Hepatica
Over Hepatica
Edel leverkruid, vervolg Dodonaeus, vorm, gras, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XXIV. CAPITEL. Van Edel Lever-cruydt. Ghedaente. De Ghemeyne Hepatica, diemen Edel Lever-cruydt noemt, is oock een cruydt sonder steelen: want sy schiet uyt haer wortel verscheyden breede bladeren, elck op sijn eyghen steelken rustende, soo groot als de bladeren van Hasel-wortel, maer in dry deelen ghesneden, ende alsoo een groot Klaver-bladt gelijckende: tusschen dese bladeren wassen oock uyt de selve wortelen andere dunne, teere, ronde, hayrighe, ruyghachtighe, ende uyt den groenen wat roodtachtighe steelkens, korter dan een spanne: ende op elck een van de selve groeyt een bijsonder bloemken, van ghedaente ende grootte een Boter-bloeme ghelijck, maer bleeck blauw van verwe, van ses oft seven bladerkens sterre-ghewijs staende vergadert; in ’t midden van de welcke een kleyn hoofdeken oft bolleken wast, met luttel kleyne witte draeykens omringhelt ende beset: in ’t welcke daer nae kleyn witachtigh saedt ghevonden wordt, dat rijp geworden zijnde van selfs uytspringht. De wortelen zijn dun, menighvuldigh ende seer gheveselt, swart, herwaerts ende derwaerts uytghespreydt. Veranderinghe. Het heeft in Italien somtijdts niet alleen blauwe, maer oock wel witte bloemen. Men vindt het oock met roode, ende oock met blauwe dobbele bloemen. Tijdt. De bladeren van dit ghewas blijven ‘swinters over: ende de bloemen komen heel vroegh omtrent half Sprockel uyt der aerden, als het soet weder is: dan als den Winter strengher ende koudt is, in den Meert. Het saedt wordt rijp in den Mey. Nae dat de bloemen gheresen oft afghevallen zijn, dan komen de nieuwe bladeren voort, die aen de onderste sijde wat peersachtigh van verwe zijn, doch soo seer niet als die van het Kleyn Cyclamen oft Verckens-broodt. Plaetse. Dit cruydt wordt ghevonden op veele plaetsen van Hooghduytschlandt, in de donckere schaduwachtighe bosschen, tusschen de boomen ende heesteren: in Bemerlandt oock wel langh de weghen: dan hier te lande en wast het nergens van selfs, maer wordt in de hoven geplant oft ghesaeyt. In Italien wordt het oock gevonden, selfs met witte ende met blauwe dobbele bloemen, als voorseydt is; ende soo wy verstaen hebben van den wijtvermaerden Doctoor Alfonsus Pancius, een seer geleert [920] man ende Professeur in de Academie van Ferrara, ende seer ervaren in de kennisse der cruyden. Dat met roode bloemen wast in Slesien. Naemen. De Cruydt-beminners van dese landen noemen dit cruydt met den Latijnschen naem Hepatica, ende in onse tael Edel Lever-cruydt, oft Gulden Lever-cruyt; in ’t Hooghduytsch Edel Leberkraut ende Gulden Klee, op ’t Latijnsch Trifolium aureum; in ’t Fransch Hepatique. Baptista Sardus noemt het Trinitas ende Trinitalis herba. Sommige ghelooven, dat het de Balaris soude moghen wesen, die van Heschius vermaent is, ende een cruydt met dry bladeren genoemt wordt, dan gemerckt dat de selve Balaris van niemandt anders beschreven en wordt, daerom en kan men oft en maghmen daer niet sekers van segghen. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Dese Hepatica oft Edel Lever-cruydt is koudt ende droogh van aerd, met eenighe t’samentreckinghe; ende is een sonderlinghe baete teghen de weeckheydt oft slappigheydt van de Lever, die door hitte oft ontstekinghe ghekomen is: want sy verkoelt de selve, ende gheeftse eenighe kracht oft sterckte. Baptista Sardus prijst dese Hepatica seer tegen de ghescheurtheydt oft sinckinghen van de darmen, te weten alsmen een halven lepel vol van ’t ghedrooght ende ghepoedert cruydt met wrangen Wijn ettelijcke dagen achter een te drincken gheeft. BIIVOEGHSEL. In Italien ende in Languedock zijn dese cruyden op veele plaetsen in ’t wildt te vinden, in sonderheydt by de heuvels van Turin aenden Po, ende daer omtrent, als Lobel betuyght: sy hebben oock dese naemen, Trifolium hepaticum, Hepatica Trifolia, Trinitas herbariorum, Trinitas herba ende Trifolium nobile; ende Epimedium Tragi, nae de meyninghe van sommige; in ’t Enghelsch Threeleaed ende Lijver wurte; in ’t Italiaensch Herba Trinita. Sy konnen de koude des winters seer wederstaen: in voeghen dat de bloemen somtijdts in ’t hertste van den Winter, niet tegenstaende de kouwe, door de sneeuw uytkijcken, eer dat de bladers ghegroeyt zijn. Somtijdts heeft dit ghewas veel grooter bladeren, met eenighe placken oft vlacken ghespickelt; ende dese soorte bloeyt laeter dan d’ander. Voorts soo heeft het noch andere veranderinghen, die wy allegader vermaenen sullen. Edel Lever-cruydt met witte bloemen, de welcke eer sy heel opengaen, een weynigh blauwachtigh zijn, wast in Oostenrijck in ’t wilt. Het heet in ’t Latijn Hepatica trifolia flore albo. Edel Lever-cruydt met sneeuwitte bloemen is van Clusius oock ghevonden, ende Hepatica flore niveo gheheeten. Edel Lever-cruydt met aschgrauwe bloemen, ende met verscheyden oft verschietende bloemen, zijn oock te vinden: ende heeten Hepatica cinerea ende Hepatica versicolor: dan die verschietinghe van verwe gheschiedt als de bloeme vergaet, oft als de kouwe oft sneeuwe daer iet in werckt. Edel Lever-cruydt met blauwe oft hemels-blauwe ende nae den violetten treckende bloemen wast omtrent Weenen in ’t wildt, ende bloeyt wat vroegher dan d’ander, als Clusius betuyght: die dat Hepatica flore violaceo noemt. Edel Lever-cruydt met roodtachtighe oft lijfverwighe bloemen, in ’t Latijn Hepatica rubra, wast oock in Oostenrijck ghenoegh in ’t wildt ende in Slesien, als Dodoneus oock vermaent heeft. Edel Lever-cruydt met peersachtighe bloemen wast oock omtrent Wienen; ende heet in ’t Latijn Hepatica flore purpureo; dan het bloeyt daer spaeder dan d’ander. Edel Lever-cruydt met dobbel blauwe bloemen, in ’t Latijn Hepatica Trifolia caeruleo polyanthos, is in alles de ghemeyne ende meest bekende soorte ghelijck: dan de bloemen zijn seer dobbel, bruyn blauw van verwe: ende wassen in Hongarijen op sommige plaetsen, als den selven Clusius betuyght. Hier te lande willet niet soo wel aerden, als dat met enckele bloemen. Water Lever-cruydt oft Hepatica aquatica heeft wel eenige gelijckenisse met dit cruydt; maer dat sal in ’t naevolghende Boeck onder de Water-cruyden beschreven worden. Hepatica ende Hepatica trifoliata is eyghentlijck den naem van dese cruyden daer wy alhier van ghesproken hebben. Dan beneffens dese zijnder noch sommighe, die den naem oneyghentlijcken voeren: te weten 1. Hepatica alba Cordi is het gras van Parnasso. 2. Hepatica alba quorumdam, aut aquatica, aut palustris is Water-Hanen-voet. 3. Hepatica officinarum is het Steen-Lever-cruydt, die anders Hepatica petraea heet. 4. Ander Hepatica, die oock Hepataria oft Lecorana ghenoemt wordt, is Welrieckende Walmeester. 5. Hepatitis oft Hepatites (anders Hepatorium) is de Agrimonie, ende oock Stekende Winde: ende de Wee-Winde oft Geyten-bladt heet oock Hepatitis. 6. Hepatis vita is de Rhabarber. Dan alle dese zijn elders, als oock alle de soorten van Hepatorium met eyghender naemen beschreven. Noch van de krachten van Hepatica. Sommighe segghen dat dit Edel Lever-cruydt alle de krachten van het Koeckoecks-broodt heeft: dan het en is niet suer van smaeck. Het heelt de inwendighe ende uytwendighe wonden. Het cruydt selve in wranghen Wijn ghesoden, ende daer mede den mondt ende keele ghespoelt, gheneest de verhittinghe der selver door sijn verkoelende kracht. De Italiaenen segghen dat dit cruydt de pisse verweckt: ende dat de bladeren in Wijn ghesoden ende ghedroncken, de verstoppinghe van de lever ghenesen: ende zijn bijster nut den ghene die hun met de wellustigheydt des vleesch vermoeyt ende ghekrenckt hebben. Het selve cruydt suyvert de nieren ende blase ende is nut tot alle inwendighe ghebreken, als de selve betuyghen: die daer oock een water van distilleren, dat sy voor wonder goedt houden om alle ontstekinghen te verkoelen ende de heete kortsen te ghenesen. |
