Cruciata
Over Cruciata
Crusette, vervolg Dodonaeus, vorm, wortels, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.
Geschreven en omgezet door Nico Koomen.
HET XXXIV. CAPITEL. Van de Cruciata oft Crusette, ende van de Zee-Rotte. Gheslachten. By de gheslachten van de Mee ende Cleef-cruydt moeten de naevolghende cruyden oock ghebroght wesen, om de gelijckenisse die sy daer mede hebben: van de welcke de eerste Crusiata heet oft Crusete; de andere heet Rubia marina. [579] Ghedaente. 1. De Cruciata oft Crusette is sacht, doch hayrigh ende ruygh, ende heeft teere vierkantige steelkens, met sommighe kniekens oft knoopkens in de ledekens verdeylt: uyt elck knieken oft buyghsel van de steelkens komen vier rouwe bladerkens voort, kruys-gewijse over den anderen staende, korter, maer meestendeel breeder dan die van het Cleef-cruydt. De bloemen zijn kleyn, als kroonkens wervels-ghewijse rondom de steelkens wassende, van verwe bleeck geeluw: nae welcke verwe, doch een weynighsken uyt den groenen, dit gantsch cruydt insgelijcks oock treckt. De wortelen zijn bijster dun. 2. Dit ander ghewas, dat Rubia marina, Zee-Rotte oft Zeesche Mee genoemt wordt, is de voorgaende Crusette oft Cruciata van steelkens ende kruys-ghewijs wassende bladerkens ghenoegh ghelijck; dan wast ghemeynlijck aen den Zeekant. Plaetse. 1. Crusette wast gheerne aen de kanten van de grachten ende kuylen, ende by de loopende waterkens oft beeckskens, ende somtijdts oock aen de kanten van de velden oft bouwlanden, tusschen de haghen, hegghen ende stekende doornen. 2. De Zee-Rotte wast nerghens dan in plaetsen niet verre van den Zeekant gheleghen. Tijdt. Crusette bloeyt schier al den somer door; ende sonderlinghen van Mey af, tot in de Oogstmaendt. Naem. 1. Dit eerste cruydt maghmen Crusette noemen; want den naem Cruys-cruydt is meer andere cruyden gemeyn, nae de ghedaente oft schickinghe van de bladeren, die kruys-ghewijs gevoeght oft gestelt zijn: in ’t Latijn Cruciata oft Crucialis. 2. De andere soorte maghmen Zee Crusette heeten; in ’t Latijn Rubia marina, dat is Mee van den Zeekant, Zeesche Mee oft Zee-Rotte. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Crusette schijnt een weynighskens t’samen-treckende van aerd te wesen, ende met eenen oock drooghmakende van krachten. De nieuwe Cruydt-beschrijvers houdense voor een goedt heelsaem wondtcruydt, ende versekeren dat alle inwendige ende uytwendighe wonden, als zijn de breuckinghen, scheurselen oft sinckinghen van de darmen, die noch versch ende niet seer oudt zijn, daer mede heel wel ghenesen konnen worden, alsmen den krancken het afsiedsel, dat in den wijn oft ’t water daer sy in ghesoden is gheweest, ettelijcke daghen achter een te drincken geeft, ende het ghesoden cruydt selve op de ghequetste oft zeere leden ende in sonderheydt op de ghescheurtheydt leydt oft bindt: ghelijck sommighe segghen, die dat selve versocht ende ghedaen hebben. BIIVOEGHSEL. Sommighe Hooghduytschen noemen dit cruydt Asperula aurea oft Golden Waldtmeister; maer nochtans rekenen sy het meest onder de soorten van Walstroo. Dan hier te lande is het meest bekent met den Walschen naem Crusette; in ’t Fransoys heetet Croisee; in ’t Enghelsch Golden Croswort; in ’t Latijn van sommighe Cruciata minor; tot onderschil van Madelgeer, die oock Cruciata heet. Het groeyt liever in ’t wildt dan in de hoven: ende wast veel by het Walstroo. De bloemen zijn elck bijsonder die van den Olijfboom ghelijck, wel veel by een in ’t opperste van den steelen staende, ghelijck een trosken van Poleye; van de welcken elck alleen oock in vieren ghesneden is, ende ghelijck een kleyn kruysken ghevoeght. Alderkleynste Crusette, van Fabius Columna Cruciata nova Romana minima muralis ghenoemt, hanght aen de vervallen muren van Roomen: heeft een dunne geele wortel, vierkante rijskens, boven dicker dan by de wortel, rood, ruygh; aen elcken knoop vier bladeren, kleyner dan die van de Ruyte kruys-gewijs