Pilgerbuchlein
Over Pilgerbuchlein
Sicke Benninge met zijn pelgrimsboekje waarin hij verslag doet van zijn reis en ervaringen naar Rome en Jeruzalem met hun heiligen en heilige plaatsen, kerken, staties en aflaten,
Door; Nico Koomen.
Deel III-V Vertaling van het eerste deel van het’ Pilgerbuchlein,’ de geschiedenis van Rome tot en met Constantijn de Grote 1Proloogje van Benninge Ende van den eersten kayser Julio, unde van allen keyseren to Rom, we se geregeert hebben hent toe keyser Constantinus tyden toe; ende woe Constantinus gedopt wart, ende van maelaetsheyt gereyniget wort. Ende woe em de paws Sylvester de stadt Rom ende dat selve lant gaff em ende alle synen naekomelingen tot een hovet aller cristen. Ende woe vele kirken in Rom sint, ende wat hillichdom ende genaede inden kercken allen sint. Ende van alle de staciones, de inden kercken sint over dat ganse jaer. |
Deel III-V Vertaling van het eerste deel van het ‘Pilgerbuchlein.’ Pelgrim boekje, de geschiedenis van Rome tot en met Constantijn de Grote. 1. Proloogje van Benninge. Hier wil ik een weinig schrijven van twee grote pelgrimage en weg te reizen te Jeruzalem en te Rome. En eerst wil ik schrijven hoe Rome van eerst gebouwd is en van de eerste koning en van iedereen apart die te Rome geregeerd hebben. En ook die Rome geen meer koning hebben wilden en zetten hovelingen en burgemeesters lange tijd. En van de eerste keizer Julius en van alle keizers te Rome hoe ze geregeerd hebben tot toe keizer Constantijns tijden toe; en hoe Constantijn gedoopt werd en van melaatsheid gereinigd werd. En hoe hem de paus Sylvester de stad Rome en datzelfde land gaf hem en al zijn nakomelingen tot een hoofd van alle christenen. En hoe vele kerken in Rome zijn en wat heiligdom en genade er in alle kerken zijn. En van alle de staties die in de kerken zijn over het ganse jaar. |
2 De stichting van Rome en de tijd der zeven koningen. Inden eersten, do de hillige stad Rom gebouwet wort, van anbegin der warlt veer dusent veerhundert ende veer jaer. Daernae, als de grote stat Troia verstoert wort van Greckschen keyser, doe flogen de grote fursten ende heren van der groter stat Troia myt schepen op den see myt wyff ende kint ende groet guedt in anderen landen; ende inden selven landen bouweden stede ende borge. Doe quemen der heren oeck voele in Walslande, daer ydsont Rom de stat is gebauwet. Dat schach toe des tyden des koninges Joachim van Juda. Doe was daer eyn joncfrouwe genaemt Rea, eyn dochter des koninges van Sebenberch, daer nu Rom hen gebouwet is. De jonckffrow, als se was inden tempel Vesto genampt de affgoedes, soe kam hemelicken by oer de planetee Maers, ende beslep se, ende makede se myt kinde. Daer van worden geboren twe twyllinge, de ene wort genomt Remus, de ander Romolus. De moder wort nae orer ee ende geset levendich begraven, ende oeck de kinderen worden verscafft to verdrencken. Ende de dener de see drencken solden, de worpen de kinderen beyde in eynen busch by dat water genamt de Tyber. Ende daer quam eyn wolffyne, ende brachte de kinderen in oer nest; ende onderwant sick der kinderen, ende gaff em sugen, inder maete offtet oer jonge wulven gewest hadden. Hent soe soe lange dat daer een huesman quam, een heerder myt synen beesten, ende fant de kinderen, ende brachte se syner huesvrouwen genampt Acca Laurencia. De be beyde kinderen wossen op an scoente ende doegentachtich, ende quemen daer nae an de hove der lansheren. Inden selven tyden wort groet krich ende orloch ende oploep, ende de hierden ende buren des landes erslogen ende verwonnen de heren des landes. Daer nae de buer de de vorgenomede kinderen gevonden ende opgebrocht hadde, de wart gemaket tot enen heren des landes; des beholpen em Remus ende Romulus. Do nu de selve heiert ende gebuer gestorven was, do worden de twe vorgenamt Remus ende Romulus heren des landes, ende bouweden de stat; ende de stat wort daer nae den twe broederen genomet Roem, ende worden koninge ende heren des landes, als ons de Romessche cronica sechet. Remus wort erslagen, ende Romolus regeiert allene, ende koes uut den oltsten hundert man, genamt de senatores – de selven rechten uut wat inden Ryck to richten was – ende koes noch dusent man, de manachtichsten ende de starckes- ten, em to denen, ende nomede milites van der tall wegen; soe heet noch alle ridders miles. Roemulus regeerde XXXVIII jaer, doe sloech em de donder doet. Item nae em regierde Anchus, de maekede de eerste brugge over de Tyber to Rom, ende regeerde XLIIII jaer gewaltlyken. Item nae em regeerde Priskus Tarquinus XXXVII jaer, ende de maekede dat Capitolium, ende wort doetgeslagen. Item nae em regierde Sarvius Tulyus XLIIII jaer, de was de eerste de toe Rom opbrochte exsye ende toll, ende wort daer umme doetgeslagen. Item daer na em regierde Tarquinus de Hoveerdige XXX jaer; de bedreeff to Rom manigerleye pene inde gefencknisse, |
2 De stichting van Rome en de tijd der zeven koningen. Als eerste, toen de heilige stad Rome gebouwd werd van het begin der wereld was ongeveer 4404 jaar. Daarna, toen de grote stad Troje verstoord werd van de Griekse keizer toen vloog die grote vorst en heren van de grote stad Troje met schepen op de zee met wijd en kinderen en groot goed in anderen landen en in dezelfde landen bouwden ze steden en burchten. Toen kwamen de heren ook veel in Waals land daar sinds de stad Rome is gebouwd. Dat geschiedde toen in de tijden van koning Joachim van Juda. Toen was daar een jonkvrouw genaamd Rhea, een dochter van de koning van de Zeven heuvels daar nu Rome omheen gebouwd is. Die jonkvrouw, toen ze was in de tempel van Vesta genaamd de afgodin zo kwam heimelijk bij haar de planeet Mars en besliep haar en maakte haar met kind. Daarvan werden geboren de twee tweelingen, de ene werd genoemd Remus, de ander Romulus. De moeder werd naar hen echt gezet levend begraven en ook de kinderen werden geschapen te verdrinken. En de dienaar die ze verdrinken zou die wierp de kinderen beide in een bos bij dat water genaamd de Tiber. En daar kwam een wolvin en bracht de kinderen in haar nest en onderwond zich der kinderen en gaf hen te zuigen in die maat of het jonge wolven geweest waren. Net zo lang dat daar een huisman kwam, een herder met zijn beesten, en vond de kinderen en bracht ze zijn huisvrouw genaamd Acca Larentia. Die beide kinderen groeiden op in schoonheid en deugden en kwamen daarna aan de hof der landsheren. In dezelfde tijden werd een grote krijg en oorlog en oploop en de herders en buren van het land versloegen en overwonnen de heren der land. Daarna de buur die de voorgenoemde kinderen gevonden en opgebracht had die werd gemaakt tot een heer van het land, dus hielpen hem Remus en Romulus. Toen nu die herder en buur gestorven was toen werden die twee voorgenoemde en Romulus heren van het land en bouwden de stad; en de stad werd naar de twee gebroeders genoemd Rome en werden koningen en heren der land, zoals ons de Romeinse kroniek zegt. Remus werd verslagen