven van Alexandrië en kwamen op de 16de dag van die maand in dat meer van Kreta genoemd of Creticum.
Item, op d 17de dag waren ze voor dat land Kreta of Candia. Daar kwamen ze eerst aan een land daar christelijk lieden woonden, want ze hadden in vijf maanden geen christelijk land gezien.
Item, op de 18de dag van november voeren ze van dat eiland Kreta of Candia en dat meer was zeer onstuimig van wind en grote storm.
Item, op de 20ste dag van november begon dat meer stil te worden en toen kwamen ze aan een eiland genoemd Nyoe.
Item, op de 22ste dag van de maand november was het Sint Cecilia dag; met een storm kwamen ze weer aan dat land genoemd Transiam, daarna voeren ze lang in het meer Maleam genoemd dat helemaal onstuimig en ontstemd was.
Item, op 28ste dag van november dreven ze met een sterke wind naar de berg Malia. Malia is een vervaarlijke hoge berg gelegen in Griekenland en die berg strekt zich uit boven over dat meer met meer dan 50 000 treden; daar altijd de winden contrarie waaien zodat de schepen daar met grote moeilijkheid, arbeid en zorg voorbijkomen.

Item, op de 29ste dag van november voeren ze met matige wind naar de berg Malia, maar de wind dreef ze wederom naar de Cycladen. Daar bleven ze liggen totdat het dag was.
Item, op de 30ste dag van november – was het Sint-Andries dag – werden ze weerom geworpen in het meer en kwamen in de eilanden Cycladen, dat verder was van Malia dan Keulen is van Venetië.

Item, op den eerste dag van de maand december begon de wind altijd sterker te worden zodat ze daar moesten blijven liggen.
Item, op de 5de dag van december werd dat meer stil en zo gingen ze weer te zeil en meenden voorbij de berg te varen naar Malia. Zo kwam er een grote storm aan zodat allen die in de galeien win grote nood waren van lijf en goed en dat was op Sint-Nicolaas avond.
Item, op de 6de dag van december was het helder weer en de wind waaiden nog al een stevige storm, welke wind ze nog weerom wierp in de Cycladen.

Item, op de 7de dag van december hadden ze kwade wind en zo bleven ze stil liggen, maar na het eten werd het goed weer en ze voeren met goed weer de hele nacht met een goede wind.
Item, op de 8ste dag – was Onze Lieve Vrouwe dag Ontvangenis – voeren ze met een sterke wind na de middag naar de berg Malia en ze dreven er snel voorbij die zorgelijke hoek voorbij de berg Malia en voeren zonder arbeid in een uur 18 mijl heen.
Item, op de 14de dag kwamen ze aan de stad Modon, daar se ze land gingen en hadden in een dag en nacht met een doorgaande wind gevaren 130 mijlen op de zee.
Item, op de 16de dag van december gingen ze weer te scheep in een galei, en voeren aan en eiland genoemd Sapiencia.
Item, op de 18de dag gingen ze weer te zeil in de nacht en daar kwam een groot onweer, zodat ze in groter nood en moeilijkheid waren van lijf en goed.
Item, op de 19de dag van december toen kwam een goed en voorspoedige wind en weer zodat ze voorbij vele eilanden voeren.
Item, op de 20ste dag van december kwamen ze aan het eiland Gazopolus.
Item, op de 24ste dag van december– dat was op de dag voor de heilige Kerstavond – kwam een grote stilte in het meer.
Item, op de heilige Kerstnacht waren ze in het meer en daar zagen ze dat land Achaia.

Item, op Sint Steffens dag kwamen ze benevens dat land Dalmatië. Daar licht een stad, die heet Ragusa; is de rijkste stad in christenrijk zoals men zegt.
Item, op Nieuwjaars dag gingen ze uit de galeien en hoorden mis. Daarna gingen ze weer te scheep en voeren voorbij een dorp genoemd Koeno de Cista. Daar moeten alle pelgrims en kooplieden met elkaar verenigen; en elk moet de andere vergenoegen en betalen. Daar zijn rechters in de galeien gezet, daar men niet van appelleren mag.
Item, op de tweede dag van januari zo waren ze buiten de haven; maar toen ze in het meer kwamen zo kwam daar een grote wind aan zodat ze moesten wijken in Apulië.
Item, op de derde dag van januari voeren ze met een goede wind naar de oude stad Zara. Daar bleven ze een dag liggen.

Op de volgende dag kwamen ze te Corphero genoemd, daar het zeer zorgelijk is te varen.
Item, op de 7de dag van januari voeren ze te Parens, dat is een stad van Istrië.
Item, op de 8ste dag van januari zagen ze de heerlijke stad Venetië. Zo gauw als de Venetianen hun aankomst vernamen en de galeien zagen, zo luidden ze alle klokken. En daar kwamen ze hen uit de stad tegemoet voor Sint Claws poort met kleine schepen, zoals het gewoonlijk is, om dat volk uit de galeien te halen en brengen in de stad.



5 Epiloog van Benninge
Dit is de wech ende reyse van Venidien tot Jherusalem, ende van Jherusalem totten barch van Synay tot Sunte Katerinen graff, ende weder umme totte grote stadt Alkaer Babilony, ende vort to Alexandrien, ende weder umme nae hues to Venidien toe. Item oeck den wech to Rome vorgeroert, myt alle den afflaten ende genaden de daer to verdenen synt in allen kercken, ende alle de stacioenes dat ganse jaer omme inden kerken binnen Rome. Welck twe kostelycke hillige bedvaerden ick heb bescreven omme, off daer jenich guet kersten mensche daer uut bewegen mochte worden omme de reyse ende pelgremasie an to nemen, de als dan hier uut mochte geleert ende infformeert mochte worden, omme hier uut den wech ende afflaten to bescryven, omme hem daer na to scycken ende to regeren. Laus Deo.

5 Epiloog van Benninge.
Dit is de weg en reis van Venetië tot Jeruzalem, en van Jeruzalem tot de berg Sinaï tot het graf van Sint Catharina en weerom tot grote stad Cairo, Babylon en weerom naar huis te Venetië toe. Item, ook de weg te Rome, voorgenoemd, met alle de aflaten en genade die daar te verdienen zijn in allen kerken en alle Staties dat ganse jaar om in de kerken binnen Rome. Welke twee kostbare heilige bedevaarten ik heb beschreven om als daar enige goede christen mens daaruit bewogen mocht worden om de reis en pelgrimage aan te nemen die als dan hieruit mocht geleerd en geïnformeerd mocht worden om hier uit de weg en aflaten te beschrijven om zich daarna te schikken en te regeren. Laus Deo.

Zie verder; volkoomen.nl en; volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl