Mengen of wateren van wijn
Over Mengen of wateren van wijn
Mengeling, vervolg Dodonaeus, vorm, klimplanten, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.
HET XXXII. CAPITEL. Van de menghelinghe oft wateringhe des Wijns. In oude tijden plaghmen de Wijnen te menghen ende door een langh onderhouden ghewoonte haer kracht met water te bedwinghen ende te breken; als blijckt niet alleen uyt de boecken van Hippocrates, maer oock van veel meer andere oude schrijvers: dan eerst dede men water by de selve, om des ghesontheydts wille. Want, als den selven Hippocrates in ‘t boeck van de oude Ghenees-kunst betuyght, den onghemenghden oft onghewaterden Wijn veel ghedroncken, maeckt den mensche eenighsins slap, ende beneemt een groot deel van sijn kracht. ‘Tselve schijnt den Poët Ovidius oock te kennen hebben willen geven, wanneer hy seydt: Ghelijck de onkuysheydt ons krachten pleegh te benemen, soo maeckt den Wijn ons oock slap, alsmen die te veel drinckt: ende daer door worden onse beenen onsterck, ende onsen gangh wanckelbaer. Oock soo is denWijn soeter ende aenghenaemer om te drincken, als daer wat waters by gegoten is; als Atheneus betuyght. Homerus prijst dat selve oock, als hy matelijcken ende niet te veel met water ghemenght is. Maer den selven Atheneus schrijft noch, dat Philothorus verhaelt, dat Amphicyon, den Koninck van Athenen, den eersten van alle de ouders gheweest is die den Wijn met Water vermenght heeft, die menghelinghe van Dionysus gheleert hebbende: waer mede de menschen hun selven seer wel bevonden hebben, die te voren door ’t ghebruyck van den onghewaterden Wijn veel letsel aen hunne lichaemen ghevoelden. Dan sy plaghen den Wijn op verscheyde wijsen te menghelen oft te wateren: want somtijdts deden sy by een deel wijns twee deelen waters, somtijtt goten sy daer dry, somtijdts vier deelen waters by, somtijdts oock menghden sy dry deelen wijns by twee deelen waters. Maer den alderstercksten ghewaterden Wijn was, alsmen even soo veel waters als wijn te samen menghde: welcke menginghe de Griecken in hun tael Ison iso plaghen te noemen; ’t welck soo veel te segghen is als Ghelijck by ghelijck, oft Even by even. Nochtans dese wijse van menghen, als de oude Comedie schrijvers gheloofden, was veel te krachtigh; selfs soo sterck, dat sy machtigh was om de menschen uytsinnigh, dul oft ten minsten kranckshoofdigh te maken; als blijckt uyt de woorden van Mnesitheus by den voorseyden Atheneus. Daer teghen schrijft Hippocrates in ‘t 7.boeck van de Aphorismen, dat soodanighe menginghe van ghelijck ghewicht waters met even soo veel wijns ghemaeckt zijnde, als een lichter ende lijdelijcker dronckenschap veroorsaeckende, ende den menschen verheughende, daerom de bangigheydt, onghesteltheydt, geeuwinghe, ende swaermoedigheydt, huyveringhe, schuddinghen ende bevinghen ghenesen soude konnen. Voorts soo magh soodanighe menghelinge ghepleeght worden in seer stercke den krachtighste soorten van Wijnen, die daerom Wijnachtighe Wijnen, in ’t Griecksch Oenode, van ons te voren toeghenoemt zijn gheweest. Maer de dunne, lichte ende waterachtighe Wijnen, in ’t Griecksch Oligophora geheeten, en mogen niet veel waters verdraghen, sonder haeren smaeck, reuck, kracht ende deught te verliesen. Dese lichte Wijnen moghen geweest zijn de ghene die, soo de oude schrijvers segghen, van de Scythen onghemenght oft ongewatert zijnde ghedroncken pleghen te worden: waer van sy den naem Scythicapotio, dat is Eenen dranck op de wijse van de Scythen, ghebruyckt hebben, wanneer sy spreken wouden van de ghene die den Wijn sonder water daer by te doen, droncken: ghelijck sy oock seyden, dat de gene die ’t selve deden op de wijse van de Scythen leven wouden ( in ’t Latijn [693] Scythizare) als Atheneus in sijn 