Amaracus

Over Amaracus

Uit Dioscorides, Theophrastus, vervolg Dodonaeus, vorm, geurende kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

HET II. CAPITEL.

Van Sampsychum oft Amaracus, uyt Dioscorides, Theophrastus, ende andere.

Gheslacht.

Het Sampsychon wordt by de ouders verscheydentlijck beschreven; daerom heeft het ons goedt gedoght in dit Capitel te verhaelen het ghene dat Dioscorides, Theophrastus, Plinius, Virgilius, Catullus, Galenus ende meer andere daer van vermanen; om te betoonen dat het Sampsychon gheensins voor onse Marioleyne, maer voor eenigh ander ghewas te houden is. Want Dioscorides schrijft, dat Sampsychon oft Amaracon gheen heester, maer een leegh cruydt is, in veele tacken oft steelkens verdeylt, ter aerden ligghende; dan hy en maeckt daer gheen verscheyden gheslachten van; ten waer datmen ’t nae de plaetse daer het groeyt voor bijsondere soorten soude willen houden: daer-en-teghen soo rekent Theophrastus dat selve in sijn 6.boeck onder de heesterachtighe krans-cruyden dien in de hoven ghesaeyt worden: Virgilius ende Catullus houden dat oock voor een krans-cruydt, oft heestere; wiens bladeren ende bloemen, om haer ghedaente ende goeden reucks wille, in de kroonen ende meyen ghebruyckt worden. Plinius, nae de meyninghe van Diocles, schrijft oock, dat Sampsychon ende Amaracus eenderhande ghewas is. Dan Galenus houdt het Amaracum ende Sampsychum voor verscheyden cruyden, ende beschrijftse bijsonder. Doch [434] de beschrijvinghe die sy daer van gheven, en komt met de Marioleyne niet wel over een; daerom is het te dencken dat het van de Marioleyne verscheyden is.

Ghedaente.

Sampsychon, seght Dioscorides, is een seer ghetackte oft veelsteligh ghewas, langhs der aerden kruypende, hebbende ruyghe ende ronde bladeren, die van de Calamente met smalle bladeren ghelijck; seer sterck van reuck ende heet. Theophrastus schrijft, dat het Sampsychon seer overvloedighlijcken veel saets voortbrenght, dat seer goet ende soet van reuck is. Virgilius schrijft in sijn eerste boeck Aeneidos, dat het een heester is die seer fraeye bloemen voortbrenght, ende een schoone oft lieflijcke lommer oft schaduwe van sich geeft. In voeghen datter niet veel bescheydts oft sekerheydt uyt hunne woorden te haelen en schijnt te wesen.

Plaetse.

Sampsychum, soo Dioscorides betuyght, wast in de landen Cyzicum ende Cypres, ende oock in Aegyptenlandt; het is ook in Sicilien, ende insghelijcks in Surien te vinden, soo Plinius schrijft.

Tijdt.

Theophrastus rekent het Sampsychon onder de somersche bloemen; die oock betuyght dat het wast soo wel van saedt als van tackskens in der aerden ghesteken oft gheplant: ’t selve versekert Plinius oock.

Naem.

