Capsicum
Over Capsicum
Paprika, vervolg Dodonaeus, vorm, kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XXVI. CAPITEL. Van Bresilie Peper. Ghedaente. Capsicum, hier te lande Bresilie Peper oft Peper van Indien ghenoemt, brenght voort eenen groenen wat ghestreepten steel, somtijdts langher dan anderhalven voet: daer aen wassen langhworpighe breedtachtighe, effene oft gladde bladeren, de bladeren van ghemeyne Nachtschade schier ghelijck, maer smaller ende scherper. Tusschen de bladeren van de sijd-steelkens komen kleyne bloemkens voort, op korte dicke steelkens wassende; die ghemeynlijck vijf oft ses bladerkens hebben, ende wit van verwe zijn, met een groen sterreken in ’t midden verciert: nae de bloemen soo komen de hauwkens voort, die effen ende kael zijn, van verwe eerst, eer sy rijp zijn, groen, ende daer nae schoon roodt blinckende als Korael: ende in dese hauwen leydt dat saedt, dat kleyn is, plat oft breedtachtigh, bleeckgeel, oft uyt den geelachtighe nae den witten treckende, heet ende scherp op de tonghe ghelijck Peper: welcken smaeck in de hauwen selve oock is. Veranderinghe. De hauwkens van dit ghewas zijn seer verscheyden van grootte ende maecksel: want sommighe zijn langhworpigh, ende recht wassende als eenen vingher: sommighe zijn oock wel langh, maer wassen krom, ende omgheboghen, als horenkens: sommighe breeder, ende zijn van maecksel boven spits, ende onder breedt, de ghedaente van een hert hebbende: sommighe zijn heel bals-ghewijs oft bols-ghewijs rondt: ende dese zijn de kleynste van allen. Doch allegader zijn even heet ende scherp bijtende van smaeck. (1123] Plaetse. Dit cruydt en wast hier te lande noch oock in Hooghduytschlandt nergens van selfs: dan wordt daer alleenlijck in de hoven gesaeyt van sommighe cruydtliefhebbers, die dat uyt Indien eerst ontfanghen hebben, ende met groote neerstigheyt onderhouden, ende niet altijdt in de hoven en betrouwen, maer gemeynlijck in aerde teylen saeyen, om ’t selve soo veel te beter teghen de strengigheyt ende koude des lochts te moghen beschutten, ende des Winters in kelders ende lauwe plaetsen te moghen bewaren: want dit ghewas en magh gheen kouwe verdraghen. Tijdt. Hier te lande ende in Hooghduytschlandt worden de hauwen oft vruchten van dit cruydt seer traeghelijck ende spaey rijp; iae selden vroegher dan in ’t laetste van den Herfst, ende schier omtrent de Winter. Naem. Nu ter tijdt wordt dit ghewas hier te lande ghemeynlijck Bresilie Peper gheheeten, somtijdts oock wel Peper van Indien; in Hooghduytschlandt Indianischer Pfeffer ende Kalecutischer Pfeffer; in Vranckrijck Guinée, Poivre d’Inde, oft Poivre de Bresil; ende daer nae van sommighe in ’t Latijn Piper Indianum, Piper Indicum, Piper Calecuthium, Piper Hispanum, ende Bresilianum Piper. Actuarius heeft het in ’t Griecks Capsicon gheheeten: ende daer nae noemen wy ’t selve oock Capsicum in ’t Latijn, te weten de eene soorte Capsicum oblongioribus siliquis, dat is Bresilie Peper met langhworpighe rechte hauwen, oft alleen Peper van Indien: de tweede soorte, Capsicum recurvis siliquis, Bresilie Peper met langhe kromme hauwen, oft Langhe Peper van Indien: de derde soorte Capsicum latis siliquis, Bresilie Peper met breede hauwen, oft Breedt Peper van Indien; de vierde ende laetste Capsicum rotundis aut minimis siliquis, dat is Bresilie Peper met kleyne ronde hauwen. Sommighe ghelooven, dat dit ghewas van Avicenna Zinziber caninum ghenoemt wordt; van Plinius Siliquastrum ende oock Piperitis, als den selven Plinius in ‘t 12.capitel van sijn 19.boeck gheschreven heeft: Panax, seydt hy, is van smaeck de Peper ghelijck; maer dien smaeck is noch merckelijcker in een ander ghewas datmen Siliquastrum noemt; ’t welck daerom oock den naem Piperitis aenghenomen ende behouden heeft. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Dit cruydt is gheweldighlijck verwarmende ende verdroogende van aerdt, van beydts tot in den vierden graed komende; ende daerom veel heeter ende droogher dan het Zingiber caninum, daer Avicenna van spreeckt: soo dat hier uyt seer te twijffelen staet, dat het voor ’t Zingiber caninum van Avicenna gheensins niet ghehouden en magh worden. ‘Tsaedt van dit cruydt, datmen Bresilie Peper oft Peper van Indien noemt, wordt tot veele plaetsen in de spijse in stede van Peper gebruyckt; doch met groote dwalinghe, iae tot achterdeel ende schade van alle de ghene die van die spijse eten: want het en heeft een seer quade ende schadelijcke verghiftighe eyghentheyt in hem; door de welcke dat de Lever ende het ander inghewant moeyelijck ende lastigh valt. Maer is dit het oprecht Zinziber caninum oft Hondts-Gember van Avicenna, soo heeft het noch een ander verborghen quaedtheyt in hem: want hy seydt datmen met sijn Zinziber caninum de honden om brenghen ende dooden kan, alsmen ’t hun in gheeft. BIIVOEGHSEL. Dit Bresilie-Peper wast meest in Bresilien: nochtans soo is het in Europa eerst ghebroght van de landen omtrent Goa ende Calicouten. De steelen zijn vierkant, bruyn, ende wijt uytghespreydt; bewassen met doncker groene scherpachtighe bladers, de bladeren van Persick-cruydt ghelijck. De bloemen zijn die van de Nachtschade ende Maeghde-palm ghelijck. Lobel gheeft het alle dese naemen, in ’t Latijn Capsicum Actuarij, Zingiber Caninum van Avicenna, Calecuticum Piper van de ionghe Herbaristen, Piper Indicum longioribus siliquis; ende houdt het voor de Piperitis Cordi, Siliquastrum Plinij & Tragi; maer seydt dat het qualijck van sommighe Piper longum Dioscoridis gheheeten wordt. In ’t Fransoys heet het Poivre d’Inde ende Bresil; in ’t Italiaensch Pepe d’ India oft Pepo cornuto. Men pleegh ’t in ’t Latijn oock Capsicum Brasilianum te noemen, oft Capsicum rubrum & nigrum,Siliquatrum maius & minus; Piper Calecutium; Piper Indicum Matthioli, Circaea Dioscoridis Caesalpino; maer Clusius heeft het liever Siliquastrum Brasilianum te heeten, oft Piper Americanum, dat is Peper van America. Want alle dese ende de volghende soorten van Peper wassen in America oft West-Indien; ende heeten daer Axi. Heel Spaegnien door, ende op veele plaetsen van Sicilien ende Italien, wordt het van de Hoveniers ende vrouwen gheoeffent, om by de spijse te doen. In Merhernlandt, te weten in de stadt Brunn, wordt het oock veel ghesaeyt, ende van ’t ghemeyn volck ghebruyckt. Het wordt in ’t laetste van Meert ghesaeyt: uytghesproten zijnde, wordt het verplant ’t zy in teylen tot