Kickxia

Over Kickxia

Ereprijs wijfje, Vervolg Dodonaeus, vorm, kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Geschreven en omgezet door Nico Koomen.

Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.


HET XXII. CAPITEL.

Van Elatine oft Eerenprijs VVijfken.

Ghedaente.

Dit cruydt heeft bijnae gheene ghelijckenisse met de oprechte Eerenprijs, die wy in ’t voorgaende Capitel beschreven hebben: want het wordt gantsch met een sachte en dunne wolachtigheydt als dons bedeckt: ende met sijne rijsachtighe steelkens oft tackskens, die het seer vele heeft, kruypt het langhs der aerden. De Bladers zijn als die van de voornoemde Eerenprijs Manneken, maer zijn spitsigher van voren, dat is langhworpigher, ende aen den kant niet ghekertelt. Langhs de Bladeren heeft het geele Bloemkens; de welcke een achter-uyt-stekende oft af-hanghende horenken hebben, als de Bloemen van Linaria oft Wilt Vlas, oft Ridders-sporen. Nae dat de Bloemkens verflenscht zijn, komen daer ronde knoppekens oft bollekens aen, als die van Guychelheyl; in de welcke het Saedt steeckt. De Wortel is faselachtigh.

Plaetse.

Het wast in vochte en ghedurigh met water besproeyde plaetsen: hoe wel dat het oock wel tusschen het Koren ghevonden wordt.

Tijdt.

Het bloeydt in de Somersche maenden: daer nae wordt het Saedt rijp.

Naemen.

Leonhartus Fuchsius, ende nae hem Matthiolus noemen dit cruydt Veronica femina, dat is Eerenprijs Wijfken: de welcke dat ghewas, ’t welck wy in ’t voorgaende Capitel beschreven hebben, Eerenprijs Manneken noemen. Nochtans dunckt my, datmen dit cruydt beter Elatine soude noemen, dan Eerenprijs Wijfken: want Elatine wordt aldus van Dioscorides ende Plinius beschreven: Elatine (seggen sy) heeft Bladeren die kleynder zijn dan die van Helxine (dat is Glas-cruydt oft oock Winde) ronder ende hayrachtigh: van de wortel af schiet sy vijf oft ses gheblaerde tackskens uyt. Sy wast in ’t Koren ende in ’t ghebouwde landt.

Met de welcke beschrijvinghe dit onse cruydt seer over een komt: want sijne Bladeren zijn veel kleynder ende ronder dan die van Glas-cruydt (dat eyghentlijck den naem van Helxine voert) ende zijn oock hayrachtigh, als voren van [54] ons alreede gheseydt is: de tackskens zijn oock een spanne langh, niet min dan vijf oft ses, oock met bladerkens beset: ende het wast op de selve plaetsen daer sy segghen dat Elatine wast.

Aerd.

Van de krachten van dit cruydt en vindtmen niet by de nieuwe schrijvers.

Kracht ende Werckinghe.

Dioscorides en Plinius segghen, dat de Bladeren van Elatine de loopende ende verhitte ooghen, ende sinckinghen die daer op van ’t hooft dalen, ghenesen ende beletten konnen, met geroost Gersten-meel oft Polenta daer op gheleydt, eerst wel ghestooten ende ghestampt zijnde.

Plinius seydt oock, dat de selfde Bladeren met Lijnsaet ghesoden zijnde ghedroncken, oft met eenigh sop inghenomen, de Dysenterie oft roodmelisoen ghenesen.

BIIVOEGHSEL.

Elatine wordt veel gladder ende fraeyer in de hoven dat in ’t wilt. Het wast gheerne in drooghe ende luchtighe plaetsen. Men noemt het in Arabisch Athin, oft Elathin.

Kracht en Werckinghe.

Dit cruydt wordt om sijn krachten seer ghepresen: want het sap dat uyt de bladers gheperst wordt, oft het water dat daer van ghedistilleert is, gheneest alle quetsuren, soo wel versche, als die veroudert zijn: oock alle soorten van quade sweeringhen, ende seeren, heete gheswillen, krauwagien, ende alle mismaecktheden van de huydt. Jae, dat meer is, het dickwils gebruycken van ’t sap oft ghedistilleert water van dit cruydt, (alsoo wel als de voornoemde Eerenprijs manneken) gheneest volkomentlijck de melaetsheydt.

Men maeckt van dit cruydt een Balsem, die alle andere te boven gaet in ’t ghenesen van allerhande wonden en quade sweeringhen, ende oock van de melaetsheydt.

Dit cruydt is oock seer sonderlinghen in de Klisterien teghen het roodmelisoen; ende in dranck teghen de pestilentiale kortsen, ende andere ghebreken van de Longher, ende Milte.

Dit selfde cruydt groen ghestampt, ende op ’t voor-hooft gheleydt, verkoelt de hitte van ’t hooft ende van de ooghen, ende belet den toe-val van de vochtigheden.

Ghedistilleert zijnde te wijle dat in sijn kracht is, gheeft een seer krachtigh water om de Kancker in de borst ende voorts-kruypende Polypus te dooden, ende het voort-kruypen te beletten, niet teghenstaende, datmen dese ghebrecken voor ongheneselijck houdt. Dit selve water drooght seer haest de fistels ende quade sweeringhen, die door ander remedien lichtelijck verargheren.

’T selve water ghedroncken eenighen tijdt, ende oock van buyten op-gheleydt, gheneest de ghescheurtheyt, ende het neder stijghen van de moeder, ende stopt de overvloedighe maendt-stonden van de vrouwen, ende al ander bloedt-loop.

’T selve van buyten op ’t voor-hooft ghebruyckt, neemt wegh de hitte, ende verdrijft den hooft-sweer. Dit water ghedaen in wonden, ende andere sweeringhen, suyvert die, ende gheneestse daer nae. Dat selfde water in loopende ooghen ghedruypt, gheneest die, ende beneemt alle sinckinghen die daer moghen by vallen, ende eenighe schemeringhe veroorsaken.

Met eenen lijnen-doeck ghedaen op de meelachtighe schorftheydt, quade seerigheydt, blaerkens, puckels, wilt vyer, ende dierghelijcke ghebreken, gheneest de selve seer haest.

’T selve met wat wijns ghemenght ende ghegorghelt, drooght de quade sweeringhen van den mondt, maer daer mede alleen gegorgelt, is uyt der maten goet teghen den Huygh ende Squinancie. Oock is ’t op de selve maniere ghebruyckt goedt teghen de swarigheydt ende rouwigheyt van de tonghe, die van de ghedurighe kortse komen is.

Van dit cruydt wordt een water ghemaeckt, om het aensicht schoon te maken, ende sonder eenigh twijffel de sproeten te verdrijven. Daer wordt oock een wonderbaerlijcke salve af ghemaeckt, de welcke de voorseyde krachten heeft; als breeder beschreven wordt van Caerle Stevens ende Jan Liebaut, in haere Landt-winninghe, in het 46.capitel des tweeden boecks.

HET XXII. KAPITTEL.

Van Elatine of ereprijs wijfje. (Kickxia elatine)

Gedaante

Dit kruid heeft bijna geen gelijkenis met de echte ereprijs die we in het voorgaande kapittel beschreven hebben want het wordt gans met een zachte en dunne wolligheid als dons bedekt en met zijn twijgachtige steeltjes of takjes die het zeer vele heeft kruipt het langs de aarde. De bladeren zijn als die van de voornoemde ereprijs mannetje, maar zijn spitser van voren, dat is langwerpiger, en aan de kant niet gekarteld. Langs de bladeren heeft het gele bloempjes die een achteruitstekende of afhangend horentje hebben als de bloemen van Linaria of wild vlas of riddersporen. Nadat de bloempjes verflenst zijn komen er ronde knopjes of bolletjes aan als die van guichelheil waarin het zaad steekt. De wortel is vezelachtig.

Plaats.

Het groeit in vochtige en steeds met water besproeide plaatsen hoewel het ook wel tussen het koren gevonden wordt.

Tijd.

Het bloeit in de zomerse maanden en daarna wordt het zaad rijp.

Namen.

Leonhartus Fuchsius en na hem Matthiolus noemen dit kruid Veronica femina, dat is ereprijs wijfje die dat gewas wat we in het voorgaande kapittel beschreven hebben ereprijs mannetje noemen. Nochtans denk ik dat men dit kruid beter Elatine zou noemen dan ereprijs wijfje want Elatine wordt aldus van Dioscorides en Plinius beschreven; Elatine (zeggen zij) heeft bladeren die kleiner zijn dan die van Helxine (dat is glaskruid of ook winde) ronder en haarachtig, van de wortel af schiet ze vijf of zes bebladerde takjes uit. Ze groeit in het koren en in het gebouwde land.

