Leontice

Over Leontice

Leeuwenklauw, Vervolg Dodonaeus, vorm, kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Geschreven en omgezet door Nico Koomen.

Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.


HET XVII. CAPITEL.

Van Leontopetalon.

Ghedaente.

Leontopetalon heeft breede bladeren, als de Koolen, maer ghekloven, ende met sneden verdeylt. Den steel is een spanne hoogh, dickwijls hoogher, die in vele tacken oft sijd-steelen verdeylt wordt: op het hooghste van de welcke roodachtighe bloemkens staen; daer nae krijght het hauwkens, daer saet in steeckt de Cicers seer ghelijck. De wortel is groot ende knobbelachtigh als een Rape, van buyten swart.

Plaetse.

Het wast in beemden, ackers, en velden, ende oock in ’t koren. Men vindt het op sommighe plaetsen van, Italien, als in Toscana ende Poulia: het wast ook veel in ’t Eylant Candien, ende in meer andere landen en eylanden aen den Oosten ende aen den Zuyden gheleghen. [93]

Tijdt.

Het bloeyt in den Winter, als Petrus Bellonius betuyght.

Naemen.

De Griecken noemen dit cruydt Leontopetalon, dat is Leuwen-blat: Plinius noemt het oock Leontopetalon, Apuleius Leontopodion; als ick in ’t voorgaende Capitel gheseyt hebbe; in ’t Italiaensche Leontopetalo; Ruellius seght, dat het van de Apotekers ende Cruydeniers Pata Leonis, oft Leeuwen-klauw ghenoemt is; nochtans isser een ander cruydt Pata Leonis van het ghemeyn volck genoemt, ’t welckmen in ’t Latijn Alchemilla heet.

Voordts soo heeft dit cruydt oock seer vele bastaert-naemen; te weten, in ’t Griecks dese naevolgende, Leuceoron, Leontion, Doris, Doricteris, Lychnis agria, Pardale, Thoribethron, Orybethron, Mecon Keratitis, Anemone; in ’t Latijn dese, Rapeium, Papaverculum, Semen leoninum, Pes leoninus, Brumaria.

Aerd.

Leontopetalon, seght Galenus, is verdroogende, verteerende ende verwarmende in den derden graed.

Kracht ende Werckinghe.

De wortel van Leontopetalon, seght Dioscorides, met wijn inghenomen, helpt de ghene die van slanghen ghebeten zijn, ende neemt terstondt de smerte van de beten wegh: sy wordt oock ghemengelt onder de cruyden diemen ghebruyckt om klysterien te maken voor de ghene die heup-ghichtigh zijn, oft Sciatica hebben.

BIIVOEGHSEL.

Ander gheslacht van Leontopetalon, heeft groote ghelijckenisse met Leontopetalon van Dioscorides, soo veel de wortel ende de vrucht aengaet, maer de bladeren ende de bloemen zijn gantsch anders: want het is hier te lande van ’t saet voordt-ghekomen, ende heeft twee langhworpighe bladers ghekreghen, met ghekronckelde kanten; maer en quam tot gheen volkomen wasdom. Het wast in Griecken-landt ende by Alepo, alwaer sy dat Aslab noemen; ende nemen het poeder van de grootste wortelen, ende doen daer mede de placken uyt de kleederen.

Daer is een ander cruydt dat oock Leontopetalon heet; te weten, de Kool-wortel, elders beschreven.

Daer is oock eenen Pes leoninus oft Leeuwen-voet, by de soorten van Mosch ghestelt. De Alchimilla heet Pes leonis.

Leontopodium Plinij, dat Dodoneus by het Leontopetalon ghestelt wilt hebben, van hem oock Leuceoron, Dorypetron, ende Thorypetron ghenoemt, wast in dorre maghere velden. De wortel stopt den buyck; dan een half loot swaer in honigh-water ghegheten, iaeght de galle uyt den lijve. ’T saet ghesoden, maeckt vervaerlijcke ende misselijcke droomen.

HET XVII. KAPITTEL.

Van Leontopetalon. (Leontice leontopetalon)

Gedaante.

Leontopetalon heeft brede bladeren als de kolen, maar gekloven en met sneden verdeeld. De steel is een zeventien cm hoog en dikwijls hoger die in vele takken of zijstelen verdeeld wordt op het hoogste waarvan roodachtige bloempjes staan en daarna krijgt het hauwtjes waarin zaad steekt die veel op die van de cicers lijken. De wortel is groot en knobbelachtig als een raap, van buiten zwart.

Plaats.

Het groeit in beemden, akkers en velden en ook in het koren. Men vindt het op sommige plaatsen van Italië als in Toscane en Apulië, het groeit ook veel in het eiland Kreta en in meer andere landen en eilanden in het Oosten en Zuiden gelegen.[93]

Tijd.

Het bloeit in de winter als Petrus Bellonius betuigt.

Namen.

De Grieken noemen dit kruid Leontopetalon, dat is leeuwenblad, Plinius noemt het ook Leontopetalon, Apuleius Leontopodion zoals ik in het voorgaande kapittel gezegd heb, in het Italiaans leontopetalo en Ruellius zegt dat het van de apothekers en kruideniers Pata leonis of leeuwenklauw genoemd is, nochtans is er een ander kruid Pata leonis van het gewone volk genoemd wat men in het Latijn Alchemilla noemt.

Voorts zo heeft dit kruid ook zeer vele bastaardnamen, te weten in het Grieks deze navolgende; Leuceoron, Leontion, Doris, Doricteris, Lychnis agria, Pardale, Thoribethron, Orybethron, Mecon Keratitis, Anemone en in het Latijn deze; Rapeium, Papaverculum, Semen leoninum, Pes leoninus en Brumaria.

Aard.

Leontopetalon, zegt Galenus, is verdrogend, verterend en verwarmend in de derde graad.

Kracht en werking.

De wortel van Leontopetalon, zegt Dioscorides, met wijn ingenomen helpt diegene die van slangen gebeten zijn en neemt terstond de smart van de beten weg, ze wordt ook gemengd onder de kruiden die men gebruikt om klysma’s te maken voor diegene die heupjicht hebben of Sciatica hebben.

BIJVOEGING.

Ander geslacht van Leontopetalon heeft grote gelijkenis met Leontopetalon van Dioscorides voor zoveel de wortel en de vrucht aangaat, maar de bladeren en de bloemen zijn gans anders want het is hier te lande van het zaad voortgekomen en heeft twee langwerpige bladeren gekregen met gekronkelde kanten maar kwam niet tot volkomen wasdom. Het groeit in Griekenland en bij Aleppo waar ze dat aslab noemen en nemen het poeder van de grootste wortels en doen daarmee de plekken uit de kleren.

Daar is een ander kruid dat ook Leontopetalon heet, te weten de koolwortel die elders beschreven wordt.

Daar is ook een Pes leoninus of leeuwenvoet bij de soorten van mos gesteld. Alchemilla heet Pes leonis.

Leontopodium Plinij dat Dodonaeus bij het Leontopetalon gesteld wil hebben en van hem ook Leucoron, Dorypetron en Thorypetron genoemd groeit in dorre, magere velden. De wortel stopt de buik, dan een half lood zwaar in honingwater gegeten jaagt de gal uit het lijf. Het zaad gekookt maakt vervaarlijke en misselijke dromen.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/