Scopolia
Over Scopolia
Slaapmakende nachtschade, vervolg Dodonaeus, vorm, dodelijke, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en omgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XXVI. CAPITEL. Van Slaep-maeckende Nascaye. Ghedaente. De Slaep-maeckende Nascaye wordt twee oft dry voeten somtijdts hoogh: ende heeft dicke, ronde, hardachtighe steelen, die met veele vetachtighe, breede, langhworpighe bladeren bekleedt zijn, grooter dan de bladeren van den Queeboom, anders de selve ghelijckende: de bloemen zijn wat roodtachtigh, op korte steelkens [746] uyt den oorsprongh oft schoot vande bladeren voort-komende, rondom de steelen gheschickt staende: de vruchten oft bezien zijn saffraen-geel, met veele kleyne saedekens ghehoopt ende vervult, ende wassen in ruyghe blaeskens. De wortel is langh, dick, houtachtigh, buyten swartachtigh, oft (als Dioscorides schrijft) met een wat roodtachtighe schorsse bekleedt. Plaetse. Dese Nascaye wast, als den selven Dioscorides seydt, in steenachtighe plaetsen, niet verre van de Zee gheleghen. In de hoven van Nederlandt ghesaeyt zijnde krijght sy selden rijpe oft volkomen bezien. Naem. Wy heeten dit ghewas Slaep-maeckende Nascaye, om dat Dioscorides ’t selve Strychnos hypnoticos noemt, ende Theophrastus Strychnos hypnodes; andere heeten ‘t Dircaeon; in ’t Latijn wordt het oock Solanum somniferum genoemt, somtijdts oock Solanum manicum, Apollinaris minor, Ulticana herba ende Opsago. Aerd, Kracht ende Werckinghe. De schorsse van de wortel van Slaep-maeckende Nascaye (betuyght Dioscorides) met Wijn ghedroncken, ’t ghewight van een dragme, heeft kracht om den mensche te doen slapen, doch niet soo gheweldigh als ’t Heulsap. De vruchten oft bezien van dese Nascaye inghenomen verwecken de pisse sterckelijck: men gheeft de watersuchtighe twaelf bezien tseffens in, om hun te ghenesen; maer meer ghebruyckt, sijn schadelijck. Al ’t selve heeft Galenus aengaende dit cruydt uyt Dioscorides oock gheschreven: dan hy voeght daer noch meer by, te weten, dat de schorsse van de wortel koudt van aerd is, tot in den derden graed volkomelijck, het Opium wat ghelijck, maer veel onstercker ende sachter in ’t wercken. Hindernisse. Meer dan twaelf bezien van dese Nascaye ghedroncken oft anders ingenomen, maecken rasernije ende ijdelheydt van den hoofde, als den selven Dioscorides betuyght. BIIVOEGHSEL. By de Cruydt-beschrijvers van dese tijden zijnder tweederhande soorten van Slaep-maeckende Nascaye: een met smalle bladeren, sulcks als is de ghene die van Dodoneus voor de tweede soorte van Groote Nascaye ghehouden ende hier naemaels beschreven is. De ander is de ghene die wy hier beschrijven. Lobel noemtse Solanum somniferum Hyoscyami lutei foliis, al ofse de bladeren van Geel Bilsen wat gheleeck: hy seydt oock datse het Solanum somniferum verticillatum van Matthiolus is: ende noemtse in’t Spaensch Yerva mora que acarrea locuta; dan Clusius seydt datse te Malaga Ornale pleegh te heeten. Sommighe houdense voor een medesoorte van Petun Wijfken: dan die en zijn niet al te licht te ghelooven. Sy heet oock somtijdts Halicacabus. Den selven Clusius beschrijftse nochtans met bleecke oft geelachtighe bloemkens, staende in ’t opperste van den steel, van ghedaente ghelijck salf-buskens oft pottekens, hanghende aen kortachtighe steelkens. ‘Tsaedt is roodt. Sy wast veel op steenachtighen grondt omtrent Malaga. Peper van Guinea, oft Solanum pomiferum, is de voorbeschrevene niet onghelijck, maer sal in ’t Capitel van de Appelen van Ethiopien beschreven worden. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Dit cruydt ghestooten, ende tsap in de ooghen ghegoten, versterckt het ghesicht. ‘Tselve cruydt in Wijn ghesoden, ende in den mondt ghehouden, versoet de pijne der tanden. Het gheneest oock de sieckte; diemen in Westfalen, Ditmarsen ende Over-Iissel, de Varen noemt, te weten een soorte van Springhende gicht, die een tamelijck gheswil mede brengt, met eenighe placken, van d’eene plaets op d’ander verschietende: de welcke in gheen andere landen bekent en is. Het sap van de bezien wordt meest ghebruyckt, in sonderheydt om alle smerten te doen vergaen. Men leest inde oude Gheschiedenissen van Schotlandt, dat de inwoonders van dat landt, van de Denemarckers by nae gantsch overwonnen, immers seer overlast ende verdruckt zijnde, in hunne Wijn-tonnen een groote menighte van dese Slaep-maeckende Nascaye ghedaen hebbende, de Denen soo slaepdroncken gemaeckt hebben, dat sy hun al slapende overwonnen ende hunnen veldtheer ghevangen ghenomen, ende soo hun landt van hunne vijanden verlost hebben; ende dat meest door de kracht van dit cruydt alleen. |