staende: daer tusschen staen bleeck groene bloemkens, oock vier by een kruys-gewijs: de saedt-hoofdekens hebben vier scherpe enden: ’t saedt is geel, rond, kleyn als Panickoren: de bloem ghelijckt eenen borst-rock met mauwen. Met de Cruciata heeft oock ander dit gewas groote gelijckenisse, dat hy Linaria tetraphyllia lutea minor heet, om dat het geele bloemen heeft als Wildt-Vlas, ende vier kruys-ghewijs staende bladeren. Zee-Rotte van Clusius heeft vierkante steelen, omtrent een voet hoogh, gheknoopt, hard ende houtigh: uyt elck knoopken spruyten vier bladeren, onder breeder, voor spits, stijfachtigh, witachtigh, in de ronde sterres-gewijs om den steel wassende: uyt de sijden van de steelen spruyten veele kleyne sijd-steelkens, met korter ende dicht by een wassende bladerkens verciert, ende daer by langhe bloemkens, straels-gewijs verspreydt, bleeck van verwe: de wortel is dick, hard, buyten heel rood, binnen rosachtigh. Sy wast aen den zeekant van Vranckrijck ende Spaegnien; ende bloeyt in ’t eerste van den Somer. Dese soorte, van saedt hier te lande voortkomende, leydt ter aerden verspreydt, ende is veel teerer ende min grijs dan op die plaetsen daer sy van selfs wast. Die van Montpelliers noemense Rubia marina; ende sy is de Zee-Rotte van Dodoneus heel ghelijck, iae eenerhande ghewas. Aerd, Kracht ende Werckinghe. 1. Door haer bitterheydt vaeght de Crusette sterckelijck af, ende iaeght uyt de vuyle vergaderinghen ende slijmerachtighe overvloedigheden. Waerom dat sy oock appetijt maeckt, ende helpt verteeren. Dese Crusette gesoden, ende dat water gedroncken, is goedt om de verstoptheydt van de borst, maghe, aderen ende van het gantsche inghewant te ontsluyten. Het is een goedt wondtcruydt, als voorseydt is: ende men pleegh dat te doen in de wondt-drancken, voor de ghene die van hooghe ghevallen zijn, ende bloedt spouwen, gelijckmen alle andere soorten van Rotte doet. Crusette wordt oock ghemenght met salve van Roosen, ende in de sonne gestelt, tot datse wit wordt: ’t welck dan een goede salve is teghen de vermoetheydt, alsmen de veraerbeyde leden daer mede strijckt. 2. Wat de Zee-Rotte doen kan is ons onversocht. EYNDE VAN HET ELFSTE BOECK. |
HET XXXIV. KAPITTEL. Van Cruciata of crusette en van de zeerotte. (Cruciata laevipes, Crucianella maritima) Geslachten. Bij de geslachten van mee en kleefkruid moeten de volgende kruiden ook gebracht wezen vanwege de gelijkenis die ze daarmee hebben waarvan de eerste Crusiata heet of crusete en de andere heet Rubia marina. [579] Gedaante. 1. Cruciata of crusette is zacht, doch harig en ruig en heeft tere vierkantige steeltjes die met sommige knietjes of knoopjes in leden verdeeld zijn en uit elk knietje of buiging van de steeltjes komen vier rouwe bladertjes voort die kruisvormig over elkaar staan en korter, maar meestal breder zijn dan die van het kleefkruid. De bloemen zijn klein die als kroontjes wervelvormig rondom de steeltjes groeien en van kleur bleek geel doch wat uit het groene zoals dit ganse kruid insgelijks ook naar trekt. De wortels zijn bijster dun. 2. Dit andere gewas dat Rubia marina, zeerotte of zeemee genoemd wordt is de voorgaande crusette of Cruciata van steeltjes en kruisvormig groeiende bladertjes voldoende gelijk, dan groeit gewoonlijk aan de zeekant. Plaats. 1. Crusette groeit graag aan de kanten van de grachten en kuilen en bij de lopende watertjes of beekjes en soms ook aan de kanten van de velden of bouwlanden tussen de hagen, heggen en stekende doornen. 