en Romulus regeerde alleen en koos uit de oudste honderd man; genaamd senatoren– diezelfde berechten uit wat in het Rijk te berechten was – en koos nog duizend man, de mannelijkste en de sterkste- om hem te dienen en noemde die mede milities vanwege het getal; zo heten nog alle ridders miles. Romulus regeerde 38 jaar, toen sloeg de donder hem dood. Item, na hem regeerde Ancus, die maakte de eerste brug over de Tiber te Rome en regeerde 43 jaar geweldig. Item, ne hem regeerde Priscus Tarquinus 37 jaren die maakte dat Capitool en werd doodgeslagen. Item, na hem regeerde Servius Tullius 48 jaar, die was de eerste die te Rome opbracht accijns en tol en werd daarom doodgeslagen. Item, daarna regeerde Tarquinius de Hovaardige 300 jaar, die bedreef te Rome menigerlei pijnen in de gevangenis met stokken en blokken. En had een zoon en die heette ook Tarquinius; die bedreef veel schalksheid en moedwil te Rome en verhief zich boven zijn vaders geweld. Op een tijd ging hij in een Romers huis de tijd dat de Romer niet thuis was en verkrachtte de vrouw tegen haar wil. Die vrouw was genaamd Lucretia. Dat beklaagde de vrouwe schreiend haar man, genaamd Collatinus en al haar vrienden; en bad ze dat te berechten en te wreken. En in tegenwoordigheid van hen allen nam ze een zwaard in de hand en sprak: ҄at zou zich geen vrouwe met mij uithalen die de eer verliest; welke vrouwe liet ze om hun eer die deed zoals ik.’ En ze stak het zwaard door haar hart en bleef dood. Daar werden alle vrienden en volk in de stad zeer bedroefd en getart en de Romer verdreven de koning en zijn zoon en al zijn vrienden uit Rome en wilden daarom genen koning meer hebben om hun boze leven. |
3 Lotgevallen van de Republiek tot het optreden van Caesar |
3 Lotgevallen van de Republiek tot het optreden van Caesar. |
4 Julius Caesar wordt de eerste alleenheerser in Rome |
4 Julius Caesar wordt de eerste alleenheerser in Rome. 5a Keizer Augustus en de Julius-Claudius dynastie. |
6Het vierkeizerjaar en de Flavische keizers |
6 Het vierde keizer jaar en de Flavische keizers. Vitellius regeerde 9 maanden, Otho regeert 3 maanden te Rome. Otho legde het met de burgers aan dat Galba onthoofd werd midden in der stad; en Otho oorloogde met Vitellius en toen hij zag dat hij hem niet aan kon toen stak Otho zichzelf dood; Vitellius verdronk. 7 De adoptief keizers van de Tweede Eeuw. |
8 De soldatenkeizers van de Derde Eeuw Anthonys Cartalla de XIX keyser ende Severus, de vorgenomede keysers zoene, regeerden VII jaer. Severus was tegen de Cristen. He was onkuesch, dat he syn suster nam tot een wyff; ende daer nae wort he doetgeslaegen toe Endioen. Phylyps de XXV keyser to Rome regeerde VI jaeren myt sampt synen soen Philyppus. Ende inden eersten jaer, doe he myt sampnt den Romeren begingen dat fest ende den dach, als sick van eerst Rom was angevangen, ende dat was dusent jaer dat Roem gebouwet was, ende see hadden grote vroude, ende loveden oeren affgot Jubiter. Dat sach Poncius des keysers frunt, de was een cristen mensche. De sprack: ‘wat ere ende loff geven ghy enen gemakeden belde? Eret / ende lovet den God de hemel ende eerde gemaket hevet, ende dat leven gevet, ende alldinck vermach.’ Poncius sach den keyser ende Philippo syn zoen soe vele van Jhesus, dat se beyden do Crysten worden, ende oeck syn huesvrouwe Severa ende syn jongeste soen myt namen Quirinus; ende all oer hoffgesinne leten sick ock mede dopen. Phylippus was de eerste Cristen keyser de gedoept wort. He ende syn soen worden beyde vermoert. Dat dede Desius oer vrunt. doeden, ende he leet oeck doeden sunte Quiryn des eersten kerstelyken keyser soene. De selve Quirinus vorgenomet starff om syne manlicheit. Daer om hengen em de Romer enen gulden scylt in dat raethues to syn eren. Syn broder wort keyser ende levede mer XL daegen, daer om is he niet gesat in den getall der keyseren. Doe quam Florianus ant ryck, ende he wort in de derde maent doetgeslagen. Florianus was de XXXIII keyser to Rom, ende regeerde twe jaer; ende dede em laten in een aeder, ende starff daer an. |
8 De soldatenkeizers van de Derde Eeuw. Antoninus Carracalla, de 18de keizer en Severus, de zoon van de voorgenoemde keizers, regeerden 7 jaar. Severus was tegen de Christenen. Hij was onkuis dat hij zijn zuster nam tot een wijf; en daarna werd hij doodgeslagen te Carrhae. Philippus, de 25ste
keizer te Rome regeerde 6 jaren samen met zijn zoon Philippus. En in het eerste jaar toen hij samen met de Romeinen begingen dat feest en de dag toen zich van eerst Rome was aangevangen en dat was 1000 jaar nadat dat Rome gebouwd was en ze hadden grote vreugde en loofden hun afgod Jupiter. Dat zag Poncius, de keizers vriend en dat was een christen mens. Die sprak: ‘Wat eer en lof geeft gij een gemaakt beeld? Eer en loof God die hemel naaerde gemaakt heeft en dat leven geeft en alle dingen vermag.’ Poncius zei de keizer en Philippus zijn zoon zoveel van Jezus zodat ze beiden toen Christenen werden en ook zijn huisvrouw Severa en zijn jongste zoon met naam Quintillus en hun hele hofgezin lieten zich ook mede dopen. Philippus was de eerste Christenkeizer doe gedoopt werd. Hij en zijn zoon werden beide vermoord. Dat deed Decius hun vriend. Diezelfde Quintillus voorgenoemd stierf om zijn mannelijkheid. Daarom hingen hem de Romeinen een gouden schild in dat raadshuis te zijn eer. Zijn broeder werd keizer en leefde maar 40 dagen en daarom is hij niet gezet in het getal der keizers. Toen kwam Florianus aan het rijk en hij werd in de derde maand doodgeslagen. Florianus was de 33ste keizer te Rome en regeerde twee jaar en liet zich laten in een ader en stierf daaraan. |
9 Diocletianus en de Tetrarchie |
9 Diocletianus en de Tetrarchie. 10a De regering van Constantijn de Grote. |
10b De Donatio Constantini alias Constitutum Constantini Daer omme ist byllick dat alle Cristenlyke biscopen onder dem biscop to Roem staen. Voermaels soe wolden to Jerusalem ende van Allexandrien ende van Constantinobel de overste hoeveden syn. De sullen syn patriarchen, ende de biscop toe Sunte Jehan Latranen sal syn paws toe Rom ende dat overste hovet. |
10b De Donatio Constantini alias Constitutum Constantini. Daar omme is het billijk dat alle Christelijke bisschoppen onder de bisschop te Rome staan. Voormaals zo wilden te Jeruzalem en van Alexandrië en van Constantinopel de overste hoofden zijn. Die zullen zijn patriarchen en de bisschop te Sint Johan Lateranen zal zijn paus te Rome en dat overste hoofd. |
Deel II-W.Vertaling van het tweede deel van het ‘Pilgerbcuhlein,’ beschrijving der zeven Romeinse hoofdkerken en van andere kerken, gevolgd door een overzicht van staties en aflaten |
Deel II-W. Vertaling van het tweede deel van het ’Pilgerbuchlein.’ Beschrijving der zeven Romeinse hoofdkerken en van andere kerken, gevolgd door een overzicht van staties en aflaten. |