HET XXVI. KAPITTEL. Van slaapmakende nachtschade. (Withania somnifera of Scopolia carniolica?) Gedaante. De slaapmakende nachtschade wordt soms zestig of negentig cm hoog en heeft dikke, ronde, hardachtige stelen die met vele vetachtige, brede, langwerpige bladeren bekleed zijn en groter dan de bladeren van kweeboom, anders die gelijk, de bloemen zijn wat roodachtig en komen op korte steeltjes [746] uit de oorsprong of schoot van de bladeren voort en staan rondom de stelen geschikt, de vruchten of bessen zijn saffraangeel en met vele kleine zaadjes gehoopt en vervuld en groeien in ruige blaasjes. De wortel is lang, dik en houtachtig, buiten zwartachtig of (als Dioscorides schrijft) met een wat roodachtige schors bekleed. Plaats. Deze nachtschade groeit als dezelfde Dioscorides zegt in steenachtige plaatsen niet ver van de zee gelegen. In de hoven van Nederland gezaaid krijgt ze zelden rijpe of volkomen bessen. Naam. Wij noemen dit gewas slaep-maeckende nascaye omdat Dioscorides het Strychnos hypnoticos noemt en Theophrastus Strychnos hypnodes, andere noemen het Dircaeon, in het Latijn wordt het ook Solanum somniferum genoemd en soms ook Solanum manicum, Apollinaris minor, Ulticana herba en Opsago. Aard, kracht en werking. De schors van de wortel van slaapmakende nachtschade (betuigt Dioscorides) met wijn gedronken het gewicht van een drachme heeft kracht om de mens te laten slapen, doch niet zo geweldig als het heulsap. De vruchten of bessen van deze nachtschade ingenomen verwekken de plas sterk en men geeft de waterzuchtige twaalf bessen tegelijk in om hun te genezen, maar meer gebruikt zijn schadelijk. Al hetzelfde heeft Galenus aangaande dit kruid uit Dioscorides ook geschreven, dan hij voegt er noch meer bij, te weten dat de schors van de wortel koud van aard is tot in de derde graad volkomen en het opium wat gelijk, maar veel zwakker en zachter in het werken. Hindernis. Meer dan twaalf bessen van deze nachtschade gedronken of anders ingenomen maken razernij en loszinnigheid van het hoofd zoals dezelfde Dioscorides betuigt. BIJVOEGING. Bij de kruidbeschrijvers van deze tijden zijn er twee soorten van slaapmakende nachtschade, een met smalle bladeren zoals is diegene die van Dodonaeus voor de tweede soort van grote nachtschade gehouden en hier later beschreven is. De andere is diegene die we hier beschrijven. Lobel noemt het Solanum somniferum Hyoscyami lutei foliis, als of ze wat op de bladeren van geel bilzen lijkt en hij zegt ook dat ze het Solanum somniferum verticillatum van Matthiolus is en noemt het in het Spaans yerva mora que acarrea locuta, dan Clusius zegt dat ze te Malaga ornale plag te heten. Sommige houden het voor een medesoort van Petun wijfje, dan die zijn niet al te licht te geloven. Ze heet ook soms Halicacabus. Dezelfde Clusius beschrijft het nochtans met bleke of geelachtige bloempjes die in het opperste van de steel staan en van gedaante als een zalfbusje of potje die aan kortachtige steeltjes hangen. Het zaad is rood. Ze groeit veel op steenachtige grond omtrent Malaga. Peper van Guinea of Solanum pomiferum is de voorbeschrevene vrij gelijk, maar zal in het kapittel van de appels van Ethiopië beschreven worden. Aard, kracht en werking. Dit kruid gestoten en het sap in de ogen gegoten versterkt het gezicht. Hetzelfde kruid in wijn gekookt en in de mond gehouden verzoet de pijn van de tanden. Het geneest ook de ziekte die men in Westfalen, Ditmarsen en Overijssel de varen noemt, te weten een soort van springende jicht die een tamelijk gezwel mee brengt met enige plekken die van de ene plaats op de andere springen en die in geen andere landen bekend is. Het sap van de bessen wordt meest gebruikt en vooral om alle smarten te laten vergaan. Men leest in de oude geschiedenissen van Schotland dat de inwoners van dat land van de Denen bijna gans overwonnen, immers zeer overlast en verdrukt zijn in hun wijntonnen een grote menigte van deze slaapmakende nachtschade gedaan hebben en de Denen zo slaapdronken gemaakt hebben dat ze hun al slapende overwonnen en hun veldheer gevangen genomen en zo hun land van hun vijand verlost hebben en dat meest door de kracht van dit kruid alleen. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/