Dit cruydt dat wy nu Sampsychon noemen, wordt van die van Cyzicum ende van Sicilien, ende van den Medicijn Diocles (seght Plinius in het 2.capitel van sijn 21.boeck) Amaracum gheheeten: Virgilius in sijn eerste boeck Aeneidos, ende Catullus in het Bruyloft-ghedicht ter eeren van Julia ende Mallius, noemen dat Amaracus: dan in Aegypten ende Surien was dat met den naem Sampsychon best ende meest bekent. Maer hoe wel dat alle dese schrijvers den Amaracus ende Sampsychon voor eenderhande ghewas houden, nochtans, als wy voren oock vermaent hebben, schrijft Galenus, dat sy verscheyden cruyden zijn, ende beschrijft elck een van die bijsonder in sijn eyghen capitel; ende betoont, dat sy oock eyghene bijsondere krachten hebben. Maer het is te weten, dat Amaracus van Galenus anders gheen cruydt en is dan ’t ghene dat wy Parthenium oft Moeder-cruydt noemen, ende in het 15. Capitel van ons tweede Boeck beschreven is; ’t welck hier uyt goedt te verstaen is: ten eersten, dat, soo Dioscorides oock verhaelt, het Parthenion van sommighe Amaracon ghenoemt wierdt; ende van anderen, dat Galenus nerghens van eenigh Parthenium en vermaent; ’t welck nochtans een seer ghemeyn cruydt is; dan het was hem met eenen anderen naem bekent, te weten met den naem Amaracus. Daerom sullen de ionghe lieden in het lesen van Galenus boecken van de Krachten der onghemenghelde gheneesdinghen (in ’t Latijn de Simplicium medicamentorum facultatibus) wel toesien, dat sy niet bedrogen en worden: want met de naem Amaracus en moeten sy aldaer anders niet verstaen dan het Moeder-cruydt, dat de andere Parthenium noemen.

Aerd.

Sampsychum, seght Galenus, is dun van deelen ende fijn van stoff, ende verteerende van krachten, als verdrooghende ende verwarmende in den derden graed.

Kracht ende Werckinghe.

Dioscorides schrijft, dat het water daer de Sampsychon in ghesoden heeft, te drincken ghegeven, seer goedt is om de watersuchtige menschen te genesen, bijsonder in ’t beginsel van de sieckte: het wordt oock nuttelijck gegeven de gene die qualijck ende moeyelijck pissen, ende oock de krimpingen ende rammelinghen in den buyck oft darmen hebben.

Hy betuyght oock, dat de dorre bladeren van Sampsychon met honigh vermenght, ende van buyten op de blauw gheslaghen plaetsen des lichaems, ende ghebluste huyt, ende oock de blauwe ooghen gheleyt, seer veel goets doen. De selve in dier voeghen van onder in ghesteken, doen de maendtstonden voort-komen.

De selve bladeren met sout ende edick vermenght, worden seer nuttelijck gheleyt op de steken van de Scorpioenen.

Om de ghebroken, verstuyckte ende uyt de leden gheschoven deelen des lichaems te ghenesen, doetmen de bladeren by eenigh Ceroen, oft men vermenghtse alleen met wasch.

Men ghebruycktse oock met groote baete om de waterachtighe dicke gheswillen te doen sincken ende vergaen: want sy verteeren ende ontdoen seer krachtighlijck.

Sommighe vermenghen dese bladeren met heel fijne bloeme oft stof van ghersten meel, ende legghense op de ontstekinghen oft verhittinghen der ooghen.

Andere vermengense met de smertverdrijvende dingen, acopa gheheeten, ende met de verwarmende plaesteren, pappen ende salven.

Ander ghebruyck.

Theophrastus schrijft, dat het saedt van Sampsychon om sijnen goeden reucks wille gedaen wierdt by de salven ende olien die de ouders plegen te bereyden om hun lichaem mede te strijcken, op dat sy eenen goeden reuck van hun souden gheven.

De tacken, bloemen ende bladeren van dit cruydt wierden in oude tijden seer veel by de krans-cruyden gedaen, ende waren veel gheacht ende gebruyckt om daer uyt meyen, kroonen, kranssen ende tuylkens af te maecken ende te vlechten; ende dat meestendeel om dieswille dat sy soo goedt van reuck ende soo lieflijck om aenschouwen waren.

Verkiesinghe.

Het beste Sampsychum was ’t ghene dat uyt de Eylanden van Cypres ende Cyricum quam; daer nae volghde dat van Egypten-landt.

BIIVOEGHSEL.

De kortheydt van de oude schrijvers is oorsaecke datmen hedensdaeghs veele cruyden gheen oude naemen gheven en kan, diemen vastelijck derre versekeren de oprechte ende eyghen naeme te wesen; ’t welck in gheen cruydt meer dan in den Sampsychus ende Marum blijckelijck is. Dan Lobel is van ghevoelen, dat het naevolghende cruydt den oprechten Sampsuchus oft Amaracus souden moghen wesen.

