Most

Over Most

Nieuwe wijn, vervolg Dodonaeus, vorm, klimplanten, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.

HET XXIX. CAPITEL.

Van Most oft Nieuwen Wijn.

Most, in ’t Latijn Mustum, in ’t Griecksch Gleucos gheheeten; te weten het sap dat onlanghs uyt de verschelijcke ghetreden oft uytgheperste Wijndruyven ghevloeyt heeft, vervult de maghe ende darmen met veele winden: hy is hard om te verdouwen, ende dick van gijl; ende als hy niet haestelijck nae benedenwaert en sinckt, dan is hy veel schadelijcker, dan als hy ghemackelijcken afgaet. Dan desen Most heeft dit alleen goedts in sich, als Galenus seydt, dat hy den buyck weeck maeckt.

Den Most, die uytermaten soet is, ende uyt heel rijpe Wijnbezien ghedouwt is, rijst haestelijck af, ende sinckt alderghemackelijckst nae benedenwaerts; maer die uyt suerachtige oft wranghe druyven vloeyt, is in alle dingen voor den arghsten te houden: want hy maeckt meer winden, wordt traeghelijcker verteert, en vervult het lichaem met veel rouwer ende onrijperen gijl ende overvloedige vochtigheden: ende hoe wel dat hy den buyck oock beroerende nederwaerts sinckt, nochtans pleegh hy dickwijls buyckpijn ende krimpselen in de darmen voort te brengen, ende de nieren ende blase met graveel te vullen, ende daer steenkens te doen wassen. Maer in dien hy den buyck niet en beroert oft weeck en maeckt, ’t welck somtijdts gebeurt, dan doet desen sueren Most noch veel meer ende onlijdelijcker quaedt; iae is dickwijls oorsaecke van eenighen quaden buyckloop ende roodtmelizoen, ende meer andere dierghelijcke ghebreken.

Voorts soo noemen de Griecken dien Most, die sonder douwen oft oock in het eerst uytperssen sonder moeyte oft ghewelt uyt de Wijnbezien vloeyt, in hun taele Protropon oft Prodromon, als ofmen Voor-loop seyde. Sulcken Most is van smaeck ende krachten ‘tsap van de Wijnbezien diemen eet seer ghelijck, ende hy daelt haest ende ghemackelijck nederwaerts: maer den anderen Most, die door ghewelt van perssen uyt de druyven ghedouwt wordt, is veel arger ende onlieffelijcker dan den voorloop: door dien dat hy niet alleen deelachtigh is van het rijp ende soet sap der bezien, maer heeft oock seer veele vochtigheydt ende aerd van de keernen, schellen ende steelen van de druyven, die alle hard, onlieffelijck ende onverdouwelijck zijn; ende daerom den Most niet alleen onsoeter, maer oock argher, iae heel schadelijck maecken.

BIJVOEGHSEL.

Het beste is den Most nimmermeer te ghebruycken: want daer selden anders iet dan letsel van pleegh te komen. Nochtans door dien dat sommighe, om de soetigheydt van den selven, hun daer niet af wachten en konnen, daerom sal het hun min quaedt ende schadelijck wesen, den selven altijdt met achterdencken ende soo luttel als het hun moghelijck sal wesen te drincken, oft ten minsten, als de oude wijnen bedorven oft te suer geworden zijn, ghelijck in Hooghduytschlandt dickwijls gebeurt, in voeghen datmen ghenootsaeckt is den Most te drincken, dan salmen door den raedt van sommighe den Most niet drincken, maer als een koude pappe in schalen oft schotelen doen, ende daer broodt in brockende, ‘tselve, midtsgaders den Most met lepelen eten. Dan, segghen sy, sal den Most voor spijse ende dranck strecken, ende en sal sy gheen hinder in het lichaem doen. Voorts oock niet tegenstaende alle dese hindernisse, diemen in de Most daghelijcks bevindt, soo is het te weten, dat sommighe Wijnen nimmermeer drinckelijck en zijn, dan alleen als sy Most zijn: soo verscheyden is het een landt van d’ander, ende soo veel kan de locht ende kracht der sonnen daer in wercken.

Om te maken dat den Most niet over en loopt, hanghen sommighe in de tonne een kransken van Poleye oft Bergh-Munte, oft van Grove Marioleyne: oft strijcken Melck oft Kaes aen ’t gat van de tonne.

Om te maken dat den Most haest ghesuyvert zy; soo moetmen in sestigh stoopen Most eenen pot Edick doen: ende binnen dry daghen sal den Most ghesuyvert zijn.

Wilt ghy dat den Most binnen vierentwintigh uren gheseten zy, sonder sieden, om terstondt te ghebruycken, soo vult een vat met kleyn spaenderen van Beucken-hout, ende giet den Most daer op: soo sal den Wijn binnen eenen dagh ende nacht drinckelijck zijn, sonder eenigh schuym op te worpen.