Met die beschrijving komt ons kruid zeer overeen, want zijn bladeren zijn veel kleiner en ronder dan die van glaskruid (dat eigenlijk de naam van Helxine voert) en zijn ook haarachtig als tevoren van [54] ons reeds gezegd is, de takjes zijn ook een zeventien cm lang, niet minder dan vijf of zes en ook met bladertjes bezet en het groeit op dezelfde plaatsen daar zij zeggen dat Elatine groeit.

Aard.

Van de krachten van dit kruid vindt men niets bij de nieuwe schrijvers.

Kracht en werking.

Dioscorides en Plinius zeggen dat de bladeren van Elatine de lopende en verhitte ogen en verkoudheid die daarvan op het hoofd dalen genezen en beletten kunnen, met geroosterd gerstemeel of polenta daarop leggen, eerst goed gestoten en gestampt.

Plinius zegt ook dat dezelfde bladeren die met lijnzaad gekookt zijn en gedronken of met enig sap ingenomen dysenterie of rode bloedgang geneest.

BIJVOEGING.

Elatine wordt veel gladder en fraaier in de hoven dat in het wild. Het groeit graag in droge en luchtige plaatsen. Men noemt het in Arabisch athin of elathin.

Kracht en werking.

Dit kruid wordt om zijn krachten zeer geprezen want het sap dat uit de bladeren geperst of het water dat daarvan gedistilleerd wordt geneest alle kwetsingen, zowel verse als die verouderd zijn en ook alle soorten van kwade zweren en zeren, hete zwellen, jeuk en alle mismaaktheden van de huid. Ja, dat meer is het dikwijls gebruiken van het sap of gedistilleerd water van dit kruid, (alzo wel als van voornoemde ereprijs mannetje) geneest de melaatsheid volkomen.

Men maakt men van dit kruid een balsem die alle andere te boven gaat in het genezen van allerhande wonden en kwade zweren en ook van de melaatsheid.

Dit kruid is ook zeer goed in de klysma’s tegen rode loop en in drank tegen de pestachtige koortsen en andere gebreken van de longen en milt.

Dit zelfde kruid groen gestampt en op het voorhoofd gelegd verkoelt de hitte van het hoofd en van de ogen en belet de toeval van de vochtigheden.

Gedistilleerd als het in zijn kracht is geeft een zeer krachtig water om de kanker in de borst en voortskruipende poliepen te doden en het voortkruipen te beletten niet tegenstaande dat men deze gebreken voor ongeneeslijk houdt. Dit zelfde water droogt zeer gauw de lopen gaten en kwade zweren die door een ander remedie gemakkelijk verergeren.

Hetzelfde water enigen tijd gedronken en ook van buiten opgelegd geneest de breuk en het neerstijgen van de baarmoeder en stopt de overvloedige maandstonden van de vrouwen en alle andere bloedloop.

Hetzelfde van buiten op het voorhoofd gebruikt neemt de hitte weg en verdrijft de hoofdpijn. Dit water gedaan in wonden en andere zweren zuivert die en geneest ze daarna. Datzelfde water in lopende ogen gedruppeld geneest die en beneemt alle verkoudheid die daarop mogen vallen en enig slecht zien veroorzaken.

Met een linnen doek op de meelachtige schurft, kwade zeren, blaartjes, pukkels, wild vuur en diergelijke gebreken gedaan geneest die zeer gauw.

Hetzelfde met wat wijn gemengd en gegorgeld droogt de kwade zweren van de mond, maar daarmee alleen gorgelen is uitermate goed tegen de huig en keelblaren. Ook is het op dezelfde manier gebruikt goed tegen de zwarigheid en ruwheid van de tong die van de gedurige koorts gekomen is.

Van dit kruid wordt een water gemaakt om het aanzicht mooi te maken en zonder enig twijfel om de sproeten te verdrijven. Daar wordt ook een wonderbaarlijke zalf van gemaakt die de voorvermelde krachten heeft als uitvoeriger beschreven wordt van Caerle Stevens en Jan Liebaut in hun landwinning in het 46ste kapittel van het tweede boek.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/