Listera

Over Listera

Tweeblad, vervolg Dodonaeus, vorm, bollen, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.

Geschreven en omgezet door Nico Koomen.

HET XXXII. CAPITEL.

Van Tweebladt oft Bastaert Standel-cruydt.

Gheslachten.

Onder de Standel-cruyden wordt in onse tijden oock gerekent dat ghewas ’t welck Tweebladt heet, ende voor een bastaert-soorte van Standel-cruydt te houden is: dit is tweederhande: het eerste ende ghemeynste heeft veselachtighe wortelkens, sonder aiuynachtighe bollekens; het ander heeft een bollekens, neffens de faselinghen voortskomende.

Ghedaente.

1. Ghemeyn Tweebladt brenght niet meer bladeren voort dan twee, die aen den steel vast zijnde, recht over den anderen staen, van gedaente breedt ende gheribt, de bladeren van de Groote oft breebladighe Wechbre ghelijck, doch kleyner dan die: den steel is rond ende effen, een spanne langh; langhs den welcken van ’t midden tot boven toe de bloemen gheschicktelijck staen en wassen, die van de derde soorte van Standel-cruydt Serapias Vlieghskens gheheeten bijnae gelijckende, maer wat groen-geel van verwe, oft uyt den groenen witachtigh, ende smaller dan die; ende daerom de ghedaente van de Mugghen beter dan die van de Vlieghen ghelijckende. De wortelen zijn veselachtigh, haer selven hier ende daer verspreydende.

2. Het ander geslacht van Tweebladt heeft by de veselachtighe wortelen een kleyn bulbken oft aiuynachtigh bolleken, van binnen groen, met sommighe vellekens oft bieskens bedeckt; voorts isset het eerste van bladeren ende bloemen in alles ghelijck.

Plaetse.

1. Het ghemeyn Tweebladt wast veel op vochte ende poelachtighe oft broeckachtighe ghewesten.

2. Het ander gheslacht van Tweebladt wordt gevonden in de leeghten oft daelen van de duynen oft sandt-berghen van Hollandt, niet verre van de Groote Zee gheleghen.

Tijdt.

Beyde dese soorten van Tweebladt bloeyen met de Standel-cruyden in den Mey ende Braeckmaent.

Naem.

1. Nu ter tijdt wordt dit gewas in ’t Nederduytsch [383] Tweebladt gheheeten; in ’t Hooghduytsch Zweyblat; in ’t Latijn Bifolium oft Pseudo-orchis; dat is Bastaert Standel-cruydt.

2. Het ander gheslacht wordt tot onderschil van het eerste Bifolium bulbosum geheeten, dat is, Tweeblat met aiuynachtighe wortel.

Voorts soo wordt het gelooft, dat dit ghemeyn Tweebladt het selve ghewas is dat Plinius Ophris noemt, segghende dat het een cruydt is het Ghetant moes-cruydt ghelijck, met twee bladeren. Maer dat het de oprechte Ophris soude wesen, dat en kanmen niet wel versekeren, soo langhe het niet en blijckt welck cruydt dat Ghetant moes-cruydt oft Denticulatum olus magh wesen, daer Plinius af spreeckt, waer mede hy dese Ophris verghelijckt. Andere sien dat voor Alisma aen; maer hoe luttel datter met het Alisma over een komt, dat is een ieder licht om te begrijpen, uyt het ghene dat wy gheschreven hebben voor in het Capitel van Seep-cruydt, alwaer wy getoont hebben wat Alisma voor een cruydt is. Daerom, om onse meyninghe recht uyt te drucken, soo dunckt ons, dat het eenigh nieuw ghewas is, daer de ouders noyt af ghesproken oft immers daer gheen acht op gheslaghen en hebben.

Aerd, Kracht ende Werckinghe.

De gheleerde van onse tijden schrijven, dat dit cruydt bequaem is om alle wonden ende quetsuren ende dierghelijcke qualen te ghenesen ende haestelijck toe te heelen.