Sommighe willende het heel iaer over Most hebben, gebruycken veele middelen: van de welcke ick hier een verhalen sal. Sy nemen Most die van selfs uyt de bezien loopt eer datse ghetreden worden, ende op den selven dagh doen sy hem in een vat dat buyten ende binnen bepeckt is, in sulcker voeghen, dat het vat half vol zy; ende boven wel vast toegestopt met plaester; ende dan sal den Most langh in sijn soetigheydt blijven. Hy sal hem oock noch beter bewaeren, ende langher goedt blijven, is ’t dat ghy het vat leeght in eenen put oft loopende water, wel toeghestopt, ende ghenaeyt in een huyt, ende dertigh daghen daer laet liggen: want alsdan, om dieswille dat hy niet en sal ghesoden hebben, sal ’t altijdt Most blijven. Maer sulcken drancken zijn gevonden ende verziert van de ghene die meer op den lackeren smaeck dan op de ghesontheydt letten.

HET XXIX. KAPITTEL.

Van most of nieuwe wijn.

Most, in het Latijn Mustum, in het Grieks Gleucos genoemd, te weten het sap dat onlangs uit de vers getreden of uitgeperste wijndruiven gevloeid is, vervult de maag en darmen met vele winden, het is hard om te verteren en dik van gijl en als het niet snel naar beneden zinkt dan is het veel schadelijker dan als het gemakkelijk afgaat. Dan deze most heeft alleen dit goeds in zich, als Galenus zegt, dat het de buik week maakt.

De most die uitermate zoet is en uit heel rijpe wijnbessen geduwd is rijst sneller af en zinkt aller gemakkelijkst naar beneden, maar die uit zuurachtige of wrange druiven vloeit is in alle dingen voor de ergste te houden want het maakt meer winden, wordt trager verteerd en vervult het lichaam met veel ruwer en onrijpere gijl en overvloedige vochtigheden en hoewel dat het de buik ook beroert en nederwaarts zinkt, nochtans plag het dikwijls buikpijn en krampen in de darmen voort te brengen en de nieren en blaas met niergruis te vullen en er steentjes te laten groeien. Maar indien het de buik niet beroert of week maakt, wat soms gebeurt, dan doet deze zure most noch veel meer en onlijdelijk kwaad, ja is dikwijls oorzaak van enige kwade buikloop en rode loop en meer andere diergelijke gebreken.

Voorts zo noemen de Grieken die most die zonder duwen of ook in het eerst uitpersen zonder moeite of geweld uit de wijnbessen vloeit in hun taal Protropon of Prodromon, als of men voorloop zei. Zulke most is van smaak en krachten het sap van de wijnbessen die men eet zeer gelijk en het daalt gauw en gemakkelijk nederwaarts, maar de andere most die door geweld van persen uit de druiven geduwd wordt is veel erger en onlieflijker dan de voorloop doordat het niet alleen deelachtig is van het rijpe en zoete sap van de bessen, maar heeft ook zeer vele vochtigheid en aard van de kernen, schillen en stelen van de druiven die alle hard, onlieflijk en onverteerbaar zijn en daarom de most niet alleen zuurder, maar ook erger, ja heel schadelijk maken.

BIJVOEGING.

Het beste is de most nimmermeer te gebruiken want daar komt zelden iets anders dan letsel van. Nochtans doordat sommige om de zoetheid er van zich er niet van wachten kunnen daarom zal het hun minder kwaad en schadelijk wezen die altijd met achterdocht en zo weinig als het hun mogelijk zal wezen te drinken of tenminste als de oude wijnen bedorven of te zuur geworden zijn zoals in Hoogduitsland dikwijls gebeurt op die manier dat men genoodzaakt is de most te drinken en dan zal men door de raad van sommige de most niet drinken, maar als een koude pap in schalen of schotels doen en er brood in brokken en het met de most met lepels eten. Dan, zeggen ze, zal de most voor spijs en drank strekken en zal ze geen hinder in het lichaam doen. Voorts ook niet tegenstaande al deze hindernis die men dagelijks in de most bevindt zo is het te weten dat sommige wijnen nimmermeer te drinken zijn dan alleen als ze most zijn en zo verschillend is het ene land van het ander en zoveel kan de lucht en kracht van de zon daarin werken.

Om te maken dat de most niet overloopt hangen sommige in de ton een kransje van polei of bergmunt of van grove marjolein of strijken melk of kaas aan het gat van de ton.

Om te maken dat de most gauw gezuiverd wordt moet men in zestig stopen most een pot azijn doen en binnen drie dagen zal de most gezuiverd zijn.

Wilt ge dat de most binnen vierentwintig uren gezet is zonder te koken om terstond te gebruiken vul een vat met kleine spaanders van beukenhout en giet de most er op en dan zal de wijn binnen een dag en nacht drinkbaar zijn zonder enig schuim op te werpen.

Sommige willende het hele jaar door most hebben en gebruiken vele middelen waarvan ik hier een verhalen zal. Ze nemen most die vanzelf uit de bessen loopt voordat ze getreden worden en op dezelfde dag doen ze het in een vat dat buiten en binnen gepekt is op zo’n manier dat het vat half vol is en boven goed vast gestopt met pleister en dan zal de most lang in zijn zoetheid blijven. Hij zal hem ook noch beter bewaren en langer goed blijven als ge het vat leegt in een put of lopend water en goed dicht gestopt en genaaid in een huid en dertig dagen er in laat liggen want dan omdat hij niet gekookt zal hebben zal het altijd most blijven. Maar zulke dranken zijn gevonden en versierd van diegene die meer op de lekkere smaak dan op de gezondheid letten.

Geschreven en omgezet door Nico Koomen.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/