10.boeck te kennen gheeft. Dan de Scythen, by Hippocrates ende sommighe andere oude schrijvers vermaent, en waren anders niet dan het volck van Hooghduytschlandt, dat over den Danouw woonachtigh was. ‘Twelck hier uyt blijckelijck ghenoegh is, dat sy den Rhijn seyden in Scythenlandt te vloeden: ende dat sy oock schrijven, dat den Koninck Cyrus over den Ister oft Danouw treckende, in de landouwen ende grenzen oft landtpalen van Scythenlandt ghekomen was. Ende voor waer hedensdaeghs drincken de inwoonders van Hooghduytschlandt den Wijn sonder eenigh water, naementlijck dien Wijn die in hun landt ghewassen is: ’t selve doet oock het ander volck dat de landen van Noordtwaerts gheleghen bewoont. Selfs sy en pleghen oock de andere uytlandtsche Wijnen, die veel stercker ende heeter zijn dan hunnen inlandtsche, niet lichtelijck, iae bijnae nimmermeer met water te breken oft te temmen: maer plegen de selve sonder eenigh achterdencken alleen met goeden smaeck te drincken, al en is daer geen water met allen by. BIIVOEGHSEL. In heete landen, als Spaegnien, Sicilien, Italien, ende selfs oock in Vranckrijck is het nootsakelijck de krachten van de Wijnen met water te matighen oft te breken; in sonderheydt als de Wijnen oock heet ende sterck zijn: want nu ter tijdt ghelooven alle menschen, soo wel gheleerde als ongheleerde, dat de heete wijnen sonder water ghedroncken, den mensche niet alleen veele heete sieckten veroorsaecken, maer oock de doodt vervroeghen, ende (als den ghemeynen man van de selve, ende insghelijcks van den Ghebranden Wijn seydt) de lever verbranden. Nochtans willen sommighe andere oock niet ongheleerde mannen, die in tijden van onse voorvaders gheschreven hebben, versekeren, datmen den Wijn niet te veel ghewatert drincken en moet, segghende, dat de dicke soo wel soete als suer Wijnen, veel met water ghedroncken, in sonderheydt als het water niet uytermaten goedt en is, de melaetsheydt oft lazernije, oft ten minsten eenighe rappigheydt, schorftheydt, krauwagien, opdrachtigheden ende veele andere ghebreken aen de huyt doen komen: de welcke den Wijn alleen sonder water, doch matelijcken ghedroncken, gheensins voortbrenghen en soude. De selve voeghen daer noch meer by, dat den ghewaterden wijn niet terstondt ghedroncken en moet worden nae dat het water daer by ghedaen is, maer datmen dien dranck t’samen eenen tijdt langh moet laeten staen eermen hem drinckt, op dat de menghinghe volkomentlijck gheschiedt, oft op dat de schadelijcke grovigheydt van den selven Wijn oft water te gronde magh gaen: anders, segghen sy, sal dien dranck den mensche in melaetsheydt brenghen, nae het oude Latijnsch Spreeckwoordt, Vinum symphatum cito portatum gignit lepram, dat is Ghewaterden wijn haest ghedroncken maeckt den mensche lazeris oft melaetsch. Immers de Scythen ende wy Nederlanders, die allom niet versien en zijn van goedt water, sullen den wijn liever onghewatert drincken, ende dat met maten; dan daer rouw water by doende, onse lichaemen gichtigh oft ten minsten rappigh ende schurft maken. Want den Rijnschen wijn en vereyscht immers gheen veele waterachtigheydt; ende den Franschen, hoe heet hy is, heeft soo veele waterachtigheydt ende slijmerigheydt, dat hy de menschen van Vranckrijck, al doen sy daer seer goedt water by, al te lichtelijck vol crauwagien maeckt. Voorts oock, de heete Spaensche wijnen worden wranghe ende onlieffelijck, alsmen water by doet; ende de Italiaensche welrieckende heete wijnen, als zijn die sy Vin Greco oft Griecksche wijnen noemen, die fijn van deelen zijn, worden onlieffelijck van smaeck alsser water by ghedaen is: dan de stercke dicke wijnen verdraghen wel water, in sonderheydt de Siciliaensche, die dan oock beter van smaeck worden dan sy sonder water zijn. Hier soudemen moghen handelen van de verkoelinghe der Wijnen door ijs, sneeuw, oft sonder ’t selve, die in veellerhande middelen gheschieden kan: maer het en kan oft en magh al in desen Cruydt-boeck niet gheseydt worden. Wijnen van verscheyden cruyden oft droghen, tot smaeckelijckheydt oft ghesontheydt dienende, zijn hier nae al t’samen van ons in ’t kort beschreven by de Indiaensche oft vremde Droghen, als wy van Indiaensche drancken oft Wijnen handelen. |