cieraet van de vensteren, ’t zy in de hoven. Het bloeyt in Oogstmaendt, ende voorts den heelen Herfst door: daer nae wordt de vrucht rijp. Maer in heete landen bloeyt het ende krijght rijpe vruchten, selfs den heelen winter door. Veranderinghe van ghemeyn Bresilie Peper. Nicolaus Monardus heeft dit ghewas somtijdts soo hoogh als eenen boom sien worden. Gregorius de Reggio schrijft oock, dat het somtijdts vierkantighe hauwen heeft, somtijdts rondt, somtijdts van ander ghedaente, ghelijckmen in de hanghende hoven ende teylen van Italien ende Sicilien ghenoegh pleegh te sien. Clusius seydt oock, dat hy alle de voorverhaelde soorten in Portugael met geelachtighe hauwen ghesien heeft. Andere vermaenen van een soorte met swarte ronde hauwen, Siliquastrum nigram rotundam siliquam ghenoemt: doch het Siliquastrum rotundum Dalescampii is ’t ghene dat andere Solanum pomiferum noemen, nae de vruchten als Appelen, ende bladeren als die van Nachtschade. Maer het Pseudo-capsicum Dodonaei, in ’t volghende Capitel beschreven, hoort oock by de soorten van Nachtschade, ende niet by dit Bresilie-Peper. Maer men bevindt noch een oprecht Bresilie Peper, Siliquastrum piloso caule genoemt, met hayrighe steelen, misschien het selve daer Camerarius van vermaent, te weten een grootachtighe soorte met eenen ronden steel, bekleedt met witte hayrkens, bewassen met grooter breeder bladeren, met langher hauwen, ghemeynlijck een langh scherp aenhanghsel hebbende; ende oock met grooter bloemen. Dan hy spreeckt oock van een kleyne soorte (misschien de vierde soorte van Dodoneus vermaent) met kleyne overeynd wassende hauwkens, in ’t Latijn Piper Indicum surrectis parvis corniculis, die hier te landen selden rijp wordt. Een ander gheslacht van Capsicum heeft den selven Clusius in Portugael ghevonden; ’t welck heesterachtigh is, met verscheyden teere groene tacken aen den steel, alle anderhalven voet langh; bladeren bijnae als die van Tamme Nachtschade; kleyne vruchten aen langhe steelkens, groen in ’t eerste, daer nae bruyn, oft swartachtigh, maer roodt als sy rijp zijn; inhoudende veele platte oft breedtachtighe saden, als die van de andere soorten, soo heet van smaeck, datse de keele ende mondt van de ghene, diese maer eens en proeft, wel dry daghen langh ontstellen ende branden. Dese soorte bloeyt in den Herfst, ende brenght dan daer hauwkens voort; in de heete landen oock wel ’s winters. De Portugiesen heetense Pimienta de Bresil dat is Piper Brasilianum. Peper van Bresilien; daer sy veel wast ende veel ghebruyckt wordt. Hier te lande ghesaeyt, ende verandert sijnen aerdt oft ghedaente niet. De vruchten zijn kleyner dan eenighe andere soorten van (1124] Bresilie-Peper hebben. Des salmense Allerkleynste Bresilie Peper noemen. Verscheyden andere gheslachten van Bresilie Peper. Dese zijn eerst aengeteeckent van den Eerweerdigen Gregorius de Reggio: daerom sullen wy ’t ghene dat hy in ’t langh geschreven heeft, alhier wat korter stellen, dan Clusius dat uyt sijn Italiaensch in ’t Latijn vertaelt heeft. Hy verdeylt dese soorten alle in dry gheslachten. Het eerste begrijpt vier soorten, die recht om hoogh wassende ronde vruchten hebben. Het tweede heefter oock vier, met ronde vruchten; dan die zijn ter aerden waert gheboghen. Het derde heefter oock vier, met langhworpighe neerwaerts afhanghende hauwen. 1. Groot Rondt recht opstaende Bresilie Peper, in’t Latijn Piper Americanum rotundum maius surrectum. Dese soorte is grooter dan de andere, ende ghelijckt de ghene die Bauhinus beschrijft: dan den steel van de vruchten is niet krom oft ter aerdenwaert gheboghen, maer staet recht over eynd. De bladeren zijn als die van Hof-Nachtschade, doch wat grooter ende langher: den steel is dry voeten hoog, somtijdts langher, somtijdts korter, groen, met leden oft knoopen onderscheyden: de bloem is wit, van vijf oft ses bladerkens ghemaeckt, als die van ghemeyne Naschadt: daer uyt spruyt een vrucht, die rondt is, om hoogh opgherecht, eerst groen, roodtachtigh alsse rijp wordt, heel rijp zijnde soo roodt als een ghepolijst Korael. 2. Groot Langhworpigh spits recht opstaende Bresilie Peper, in ’t Latijn Piper Americanum oblongum erectum maius pyramidale, heeft oock dierghelijcke bladeren als de voorgaende soorte, uyt elcken knoop voortkomende, ende oock sulcke steel ende bloemen: de vrucht is als een horenken, roots-ghewijs, dry oft meer dweerse vingheren langh, met het spits ter hemelwaert opgherecht, eerst groen, daer nae roodt. 3. Kleyn Langhworpigh spits recht opstaende Bresilie Peper, in ’t Latijn Piper Americanum erectum minus pyramidale, heeft wat kleyner bladeren ende leegeren steel; als de witte bloemen rijsen, komt de vrucht voort als de voorgaende, de helft kleyner, niet soo scherp ghespitst, roodt alsse rijp is. 4. Allerkleynste Langhworpigh spits recht opstaende Bresilie Peper, in ’t Latijn Piper oblongum exiguum erectum pyramidale; schijnt te wesen een mede-soorte van Piper Indicum brevioribus siliquis van Clusius; doch al wasssen de hauwen in dit ghewas oock recht overeyndt, nochtans die van Clusius beschreven, zijn de vruchten van de Wilde Olijven seer ghelijck; maer dese teghenwoordighe soorte heeft veel kleyner hauwen dan eenigh ander (want sy zijn een duymbreedden langh) die eerst groen zijn, daer nae bruyn oft swartachtigh worden, ten laetsten roodt als d’ander. De bladeren zijn als de ghemeyne Laurierbladeren; den steel is recht, vier oft meer voeten hoogh, in meer sijd-steelen verdeylt, met veele schoone bloemen ende soo roode vruchten verciert, dat het te verwonderen is. Veranderinghe. Een dierghelijck, maer kleyner soorte heeft hy Allerkleynste Langhworpigh Bresilie Peper, in ’t Latijn Piper oblongum erectum minimum, ghenoemt. 5. Herts-ghewijs Bresilie Peper, in ’t Latijn Piper Americanum cordatum, heeft bladeren als Groote Hof-Basilicom, den steel meer dan twee voeten hoogh; oock witte vijf oft sesbladighe bloemen; daer uyt spruyt de vrucht, uyt een steelken dat omghekromt is als eenen ringh, somtijdts min, somtijdts meer, neerwaerts afhanghende, van ghedaente als een hert, eerst groen, daer nae roodt als blinckende ghelijck ’t Korael. Veranderinghe. D’eene vrucht is somtijdts grooter dan d’ander; ende daer beneffens vermaent hy van een Piper Americanum cordatum maius, erectum, te weten een recht opstaende soorte van dit Herts-ghewijs Bresilie Peper, die groot is; ende een kleyne, Cordatum minus erectum toeghenoemt. 