2a Eerste hoofdkerk: Sint Jan van Lateranen Item daer nae kompt in eyn capel, daer in is en altersteyn. Daer staen op vyff teyken der vingeren. Op den steen is Maria de moeder Gods in eyn onmacht gevallen, doe haer verkondiget wort daer oer soen Jesus Cristus ghevangen was; soe wolde se hoer holden an den steen, ende de tekenen synt an den steen gebleven. Inder selver capell boven daer doer is dat eerste cruciffix, dat inder warlt gemaket is in ghedechtnisse syner martelie. |
2a Eerste hoofdkerk: Sint Jan van Lateranen. Item, de heilige paus Bonifatius bevestigde alle genade en aflaten en gaf er meer aflaten daartoe, en sprak: ‘Die aflaat die er is te Sint Johannes Lateranen is ontelbaar, mag ook van niemand geteld worden dan van God alleen.’ Sint Bonifatius sprak daartoe: ‘Zalig is de moeder die dat kind geboren heeft die te Rome komt toe de kerk.’ En vooral op zaterdag door dat ganse jaar is statie te Sint Johans Lateranen. Item, daarna komt men in een kapel en daarin is een altaarsteen. Daar staan op de vijf tekens der vingers. Op die steen is Maria de moeder Gods in een onmacht gevallen toen haar verkondigd werd dat haar zoon Jezus Christus gevangen was; zo wilde ze zich houden aan de steen en de tekens zijn aan de steen gebleven. In dezelfde kapel boven daardoor is dat eerste kruis dat in de wereld gemaakt is ter gedachtenis van zijn marteling. Item, daar is ook een stenen trap, die heeft 28 trappen; die was te Jerusalem in Pilatus huis. Op dezelfde trap werd Christus voor Pilatus gebracht en veroordeeld; en wie de trappen opgaat in aandacht of afgaat die heeft zo vaak als hij dat doet van elke trap 9 jaar aflaat. En daar is een ijzeren tralie en daarop is een kruisje; daar is de genade tweevoudig. Op dezelfde plaats is Christus op de knieën gevallen. Wie de trappen op knieën kruipt die verlost daarmee een ziel waar hij voor bidt, wel zal de ziel in de jongste dag in het vagevuur liggen, als hij op elke tra een Paternoster leest en een Ave Maria leest. En beneden bij de trappen is een koperen hoofd en een hand met een kogel staat, nu in het Capitool. De kogel betekent de wereld en die hebben de Romeinen onder hun geweld gehad. Boven tegen de trap staat een witte stenen zuil; de is in het midden gescheurd toen Christus gekruisigd werd. Item, daar komt men aan een alter. Daar is een marmeren steen en daarop hebben de heilige 12 apostels mis gelezen. Daarop de zaterdag lezen vele priesters daar mis op met aandacht. Ook zo draagt men dat met lofwaardige processie aan Onze Lieve Vrouwe dag haar Scheiding Maria te Sint Marie Major en laat dat daar een nacht. En wie daar mee heen gaart die heeft vergeving van zijn zonden van pijn en schuld en voor welke ziel hij bidt die in het vagevuur is, die werd verlost uit de pijn. Daar is een kapel in een oord en daar is dat beeld van Onze Heer Jezus Christus in geschilderd; dat heeft een vertwijfelt mens heen geworpen daar een wonder geschiedde en daar liep bloed van het beeld. De zondaar kreeg berouw en biechtte die zonde en al zijn zonden een priester. De priester verwonderde zich de zonde en zag een crucifix Van Onze Heer en dacht: ‘Alzo weinig als dat beeld der crucifix van de wand heen over mag komen aan de andere wand alzo weinig mag ik dat u vergeven.’ En zag dat beeld aan. En de tijd dat hij neerkeek en daarna weer aan wilde zien dat crucifix dat overging naar de wil Gods, zoals men des nog mag zien tot een teken dat de barmhartigheid Gods grondeloos is. De priester absolveerde toen de zondaar en die werd vroom en hoedde zich daarna voor zonden. |
2b Tweede hoofdkerk: Sint Pieter in het Vaticaan Item daer is een capel, daer hevet sunte Peter misse in gelesen vaeke. Daer is voele hilichdoems van voele hilligen, van vole hillige pawsen ende van martelaren ende van joncfrouwen. Daer is oeck groet afflaet. Item byden choer alter liggen XIIII dusent martelaren, ende men hanget hier voer Ons Heren Hemelvarts dach eyn doeck, ende lat den hangen tot Onser Lever Vrouwen dach Sceydinge. Dat selve doeck leet sunte Gregorius decken over de hillige martelaren, de daer over alle inder stadt ende om de stadt leet op graven; ende voerden de to Sunte Peters wal dre ganse manet alle dagen op wagenen, ende dat doek deckede alle wege over dat hilichdom. We onder den doeck heer off hen geet in guden voersaet ende rechter meyninge, de verdent XL dusent jaer afflats, ende also vole karenen. Oeck soe eyn mensche voer ene zele toe soeven maelen daer onder hen geet, ende spreckt alsoe vaeke VII Pater Noster ende VII Ave Marien, de selve sele de niet verdomet is, daer he voer biddet, de wort verlosset; is oeck de sele in vrouden, so komet der selven zelen to vrouden, ende den menschen to nut ende vergevinge syner sunden. Item beneven den hoegen alter is eyn altersteen van roeden mormelsteen. Daer op hevet men sunte Peter ende sunte Pawls gedeelt oer hillige lichamen; ende elcke halve lichamen to Sunte Peter, ende de ander twe delen in Sunte Pawls kercken gedragen. |
2b Tweede hoofdkerk: Sint Petrus in het Vaticaan. Item, daar is een kapel, daar heeft Sint Petrus vaak mis in gelezen. Daar is veel heiligdom van vele heiligen, van vele heilige pausen en van martelaren en van jonkvrouwen. Daar is ook grote aflaat. Item, bij het koor altaar alter liggen 14 000 martelaren en men hangt hiervoor Onze Heer Hemelvaartsdag een doek en laat die hangen tot Onze Lieve Vrouwe dag Scheiding. Datzelfde doek liet Sint Gregorius bedekken over de heilige martelaren die daarvoor in de stad en om de stad liet opgraven en voerden die te Sint Petrus wel drie ganse maanden alle dagen op wagens en dat doek bedekte allerwegen over dat heiligdom. Wie onder de doek heen of heengaat in goede bedoeling en rechte mening die verdient 40 000 jaar aflaat en alzo veel barmhartigheid. Ook zo een mens voor een ziel zevenmaal bidt en daar onder hen gaar en spreekt alzo vaak 7 Pater Noster en 7 Ave Marien, diezelfde ziel die niet verdoemd is daar hij voor bidt, de werd verlost; is ook de ziel in vreugde zo komt diezelfde ziel tot vreugde en de mens te nut en vergeving van zijn zonden. Item, benevens het hoge altaar is een altaarsteen van rood marmersteen. Daarop heeft men Sint Petrus en Sint Paulus gedeeld hun heilige lichamen en elk half lichaam te Sint Petrus en de andere twee delen in Sint Paulus kerk gedragen. Item, in de kapel die men noemt Sint Martins kapel daar is een groot koperen beeld van Sint Petrus, die zit daar en toont daar zijn voeten te kussen. En we die voeten kust die heeft alle de genade alzo of hij de paus zijn voeten had gekust. |
2c Derde hoofdkerk: Sint Paulus buiten de Muren Item daer is oeck anden achten dach Sunte Merten biscop – als de kerck gewyt is worden – acht dusent jaer afflats ende |
2c Derde hoofdkerk: Sint Paulus buiten de Muren. Item, daar is ook aan de achtste dag Sint-Maarten bisschop – toen de kerk gewijd werd – acht duizend jaar aflaat en Daar is ook ander heiligdom te Sint Paulus. Item, een arm van Santa Anna; en Sint Paulus staf en de ketting daar hij aangevangen heeft gelegen; een arm van Sint-Nicolaas; en een stuk van her kruis van Sint Andreas 12 apostel; en veel meer heiligdom. En daar is veel genade en aflaat; daar veel van was te schrijven. |