Kruypende Marioleyne, van Lobel Sampsuchus Dioscoridis gheheeten, oft Amaracus repens, behoort, soo hy seght, waerachtigher Marioleyne oft Amaracus ghenoemt te zijn; want sy en groeyt niet met recht opgaende tackskens, ghelijck de voorseyde, maer kruypende langhs der aerden, gelijck die van Quendel; wien datse andersins van bladeren, ghedaenten ende grootte ghelijck is. Dese is in Nederlandt ghebroght gheweest door eenen pelgrim wederkomende van Jerusalem.

HET II. KAPITTEL.

Van Sampsychum of Amaracus uit Dioscorides, Theophrastus en andere. (Origanum majorana)

Geslacht.

Het Sampsychon wordt bij de ouders verschillend beschreven en daarom heeft het ons goed gedacht in dit kapittel te verhalen hetgeen dat Dioscorides, Theophrastus, Plinius, Vergilius, Catullus, Galenus en meer andere daarvan vermanen om aan te tonen dat het Sampsychon geenszins voor onze marjolein, maar voor enig ander gewas te houden is. Want Dioscorides schrijft dat Sampsychon of Amaracon geen heester, maar een laag kruid is en in vele takken of steeltjes verdeeld die ter aarde liggen, dan hij maakt er geen verschillende geslachten van tenzij dat men het naar de plaatsen daar het groeit voor aparte soorten zou willen houden, daartegen rekent Theophrastus dat in zijn 6de boek onder de heesterachtige kranskruiden die in de hoven gezaaid worden en Virgilius en Catullus houden dat ook voor een kranskruid of heester wiens bladeren en bloemen vanwege hun gedaante en goede reuk in de kronen en meien gebruikt worden. Plinius, naar de mening van Diocles, schrijft ook dat Sampsychon en Amaracus een en hetzelfde gewas is. Dan Galenus houdt het Amaracum en Sampsychum voor verschillende kruiden en beschrijft ze apart. Doch [434] de beschrijving die ze er van geven komt met de marjolein niet goed overeen en daarom is het te denken dat het van de marjolein verschilt.

Gedaante.

Sampsychon, zegt Dioscorides, is een zeer getakte of veelstelig gewas dat langs de aarde kruipt en heeft ruige en ronde bladeren die van de calament met smalle bladeren gelijk en zeer sterk van reuk en heet. Theophrastus schrijft dat het Sampsychon zeer overvloedig veel zaad voortbrengt dat zeer goed en zoet van reuk is. Virgilius schrijft in zijn eerste boek Aeneidos dat het een heester is die zeer fraaie bloemen voortbrengt en een mooie of lieflijke lommer of schaduw van zich geeft. Op die manier dat er niet veel bescheid of zekerheid uit hun woorden te halen schijnt te wezen.

Plaats.

Sampsychum, zo Dioscorides betuigt, groeit in de landen Cyzicum en Cyprus en ook in Egypte, het is ook in Sicilië en insgelijks in Syrië te vinden zo Plinius schrijft.

Tijd.

Theophrastus rekent het Sampsychon onder de zomerse bloemen die ook betuigt dat het zowel van zaad als van takjes die in de aarde gestoken of geplant zijn groeit en hetzelfde verzekert Plinius ook.

Naam.