6. Bresilie Peper met een Olijfs-ghewijse hauwe, in ’t Latijn Piper Americanum cum siliquam olivariuam, en verschilt van bladeren niet met allen van de Hof-Nasschade; den steel schiet dry voeten hoogh op: uyt elck lidt van de welcken een bloeme voortkomt, de andere bloemen ghelijckende: de vrucht is als een Olijf, ter aerdenwaerts gheboghen oft af hanghende, oock eerst groen, daer nae roodt als d’ander. Dese soorte heet hy Capsicum Olivarium erectum. Dan hy vermaent noch van een ander soorte met overeynd staende vruchten, die hy Capsicum olivarum maius, erectum noemt. 7. Bresilie Peper met ronde Kriecks-ghewijse hauwen is oock tweederley: het Groot, Piper maius cum siliqua rotunda ceraforum modo; het Kleyn, Piper minus cerasiforme siliquam. De bladeren zijn als die van Alfsrancke; den steel dry voeten hoogh, witte bloemen voortbrenghende als die van Hof-Nasschade, ende daer nae vruchten als wilde Kriecken, diemen Kerssen noemt, uyt elck gelidt neerwaerts afhanghende, eerst groen, dan roodt. 8. Bresilie Peper met een breede gherimpelde hauw, in ’t Latijn Piper Americanum siliqua lata ac rugosa, is van Fuchsius Capsicum latum gheheeten gheweest, ende oock Siliquastrum quartum; ende van Bauhinus Capsicum siliquis latis cordatis. Den steel ende de bladeren zijn die van de Naschade ghelijck; maer de vrucht (al is’t dat andere op eenerhande gewas vierderhande vruchten schilderen, te weten breede, herts-ghewijse, langhworpighe kromme, ende breedt, ronde) is als een gerimpelde blaes, wat langhworpigh ende breedt, gheen ghedaente van en hert hebbende; oock heel roodt alsse rijp is. Dan dese hauwe rieckt als een Abricock oft VroegherPerse; ’t welck hy in de andere niet ghemerckt en heeft. 9. Groot Bresilie Peper met langhe kromme hauwen, in ’t Latijn Piper oblongum recurvis siliquis, is oock ter aerden waert ghebogen ( 1125] ende afhanghende; ende is van Fuchsius Capsicum oblongius gheheeten, van Bauhinus Capsicum siliquis longis recurvis, van Cordus Piperitis sive Siliquastrum Peruvianum. Den steel is ruym twee voeten hoogh, met bladeren als d’ander, witte bloemen; nae de welcken hauwen volghen, langher dan vijf dweerse vingheren, somtijdts omghewronghen oft verdraeyt, oock eerst groen, daer nae corael-roodt, niet seer dick, met een spits top, als horenkens. 10. Kleyn Bresilie Peper met langhworpighe kromme hauwen, in ’t Latijn Piper longum minus, siliquis recutuis, heeft diergelijcke bladeren, maer kleyner; den steel anderhalve voet hoogh, oft hoogher; bloemen als d’ander; hauwen de helft dunner ende korter dan d’andere, oock spits ghehorent, eerst groen, dan roodt. 11. Bresilie Peper met tweevoudighe hauwen, in ’t Latijn Piper biforcatam siliquam, ghelijckt de ander; dan de hauwen zijn bijnae allesins even dick, aen ’t uyterste wat smal, met een middel-zenuwe, waer door sy in tweeen ghedeylt schijnen te wesen, oock roodt alsse rijp zijn. 12. Bresilie Peper met geele hauwen, in ’t Latijn Piper siliquam flavam, en verschilt van d’ander niet aengaende de bladeren, steelen ende bloemen: dan de hauwe is korter dan d’andere, meest spits-eyndigh, saffraen-geel, oft als Aranie-appelen. Ghemeyne beschrijvinghe van alle dese cruyden. Haer bladeren zijn middelbaer tusschen die van den Laurier ende Nachtschade, bruyn-groen, iae bijnae swart van verwe: de steelen ende tacken ghebroken, vertoonen mergh alsmen in de Vlier-tacken siet: elcken steel is in meer tacken ghedeylt, ende die wederom in andere twee oft dry duymbreedden langhe steelkens, waer twee bladeren uytspruyten: ende daer tusschen wassen de bloemen, die wit zijn, in vijf oft ses bladerkens sterrres-ghewijs verdeylt; inhoudende weynigh draeykens in ’t midden: die afghevallen zijnde, worden de hauwkens groot, eenen vingher min oft meer langh, een duymbreedde breedt: eerst groen, daer nae ros. Dese houwen open ghedaen, inhouden veele saden als Linsen, wit nae den geelen, dicht by een hanghende op korte steelkens, begrepen in dry vochte vlieskens, doch knorselachtigh; die droogh zijnde tot poeder ghestooten konnen worden. De wortelen zijn menighvuldighe hayrsghewijse draeyen; ende worden om de fraeyigheydt in teylen ghesaeyt. Daer en is niet sonderlinghs in den smaeck oft reuck der bladeren oft bloemen te aenmercken: dan alle de kracht is in het saedt, hauwen ende ghelijfvighe deelen van de selve hauwen. Aerd. Dit Bresilie Peper, te weten het saedt van alle de soorten van dit ghewas, wordt gehouden voor heet tot in den vierden graed; ende heeft kracht om de huyt niet alleen te verhitten, maer oock te verzeeren: daerom is het al te krachtigh om by de gheneesmenghelinghen te doen: al is ’t saecke dat het in veele landen by de spijsen ghedaen, ende voor Peper ghebruyckt wordt. Want dit Peper is soo scherp van aerdt, dat het bleynen maeckt, waer dat het opgheleydt wordt: selfs alsmen de hauwen maer alleenlijck open en doet, om de saden uyt te nemen, dan komt daer eenen soo scherpen domp van, dat hy door de neusgaten opklimmende tot de herssenen toe komt, treckende daer uyt een soo groote menighte van taeyen ende slijmighe vochtigheyt, dat het te verwonderen is: ende tot de keele self komende, verweckt den hoest, ende doet den mensche soo sterckelijcken braecken, dat hem dunckt dat hy alle sijn inghewant overgheeft. Alsmen de hauwen ende binnenste vellekens breeckt, dan wordtmen daer door oock sterckelijck niesende: ende alsmense met de handen morsselt, dan wordtmen daer sulcken eenen brandt in ghewaer, datse ettelijcke uren achter een schijnen te branden, soo datmen de vingheren met koude water oft wijn verkoelen moet. ‘Twelck den voorseyden Gregorius de Reggio ghewaer gheworden is, ter wijlen dat hy dit saedt uyt sijn hauwen nemen woude. Clusius betuyght oock ’t selve: want als hy eenigh van dese hauwen (hem van Spaensch saedt voortghekomen) brekende, om het saedt daer uyt te nemen, de traenen, die hem door den scherpen domp van de selve opklimmende uyt de ooghen vloeyden, met de handen afvaghen woude, soo zijn hem de ooghen (door de scherpe vochtigheyt die hem aen de vingheren gebleven was) soo seer ontsteken geworden, dat hy vreesde, dat hy sijn ghesicht verliesen soude: in voeghen dat hy de pijne niet versoeten en konde, dan met langh baeyen ende netten met koudt water. De selve hauwen in ’t vier gheworpen, gheven eenen vuylen roock ende reuck van haer, die de bijstaenders doet walghen ende bijnae