2d Vierde hoofdkerk: Sinte Maria de Meerdere |
2d Vierde hoofdkerk: Sine Maria de Meerdere. |
2e
Vijfde hoofdkerk: Sint Laurentius buiten de Muren |
2e Vijfde hoofdkerk: Sint Laurentius buiten de Muren. |
2f Zesde hoofdkerk: Heilig Kruis in Jeruzalem |
2f Zesde hoofdkerk: Heilig Kruis in Jeruzalem. |
2g Zevende hoofdkerk: Sint Sebastiaan Item daer steet oek een suel inder kercken voer der sacrastien, daer an is sunte Sebastiaen gescoten worden, de machmen wal seen ende angrypen. Item daer is by der kercken dat hillichdom: de steen daer God selven op gestaen hevet, do he sunte Peter to Onsen Leven Heren sprack: ‘Domine quo vaedis? Waer wiltu hen?’ Jesus sprack: ‘ick wyl to Rom, ende wyl my eyns crucen laten.’ Do nu sunte Peter dat vernam, do keerde he weder um, ende genck toe Rom. Was syne meyninge, he wolde de martelie ende doet gevlogen hebben. |
2g Zevende hoofdkerk: Sint Sebastiaan. Item, daar staat ok een zuil in de kerk voor de sacristie, daaraan is Sint Sebastiaan geschoten geworden, die mag men wel zien en aangrijpen. Item, daarbij de kerk is dat heiligdom; de steen daar God zelf op gestaan heeft toen Sint Petrus tot Onze Lieve Heer sprak: ‘Domine quo vadis? Waar wil u heen?’ Jezus sprak: ‘Ik wil naar Rome en wil me weer kruisigen laten.’ Doen nu Sint Petrus dat vernam toen keerde hij weerom en ging naar Rome Was zijn bedoeling; hij wilde de martelarij en dood ontkomen hebben. |
3a Eerste rondreis: langs 49 andere kerken Int eersten toe Sante Marie Transtiberim. De kerck hetet toe Onser Lever Vrouwen ten Olyborne, want daer synt ontsprongen twe bornen myt olye inder nacht als Cristus wort geboren. De olye vloet inde Tyber. By den choer alter syn op der eerden twe fenster, de synt over getraliet; daer synt de bornen ontsprongen. Inden choer alter ligget sunte Calixtus paws ende sunte Innocensius pawes, de hebben de kercke gestichtet. Ende daer liggen oeck sunte Julius paws ende sunte Quirinus biscop, ende sus vole hilichdomes byder kercken. Daer is oeck alle daegen twe hundert jaer afflats, ende voer den achtendach Onser Lever Vrouwen dach anden august is daer vergevinge aller sunden. Toe Onser Lever Vrouwe toe der Botscaff. De licht als men to Sunte Sebastiaen geet. Daer is vergevinge aller sunden welck mensche de daer in pelgerums wyse komet. Daer is oeck een cruce tusscen der kercken ende Sunte Sebastiaen; daer worden / de teyn dusent ridder doet geslaegen. |
3a Eerste rondreis: langs 49 andere kerken. Als eerste te Sint Maria Transtiberim (Trastevere). Die kerk heette toen Onze Lieve Vrouwe te Oliebron, want daar zijn ontsprongen twee bronnen met olie in de nacht toen Christus werd geboren. Die olie vloeit in de Tiber, Bij het koor altaar zijn op de aarde twee vensters, die zijn over getralied; daar zijn de bronnen ontsprongen. In het koor altaar Sint Calixtus paus en Sint Innocentius, paus, die hebben de kerk gesticht. En daar liggen ook Sint Julius, paus, en Sint Quirinus, bisschop, en dus vele heiligdom bij de kerk. Daar is ook alle dagen twee honderd jaar aflaat ren voor de achtste dag van Onze Lieve Vrouwe in augustus is daar vergeving aller zonden. In de kerk over Schola Graeca op de berg is te Sint Sabina. Daar is een stuk van het heilige kruis. Daar liggen lijfachtig Sint Sabina, Sint Theodorus, Sint Alexander, paus, en Sint Ementoe (?) en daar is ook vele andere heiligdom en grote aflaat. Daar is ook een grote zwarte steen; die wierp de duivel naar Sint Dominicus die bad. En de statie doen op Aswoensdag. Toe Sant Anastasia. Ligt voor de stad bij de Drie Bronnen. Is een klooster Sint Bernardus orde. Daar is de zuil waarop men Sint Paulus heeft onthoofd. Daar is ook dat hoofd van Sint Anastasia. Is alle dagen 40 000 jaar aflaat. Toe Onze Lieve Vrouwe ter Boodschap. Die ligt als men te Sint Sebastiaan gaat. Daar is vergeving aller zonden welk mens die daarin op pelgrim wijze komt. Daar is ook een kruis tussen de kerk en Sint Sebastiaan; daar werden de 10 000 ridders dood geslagen. |
Domine Quo Vaedis. By der selven capelle daer beyegende sunte Peter Onsen Leven Heren, ende droech eyn cruce, doe sunte Peter wolde geflogen hebben van Rome, ende fructe den doet ende martelie. Doe Petrus Jesum sach den Heren, sprack do tot hem: “Here waer wiltu hen?’ Jhesus sprack: ick wil to Rom, ende wyl my noch eens laeten crucegen.’ Petrus sprack: ‘ Here, du heveste gesprocken, do komeste niet meer op de eerde.Ӎ Jesus sprack: ғee woe ick stae.’Doe sach Petrus, dat de Here stunt op enen steen, ende had daer in ghetreden off de steen eyn snee were, ende verswant. Petrus ginck weder toe Rome, ende leet de martelie wyllich. Daer is dre hundert jaer afflats alle dage. Toe Sunte Gregorio. Is een abdie. Daer selves hevet sunte Gregorius XIIII jaer gerust inder gruft. Sante Gregorys hevet de kercke gebauwet toe eren sante Andree. Is alle daegen dusent jaer afflats, ende op Sunte Gregorys dach is daer vergevinge aller sunden. Anden dach Aller Zelen dach soe geet de genaede an, ende wart acht daegen vergevinge aller sunden. Sunte Gregorius hevet verworven van God, dat heet alle behut voer ewiger verdomnisse, de sick to Sunte Gregorio in de broderschup laten scryven, offte begraven laten. Daer nae komptmen toe ene clene cappellin tusscen Coleseo ende Sant Clement. Daer ist ene gebroken kercke. Daer in starff de frouwe de paws gewest hevet; se droech een kint. De engel Gods dede oer kundich, off se ewelicke verdoemt wolde wesen, offte toe warlyker scanden wolde komen. Daer omme dat se neet verloren wolden wesen, verkoer se de scande. Doe se in pawslyken wesen myt alle cardinalen inder prosessie genck, doe genaes se des kindes. Daer steet noch een steen; daer an ist gehouwen se myt een kint. Toe Sunt Cosma ende Damiaen. Lich byden Tempel der Ewicheyt. De kercke was voer alden tyden der Romer schatkamer. Een hillich paws hevet de ghewyet toe ener kercken inde ere sancte Cosma ende Damiaen; ende he dede voele hilichdoms inde kercke, ende gaff to der kercken dusent jaer afflaets alle dage. |