2. Zeerotte groeit nergens dan in plaatsen die niet ver van de zeekant gelegen zijn. Tijd. Crusette bloeit vrijwel de hele zomer door en vooral van mei af tot in augustus. Naam. 1. Dit eerste kruid mag men crusette noemen, want de naam kruiskruid is meer andere kruiden algemeen naar de gedaante of schikking van de bladeren die kruisvormig gevoegd of gesteld zijn, in het Latijn Cruciata of Crucialis. (Sherardia arvensis) 2. De andere soort mag men zeecrusette heten en in het Latijn Rubia marina, dat is mee van de zeekant, zee mee of zeerotte. Aard, kracht en werking. Crusette schijnt wat tezamen trekkend van aard te wezen en meteen ook droog makend van krachten. De nieuwe kruidbeschrijvers houden het voor een goed en heilzaam wondkruid en verzekeren dat het alle inwendige en uitwendige wonden als zijn breuken, scheuringen of zinkingen van de darmen die noch vers en niet zeer oud zijn daarmee heel goed genezen kunnen worden als men de zieke het afkooksel dat in wijn of het water daar het in gekookt is geweest ettelijke dagen achter elkaar te drinken geeft en het gekookte kruid zelf op de gekwetste of zere leden en vooral op de breuk legt of bindt zoals sommige zeggen die dat onderzocht en gedaan hebben. BIJVOEGING. Sommige Hoogduitsers noemen dit kruid Asperula aurea of Golden Waldtmeister, maar nochtans rekenen ze het meest onder de soorten van walstro. Dan hier te lande is het meest bekend met de Waalse naam crusette, in het Frans heet het croisee, in het Engels golden croswort, in het Latijn van sommige Cruciata minor tot onderschil van madelgeer die ook Cruciata heet. Het groeit liever in het wild dan in de hoven en groeit veel bij het walstro. De bloemen zijn elk apart die van de olijfboom gelijk die wel veel bijeen in het opperste van de stelen staan als een trosje van polei waarvan elk alleen ook in vieren gesneden is en als een klein kruisje gevoegd. (Valantia muralis) Allerkleinste crusette is van Fabius Columna Cruciata nova Romana minima muralis genoemd en hangt aan de vervallen muren van Rome en heeft een dunne gele wortel, vierkante twijgjes die boven dikker dan bij de wortel zijn, rood en ruig en aan elke knoop vier bladeren die kleiner zijn dan die van ruit en kruisvormig staan en daartussen staan bleek groene bloempjes vier bijeen kruisvormig, de zaadhoofdjes hebben vier scherpe einden en het zaad is geel, rond en klein als panikkoren, de bloem lijkt op een borstrok met mauwen. (Linaria triphylla) Met de Cruciata heeft ook anders dit gewas grote gelijkenis dat ze Linaria tetraphyllia lutea minor noemt omdat het gele bloemen heeft als wild vlas en vier kruisvormige staande bladeren. Zeerrotte van Clusius heeft vierkante stelen die omtrent dertig cm hoog worden, geknoopt, hard en houtig en uit elk knoopje spruiten vier bladeren die onder breder en voor spits, stijfachtig, witachtig en in de ronde stervormige om de steel groeien waar uit de zijden van de stelen vele kleine zijsteeltjes spruiten met kortere en dicht bijeen groeiende bladertjes versierd en daarbij lange bloempjes die straalvormig verspreid staan en bleek van kleur, de wortel is dik, hard en buiten heel rood, binnen rosachtig. Ze groeit aan de zeekant van Frankrijk en Spanje en bloeit in het begin van de zomer. Deze soort die van zaad hier te lande voortkomt ligt ter aarde verspreidt en is veel teerder en minder grijs dan op die plaatsen daar ze vanzelf groeien. Die van Montpelliers noemen het Rubia marina en ze is de zeerotte van Dodonaeus heel gelijk, ja hetzelfde gewas. Aard, kracht en werking. 1. Door haar bitterheid vaagt de crusette sterk af en jaagt de vuile verzamelingen en slijmachtige overvloedigheden uit. Waarom dat ze ook appetijt maakt en helpt verteren. Deze crusette gekookt en dat water gedronken is goed om de verstopping van de borst, maag, aderen en van het ganse ingewand te ontsluiten. Het is een goed wondkruid, als gezegd is, en men plag dat te doen in de wonddranken voor diegene die van hoog gevallen zijn en bloed spuwen net zoals men alle andere soorten van rotte doet. Crusette wordt ook gemengd met zalf van rozen en in de zon gesteld totdat ze wit wordt wat dan een goede zalf is tegen de vermoeidheid als men de vermoeide leden daarmee strijkt. 2. Wat de zeerotte doen kan is door ons niet onderzocht. EINDE VAN HET ELFDE BOEK. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/