braecken. Doch niet teghenstaende al dit, soo wordt desen reuck ten laetsten niet onbehaeghlijck. In ’t kort, dit Peper is heet ende droogh in den vierden graed, iae noch heeter, waer het moghelijck. Noch van de krachten. Al is ’t saecke dat dese cruyden allegader seer heet van aerdt zijn, ende bladeren oft blaesen in de huyt doen komen; nochtans worden de hauwen ende het saedt van de selve veel in spijse ghebruyckt; de welcke sy geel verwen, bijnae als Saffraen. Jae men vindter veele die dit Bresilie Peper meer achten dan het oprecht Peper: ende om dat het behaeghlijcker te maecken, stooten sy de hauwkens midtsgaders het saedt, ende siedende met wat deeghs, ende maecken daer biscuyt oft tweeback van; ende dit tweebacken-broodt met andere specerijen ghemenght, gheeft de spijsen eenen seer goeden smaeck. De stucken van dese hauwkens in eenigh sop oft vleesch-nat ghesoden, strecken voor een goede sause. Dit Peper, segghen sy, soo ghebruyckt, versterckt ende verwarmt de maghe, doet de winden scheyden; is goet voor de borst, ende oock voor de ghene die koudt van complexie zijn: ende gheeft het inghewant kracht door sijne bijsondere eyghentheyt; ende doet de vochte maghe de spijse lichter verdouwen. Sommighe sieden dese hauwkens in water, ende gheven dat de leversuchtighe ende waterladende menschen te drincken; ’t welck hun veel waters uyt den lijfve drijft. De versche hauwkens ghestooten op de heupen gheleydt, ghenesen ’t flercijn; want sy doen bleynen, blaerkens oft blaeskens aen de huyt komen; ende trecken daer door alle quade vochtigheden van binnen tot buytenwaerts. Dit selve Bresilie Peper doet oock scheyden de kroppen, klieren ende allerhande koude gheswillen; ende verdrijft het sproet, ende alle placken van ’t aensicht, ende ander onsuyverheyt van de huyt, met Honigh vermenght, ende daer op ghestreken. De Indiaenen maecken een salve om de loterende tanden vast te maecken; nemende poeder van Peerle moeder ende van de ghebrande bladeren van dit ghewas in water ghewasschen, tot dat het tsamen soo wit wordt als Calck. Daer mede strijcken sy hunne tanden, ende maecken die heel swart; doch soo, dat sy altijdt vast staen, ende van pijne vry blijven. Breeder verklaringhe der verbeteringhe ende krachten van Bresilie Peper, uyt de schriften van den voornoemden Gregorius de Reggio. Voort eersten, om de scherpigheyt ende hitte van Bresilie Peper te bedwinghen, ende dat selve bequaem te maecken om voor sause te ghebruycken, ende oock teghen de sieckten te werck te stellen, pleghense de rijpe hauwen met haer steelkens te plucken ende in de schaduwe te drooghen; ende alsmen die ghebruycken wil, dan drooghen sy die ghelijck de Apotekers hun Amandelen ende Pijnkeernen doen, die sy met Suycker bedecken willen, ende doen daer meel by, ende drooghense soo met langhsaem vier; droogh zijnde, vaghen sy het meel af, ende worpen de steelkens wegh; daer nae snijdense wel kleyn met een scheere, ende dan weghen sy die, ende doen by elcke once van dese hauwen met het saedt een pondt bloem van meel; ende kneden dit tsamen met heesdeegh; als het wel gheresen ende op ghegaen is, dan backen sy dit in den oven; ghebacken zijnde wordt het in kleyne stucken ghesneden; ende die stucken worden wederom ghebacken ghelijck biscuyt oft tweeback; ten laetsten wordt dit broodt in eenen vijsel heel dun ghestooten, ende door eenen tems ghesift. Ende dit Bresilie Peper-poeder, aldus bereydt zijnde, is seer bequaem om alle spijsen smaeckelijck ende hartelijck te maecken; het doet de winden van de maghe ende darmen sterckelijck scheyden; maeckt gretigh ende etens lustigh; doet de spijse ende oock den wijn seer wel smaecken, in sonderheyt als het op windighe ende vochte spijse ghestroyt wordt. Dit poeder alle merghens een scrupel swaer inghenomen met Capoenen oft Kalfs-vleesch-nat, verwarmt de maghe, doet de slijmerighe vochtigheyt scheyden, ende verteert alle taeye overvloedigheden die in de maghe ligghen, vervoordert de verdouwinghe der spijsen, doet pissen; verklaert het ghesicht, by de spijsen ghedaen. Dry daghen achter een des morghens ghenoten, met het afsiedsel van Poleye, drijft de doode vrucht uyt de moeder. (1126] Maer een versche hauwe van Bresilie Peper, oft oock een drooghe in de moeder ghesteken, als een vrouwe eerst van kinder verleeght oft verlost is, maeckt die voorts onvruchtbaer. Bresilie Peper-poeder, met Lohoc de muccilagine ghemenght oft met Loch sanum, gheneest den verouderden hoest. Dit selve poeder met Honigh vermenght, plaesters-ghewijs warm opgheleydt, gheneest de heupgicht ende allerley flercijn. Met ghekoockten Honigh op de keel ghedaen, gheneest de ontstekinghe van de keel. Ghedroncken met water, daer Lauwer-bladeren in ghesoden zijn, stilt de buyckpijn, ende gheneest de darmkrimpinghe ende colijcke. Gheknauwt met Rosijnen ende Stafisagria, treckt het slijm uyt den hoofde. Het selve poeder met Nitrum oft Salpeter vermenght, vaeght af alle vuyle placken ende sproeten des huyts. De gheswillen ende hardigheden van de milte worden oock vermorwt door dit poeder, met stercken Azijn opgheleydt. Met soeten wijn ghedroncken, doorsnijdt de taeye slijmighe vochtigheyt die aen de borst, longeren ende darmen kleeft. Om den omgangh ende wederkeeren der kortsen te beletten, salmen dit poeder met salve van alabast menghen, ende daer mede den rugh-graet strijcken. Een plaester van Bresilie Peper-poeder ende van Taback bladeren, gheneest de beten van alle verghiftighe dieren. Ghelijcke deelen van dit poeder ende van Venckel-saedt alle ’s morghens nuchteren twee scrupelen swaer inghenomen, geneest de smerte des moeders in vijf daghen tijdts. Eenen pessaris oft moeders trooster van Bresilie Peper-poeder, Olie van baeyen Gentiaen, ende Cottoen ghemaeckt, ende de vrouwen van onder in ghesteken, doet de achterghebleven maendtvloeden wederkeeren. Den wijn, daer dese hauwen in ghesoden zijn noch warm op de waterighe breuckselen oft sinckinghen der darmen ’s morgens ende ’s avondts ghenet, gheneest die. Fonteyn-water, daer dese hauwen in ghesoden zijn gheweest, verdrijft den tandt-sweer, ende belet dat de tanden niet en bederven, verrotten, oft uytghegeten en worden. Wijn, daer dese hauwen eenen gheheelen dagh langh in te weycke ghestaen hebben, alle daghen des morghens twee lepelen vol inghenomen, beneemt den stanck des mondts. De selve hauwen in Honighwater oft Meede ghesoden zijnde, dan dient dat water om den stanck der neusen te doen vergaen, die van slijmerigheyt veroorsaeckt is. De gheraeckte ende lamme leden sullen groote bate vinden, alsmense baeyt met den brandewijn, daer dese hauwen met haer saedt dry daghen in te weyck ghestaen hebben. Het selve poeder van Bresilie Peper met Hoendersmeer ghemenght, ontdoet de koude gheswillen, ende maeckt de klapooren morw; met Peck ghemenght, ontdoet de kropklieren. Met weecke Termentijn op het flercijn ghestreken, doet de pijn vergaen: ende maeckt datter gheen knobbelen in de lidtmaten en groeyen. Dit poeder met even veel ghewichts van Pilulae alephanginae in gheslickt, iaeght het water af in de watersucht. Met afsiedtsel van Maluwe warm ghedroncken, doet pissen. Met water van Steenbreke inghenomen, drijft het slijm uyt de nieren, dat anders in sant, gruys oft graveel veranderen souw. |