BIIVOEGHSEL.

Nae de gheslachten van Orchis ende onder de Valsche Standel-cruyden moeten oock de naevolghende cruyden, te weten, Voghels-nest ende Valsche Orchis met een bladt, vermaent worden.

Voghels-nest, in ’t Latijn Nidus avis, ex speciebus Satyrij abortivi gheheeten, oft Orchis abortiva, dat is Misval oft Miswas van Kullekens-cruyden, soude wel beter met de gheslachten van Bremrapen ende Orobanche mogen beschreven worden, nochtans houdt Cornelius Gemma dat selve voor een miswas van Kullekens-cruydt. Dan de cruydt-beminners van Nederlandt hebben dat Voghels-nest ghenoemt, om dat sijne veselachtighe wortelen door een ghevlochten ende verwerret zijn, voortsbrenghende steelkens van anderhalve palme, wat meer oft min hoogh, van ghedaente, bloeme, grootte ende verwe van verroest ijser, als die van Kleyne Brem-rape. Het wast in vochtighe plaetsen ende bosschen van de hooghe gheberghten van Sevene in Languedoc, by de soorten van Dentaria, seght Lobel. Hier te lande groeyet oock in dusdanighe vochtighe bosschen. Dan Dodoneus heeft dierghelijck gewas hier naemaels met den naem van Anbladt ende oock Voghels-nest in ’t langh beschreven; in ’t Bijvoeghsel van Orobanche worden oock menighe dierghelijcke cruyden vermaent; die alle de Standel-cruyden heel weynigh ghelijcken. Dan daer is noch een ander Voghels-nest: te weten, de Wilde Pastinake, die de Standel-cruyden noch veel min ghelijckt.

Valsche Orchis met een bladt, van Clusius beschreven, ende in ’t Latijn Pseudo-orchis monophyllos gheheeten, wast in Italien, ende heeft maer een blat, uyt een velachtigh omwindsel voortkomende, eenen halven duym breedt, twee duymbreedden langh oft wat langher, in de lenghde vele aderen hebbende, met een middel-zenue, seer dun als het ghedrooght is. Uyt het selve omwindsel spruyt oock een steelken omtrent eenen halven voet langh oft korter, dun ende teer, van het midden af tot het sop toe gheladen met bloemkens, ende daer nae met saedt-hoofdekens als die van de andere soorten van Kullekens-cruyden. De wortel is aiuynachtigh, met sommige velachtighe rockskens gekleet, anders dan de gheslachten van Kullekens-cruyden peghen te hebben, onder aen met vele dunne veselinghen besett, als in de gheslachten van Loock ghebeurt: waer mede dit cruydt (soo veel de wortel aengaet) seer groote ghelijckenisse schijnt te hebben; dan aen de selve wortel hanght ghemeynlijck het droogh vel oft gheraemte van de wortel van ’t voorgaende iaer, met een steelken daer aen. Daerom salmen dit cruydt voor een middelsoorte tusschen den Loock ende Kullekens-cruyden houden.

Aerd ende Werckinghe van Ghemeyn Tweebladt oft Bastaert Standel-cruydt.

Het wordt ghehouden voor werm ende drooghende, ende men seght, dat het doet het hayr swart oft bruyn worden.

VERMANINGHE tot de Lief-hebbers der bloemen.

In desen Cruydt-Boeck van Dodoneus, ende in de Bijvoeghsels die wy daer by ghedaen hebben, en zijn alle de veranderinghen der bloemen niet aengheteeckent diemen in de hoven dickwijls bevindt; want het selve ons onmoghelijck soude wesen om met woorden te bevatten: ghemerckt dat de saeden, die van alderhande bloemen in d’aerde gheworpen zijn, dickwijls seer verscheyden bloemen plegen voort te brenghen; ’t welck in de gheslachten van Lisch ende Tulipans soo merckelijck is, datter bijnae gheenen lief-hebber der cruyden en is, die in sijnen hof somtijdts gheen nieuwe ende noyt beschreven soorten van bloemen van saedt voortkomende ghetoonen en kan. Daer van komt het datmen soo veel soorten van gespickelde, vlammende, satijne, fluweele, doorschijnende, verschietende, gouden lakens, half groene, iae met swart ghestreepte ende verscheydenverwighe Tulipans vindt, die alle noodeloos zijn om beschreven te worden.