HET XXIV. KAPITTEL. Van edel leverkruid. (Hepatica nobilis) Gedaante. De gewone Hepatica die men edel leverkruid noemt is ook een kruid zonder stelen want het schiet uit haar wortel verschillende brede bladeren die elk op zijn eigen steeltje rusten en zo groot is als de bladeren van hazelwortel maar in drie delen gesneden en lijkt alzo op een groot klaverblad en tussen deze bladeren groeien ook uit die wortels andere dunne, tere, ronde, harige, ruigachtige en uit het groene wat roodachtige steeltjes die korter zijn dan zeventien cm en op elk er van groeit een apart bloempje dat van gedaante en grootte op een boterbloem lijkt, maar bleek blauw van kleur en van zes of zeven bladertjes die stervormig staan verzameld en in het midden er van groeit een hoofdje of bolletje dat met weinig kleine witte draadjes omringd en bezet is waarin daarna klein witachtig zaad gevonden wordt en als dat rijp geworden is er vanzelf uitspringt. De wortels zijn dun, menigvuldig en zeer gevezeld, zwart die herwaarts en derwaarts uitgespreid zijn. Verandering. Het heeft in Italië soms niet alleen blauwe, maar ook wel witte bloemen. Men vindt het ook met rode en ook met blauwe dubbele bloemen. Tijd. De bladeren van dit gewas blijven ‘s winters over en de bloemen komen heel vroeg omtrent half februari uit de aarde als het zacht weer is, dan als de winter strenger en koud is in maart. Het zaad wordt rijp in mei. Nadat de bloemen gerezen of afgevallen zijn komen de nieuwe bladeren voort die aan de onderste zijde wat paarsachtig van kleur zijn, doch niet zo zeer als die van de kleine Cyclamen of varkensbrood. Plaats. Dit kruid wordt op vele plaatsen van Hoogduitsland gevonden in de donkere schaduwachtige bossen tussen de bomen en heesters en in Bohemen ook wel lang de wegen, dan hier te lande groeit het nergens vanzelf maar wordt in de hoven geplant of gezaaid. In Italië wordt het ook gevonden en zelfs met witte en met blauwe dubbele bloemen, als gezegd is, zo we begrepen hebben van de wijdvermaarde doctor Alfonsus Pancius, een zeer geleerd [920] man en professor in de academie van Ferrara en zeer ervaren in de kennis van de kruiden. Dat met rode bloemen groeit in Silezië. Namen. De kruidbeminnaars van deze landen noemen dit kruid met de Latijnse naam Hepatica en in onze taal edel leverkruid of gulden leverkruid, in het Hoogduits Edel Leberkraut en Gulden Klee, op het Latijns Trifolium aureum, in het Frans hepatique. Baptista Sardus noemt het Trinitas en Trinitalis herba. Sommige geloven dat het de Balaris zou mogen wezen die van Heschius vermaand is en een kruid met drie bladeren genoemd wordt, dan gemerkt dat die Balaris van niemand anders beschreven wordt daarom kan men of mag men er niets zekers van zeggen. Aard, kracht en werking. Deze Hepatica of edel leverkruid is koud en droog van aard met enige tezamen trekking en is een bijzondere baat tegen de weekheid of slapheid van de lever die door hitte of ontsteking gekomen is want het verkoelt die en geeft het enige kracht of sterkte. Baptista Sardus prijst deze Hepatica zeer tegen de breuken of zinkingen van de darmen, te weten als men een halve lepel vol van het gedroogde en verpoederde kruid met wrange wijn ettelijke dagen achter elkaar te drinken geeft. BIJVOEGING. In Italië en in Languedock zijn deze kruiden op vele plaatsen in het wild te vinden en vooral bij de heuvels van Turijn aan de Po en daar omtrent, als Lobel betuigt, ze hebben ook deze namen, Trifolium