HET XXVI. KAPITTEL. Van Brazilië peper, paprika. (Capsicum annuum) Gedaante. Capsicum die hier te lande Brazilië peper of peper van Indië genoemd wordt brengt een groene wat gestreepte steel voort die soms langer is dan vijf en veertig cm en daaraan groeien langwerpige breedachtige, effen of gladde bladeren die vrijwel op de bladeren van gewone nachtschade gelijken, maar smaller en scherper. Tussen de bladeren van de zijsteeltjes komen kleine bloempjes voort die op korte dikke steeltjes groeien en gewoonlijk vijf of zes blaadjes hebben en wit van kleur zijn en met een groen sterretje in het midden versierd zijn en na de bloemen komen de hauwtjes voort die effen en kaal zijn en van kleur eerst voor ze rijp zijn groen en daarna mooi rood blinken als koraal en in deze hauwen ligt het zaad dat klein is, plat of breedachtig en bleekgeel of uit het geelachtige trekt het naar het witte, heet en scherp op de tong als peper welke smaak in de hauwen zelf ook is. Verandering. De hauwtjes van dit gewas zijn zeer verschillend van grootte en vorm want sommige zijn langwerpig en groeien recht als een vinger, sommige zijn ook wel lang, maar groeien krom en omgebogen als horentjes, sommige zijn breder en zijn van vorm boven spits en onder breed die de gedaante van een hart hebben, sommige zijn heel balvormig of bolvormig rond en deze zijn de kleinste van allen. Doch allen zijn even heet en scherp bijtend van smaak. (1123] Plaats. Dit kruid groeit hier te lande noch ook in Hoogduitsland nergens vanzelf, dan wordt er alleen in de hoven van sommige kruidliefhebbers gezaaid die dat uit Indië eerst ontvangen hebben en met grote naarstigheid onderhouden en niet altijd in de hoven betrouwen, maar gewoonlijk in aarden teilen zaaien om het zoveel beter tegen de strengheid en koude van de lucht te mogen beschutten en ‘s winters in kelders en lauwe plaatsen te mogen bewaren, want dit gewas kan geen koude verdragen. Tijd. Hier te lande en in Hoogduitsland worden de hauwen of vruchten van dit kruid zeer traag en laat rijp, ja zelden vroeger dan op het eind van de herfst en vrijwel omtrent de winter. Naam. Tegenwoordig wordt dit gewas hier te lande gewoonlijk Bresilie peper genoemd en soms ook wel peper van Indien, in Hoogduitsland Indianischer Pfeffer en Kalecutischer Pfeffer, in Frankrijk Guinée, poivre d’Inde of poivre de Bresil en daarnaar van sommige in het Latijn Piper Indianum, Piper Indicum, Piper Calecuthium, Piper Hispanum en Bresilianum Piper. Actuarius heeft het in het Grieks Capsicon genoemd en daarnaar noemen we het ook Capsicum in het Latijn, te weten de ene soort Capsicum oblongioribus siliquis, dat is Brazilië peper met langwerpige rechte hauwen of alleen peper van Indië, de tweede soort Capsicum recurvis siliquis Brazilië peper met lange kromme hauwen of lange peper van Indië, de derde soorte Capsicum latis siliquis, Brazilië peper met brede hauwen of brede peper van Indië, de vierde en laatste Capsicum rotundis aut minimis siliquis, dat is Brazilië peper met kleine ronde hauwen. Sommige geloven dat dit gewas van Avicenna Zinziber caninum genoemd wordt en van Plinius Siliquastrum en ook Piperitis, zoals dezelfde Plinius in het 12de kapittel van zijn 19de boek geschreven heeft: ‘Panax, zegt hij, is van smaak de peper gelijk, maar de smaak is noch opmerkelijker in een ander gewas dat men Siliquastrum noemt wat daarom ook de naam Piperitis aangenomen en behouden heeft.’ Aard, kracht en werking. Dit kruid is geweldig verwarmend en verdrogend van aard en komt van beide tot in de vierde graad en is daarom veel heter en droger dan het Zingiber caninum daar Avicenna van spreekt zodat hieruit zeer te twijfelen staat dat het geenszins voor het Zingiber caninum van Avicenna gehouden mag worden. Het zaad van dit kruid dat men Brazilië peper of peper van Indië noemt wordt op vele plaatsen in de spijs in plaats van peper gebruikt, doch met grote dwaling, ja tot nadeel en schade van al diegene die van die spijs eten want het heeft een zeer kwade en schadelijke vergiftige eigenschap in zich waardoor dat het de lever en het ander ingewand moeilijk en lastig valt. Maar is dit het echt Zinziber caninum of hondengember van Avicenna dan heeft het noch een andere verborgen kwaadheid in zich want hij zegt dat men met zijn Zinziber caninum de honden om brengen en doden kan als men het hun ingeeft. BIJVOEGING. Dit Brazilië peper groeit meest in Brazilië, nochtans is het in Europa eerst gebracht van de landen omtrent Goa en Calcutta. De stelen zijn vierkant, bruin en wijd uitgespreid en begroeid met donker groene scherpachtige bladeren die op de bladeren van perzikkruid lijken. De bloemen zijn die van de nachtschade en maagdenpalm gelijk. Lobel geeft het al deze namen in het Latijn, Capsicum Actuarij, Zingiber Caninum van Avicenna, Calecuticum Piper van de jonge herboristen, Piper Indicum longioribus siliquis en houdt het voor de Piperitis Cordi, Siliquastrum Plinij & Tragi, maar zegt dat het kwalijk van sommige Piper longum Dioscoridis genoemd wordt. In het Frans heet het poivre d’Inde en Bresil, in het Italiaans pepe d’ India of pepe cornuto. Men plag het in het Latijn ook Capsicum Brasilianum te noemen of Capsicum rubrum & nigrum, Siliquatrum majus & minus, Piper Calecutium, Piper Indicum Matthioli, Circaea Dioscoridis Caesalpino, maar Clusius noemt het liever Siliquastrum Brasilianum of Piper Americanum, dat is peper van Amerika. Want al deze en de volgende soorten van peper groeien in Amerika of West-Indië en heten daar axi. Heel Spanje door en op vele plaatsen van