EYNDE VAN HET SEVENSTE BOECK.

HET XXXII. KAPITTEL.

Van tweeblad of bastaard standelkruid. (Listera ovata, Neottia nidus-avis)

Geslachten.

Onder de standelkruiden wordt in onze tijden ook dat gewas gerekend wat tweeblad heet en voor een bastaardsoort van standelkruid te houden is en dit is tweevormig, het eerste en gewoonste heeft vezelachtige worteltjes zonder uiachtige bolletjes en het ander heeft een bolletje dat naast de vezels voort komt.

Gedaante.

1. Gewoon tweeblad brengt niet meer bladeren voort dan twee die aan de steel vast zijnde en recht tegenover de ander staat en van gedaante breed en geribd is en de bladeren van de grote of breedbladige weegbree gelijk, doch kleiner dan die, de steel is rond en effen en zeventien cm lang waarlangs van het midden tot boven toe de bloemen regelmatig staan en groeien en die van de derde soort van standelkruid dat Serapias vliegjes genoemd is bijna gelijk, maar wat groengeel van kleur of uit het groene witachtig en smaller dan die en lijkt daarom beter op de gedaante van de muggen dan die van de vliegen. De wortels zijn vezelachtig die zichzelf hier en daar verspreiden.

2. Het ander geslacht van tweeblad heeft bij de vezelachtige wortels een klein bolletje of uiachtig bolletje dat van binnen groen en met sommige velletjes of biesjes bedekt is en voorts is het eerste van bladeren en bloemen in alles gelijk.

Plaats.

1. Het gewoon tweeblad groeit veel op vochtige en poelachtige of broekachtige gewesten.

2. Het ander geslacht van tweeblad wordt in de laagten of dalen van de duinen of zandbergen van Holland gevonden, niet ver van de grote zee gelegen.

Tijd.

Beide deze soorten van tweeblad bloeien met de standelkruiden in mei en juni.

Naam.

1. Tegenwoordig wordt dit gewas in het Nederduits [383] tweebladt genoemd, in het Hoogduits Zweyblat, in het Latijn Bifolium of Pseudo-orchis, dat is bastaard standelkruid.

2. Het andere geslacht wordt tot onderschil van het eerste Bifolium bulbosum genoemd, dat is tweeblat met uiachtige wortel.

Voorts zo wordt geloofd dat dit gewoon tweeblad hetzelfde gewas is dat Plinius Ophris noemt en zegt dat het een kruid is dat het getand moeskruid gelijk is met twee bladeren. Maar dat het de echte Ophris zou wezen dat kan men niet goed verzekeren zolang het niet blijkt welk kruid dat getand moeskruid of Denticulatum olus mag wezen daar Plinius van spreekt waarmee hij deze Ophris vergelijkt. Andere zien dat voor Alisma aan, maar hoe weinig dat her met het Alisma overeen komt dat is voor iedereen gemakkelijk te begrijpen uit hetgeen dat we voorin geschreven hebben in het kapittel van zeepkruid waar we aangetoond hebben wat Alisma voor een kruid is. Daarom en om onze mening echt uit te drukken denken we dat het enig nieuw gewas is daar de ouders nooit van gesproken of immers er geen acht op geslagen hebben.

Aard, kracht en werking.

De geleerde van onze tijden schrijven dat dit kruid geschikt is om alle wonden en kwetsingen en diergelijke kwalen te genezen en gauw dicht te helen.

BIJVOEGING.