HET XXXII. KAPITTEL. Van het mengen of wateren van wijn. In oude tijden plag men de wijnen te mengen en door een lang onderhouden gewoonte hun kracht met water te bedwingen en te breken als niet alleen uit de boeken van Hippocrates blijkt, maar ook van veel meer andere oude schrijvers, dan eerst deed men water er bij vanwege de gezondheid. Want, als dezelfde Hippocrates in het boek van de oude geneeskunst betuigt, de ongemengde of ongewaterde wijn veel gedronken maakt de mens enigszins slap en beneemt een groot deel van zijn kracht. Hetzelfde schijnt de poëet Ovidius ook te kennen hebben willen geven wanneer hij zegt: ‘net zoals de onkuisheid onze krachten plag te benemen zo maakt de wijn ons ook slap als men die teveel drinkt en daardoor worden onze benen zwak en onze gang wankelbaar’. Ook zo is de wijn zoeter en aangenamer om te drinken als er wat water bijgegoten is zoals Atheneus betuigt. Homerus prijst dat ook als hij matig en niet teveel met water gemengd is. Maar dezelfde Atheneus schrijft noch dat Philothorus verhaalt dat Amphicyon, de koning van Athene, de eerste van alle ouders geweest is die de wijn met water vermengd heeft en die mengeling van Dionysus geleerd heeft waarmee de mensen zichzelf zeer goed bevonden hebben die tevoren door het gebruik van den ongewaterde wijn veel letsel aan hun lichamen voelden. Dan ze plegen de wijn op verschillende manieren te mengen of te wateren want soms deden ze bij een deel wijn twee delen water, soms goten ze er drie en soms vier delen water bij, soms ook mengden ze drie delen wijn bij twee delen water. Maar de allersterkste gewaterde wijn was als men even zoveel water als wijn tezamen mengt en die menging plagen de Grieken in hun taal Ison iso te noemen wat zoveel betekent als gelijk bij gelijk of even bij even. Nochtans deze wijze van mengen, als de oude komedieschrijvers geloofden, was veel te krachtig en zelfs zo sterk dat ze machtig was om de mensen uitzinnig, dol of tenminste krankzinnig te maken als blijkt uit de woorden van Mnesitheus bij de voor vermelde Atheneus. Daartegen schrijft Hippocrates in het 7de boek van de Aphorismen dat zodanige menging van gelijk gewicht water met even zoveel wijn gemaakt als een lichter en te lijden dronkenschap veroorzaakte en de mensen verheugen en daarom de bangheid, ongesteldheid, geeuwen en zwaarmoedigheid, huivering, schudding en beving genezen zou kunnen. Voorts zo mag zodanige menging gedaan worden in zeer sterke en de krachtigste soorten van wijnen die daarom wijnachtige wijnen, in het Grieks Oenode, van ons tevoren genoemd zijn geweest. Maar de dunne, lichte en waterachtige wijnen, in het Grieks Oligophora genoemd, mogen niet veel water verdragen zonder hun smaak, reuk, kracht en deugd te verliezen. Deze lichte wijnen mogen diegene geweest zijn die zo de oude schrijvers zeggen van de Scythen ongemengd of ongewaterd gedronken plegen te worden waarvan ze de naam Scythicapotio, dat is een drank op de wijze van de Scythen gebruiken wanneer ze spreken wilden van diegene die de wijn zonder water er bij te doen dronken zoals ze ook zeiden dat diegene die het deden op de wijze van de Scythen leven wilden ( in het Latijn [693] Scythizare) als Atheneus in zijn 10de boek te kennen geeft. Dan de Scythen die bij Hippocrates en sommige andere oude