Sicilië en Italië wordt het van de hoveniers en vrouwen geteeld om bij de spijs te doen. In Merhernland, te weten in de stad Brunn, wordt het ook veel gezaaid en van het gewone volk gebruikt. Het wordt op het eind van maart gezaaid en als het uitgesproten is wordt het verplant, hetzij in teilen tot sieraad van de vensters, hetzij in de hoven. Het bloeit in augustus en verder de hele herfst door en daarna wordt de vrucht rijp. Maar in hete landen bloeit het en krijgt rijpe vruchten, zelfs de hele winter door. Verandering van gewone Brazilië peper. Nicolaus Monardus heeft dit gewas soms zo hoog als een boom zien worden. Gregorius de Reggio schrijft ook dat het soms vierkantige hauwen heeft, soms rond en soms van andere gedaante zoals men in de hangende hoven en teilen van Italië en Sicilië genoeg plag te zien. Clusius zegt ook dat hij alle voor vermelde soorten in Portugal met geelachtige hauwen gezien heeft. Andere vermanen van een soort met zwarte ronde hauwen, Siliquastrum nigram rotundam siliquam genoemd, doch het Siliquastrum rotundum Dalescampii is hetgeen dat andere Solanum pomiferum noemen naar de vruchten als appels en bladeren als die van nachtschade. (Solanum pseudocapsicum) Maar het Pseudo-capsicum Dodonaei dat in het volgende kaptitel beschreven wordt hoort ook bij de soorten van nachtschade en niet bij dit Brazilië peper. Maar men bevindt noch een echt Brazilië peper, Siliquastrum piloso caule genoemd met harige stelen en is misschien dezelfde daar Camerarius van vermaant, te weten een grootachtige soort met een ronde steel die bekleed is met witte haartjes en begroeid met grotere bredere bladeren, met langere hauwen die gewoonlijk een lang scherp aanhangsel hebben en ook met grotere bloemen. Dan hij spreekt ook van een kleine soort (misschien de vierde soort van Dodonaeus vermaant) met kleine overeind groeiende hauwtjes, in het Latijn Piper Indicum surrectis parvis corniculis, die hier te lande zelden rijp wordt. Een ander geslacht van Capsicum heeft dezelfde Clusius in Portugal gevonden wat heesterachtig is en met verschillende tere groene takken aan de steel die alle vijf en veertig cm lang zijn en bladeren bijna als die van tamme nachtschade, kleine vruchten aan lange steeltjes die groen in het begin zijn en daarna bruin of zwartachtig, maar rood als ze rijp zijn en vele platte of breedachtige zaden bevatten zoals die van de andere soorten en zo heet van smaak dat ze de keel en mond van diegene die ze maar eens proeft wel drie dagen lang ontstellen en branden. Deze soort bloeit in de herfst en brengt dan daar hauwtjes voort en in de hete landen ook wel ’s winters. De Portugezen noemen het pimienta de Bresil, dat is Piper Brasilianum. Peper van Brazilië, daar ze veel groeit en veel gebruikt wordt. Hier te lande gezaaid verandert zijn aard of gedaante niet. De vruchten zijn kleiner dan enige andere soorten van (1124] Brazilië peper hebben. Dus zal men ze allerkleinste Brazilië peper noemen. Verschillende andere geslachten van Brazilië peper. Deze zijn eerst aangetekend van de eerwaardige Gregorius de Reggio en daarom zullen we hetgeen dat hij in het lang geschreven heeft hier wat korter stellen, dan Clusius heeft dat uit zijn Italiaans in het Latijn vertaald. Hij verdeelt deze soorten alle in drie geslachten. Het eerste omvat vier soorten die recht omhoog groeien en ronde vruchten hebben. Het tweede heeft er ook vier met ronde vruchten, dan die zijn ter aardenwaarts gebogen. Het derde heeft er ook vier met langwerpige neerwaarts afhangende hauwen. 1. Grote ronde recht opstaande Brazilië peper, in het Latijn Piper Americanum rotundum majus surrectum. Deze soort is groter dan de andere en lijkt op diegene die Bauhinus beschrijft, dan de steel van de vruchten is niet krom of ter aardenwaarts gebogen, maar staat recht overeind. De bladeren zijn als die van hof nachtschade, doch wat groter en langer, de steel is negentig cm hoog en soms langer, soms korter, groen en met leden of knopen onderscheiden, de bloem is wit en van vijf of zes bladertjes gemaakt als die van gewone nachtschade en daaruit spruit een vrucht die rond is en omhoog opgericht, eerst groen en roodachtig als ze rijp wordt en heel rijp zo rood als een gepolijst koraal. 2. Groot langwerpig spits en recht opstaande Brazilië peper, in het Latijn Piper Americanum oblongum erectum majus pyramidale, heeft ook diergelijke bladeren als de voorgaande soort die uit elke knoop voortkomen en ook zo’n steel en bloemen, de vrucht is als een horentjes, tandvormig en drie of meer dwarse vingers lang met de spits ter hemelwaarts opgericht en eerst groen en daarna rood. 3. Klein langwerpig spits en recht opstaande Brazilië peper, in het Latijn Piper Americanum erectum minus pyramidale, heeft wat kleiner bladeren en lagere steel en als de witte bloemen vallen komt de vrucht voort als de voorgaande, de helft kleiner en niet zo scherp gespitst en rood als ze rijp is. 4. Allerkleinste langwerpige spits en recht opstaande Brazilië peper, in het Latijn Piper oblongum exiguum erectum pyramidale, schijnt een medesoort te wezen van Piper Indicum brevioribus siliquis van Clusius, doch al groeien de hauwen in dit gewas ook recht overeind, nochtans die van Clusius beschreven zijn de vruchten van de wilde olijven zeer gelijk, maar deze tegenwoordige soort heeft veel kleinere hauwen dan enige andere (want ze zijn een duimbreed lang) die eerst groen zijn en daarna bruin of zwartachtig worden en tenslotte rood als de andere. De bladeren zijn als de gewone laurierbladeren, de steel is recht en honderd twintig of meer hoog en in meer zijstelen verdeelt met vele mooie bloemen en zulke rode vruchten versiert dat het te verwonderen is. Verandering. Een diergelijke, maar kleinere soort heeft hij allerkleinste langwerpige Brazilië peper, in het Latijn Piper oblongum erectum minimum, genoemd. 5. Hartvormige Brazilië peper, in het Latijn Piper Americanum cordatum, heeft bladeren als grote hof Basilicum, de steel is meer dan zestig cm hoog, ook witte vijf of zesbladige bloemen en daaruit spruit de vrucht uit een steeltje dat omgekromd is als een ring, soms minder en soms meer die neerwaarts afhangt en van gedaante als een hart, eerst groen en daarna rood blinkend als koraal. Verandering. De ene vrucht is soms groter dan de ander en daarnaast vermaant hij van een Piper Americanum cordatum majus, erectum, te weten een recht opstaande soort van dit hartvormige Brazilië peper die groot is en een kleine, Cordatum minus erectum toegenoemd. 