Domine Quo Vaedis. Bij dezelfde kapel daar bejegende Sint Petrus Onze Lieve Heer en droeg een kruis toen Sint Peter wilde gevlogen hebben van Rome en vreesde de dood en martelingen. Toen Petrus Jezus zag de Heer sprak die tot hem: ‘Heer, waar wil u heen?’ Jezus sprak: ‘Ik wil te Rome en wil met nog eens laten kruisigen.’ Petrus sprak: ‘Heer, u hebt gesproken, u komt niet meer op de aarde.’ Jezus sprak: ‘Zie hoe ik sta.’ Toen zag Petrus dat de Heer stond op een steen en had daarin getreden of de steen een sneeuw was en verdween. Petrus ging weer te Rome en deed de martelarij gewillig. Daar is driehonderd jaar aflaat alle dagen. Toe Sint Johannes ante Portam Latinam. Daar heeft de ketel gestaan waarin Sint Johannes evangelist in de olie gekookt heeft en hij zat daarin als in een koele duif. Daar is vele genade en aflaat. Is ook statie in de vasten. Toe Sint Gregorius. Is een abdij. Daar heeft Sint Gregorius 14 jaar gerust in de grot. Sint Gregorius heeft de kerk gebouwd ter ere van Sint Andreas. Is alle dagen duizend jaar aflaat en op Sint Gregorius dag is daar vergeving aller zonden. Aan de dag Allerzielen zo gaat de genade aan en wordt acht dagen vergeving aller zonden. Sint Gregorius heeft verworven van God dat hij allen behoed heeft voor eeuwige verdoemenis die zich te Sint Gregorius in de broederschap laten inschrijven of begraven laten. Daarna komt men tot een kleine kapel tussen Colosseum en Sint Clement. Daar is het een gebroken kerk. Daarin stierf de vrouw die paus was geweest; ze droeg een kind. De engel Gods liet haar weten of ze eeuwige verdoemd wilde wezen of te wereldlijke schande wilde komen. Daarom dat ze niet verloren wilden wezen koos ze de schande. Toen ze in pauselijk wezen met alle kardinalen in de processie ging toen genas ze van een kind. Daar staat nog een steen; daaraan is het gehouwen, zij met een kind. Toe Sint Cosmas en Damianus. Ligt bij den Tempel der Eeuwigheid. De kerk was voor oude tijden de Romeinse schatkamer. Een heilige paus heeft die gewijd tot een kerk in de eer van Sint Cosmas en Damianus en hij deed veel heiligdom in de kerk en gaf die kerk duizend jaar aflaat alle dagen. Toe Onze Vrouwe Verlost ons van de Helle Pijn. Is na erbij. Daar bandde Sint Sylvester de draken onder de aarde 40 ellen diep. De Romeinen menen, ze zijn nog onder het grote paleis. Is op een zee of water gebouwd geworden. Wie in berouw en aandacht in de kerk gaat die heeft 40 000 jaar aflaat. Voor de kerk nog hoge pilaren, daarop was een brug en daarop ging men van het Capitool naar het grote paleis. Dat paleis was zo groot dat in voortijden 7 koningen daarin woonden. |
Toe Sunte Marie de Consolacionis. Daer is een belde, dat is Onser Lever Vrouwen belde, dat doet vole groter tykenen. Ende is een nie kercke mytten almissen gebauwet. Daer is afflaet aller sunden op den sondach der hilliger Drevoldicheyt; hevet geven de paws Sixtus de IIII. Sunte Peters Fencknisse. Licht hinder den Capitolio. Daer in is de born, daer sant Peter toe den tyden Neronis gevangen lach. Daer bekeerde he toe den cristen geloeven Processum ende Martinianum, de twee ridderen de sant Peter in fencknisse waerden. Doe had he geen water, daer he see in doepen mochte. Doereep he toe God omme water. Doe quam de engel Gods, ende sprack’ to Petro: ‘Gryp beneden dy ande eerde.ӠDat dede sunte Peter. Doe fant he enen born, den hadde de engel gemaket. Doe doepete he de twen ende de anderen de by em in gevancknisse waren. Daer is alle daege CC jaer afflats. Toe Sancto Marcelo. Licht nae der by. Daer licht sancte Felicitas myt horen soeven zoenen; ende ist daer selves oeck dat hovet van sunte Focae eyn keyser. Daer is voele afflats ende genaede. Ende daer is oeck Stacio inder fasten. Toe Sunte Lawrens in Lucina. De kercke heve gestichtet en hillige frauwe genampt Lucina. Daer is voele hyllichdoms van sunte Lawrens: vanden roester; eyn scoeffel; een ketten, daer he mede was gebonden. Daer is voele hilichdoms, daer voele van to scriven weer. Daer is alle daege twe hundert jaer afflats, ende alle midweken over dat ganse jaer veer hundert daege afflaets, ende soe voele kaerinen. Ende stacio inder fasten. |
Toe Sint Marie de Consolazionen. Daar is een beeld, dat is Onze Lieve Vrouwe beeld, dat doet vele grote tekens. En is een nieuwe kerk die met aalmoezen is gebouwd. Daar is aflaat aller zonden op de zondag Drievuldigheid; heeft geven paus Sixtus de IIII. Sint Petrus Gevangenis. Ligt achter het Capitool. Daarin is de bron waar Sint Petrus te die tijd van Nero gevangen lach. Daar bekeerde hij toot het christelijke geloof Processum en Martinianum, die twee ridders die Sint Petrus in de gevangenis bewaarden. Toen had hij geen water waar hij ze in dopen mocht. Toen riep hij God aan om water. Toen kwam de engel Gods en sprak tot Petrus: ‘ Grijp beneden u aan de aarde. ‘Dat deed Sint Petrus. Toen vond hij een bron, die had de engel gemaakt. Toen doopte hij die twee en anderen die bij hem in de gevangenis waren. Daar is alle degen 200 jaar aflaat. Toe Sint Marcello. Ligt er nabij. Daar ligt Sint Felicitas met haar zeven zonen en is daar zelf ook het hoofd van Sint Phocas, een keizer. Daar is veel aflaat en genade. En daar is ook Statie in de vasten. Toe Sint Laurentius in Lucina. De kerk heeft gesticht de heilige vrouw genaamd Lucina. Daar is vele heiligdom van Sint Lautentius: van het rooster, een schoffel, een ketting waarmee hij was gebonden. Daar is vele heiligdom daar veel van te schrijven was. Daar is alle dagen twee honderd jaar aflaat en alle midweken over dat ganse jaar vier honderd dagen aflaat en zoveel barmhartigheid. En statie in de vasten. |
3b Tweede rondreis: langs nog 42 andere kerken Toe Sunte Juliaen. Licht nae daer by. Is een cloester Onser Lever Vrouwen broederen. Daer is voele hylichdoms. Voer der kercken steet een pallas des keysers Anthonis; daer staen noch de affgoeden. Daer synt toe enen mael soe vole hilligen gemarteliet gedoedet worden, dat dat bloet vloet hent toe Sunte Praxcedis kercke. Daer is alle dage hundert jaer afflats. Toe Sant Ciraco. Licht by den pallaes den men noemet in Terminis. De kerck is vergangen. Daer um hevet pawes Sixtus de IIII de genaede ende stacio de dan gewest is to Santo Quiraco. Toe Sant Lawrens in Palisparna. Licht by Sant Potenciana op den barch. Is een vrouwen cloester. Daer dat selve closter steet, daer is voertyden gewest en pallaes des keysers Domiciani, de sunte Lawrens leet op den roester braden, ende leet oeck vole andere hilligen martelien. Daer is een arm van sunte Lawrens ende sus vole van synen hilichdom. Daer licht sunte Brigitta. Dat hilichdom toenet men op denn donderdach inder eersten fastweke. Daer is voele genaeden ende afflaets. Stacio inder fasten. |
3b Tweede rondreis: langs nog 42 andere kerken. Toe Sint Juliaan. Ligt nabij daar. Is een klooster van Onze Lieve Vrouwe broeders. Daar is vele heiligdom. Voor de kerk staat een paleis van keizers Antoninus daar staan nog de afgoden. Daar zijn toen in een keer zoveel heilige gemarteld en gedood geworden dat het bloed vloeide tot aan Sint Praxedis kerk. Daar is alle dagen honderd jaar aflaat. Toe Sint Cyriacus. Ligt bij het paleis die men noemt in Terminus. De kerk is vergaan. Daarom heeft paus Sixtus de IIII de genade en Statie die dan geweest is te Sint Quiraco (gezet?). |