hepaticum, Hepatica Trifolia, Trinitas herbariorum, Trinitas herba en Trifolium nobile en Epimedium Tragi, naar de mening van sommige, in het Engels threeleaed en lijver wurte, in het Italiaans herba trinita. Ze kunnen de koude van de winter zeer weerstaan op die manier dat de bloemen soms in het hardste van de winter en niet tegenstaande de koude door de sneeuw uitkijken eer dat de bladeren gegroeid zijn. Soms heeft dit gewas veel groter bladeren met enige plekken of vlekken gespikkeld en deze soort bloeit later dan de ander. Voorts zo heeft het noch andere veranderingen die we alle vermanen zullen. Edel leverkruid met witte bloemen die eer ze heel opengaan wat blauwachtig zijn groeit in Oostenrijk in het wild. Het heet in het Latijn Hepatica trifolia flore albo. Edel leverkruid met sneeuwwitte bloemen is van Clusius ook gevonden en Hepatica flore niveo genoemd. Edel leverkruid met asgrauwe bloemen en met verschillende of verschietende bloemen zijn ook te vinden en heten Hepatica cinerea en Hepatica versicolor, dan die verschieting van kleuren gebeurt als de bloem vergaat of als de koude of sneeuw er iets in werkt. Edel leverkruid met blauwe of hemelsblauwe en naar het violet trekkende bloemen groeit omtrent Wenen in het wild en bloeit wat vroeger dan de ander, als Clusius betuigt die dat Hepatica flore violaceo noemt. Edel leverkruid met roodachtige of vleeskleurige bloemen, in het Latijn Hepatica rubra, groeit ook in Oostenrijk genoeg in het wild en in Silezië, als Dodonaeus ook vermaand heeft. Edel leverkruid met paarsachtige bloemen groeit ook omtrent Wenen en heet in het Latijn Hepatica flore purpureo, dan het bloeit daar later dan de andere. Edel leverkruid met dubbele blauwe bloemen, in het Latijn Hepatica Trifolia caeruleo polyanthos, is in alles de gewone en meest bekende soort gelijk, dan de bloemen zijn zeer dubbel en bruinblauw van kleur en groeien in Hongarije op sommige plaatsen, zoals dezelfde Clusius betuigt. Hier te lande wil het niet zo goed aarden als dat met enkele bloemen. Water leverkruid oft Hepatica aquatica heeft wel enige gelijkenis met dit kruid, maar dat zal in het volgende boek onder de waterkruiden beschreven worden. Hepatica en Hepatica trifoliata is eigenlijk de naam van deze kruiden daar we hiervan gesproken hebben. Dan naast deze zijn er noch sommige die de naam oneigenlijk voeren, te weten; 1. Hepatica alba Cordi is het gras van Parnassus. 2. Hepatica alba quorumdam, aut aquatica, aut palustris is waterhanenvoet. 3. Hepatica officinarum is het steenleverkruid die anders Hepatica petraea heet. 4. Andere Hepatica die ook Hepataria of Lecorana genoemt wordt is welriekende walmeester. 5. Hepatitis of Hepatites (anders Hepatorium) is de Agrimonia en ook stekende winde en de weewinde of geiteblad heet ook Hepatitis. 6. Hepatis vita is de rabarber. Dan al deze zijn elders als ook alle de soorten van Hepatorium met eigen namen beschreven. Noch van de krachten van Hepatica. Sommige zeggen dat dit edel leverkruid alle krachten van het koekoeksbrood heeft, dan het is niet zuur van smaak. Het heelt de inwendige en uitwendige wonden. Het kruid zelf in wrange wijn gekookt en daarmee de mond en keel gespoeld geneest de verhitting er van door zijn verkoelende kracht. De Italianen zeggen dat dit kruid de plas verwekt en dat de bladeren in wijn gekookt en gedronken de verstopping van de lever geneest en bijster nuttig zijn diegene die hun met de wellustigheid van het vlees vermoeid en gekrenkt hebben. Het kruid zuivert de nieren en blaas en is nuttig tot alle inwendige gebreken, als dezelfde betuigen, die daar ook een water van distilleren dat ze voor wonderlijk goed houden om alle ontstekingen te verkoelen en de hete koortsen te genezen. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/