Na de geslachten van Orchis en onder de valse standelkruiden moeten ook de navolgende kruiden, te weten vogelnest en valse Orchis met een blad vermaand worden.

(Neottia nidus-avis) Vogelnest, in het Latijn Nidus avis, ex speciebus Satyrij abortivi genoemd of Orchis abortiva, dat is misval of miswas van kulletjeskruiden, zou wel beter met de geslachten van bremrapen en Orobanche mogen beschreven worden, nochtans houdt Cornelius Gemma dat voor een miswas van kulletjeskruid. Dan de kruidbeminnaars van Nederland hebben dat voghels-nest genoemd omdat zijn vezelachtige wortels dooreen gevlochten en verward zijn en steeltjes van vijftien cm voortbrengen wat meer of minder hoog en van gedaante, bloem, grootte en kleur van verroest ijzer als die van kleine bremraap. Het groeit in vochtige plaatsen en bossen van de hoge gebergten van Sevene in Languedock bij de soorten van Dentaria, zegt Lobel. Hier te lande groeit het ook in dusdanige vochtige bossen. Dan Dodonaeus heeft diergelijk gewas hier later met de naam van Anbladt en ook voghels-nest in het lang beschreven en in het bijvoegsel van Orobanche worden ook menige diergelijke kruiden vermaand die alle heel weinig op de standelkruiden lijken. Dan er is noch een ander vogelnest, te weten de wilde pastinaak die op de standelkruiden noch veel minder lijkt.

(Malaxis monophyllos) Valse Orchis met een blad is van Clusius beschreven en in het Latijn Pseudo-orchis monophyllos genoemd en groeit in Italie en heeft maar een blad dat uit een velachtig omwindsel voortkomt en een halve duim breed is en twee duimbreed lang of wat langer die in de lengte vele aderen heeft met een middelzenuw en zeer dun als het gedroogd is. Uit hetzelfde omwindsel spruit ook een steeltje van omtrent vijftien cm lang of korter, dun en teer die van het midden af tot het top toe geladen is met bloempjes en daarna met zaadhoofdjes als die van de andere soorten van kulletjeskruiden. De wortel is uiachtig en met sommige velachtige rokjes bekleed, anders dan de geslachten van kulletjeskruiden pegen te hebben en onderaan met vele dunne vezels bezet als in de geslachten van look gebeurt waarmee dit kruid (zoveel de wortel aangaat) zeer grote gelijkenis schijnt te hebben, dan aan dezelfde wortel hangt gewoonlijk het droge vel of geraamte van de wortel van het voorgaande jaar met een steeltje er aan. Daarom zal men dit kruid voor een middelsoort tussen de look en kulletjeskruiden houden.

Aard en werking van gewoon tweeblad of bastaard standelkruid.

Het wordt gehouden voor warm en verdrogende en men zegt dat het ‘t haar zwart of bruin laat worden.

VERMANING tot de liefhebbers van bloemen.

In dit kruidboek van Dodonaeus en in de bijvoegingen die we er bij gedaan hebben zijn niet alle veranderingen van de bloemen aangetekend die men dikwijls in de hoven vindt, want dat zou ons onmogelijk wezen om met woorden te bevatten gemerkt dat de zaden die van allerhande bloemen in de aarde geworpen zijn dikwijls zeer verschillende bloemen plegen voort te brengen wat in de geslachten van lis en tulpen zo opmerkelijk is dat er bijna geen liefhebber der kruiden is die in zijn hof soms geen nieuwe en nooit beschreven soort van bloemen die van zaad voortkomen tonen kan. Daarvan komt het dat men zoveel soorten van gespikkelde, vlammende, satijnen, fluwelen, doorschijnende, verschietende, gouden lakens, half groene, ja met zwart gestreepte en verschillende kleurige tulpen vindt die alle nodeloos zijn om beschreven te worden.

EINDE VAN HET SEVENDE BOEK.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/