schrijvers vermaand worden waren niets anders dan het volk van Hoogduitsland dat over de Donau woonachtig was. Wat hieruit duidelijk genoeg is dat ze zeiden dat de Rijn in Scythenland vloeide en dat ze ook schrijven dat koning Cyrus over de Ister of Donau trok en in de landstreken en grenzen of landpalen van Scythenland gekomen was. En voorwaar tegenwoordig drinken de inwoners van Hoogduitsland de wijn zonder enig water, namelijk die wijn die in hun land gegroeid is en hetzelfde doet ook het andere volk dat de Noordelijke gelegen landen bewoont. Zelfs plegen ze ook andere buitenlandse wijnen die veel sterker en heter zijn dan hun inlandse niet gemakkelijk, ja bijna nimmermeer met water te breken of te temmen, maar plegen die zonder enig achterdocht alleen met goede smaak te drinken al is er geheel geen water bij. BIJVOEGING. In hete landen als Spanje, Sicilië, Italië en zelfs ook in Frankrijk is het noodzakelijk de krachten van de wijnen met water te matigen of te breken en vooral als de wijnen ook heet en sterk zijn want tegenwoordig geloven alle mensen en zowel geleerde als ongeleerde dat de hete wijnen die zonder water gedronken worden de mens niet alleen vele hete ziekten veroorzaakt, maar ook de dood vervroegen en (zoals de gewone man er van en insgelijks van de gebrande wijn zegt) de lever verbranden. Nochtans willen sommige andere ook niet ongeleerde mannen die in tijden van onze voorvaders geschreven hebben verzekeren dat men de wijn niet te veel gewaterd drinken moet en zeggen dat de dikke zowel zoete als zure wijnen veel met water gedronken en vooral als het water niet uitermate goed is de melaatsheid of lazernije of tenminste enige ruwheid, schurft, krabben, uitslag en vele andere gebreken aan de huid laten komen en die de wijn alleen zonder water, doch matig gedronken, geenszins voortbrengen zou. Die voegen er noch meer bij dat de gewaterde wijn niet terstond gedronken moet worden nadat het water er bij gedaan is, maar dat men die drank tezamen een tijd lang moet laten staan eer men hem drinkt zodat de menging volkomen gebeurt of op dat de schadelijke grofheid van die wijn of water te gronde mag gaan, anders, zeggen zij, zal die drank de mens in melaatsheid brengen naar het oude Latijnse spreekwoord, ‘Vinum symphatum cito portatum gignit lepram’, dat is gewaterde wijn gauw gedronken maakt de mens lazeris of melaats. Immers de Scythen en wij Nederlanders die alom niet voorzien zijn van goed water zullen de wijn liever ongewaterd drinken en dat met mate dan er ruw water bij te doen en onze lichamen jichtig of tenminste ruig en schurftig te maken. Want de Rijnse wijn vereist immers geen vele waterachtigheid en de Franse, hoe heet het is, heeft zoveel waterachtigheid en slijmerigheid dat hij de mensen van Frankrijk, al doen ze er zeer goed water bij, al te gemakkelijk vol jeuk maakt. Voorts ook de hete Spaanse wijnen worden wrang en onlieflijk als men er water bij doet en de Italiaanse welriekende hete wijnen als zijn die ze vin Greco of Griekse wijnen noemen die fijn van delen zijn worden onlieflijk van smaak als er water bij gedaan is, dan de sterke dikke wijnen verdragen wel water en vooral de Siciliaanse die dan ook beter van smaak worden dan ze zonder water zijn. Hier zou men mogen handelen van de verkoeling van wijnen door ijs, sneeuw of zonder die die met velerhande middelen gebeuren kan, maar het kan of mag alles in dit kruidboek niet gezegd worden. Wijnen van verschillende kruiden of drogen die tot smakelijkheid of gezondheid dienen zijn hierna alle tezamen van ons in het kort beschreven bij de Indiaanse of vreemde drogen als we van Indiaanse dranken of wijnen handelen. |
Geschreven en omgezet door Nico Koomen.
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/