Toe Onser Lever Vrouwen Ara Celi. Daer geet men ene trappe up, ende hevet hundert ende XXVIII trappen. De kercke is gewest Octavianus hues. Daer hevet Sibilla hem ghetonet den gulden krans inder sonnen, ende oeck daer in sitten ene schone joncffrouwe mjt ener gulden krone gekronet, ende had een kynt in eren arm. Ende se zede den keyser, woe dat kint weer een here boven allen heren in hemel ende op eerden. Doe dat de keyser Octavianus sach ende vernam, do makede he daer een olter, ende offerde daer den kinde, ende bedede dat an, ende offerde. Ende he wolde syck niet meer anbeden laten. De selve ater is noch daer, ende ist dee eerste alter de gemackt wort in de eren Onser Leven Frouwen der koningynne Marie. Daer is oeck dat graf sant Helena des keyser Constantinus moeder. Daer licht oeck sant Habundans, sant Arenius ende sant Habundancius. Item daer is een belde van Onser Leven Vrouwen, dat hevet sunte Lucas gemaelt. Doer dat belde synt vole grote wonderteyken gescheen. Dat selve belde droech sant Gregorius myt ener prosessie, daer om dat Rom was in soe groter starffte der pestilencie ende van den gehen doet. Dat volck reep all tot God ende Marien syner lever moeder. Doe men quam toe der Engel-borch, soe sach alle dat volck in der processie, dat een engel stont op den tymmer boven op de Engelborch, ende hadde een blodich naeket sweert in syner hant. Dat stack he in de schee toe een teken, dat de starffte solde op hoeren. Ende de engel sanck: ‘Aegina Celi, alleluia, wen den du hevest verdenet toe dragen, alleluia.’ De paws ende alle dat folck velen op oer keen neder, ende songen mytten paws: ‘ora pro nobis Deum, alleluia, biddet voer ons Got, alleluia.ӠDe steen daer de engel op gestaen is, daer in sichtmen dat teken, were he myt bloeten voeten in enen snee gestaen. De steen is gemuert an den choer, ende is een iseren tralie daer / over. Inder kercken is voele genaede ende afflats. Item voergenamte alter, den de keyser Octavianus mackte, is is de eerste alter de gemaket worden Unser Leven Vrouwen, unde is nu een cloester der Apservanten ordens Fransysci. Toe Sunte Blasy toe den Ringe. Daer is de rinck den sunte Blasius an syner hant droch, als he wyen solde. Daer voele hylichdoms ende genaede. Toe Santa Barbara. Licht niet veer vanden Campofloer. Is ene woninge twer broederen gewest, de synt beyde keyser gewest. Inde kercken is vole werdiges hilichdoms, ende alle dage twehundert dage afflats, en op Sunte Barbaren dach is daer dusent jaer afflats. |
Toe Onze Lieve Vrouwe Ara Caeli. Daar gaat men een trap op en heeft 128 trappen. De kerk is geweest Octavianus huis. Daar heeft Sybilla hem getoond de gouden krans in de zon en ook daarin zitten een mooie jonkvrouw met een goeden kroon gekroond en had een kind in haar arm. En ze zei de keizer, hoe dat kind was een heer boven alle heren in hemel en op aarde. Toen dat de keizer Octavianus zag en vernam, toen maakte hij daar een altaar en offerde daar het kind en bad dat aan en offerde. En hij wilde zich niet meer aanbidden laten. Datzelfde altaar is nog daar en is het eerste altaar dat gemaakt werd in de eer van Onze Vrouwe de koningin Maria. Daar is ook dat graf van Sint-Helena, de moeder van keizer Constantijn. Daar ligt ook Sint Habundans, Sint Arenius en Sint Habundancius. Item, daar is een beeld van Onze Lieve Vrouw dat heeft Sint Lucas geschilderd. Door dat beeld zijn vele grote wondertekens geschied. Datzelfde beeld droeg Sint Gregorius met een processie toen er in Rome zo’n grote sterfte was van de pest en de gauwe dood. Dat volk riep al tot God en Marien zijn lieve moeder. Toen men kwam tot de Engelenburcht zo zag al dat volk in de processie dat een engel stond op het timmerwerk boven op de Engelenburcht en had een bloedig naakt zwaard in zijn hand. Dat stak hij in de schede als een teken dat de sterfte zou ophouden. En de engel zong: ‘Aegina Caeli, alleluja, wie u hebt verdiend te verdragen, alleluja.’ De paus en al dat volk viel op hun knieën neer en zongen met de paus: ‘opa pro nobis Deum, alleluja, bid voor ons God, alleluja.’ De steen daar de engel op gestaan heeft daarin ziet men dat teken of hij met blote voeten in de sneeuw gestaan had. De steen is bemuurd aan het koor en is een ijzeren tralie daarover. In de kerk is vele genade en aflaat. Item, voorgenoemde altaar die keizer Octavianus maakte is het eerste altaar die gemaakt werd voor Onze Lieve Vrouwe en is nu een klooster der observanten van Franciscus. Toe Sint Angelo. De kerk licht in de Visserij. Daar licht Sint Symphorius met zijn gezellen. Daar is vele andere heiligdom en grote aflaat. En wie tie Rome senator is die geeft alle jaren een zilveren kelk in de kerk. Toe Sint Blasius toe de Ring. Daar is de ring die Sint Blasius aan zijn hand droeg toen hij wijden zou. Daar vele heiligdom en genade. Toe Sint Barbara. Licht niet ver van de Campo fiori. Is ene woning van twee broeders geweest, die zijn beide keizer gewest. In de kerk is veel waardig heiligdom, en alle dagen twee honderd dagen aflaat en op Sint Barbara dag is daar duizend jaar aflaat. |
Toe Sancta Maria de Anima, dat men nomet dat Duetsche spitael. Daer ghescheet groet Godes denst myt groten flyet ende neersticheyt. Ende men harbarget enen jewelicken Duetschen de daer komet, dre nacht, he se vrowe offte man, we daer in kompt. Daer is alle dage L dach afflats. Toe den Hilligen Geest. Is een ryck spitael. Hevet Sixtus de IIII paws van grunt op weder gebawet; ende hefft daer een broderscup gemaeket, ende hevet sick selves daer in myt syner selver hant in gescreven, ende oeck vole cardinael ende ander erbare heren. Ende we sick daer in scryven lat, de mach hem selves kesen eynen vernufftigen prester, gestlyken off warlyck; de hevet macht hem toe apsolveren van alle sunden: een mael toe den doede, ende in den levende soe dyck ende offt he des noetrufftich ist, als inder bullen claerlyken gescreven is, de he daer op gemaket hevet. Ende hevet daer in oeck gegeven en arm van sant Andrea. Daer gescheet voele barmharticheyt over den krancken lueden ende den armen wesen, den geffunden kinderen. Daer is oeck de taffel Moysi, myt gulden boeckstaven gescreven, ende de roede Aaron. Daer is alle daegen XI dusent jaer afflats ende dar deil vergevinge aller sunden. |
Toe Santa Maria dell Anima, dat men noemt dat Duitse hospitaal. Daar geschiedde grote Godsdienst met grote vlijt en naarstigheid. En men herbergt elke Duitser die daar komt drie nachten, het is een vrouw of man, wie daarin komt. Daar is alle dagen 50 dagen aflaat. Toe Sint Celso. Ligt allernaast bij der Engelenburcht. Daar licht Sint Celso; het was een Romein, en was heimelijk een moordenaar. Door zijn huisvrouw werd hij onderwezen zodat hij biechtte en had groot berouw en ontving penitentie voor al zijn zonden. De priester gaf hem voor penitentie, hij zou het niet meer doen. Dat hield hij vast al zijn dagen. Eenmaal kwamen zijn gezellen, de tijd dat zijn huisvrouw in de kerk was, en wilde hij zou met hen gaan in het woud. Dat wilde hij niet doen. Toen vreesden ze hij zou ze verraden en sloegen hem dood. En begroeven hem in zijn huis onder een wijnvat zodat men het graf door dat vat niet kon zien. De vrouwe vroeg naar haar man. Toen spraken zijn gezellen, hij was weerom gegaan in het woud. De vrouwe bad God voor haar man. Daarna tapte de vrouwe dat vat dat boven dat graf lag en schonk wel gans van de wijn en gaf veel van de wijn aan arme lieden om Gods wil. Des wijn werd niet minder en welke zieken