6. Brazilië peper met een olijfvormige hauw, in het Latijn Piper Americanum cum siliquam olivariuam, verschilt geheel niets van bladeren van de hof nachtschade, de steel schiet negentig cm hoog op en uit elk lid er van komt een bloem voor die op de andere bloemen lijkt, de vrucht is als een olijf en ter aardenwaarts gebogen of afhangend en ook eerst groen en daarna rood als de andere. Deze soort noemt hij Capsicum Olivarium erectum. Dan hij vermaant noch van een andere soort met overeind staande vruchten die hij Capsicum olivarum majus, erectum noemt. 7. Brazilië peper met ronde kriekvormige hauwen is ook tweevormig, het groot dat Piper majus cum siliqua rotunda ceraforum modo en het klein, Piper minus cerasiforme siliquam. De bladeren zijn als die van alfsrank en de steel negentig cm hoog die witte bloemen voortbrengt zoals die van hof- nachtschade en daarna vruchten als wilde krieken die men kersen noemt en uit elk lid neerwaarts afhangen en eerst groen, dan rood. 8. Brazilië peper met een brede gerimpelde hauw, in het Latijn Piper Americanum siliqua lata ac rugosa, is van Fuchsius Capsicum latum genoemd en ook Siliquastrum quartum en van Bauhinus Capsicum siliquis latis cordatis. De steel en de bladeren zijn die van de nachtschade gelijk, maar de vrucht (al is het dat andere op een gewas vier soorten vruchten schilderen, te weten brede, hartvormige, langwerpige kromme en breed ronde) is als een gerimpelde blaas, wat langwerpig en breed en heeft geen gedaante van een hart en is ook heel rood als ze rijp is. Dan deze hauw ruikt als een abrikoos of vroege perzik wat hij in de andere niet gemerkt heeft. 9. Groot Brazilië peper met lange kromme hauwen, in het Latijn Piper oblongum recurvis siliquis, hangt ook ter aarden gebogen ( 1125] en af en is van Fuchsius Capsicum oblongius genoemd en van Bauhinus Capsicum siliquis longis recurvis en van Cordus Piperitis sive Siliquastrum Peruvianum. De steel is ruim zestig cm hoog met bladeren als de andere, witte bloemen waarna hauwen volgen die langer zijn dan vijf dwarse vingers en soms omgewrongen of verdraaid zijn, ook eerst groen en daarna koraalrood, niet zeer dik, met een spitse top als horentjes. 10. Klein Brazilië peper met langwerpige kromme hauwen, in het Latijn Piper longum minus, siliquis recutuis, heeft diergelijke bladeren, maar kleiner, de steel vijf en veertig cm hoog of hoger, bloemen als de andere en hauwen de helft dunner en korter dan de andere, ook spitse horens en eerst groen en dan rood. 11. Brazilië Peper met tweevoudige hauwen, in het Latijn Piper biforcatam siliquam, lijkt op de ander, dan de hauwen zijn bijna alleszins even dik en aan het uiterste wat smal met een middelzenuw waardoor ze in tweeën gedeeld schijnen te wezen en ook rood als ze rijp zijn. 12. Brazilië peper met gele hauwen, in het Latijn Piper siliquam flavam, verschilt niet van de andere aangaande de bladeren, steel en bloemen, dan de hauw is korter dan de andere en eindigt meestal spits, saffraangeel of als oranjeappels. Algemene beschrijving van al deze kruiden. Haar bladeren zijn middelbaar tussen die van de laurier en nachtschade en bruingroen, ja bijna zwart van kleuren als de stelen en takken gebroken worden vertonen ze een merg zoals men in de vliertakken ziet en elke steel is in meer takken gedeeld en die wederom in andere twee of drie duimbreed lange steeltjes waar twee bladeren uitspruiten en daartussen groeien de bloemen die wit zijn en in vijf of zes bladertjes stervormig verdeeld zijn en weinig draadjes bevatten in het midden en als die afgevallen zijn worden de hauwtjes groot en een vinger min of meer lang en een duimbreed breed die eerst groen en daarna ros worden. Deze houwen open gedaan bevatten vele zaden als linzen die wit naar het gele zijn en dicht bijeen hangen op korte steeltjes en begrepen zijn in drie vochtige vliesjes, doch korrelachtig en als die droog zijn kunnen ze tot poeder gestoten worden. De wortels zijn menigvuldige haarvormige draden en worden vanwege de fraaiheid in teilen gezaaid. Daar is niets bijzonders in de smaak of reuk van de bladeren of bloemen te bemerken, dan alle kracht is in het zaad, hauwen en stevige delen van die hauwen. Aard. Dit Brazilië peper, te weten het zaad van alle soorten van dit gewas, wordt gehouden voor heet tot in de vierde graad en heeft kracht om de huid niet alleen te verhitten, maar ook te bezeren en daarom is het al te krachtig om bij de geneesmengsels te doen al is het zo dat het in vele landen bij de spijzen gedaan en voor peper gebruikt wordt. Want dit peper is zo scherp van aard dat het blaren maakt waar het opgelegd wordt en zelfs als men alleen de hauwen maar open doet om de zaden er uit te nemen dan komt er een zo’n scherpe damp van dat het door de neusgaten opklimt en tot de hersens toe komt en trekt daaruit een zo grote menigte van taaie en slijmerige vochtigheid dat het te verwonderen is en tot de keel zelf komt verwekt het de hoest en laat de mens zo sterk braken dat hij denkt dat hij zijn hele ingewand overgeeft. Als men de hauwen en binnenste velletjes breekt dan gaat men daardoor ook sterk niezen en als men ze met de handen vermorzelt dan wordt men er zo’n een brandt in gewaar dat ze ettelijke uren achter elkaar schijnen te branden zodat men de vingers met koud water of wijn verkoelen moet. Wat de voor vermelde Gregorius de Reggio gewaar geworden is terwijl dat hij dit zaad uit zijn hauwen nemen wou. Clusius betuigt ook hetzelfde want toen hij enige van deze hauwen (bij hem van Spaans zaad voortgekomen) brak om het zaad er uit te nemen de tranen die hem door de scherpe damp er van opklommen uit de ogen vloeiden en met de handen afvegen wou zijn hem de ogen (door de scherpe vochtigheid die hem aan de vingers gebleven was) zo zeer ontstoken geworden dat hij vreesde dat hij zijn gezicht verliezen zou, op die manier dat hij de pijn niet verzoeten kon dan met lang baden en natten met koud water. Die hauwen in het vuur geworpen geven een vuile rook en reuk van zich die de bijstaanders laat walgen en bijna braken. Doch niet tegenstaande dit alles wordt deze reuk tenslotte niet onbehaaglijk. In het kort, deze peper is heet en droog in de vierde graad, ja noch heter als het mogelijk was. Noch van de krachten. Al is het zo dat deze kruiden allen zeer heet