Dit kruid dat we nu Sampsychon noemen wordt van die van Cyzicum en van Sicilië en van de dokter Diocles (zegt Plinius in het 2de kapittel van zijn 21ste boek) Amaracum genoemd, Virgilius in zijn eerste boek Aeneidos en Catullus in het bruiloftsgedicht ter ere van Julia en Mallius noemen dat Amaracus, dan in Egypte en Syrië was dat met de naam Sampsychon het beste en meest bekend. Maar hoewel dat al deze schrijvers Amaracus en Sampsychon voor hetzelfde gewas houden, nochtans zoals we tevoren ook vermaand hebben schrijft Galenus dat ze verschillende kruiden zijn en beschrijft elk apart in zijn eigen kapittel en betoont dat ze ook eigen aparte krachten hebben. Maar het is te weten dat Amaracus van Galenus geen ander kruid is dan hetgeen dat we Parthenium of moederkruid noemen en in het 15de kapittel van ons tweede boek beschreven is wat hieruit goed te verstaan is, ten eerste zo Dioscorides ook verhaalt is dat het Parthenion van sommige Amaracon genoemd werd en van andere dat Galenus nergens van enig Parthenium vermaant wat nochtans een zeer algemeen kruid is, dan het was bij hem met een anderen naam bekend, te weten met de naam Amaracus. Daarom zullen de jonge lieden in het lezen van Galenus boeken van de krachten van de ongemengde geneesdingen (in het Latijn de Simplicium medicamentorum facultatibus) goed opletten dat ze niet bedrogen worden, want met de naam Amaracus moeten ze daar niets anders verstaan dan het moederkruid dat de andere Parthenium noemen.

Aard.

Sampsychum, zegt Galenus, is dun van delen en fijn van stof en verterend van krachten als verdrogend en verwarmend in de derde graad.

Kracht en werking.

Dioscorides schrijft dat het water daar Sampsychon in gekookt heeft te drinken gegeven zeer goed is om de waterzuchtige mensen te genezen en vooral in het begin van de ziekte en het wordt ook nuttig gegeven aan diegene die slecht en moeilijk plassen en ook krampen en rammelingen in de buik of darmen hebben.

Hij betuigt ook dat de dorre bladeren van Sampsychon met honing vermengt en van buiten op de blauw geslagen plaatsen van het lichaam en gebluste huid en ook op de blauwe ogen gelegd zeer veel goeds doen. Die op die manier van onder in gestoken laat de maandstonden voortkomen.

Die bladeren met zout en azijn vermengt worden zeer nuttig op de steken van de schorpioenen gelegd.

Om de gebroken, verstuikte en uit de leden geschoven delen van het lichaam te genezen doet men de bladeren bij enig was of men vermengt ze alleen met was.

Men gebruikt ze ook met grote baat om de waterachtige dikke gezwellen te laten zinken en te vergaan want ze verteren en lossen zeer krachtig op.

Sommige vermengen deze bladeren met heel fijne bloem of stof van gerstemeel en leggen het op de ontstekingen of verhitting van de ogen.

Andere vermengen het met de smartverdrijvende dingen, acopa genoemd, en met de verwarmende pleisters, pappen en zalven.

Ander gebruik.

Theophrastus schrijft dat het zaad van Sampsychon vanwege zijn goede reuk gedaan werd bij de zalven en oliën die de ouders plegen te bereiden om hun lichaam ermee te bestrijken zodat ze een goede reuk van zich zouden geven.

De takken, bloemen en bladeren van dit kruid werden in oude tijden zeer veel bij de kranskruiden gedaan en waren veel geacht en gebruikt om daar uit meien, kronen, kransen en tuiltjes van te maken en te vlechten en dat meestal omdat ze zo goed van reuk en zo lieflijk om te aanschouwen waren.

Verkiezing.

Het beste Sampsychum was hetgeen dat uit de eilanden van Cyprus en Cyzicum kwam en daarna volgde dat van Egypte.

BIJVOEGING.

De kortheid van de oude schrijvers is oorzaak dat men tegenwoordig vele kruiden geen oude namen geven kan die men vast durft te verzekeren dat het de echte en eigen naam is wat in geen kruid meer dan in de Sampsychus en Marum duidelijk is. Dan Lobel is van mening dat het volgende kruid de echte Sampsuchus of Amaracus zou mogen wezen.

Kruipende marjolein, van Lobel Sampsuchus Dioscoridis genoemd of Amaracus repens, behoort zo hij zegt het ware marjolein of Amaracus genoemd te zijn want ze groeit niet met recht opgaande takjes zoals de voor vermelde, maar kruipt langs de aarde zoals die van tijm op wie dat het anderszins van bladeren, gedaante en grootte lijkt. Deze is in Nederland gebracht geweest door een pelgrim die terugkwam uit Jeruzalem.

Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.

Geschreven en omgezet door Nico Koomen.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/