van de wijn dronken werden allen gezond. Het begaf zich dat de paus ziek werd. Toen spraken zijn dienaars tot de armen lieden, ze zouden God bidden dat hij hielp. De arme lieden spraken: wanneer hij de wijn dronk zo werd hij gezond en alle zieken die de wijn dronken werden gezond. Dat zei men de paus. Toen zond de paus gauw om de wijn en werd van stonden aan gezond. En daarvoor mocht hem geen arts helpen. Toen de paus dat zag toen ging hij met processie in het huis van de vrouw en zocht of niet ergens heiligdom daar was waarvan zulke genade geschiedde en liet onder het wijnvat graven en vonden daar de man van de wijf Celso overleden. De paus ondervond toen meer aan de wijf en aan de gezellen van haar man. Toen hij nu ondervond toen verhief hij Celso en schreef zijn naam in het boek der legenden en toen gaf de vrouwe hun huis tot een kerk. De paus gaf 200 jaar aflaat. Toe de Heilige Geest. Is een rijk hospitaal. Heeft Sixtus de IIII-paus van de grond af aan opgebouwd en heet daar een broederschap gemaakt en heeft zichzelf met zijn eigen hand in geschreven en ook vele kardinalen en ander eerbare heren. En wie zich daarin schrijven laat die mag zichzelf kiezen een vernuftige priester, geestelijk of wereldlijk; die heeft macht hem toe absolveren van alle zonden: eenmaal tot de doden en in de levende zo vaak als hij dus nooddruftig is zoals het in de bullen duidelijk geschreven is die hij daarop gemaakt heeft. En heeft daarin ook gegeven een arm van Sint Andreas. Daar geschiedt veel barmhartigheid over de zieke lieden en de arme wezen, de gevonden kinderen. Daar is ook de tafel van Mozes met gouden boekstaven geschreven en de roede van Aaron. Daar is alle dagen elf duizend jaar aflaat en het derdedeel vergeving aller zonden. Toe San Prancacio. Ligt in het oude Rome voor de stad. Daar is een arm van Sint Pancracio, bisschop, en een arm van Sint Pancracio martelaar en andere vele loffelijk heiligdom. Daar zijn de aller mooiste doorluchtigste marmerstenen zo men ze in Rome vinden mag. Daar is ook een klooster van de orde van Sint Hiëronymus. In de kerk is ook een grot, heet Cimiterium Caelopody presbitiri et martiris. In dezelfde grot is dat graf der heilige paus Calixtus en is in dezelfde ontelbaar veel heiligdom. |
3c Afsluitende opmerkingen over reliquien en genaden |
3c Afsluitende opmerkingen over relikwieën en genaden. |
4a Proloogje over de staties en aflaten te Rome |
4a Proloogje over de staties en aflaten te Rome. |
4b Staciones inder fasten Donderdach: stacio to Sant Maria Transtiberym. Tey dusent jaer afflats. Des dinxdags: stacio to Sant Potenciaen. X dusent jar aflats. Des veerden sondach inder fasten: stacio to den Hilligen Cruce in Jherusalem. Is vergiffnisse van allen sunden, ende verlossinge ener zelen uut dat vegefuer. Des dinxdach: stacio to sunte Prisca. is vergiffnisse van allen sunden, ende XVIII dusent jaer afflats. Des wonesdages: O stacio to Sunte Maria Maioer, XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergiffnisse van allen sunden. |
4b Staties in de vasten. Donderdag: Statie te Sint Maria Trastevere. Tien duizend jaar aflaat. De dinsdag: Statie te Sint Potenianus, 10 duizend jaar aflaat. De vierde zondag in de vasten: Statie te de Heilige Kruis in Jeruzalem. Is vergiffenis van alle zonden, en verlossing van een ziel uit het vagevuur. De dinsdag: Statie te Sint Prisca is vergiffenis van alle zonden en 18 duizend jaar aflaat. De woensdags: Statie te Sint Maria Major, 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis van alle zonden. |
4c Staties tijdens de Paasweek Des donderdages: O stacio totten Apostelen. XV dusent jaer afflats, unde vergiffnisse van allen sunden. 4d Bijzondere staties in diverse kerken |
4c Staties tijdens de Paasweek. De donderdag: Statie tot de Apostelen. 15 duizend jaar aflaat, en vergiffenis van alle zonden. 4d Bijzondere staties in diverse kerken. |
4e
Staciones na Paeschen Des wonsdages: is stacio to Sunte Maria Maioer. Sint XXVIII dusent jaer afflats ende so vole carenen, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden. Des frydages: totten Apostelen. Synt XVIII dusent jaer afflats O ende vergiffnisse aller sunden. Des saterdags inde Zeeldagen: is stacio tot Sunte Peter. Sint XVIII dusent jaer afflats ende soe vole carenen. |
4e Staties na Pasen. Op Sint Marcus dag: Statie te Sint Petrus. 28 duizend jaar aflaat. Zo komen daar heen allen met kruisen en vaandels uit alle kerken te Rome en gaan met de processie te Sint Petrus en houden daar Statie met alle heiligdom te Rome. De woensdag: is Statie te Sint Maria Major. Zijn 28 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid en vergiffenis dat derde part van alle zonden. De vrijdag: tot de Apostelen. Zijn 18 duizend jaar aflaat en vergiffenis aller zonden. 4f Staties in de Advent. De zaterdag in de Zielen dagen: is Statie tot Sint Petrus. Zijn 18 duizend jaar aflaat en zoveel barmhartigheid. |
5g Staties in de Kersttijd Des sondages in Sexagesimo: stacio to Sunte Pauls buten Rome. Sint XII dusent jaer afflats ende XVIII carenen, ende vergiffnisse dat darde part van allen sunden. |
5g Staties in de Kersttijd. 5h Staties in de voorvasten. De zondag in Sexagesima: Statie te Sint Paulus buiten Rome. Zijn 12 duizend jaar aflaat en 18 barmhartigheid en vergiffenis dat derde part van alle zonden. |
Deel II-X Beschrijving van de pelgrimstocht naar Rome door Benninge met vrienden (1500), met enkele alternatieve routes; gevolgd door een excerpt uit Bernhard van Breydenbach ‘Peregrinatio in Terram Sanctam,’ waarin ook een pelgrimage naar het |
Deel II-X Beschrijving van de pelgrimstocht naar Rome door Benninge met vrienden (1500), met enkele alternatieve routes; gevolgd door een uittreksel uit Bernhard van Breydenbach ‘Peregrinatio in Terram Sanctam,’ waarin ook een pelgrimage naar het Sinaï klooster. (1483/1484) |
Inden eersten reyseden wy doer Westvalen, doert tlant van Cleve ende Gulick na Nues. Item van Colen to Bunne. Van daer to Meraen in de stadt III mylen. Van Merendaele toe Sunte Mertens barch op den dyck VII mylen. Van Aquapedent to Lawrens castel V mylen. |
Als eerste reisden we door Westfalen, door het land van Kleef en Gulik naar Neuss. Te lastig. Item, van Keulen te Bon. Van daar te Meraen in de stad III mijlen. Vandaar komt ge in een groot dorp; daar gaat ge van de herberg naar de andere herberg door een moeras en laag land over een brug, een mijl. Van Rovereyt ter Clusen XXXVI mijlen. Daar moet elk mens geven een crucer te tol, uitgezonderd de priesters geven niets. Over vijf mijlen vandaar plag een Hollander te wonen, die is dood, daar woont nu een andere waard. Daar mag men zich vrolijk maken, die wel geld heeft. Van Merendaele toe Sint-Maartens berg op de dijk VII mijlen. Van Aquapedent te Laurentius kasteel V mijlen. Van de Lange toren tot Rome in de stad XII-mijlen. |
2 Tweede route, gevolgd door Benninge c.s. op hun terugreis (nov.-dec. 1500) Van Surck tot Onser Leve Vrouwen ten Eenzedel. |