van aard zijn en blaren of blazen in de huid laten komen, nochtans worden de hauwen en het zaad er van veel in spijs gebruikt die ze geel verven bijna als saffraan. Ja men vindt er vele die dit Brazilië peper meer achten dan het echte peper en om dat behaaglijker te maken stoten ze de hauwtjes met het zaad en koken ze het met wat deeg en maken er biscuit of tweebak van en dit tweebakken brood met andere specerijen gemengd geeft de spijzen een zeer goede smaak. De stukken van deze hauwtjes in enig sap of vleesnat gekookt strekken voor een goede saus. Dit peper, zeggen ze, zo gebruikt versterkt en verwarmt de maag, laat de winden scheiden, is goed voor de borst en ook voor diegene die koud van samengesteldheid zijn en geeft het ingewand kracht door zijn bijzondere eigenschap en laat de vochtige maag de spijs gemakkelijker veteren. Sommige koken deze hauwtjes in water en geven dat de leverzuchtige en waterladende mensen te drinken wat hun veel water uit het lijf drijft. De verse hauwtjes gestoten en op de heupen gelegd genezen de jicht want ze laten bleinen, blaartjes of blaasjes aan de huid komen en trekken daardoor alle kwade vochtigheden van binnen naar buiten. Dit Brazilië peper laat ook scheiden de kroppen, klieren en allerhande koude gezwellen en verdrijft de sproeten en alle plekken van het aanzicht en ander onzuiverheid van de huid met honig vermengt en daarop gestreken. De Indianen maken een zalf om de losse tanden vast te maken en nemen poeder van parelmoer en van de gebrande bladeren van dit gewas in water gewassen totdat het tezamen zo wit wordt als kalk. Daarmee bestrijken ze hun tanden en maken die heel zwart doch zo dat ze altijd vast staan en van pijn vrij blijven. Uitvoeriger verklaring van de verbetering en krachten van Brazilië peper uit de schriften van de voornoemde Gregorius de Reggio. Als eerste om de scherpte en hitte van Brazilië peper te bedwingen en dat geschikt te maken om voor saus te gebruiken en ook tegen ziekten in het werk te stellen plegen ze de rijpe hauwen met hun steeltjes te plukken en in de schaduw te drogen en als men die gebruiken wil dan drogen ze die zoals de apothekers hun amandelen en pijnkernen doen die ze met suiker bedekken willen en doen er meel bij en drogen het zo met langzaam vuur en als ze droog zijn vegen ze het meel af en werpen de steeltjes weg en daarna snijden ze die goed klein met een schaar en dan wegen ze die en doen bij elke ons van deze hauwen met het zaad een pond bloem van meel en kneden dit tezamen met heesdeeg en als het goed gerezen en omhoog gegaan is dan bakken ze dit in de oven en als het gebakken is wordt het in kleine stukken gesneden en die stukken worden wederom gebakken net zoals biscuit of tweebak en tenslotte wordt dit brood in een vijzel heel dun gestoten en door een zeef gezeefd. En dit Brazilie peperpoeder dat aldus bereid is is zeer geschikt om alle spijzen smakelijk en hartig te maken en laat de winden van de maag en darmen sterk scheiden, maakt gretig en eten lustig, laat de spijs en ook de wijn zeer goed smaken en vooral als het op winderige en vochtige spijs gestrooid wordt. Dit poeder elke morgens een scrupel zwaar ingenomen met kapoenen of kalfsvleesnat verwart de maag, laat de slijmerige vochtigheid scheiden en verteert alle taaie overvloedigheden die in de maag liggen, bevordert de vertering van de spijzen, laat plassen en verheldert het gezicht, bij de spijzen gedaan. Drie dagen achter elkaar ‘s morgens genoten met het afkooksel van polei drijft de dode vrucht uit de baarmoeder. (1126] Maar een verse hauw van Brazilië peper of ook een droge in de baarmoeder gestoken als een vrouw net gebaard of verlost is maakt die voorts onvruchtbaar. Brazilië peperpoeder met Lohoc de muccilagine gemengd of met Loch sanum geneest de verouderde hoest. Dit poeder met honig vermengt en pleistervormig warm opgelegd geneest de heupjicht en allerlei jicht. Met gekookte honig op de keel gedaan geneest de ontsteking van de keel. Gedronken met water daar laurierbladeren in gekookt zijn stilt de buikpijn en geneest de darmkrampen en maagpijn. Gekauwd met rozijnen en Stafisagria trekt het slijm uit het hoofd. Het poeder met Nitrum of Salpeter vermengt veegt af alle vuile plakken en sproeten van de huid. De gezwellen de hardheden van de milt worden ook vermurwd door dit poeder, met sterke azijn opgelegd. Met zoete wijn gedronken doorsnijdt het de taaie slijmerige vochtigheid die aan de borst, longen en darmen kleeft. Om de omgang en terugkeer van de koortsen te beletten zal men dit poeder met zalf van albast mengen en daarmee de ruggraat strijken. Een pleister van Brazilië peperpoeder en van tabaksbladeren geneest de beten van alle vergiftige dieren. Gelijke delen van dit poeder en van venkelzaad elke morgen nuchter twee scrupels zwaar ingenomen geneest de smart van de baarmoeder in vijf dagen tijd. Een pessarium of moeders trooster van Brazilië peperpoeder, olie van bes gentiaan en katoen gemaakt en de vrouwen van onder in gestoken laat de achtergebleven maandvloeden weerkeren. De wijn daar deze hauwen in gekookt zijn en noch warm op de waterige breuken of zinkingen van de darmen ’s morgens en ’s avonds nat gemaakt geneest die. Fonteinwater daar deze hauwen in gekookt zijn geweest verdrijft de tandpijn en belet dat de tanden niet bederven, verrotten of uitgegeten worden. Wijn daar deze hauwen een gehele dag lang in te week gestaan hebben en elke dag ‘s morgens twee lepels vol ingenomen beneemt de stank van de mond. Die hauwen die in honigwater of mede gekookt zijn dan dient dat water om de stank van de neuzen te laten vergaan die van slijmerigheid veroorzaakt is. De geraakte en lamme leden zullen grote baat vinden als men ze baadt met de brandewijn daar deze hauwen met hun zaad drie dagen in te week gestaan hebben. Het poeder van Brazilië peper met hoendervet gemengd ontdoet de koude gezwellen en maakt de klaporen murw en met pek gemengd ontdoet de kropklieren. Met weke terpentijn op jicht gestreken laat de pijn vergaan en maakt dat er geen knobbels in de ledematen groeien. Dit poeder met evenveel gewicht van Pilulae alephanginae ingeslikt jaagt het water af in de waterzucht. Met afkooksel van maluwe warm gedronken laat plassen. Met water van steenbreek ingenomen drijft het slijm uit de nieren dat anders in zand, gruis of niergruis veranderen zou. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/