2 Tweede route, gevolgd door Benninge c.s. op hun terugreis (nov.-dec. 1500).
Van Surck tot Onze Lieve Vrouwen ten Eenzedel. |
3 Derde route Hier scheydet de wech. De ene totten Walschen ghebarchte, ende geet na Florens; men de wech is scharp. Men de besten wech ende daermen best vytalie krygen kan, is van Bononien to Emels. Van Meryn to Terpete to Oeden. |
3 Derde route Hier scheidt de weg. De ene tot het Waalse gebergte en gaat naar Florence; maar de weg is scherp. Maar de beste weg en daar men voedsel het beste kan krijgen is van Bolona te Emels. Van Meryn te Terpete te Oeden. |
4 Uittreksel uit Breydenbachs Peregrinatio Item als desse vorgeroerde heren mytten anderen pelgremen toe Jerusalem ore bedevaert gedaen hadden, soe reysede patheroen mytten anderen pelgremen wederomme na Venidien. Ende desse andere vorgeroerde heren bleven to Jerusalem, omme vort to reysen tot Sunte Katherinen barch Synay; ende daer verselleden meer in oer geselscap de by em bleven weren toe Jerusalem, de mede reyseden tot Sunte Katherinen, welck oer namen int vervolch achter gescreven sint. Item op den XXIIten dach voeren se van Roedys. Op den anderden dach nae Sunte Johannes dach Baptista – ende quemen an dat koninckryck van Ciperen. Item als desse pelgerums oere bedevaert gedaen hadden, ende oere tyt daer gelegen hadden – ende wo de pelgermasie ende hillige steden versocht worden, daer Got geleden hevet, ende to Betlahem ende op Jordane to reysen, late ick al varen; de daer komet, salt wal bevinden. |
4 Uittreksel uit Breydenbachs Peregrinatio. Item, toen deze voorgenoemde met de andere pelgrims te Jeruzalem hun bedevaart gedaan hadden zo reisde de patroon de anderen pelgrims weer naar Rome naar Venetie. En deze andere voorgenoemde heren bleven te Jeruzalem om voort te reizen tot Sint Catharina berg in de Sinai en daar vergezelde meer in hun gezelschap die bij hen gebleven waren te Jeruzalem die mede reisden tot Sint Catharina wiens namen in het vervolg achter geschreven zijn. Item, op de 22ste
dag voeren ze van Rhodos. Op de volgende dag na Sint Johannes de Doper en kwamen aan dat koninkrijk van Cyprus. Item, toen deze pelgrims hun bedevaart gedaan hadden en hun tijd daar gelegen hadden en hoe de pelgrimage en heilige steden bezocht werden daar God geleden heeft en te Bethlehem en op Jordaan te reizen, laat ik alle varen; die daar komt zal het wel bevinden. |
Item desse nae bescrevenne pelgerums bleven int Hilligelant to Jherusalem, omme nae den barch van Synay tot Sunte Katherinen graff bedevaert to reysen. Item des XXte dach octobris reden se uut der stat Alkaer myt oren trutselman nae dat water Nylus, omme to vaeren to schepe, ende quemen in twen daegen an ene stat genompt Rossettum. Item op XXII dach quamen se inde haven to Rosset. |
Item, deze nageschreven pelgrims bleven in het Heilige land te Jeruzalem om naar de berg Sinaï tot het graf van Sint Catharina te bedevaart te reizen. Item, op de 17de
dag van september kwamen ze bij een berg Caleb genoemd. Item, op de 16de dag van oktober – was Sint Gallen dag – gingen ze met hun begeleiders in het kasteel van de sultan – was wel zo groet als de stad Olms – door 12 ijzeren poorten en zagen daar de sultan met veel van zijn edelen en heren en vele wonderlijke kostbaarheid. Item, de 20ste dag van oktober reden ze uit de stad Cairo met hun begeleider naar dat water Nijl om te scheep te varen en kwamen in twee dagen aan een stad genoemd Rosetta. Item, op de 22ste
dag kwamen ze in de haven te Rosseta. |
Item op den XXVI dach octobris wast sondach, soe mosten se noch uut oer harbarge gaen, want se den trutselman van Alexandrien noch niet betaelt hadden. Item op den XXIX dach novembris voeren se myt enen cleynen wynt naeden barch Malea, men de wint dreeff se weder omme in Cicladen. Daer bleven se liggen hent dattet dach was. Item op den eersten dach des mants decembris begunde de wynt altyt starker to worden, so dat se daer mosten liggen blyven. Item op Sunte Steffens dach quemen se beneven / dat lant Dalmacien. Daer licht en stadt, de het Ragusa; is de rykeste stat in kerstentryck, als men secht. Op den naevolgenden dach quamen se Corphero genompt, daert seer sorchlyken was to vaeren. |
Item, op de 26ste
dag van oktober was het zondag, zo moesten ze nog uit hun herberg gaan want ze hadden de begeleiders van Alexandrië nog niet betaald. Item, op de 29ste
dag van november voeren ze met matige wind naar de berg Malia, maar de wind dreef ze wederom naar de Cycladen. Daar bleven ze liggen totdat het dag was. Item, op den eerste dag van de maand december begon de wind altijd sterker te worden zodat ze daar moesten blijven liggen. Item, op de 7de
dag van december hadden ze kwade wind en zo bleven ze stil liggen, maar na het eten werd het goed weer en ze voeren met goed weer de hele nacht met een goede wind. Item, op Sint Steffens dag kwamen ze benevens dat land Dalmatië. Daar licht een stad, die heet Ragusa; is de rijkste stad in christenrijk zoals men zegt. Op de volgende dag kwamen ze te Corphero genoemd, daar het zeer zorgelijk is te varen. |
5 Epiloog van Benninge |
5 Epiloog van Benninge. |
Zie verder; volkoomen.nl en; volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl