Lens
Over Lens
Linzen, vervolg Dodonaeus, vorm, peulen, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XVI. CAPITEL. Van Linsen. Ghedaente. De Linsen hebben dunne, doch hardtachtighe ende kromme steelkens. De bladerkens wassen teghen den anderen over, aen beyde sijden van een middelribbeken, ende zijn kleyn, smal ende menighvuldigh, de Vitse-bladeren ghelijckende, maer smaller ende kleyner. De bloemkens zijn heel kleyn, van verwe purpurachtigh, dat is bruyn peersch, met wit vermenght. De hauwkens zijn kleyn ende breedt, oft plat. De vruchten oft saden, die daer in schuylen, zijn kleyn, rondt ende plat, oft in [844] een ghedronghen, dry oft vier in ’t ghetal. De wortelen zijn kleyn. Veranderinghe. Somtijdts worden dese Linsen grootachtigh, ende krijgen steelkens omtrent anderhalven voet langh ende tamelijcken groote vruchten: somtijdts blijven sy heel leegh, ende kleyn van bladeren ende vruchten. De verwe van de vruchten oft Linsen is oock verscheyden: want sommighe zijn bruyn, sommighe wit, sommighe swartachtigh. Plaetse. Linsen wassen geerne op teere oft ijdele ende lichte onvaste aerde, ende in drooghe ghewesten. Tijdt. De Linsen aerden best als ’t droogh weder is. Naem. In ’t Duytsch heet dit ghewas Linsen; in ’t Fransch Lentille; in ’t Italiaensch Lenticchia; in ’t Spaensch Lenteja ende Llentillas; in ’t Latijn Lens ende Lenticula; in ’t Griecksch Phacos ende Phace. De Ghemeyne Linsen heeten eyghentlijck Lens ende Linsen: de Kleyne Lenticula oft Lens minor, dat is Kleyne Linsen. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Linsen zijn middelmatigh in warmte ende koude, maer droogh in den tweeden graed. De schellen oft fluymen zijn t’samentreckende: maer haer binnenste oft het vleesch van de selve is dick ende eerdachtigh van sap, een sarpachtighe eyghentheydt hebbende: welcke sarpigheydt in de schelle seer groot is. Dan ’t sap selve, dat daer in is, en is gheensins t’samentreckende. Daerom als iemandt de selve in water siedt, ende dat eerste water, daer sy in ghesoden zijn, met Sout oft Pekel, oft met Linsen selve ende met Olie vermenght zijnde inneemt, dien dranck sal hem kamergangh verwecken, ende den buyck weeck maecken ende lossen: maer alsmen dat eerste sop uytgiet, ende de Linsen wederom in ander water siedt, dan hebben sy een gantsch ander ende daer teghen strijdende kracht: want sy stoppen ende verdrooghen, verstercken de maghe, de darmen, het inghewant, iae het gantsche lichaem: ende zijn midts dien een seer goede ende bequaeme spijse voor de ghene die eenighen buyckloop oft anderen vloet ende het roodtmelizoen hebben. Maer de Linsen ghepelt, ende van alle haer schellen gesuyvert zijnde, leggen wel af alle die krachtige t’samentreckinghe, die de geheele Linsen oft de schellen selve hebben: ende gheven daer beneffens meer voedtsels dan de Linsen die uyt de schellen noch niet gedaen en zijn: dan sy zijn seer traegh om verteeren, ende gaan langhsaem van onder af, en maecken swaer koudt, grof bloedt, ende quaet voedsel, nochtans en stoppen oft verdroogen sy de vloeden des buycks niet, als de ghene die haer schellen noch hebben. Daerom seydtmen met recht, dat de gene, die de selve al te dickwijls oft met al te groote menighte innemen, Lazeris worden, ende den kancker in eenighe van hunne leden krijgen sullen. Want de dicke ende drooge spijse zijn seer bequaem ende onderheevigh om melancholijck ende swaer dick ende grof bloedt in den lijfve te doen groeyen. Daerom zijn de Linsen alleenlijck nut om in spijse ghebruyckt te worden van de ghene die met veele vochtigheden ende waterachtigheden hun gantsche lichaem door verladen zijn: maer de drooghe ende dorre menschen en moghen de selve sonder groot hinder nimmermeer ghebruycken. Om de selve oorsaecke pleghen de Linsen al te dickwijls gegeten het goedt ende onbevleckt gesicht duyster ende onklaer te maecken; door dien datse te seer verdrooghen: daer en teghen de ghene die heel anders van ghesicht gestelt zijn, sullen de selve nuttelijck ghebruycken. De Linsen en zijn niet bequaem om de maendtstonden te verwecken: want sy maecken grof ende bijster traegh bloedt: maer sy zijn seer nut teghen den vrouwelijcken vloedt, als die te onmatigh is, soo Galenus betuyght in ’t boeck van de Krachten der voedtselen. Beneffens ’t voorseyde, als Dioscorides oock betuyght, hebben de Linsen noch eenighe andere hindernisse in haer: te weten dat sy ongheruste ende vervaerlijcke droomen veroorsaecken, den hoofde, de zenuwen ende de longher onnut iae schadelijck zijn. Dan om de buyck-loopen te stoppen, zijn de Linsen seer bequaem: ende om ’t selve soo veel te sterckelijcker te doen, salmen daer wat Azijns by menghen, ende wat Endivie oft Cicoreye, wat Porceleyne, wat Roode oft Swarte Beete; oft oock het saedt van Myrtus, oft de schellen van Granaet-appelen, oft drooghe Roosen, oft Mispelen, oft Sorben, oft Pyra Thebana, dat is sarpe oft [845] andere onrijpe Peeren, oft Quee-appelen, oft Wechbre, oft heele ende onghebroken Galnoten, diemen wegh worpen moet als sy gesoden zijn, oft Rhoë diemen op de spijsen stroyt, dat is Smack: maer alle dese dingen moeten met den Azijn wel ende langh gesoden worden, anders souden sy den buyck beroeren, ende rommelingen oft krimpinghen veroorsaecken. Dertigh Linsen geschelt inghenomen met eenigh nat, oft ingheswolghen, beletten het opworpen ende het walghen van de maghe. Linsen met Meel van Gersten-Mout ghesoden, versoeten de pijne van ’t flercijn, daer op gheleydt oft ghestreken. Meel van Linsen met Honigh vermenght, suyvert de vervuylde sweeringhen, kan de quade roven breken, ende doetse afvallen, ende maeckt dat daer vleesch in groeyt. Linsen met Azijn ghesoden, verteeren ende doen scheyden alle kroppen, klieren ende harde gheswillen. De selve Linsen met Melilote, oft Quee-appelen ende Olie van Roosen vermenght, zijn goet tot de heete geswillen van de ooghen, ende die omtrent den eersdarm oft fondament komen: dan in de grooter ende diepe holle ontstekinghen van ’t fondament, worden sy met schellen van Granaet-Appelen ende drooghe Roosen, midts daer Honigh by vermengende, ghesoden: maer als daer Zeewater toe gedaen wordt, soo zijn sy oock goedt tot het wilt vier, ende dierghelijcke kanckerachtige voortsloopende gebreken: insghelijcks gebruyckt, als voorseydt is, konnen sy alle puysten, roose, heete gheswillen, ende de kackhielen ghenesen oft doen verdwijnen. Linsen in Zee-water oft Sout water ghesoden, doen scheyden het Melck dat in de vrouwen borsten geklontert is; ende verteeren dat overvloedigh melck dat sommighe vrouwen al te lastigh valt, alsmense op de borsten leydt. Hindernisse. Het is geseydt, dat de Linsen quaedt om verteeren zijn, winden ende opblasinghen in den maeghe maecken, ende swaere droomen doen hebben: ende de longheren, de zenuwen ende den hoofde seer quaedt zijn: ende te dickwijls ghegeten oock doncker ooghen, ende onklaer ghesicht maecken, ende den kancker ende Lazerije in den mensche doen komen. BIIVOEGHSEL. De Linsen en zijn hier te lande niet seer ghemeyn: ende de selve, die hier ghesaeyt worden, vindtmen in de Cruydt-liefhebbers hoven. In Oogstmaendt ende oock wel in Hoymaendt bloeyen de Linsen, ende worden dan rijp. Sy veranderen somtijts in de Platte Erwten, als Maranta betuyght. In Italien wast een soorte van Linsen die grooter is ende witter dan de ghemeyne. Het Cleef-cruydt doet de Linsen sterven als het daer by groeyt: daerom is dat selve Phacolethron, dat is Linsen-dooder genoemt gheweest. Water-Linsen ende Zee-Linsen zijn by de Water-cruyden hier nae beschreven. Lombaerdtsche Linsen is den naem van Colutea. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Linsen doen de wormen sterven, seydt Fuchsius, ende vaghen af de waterachtighe ende geele galachtighe vochtigheden: maer sy doen de peerden hunne verloren lust om eten wederom krijghen. Op datse min schade doen, salmense met Beete oft Spinagien sieden; ende met Munte, om haer windtachtigheydt te benemen; oft men salse met vleesch sieden, oft met Olie roosten. De ghene die hun reynigheydt bewaeren willen, mogen de Linsen wel eten: want sy beletten ende bedwinghen de prickelinghen des vleeschs. De Linsen ghesoden, ghestooten ende op de wonden gheleydt, die met pijlen gheschoten zijn, ghenesen ende heelen de selve. Men moetse met gheen soetigheydt vermenghen, noch oock met ghesouten vleesch sieden. Sy hebben dat goedts, onder de weynigh deughden die haer gegheven zijn, dat het water daer sy soo langhe in ghesoden zijn, tot dat het water dickachtigh is, goedt is om in alle heeten ende scherpe purgerende dinghen, als Nies-wortelen, ende dierghelijcke, wat temt, ende ’t lichaem wat min schade ende beroerte laet aendoen, als sy daer mede inghenomen worden. |
HET XVI. KAPITTEL. Van linzen. (Lens culinaris) Gedaante. Linzen hebben dunne, doch hardachtige en kromme steeltjes. De bladertjes groeien tegenover elkaar aan beide zijden van een middenribje en zijn klein, smal en menigvuldig en lijken op vitzenbladeren, maar smaller en kleiner. De bloempjes zijn heel klein en van kleur purperachtig, dat is bruinpaars met wit vermengt. De hauwtjes zijn klein en breed of plat. De vruchten of zaden die daarin schuilen zijn klein, rond en plat of ineen [844] gedrongen en drie of vier in het getal. De wortels zijn klein. Verandering. Soms worden deze linzen grootachtig en krijgen steeltjes omtrent vijf en veertig cm lang en tamelijk grote vruchten, soms blijven ze heel laag en klein van bladeren en vruchten. De kleur van de vruchten of linzen is ook verschillend, want sommige zijn bruin, sommige wit en sommige zwartachtig. Plaats. Linzen groeien graag op tere of losse en lichte onvaste aarde en in droge gewesten. Tijd. De linzen aarden best als het droog weer is. Naam. In het Duits heet dit gewas Linsen, in het Frans lentille, in het Italiaans lenticchia, in het Spaans lenteja en llentillas, in het Latijn Lens en Lenticula, in het Grieks Phacos en Phace. De gewone linzen heten eigenlijk lens en linsen, de kleine Lenticula of Lens minor, dat is kleine linzen. Aard, kracht en werking. Linzen zijn middelmatig in warmte en koude, maar droog in de tweede graad. De schillen of fluimen zijn tezamen trekkend, maar het binnenste of het vlees er van is dik en aardachtig van sap dat een scherpe eigenschap heeft welke scherpte in de schil zeer groot is. Dan het sap zelf dat er in is is geenszins tezamen trekkend. Daarom als iemand dat in water kookt en dat eerste water daar ze in gekookt zijn met zout of pekel of met linzen zelf en met olie vermengt inneemt zal die drank bij hem kamergang verwekken en de buik week maken en lossen, maar als men dat eerste sap uitgiet en de linzen wederom in ander water kookt dan hebben ze een gans andere en ertegen strijdende kracht, want ze stoppen en verdrogen, versterken de maag, darmen, het ingewand, ja het ganse lichaam en zijn daardoor een zeer goede en bekwame spijs voor diegene die enige buikloop of andere vloed en de rode loop hebben. Maar de linzen gepelt en van al haar schillen gezuiverd leggen wel al die krachtige tezamen trekking af die de gehele linzen of de schillen zelf hebben en geven daarnaast meer voedsel dan de linzen die nog niet uit de schillen gedaan zijn, dan ze zijn zeer traag om te verteren en gaan langzaam van onderen af en maken zwaar, koud, grof bloed en kwaad voedsel, nochtans stoppen of verdrogen ze de vloeden van de buik niet zoals diegene die hun schillen noch hebben. Daarom zegt men met recht dat diegene die dat al te dikwijls of met al te grote menigte innemen melaats worden en kanker in enige van hun leden krijgen zullen. Want de dikke en droge spijzen zijn zeer geschikt en onderhavig om melancholisch en zwaar dik en grof bloed in het lijf te laten groeien. Daarom zijn de linzen alleen nuttig om in spijs gebruikt te worden van diegene die met vele vochtigheden en waterachtigheden hun ganse lichaam door verladen zijn, maar de droge en dorre mensen mogen die zonder groot hinder nimmermeer gebruiken. Vanwege die oorzaak plegen de linzen al te dikwijls gegeten het goed en onbevlekt gezicht duister en donker te maken doordat ze te zeer verdrogen en daartegen diegene die heel anders van gezicht gesteld zijn zullen die nuttig gebruiken. De linzen zijn niet geschikt om de maandstonden te verwekken, want ze maken grof en bijster traag bloed, maar ze zijn zeer nuttig tegen de vrouwelijke vloed als die te onmatig is, zo Galenus betuigt in het boek van de krachten van het voedsel. Naast het voor vermelde, als Dioscorides ook betuigt, hebben de linzen noch enige andere hindernis in zich, te weten dat ze ongeruste en vervaarlijke dromen veroorzaken die het hoofd, de zenuwen en de longen onnut, ja schadelijk zijn. Dan om de buiklopen te stoppen zijn de linzen zeer geschikt en omdat zoveel sterker te doen zal men er wat azijn bij mengen en wat andijvie of Cichorei, wat postelein, wat rode of zwarte biet of ook het zaad van Myrtus of de schillen van granaatappels of droge rozen of mispels of sorben of Pyra Thebana, dat is scherpe of [845] andere onrijpe peren of kweeappels of weegbree of hele en ongebroken galnoten die men weg werpen moet als ze gekookt zijn of Rhoë die men op de spijzen strooit, dat is Sumach, maar al deze dingen moeten met azijn goed en lang gekookt worden, anders zouden ze de buik beroeren en rommelingen of krampen veroorzaken. Dertig linzen geschild ingenomen met enig nat of opgezwolgen beletten het opwerpen en het walgen van de maag. Linzen met meel van gerstemout gekookt verzoeten de pijn van jicht, daarop gelegd of gestreken. Meel van linzen met honig vermengt zuivert de vervuilde zweren en kan de kwade roven breken en laat ze afvallen en maakt dat er vlees in groeit. Linzen met azijn gekookt verteren en laten scheiden alle kroppen, klieren en harde gezwellen. Die linzen met meliloten of kweeappels en olie van rozen vermengt zijn goed tot de hete gezwellen van de ogen en die omtrent de aarsdarm of fondament komen, dan in de grotere en diepe holle ontstekingen van het fondament worden ze met schillen van granaatappels en droge rozen door er wat honig bij te vermengen gekookt, maar als er zeewater bij gedaan wordt zijn ze ook goed tot het wild vuur en diergelijke kankerachtige voortlopende gebreken en insgelijks gebruikt, als gezegd is, kunnen ze alle puisten, roos, hete gezwellen en kakhielen genezen of laten verdwijnen. Linzen in zeewater of zout water gekookt laten het melk dat in de vrouwen borsten geklonterd is scheiden en verteren dat overvloedig melk dat sommige vrouwen al te lastig valt, als men het op de borsten legt. Hindernis. Het is gezegd dat de linzen kwaad om te verteren zijn, winden en opblazingen in de maag maken en zware dromen geven en de longen, zenuwen en het hoofd zeer kwaad zijn en te dikwijls gegeten ook donkere ogen en duister gezicht maken en kanker en melaatsheid in de mens laten komen. BIJVOEGING. De linzen zijn hier te lande niet zeer algemeen en die hier gezaaid worden vindt men in de kruidliefhebbers hoven. In augustus en ook wel in juli bloeien de linzen en worden dan rijp. Ze veranderen soms in de platte erwten, als Maranta betuigt. In Italië groeit een soort van linzen die groter is en witter dan de gewone. Het kleefkruid laat de linzen sterven als het er bij groeit en daarom is dat Phacolethron, dat is linzendoder genoemd geweest. Waterlinzen en zeelinzen zijn bij de waterkruiden hierna beschreven. Lombaardse linzen is de naam van Colutea. Aard, kracht en werking. Linzen laten de wormen sterven, zegt Fuchsius, en vegen de waterachtige en gele galachtige vochtigheden af, maar ze laten de paarden hun verloren lust om eten wederom krijgen. Zodat ze minder schade doen zal men ze met biet of spinazie koken en met munt om haar winderigheid te benemen of men zal ze met vlees koken of met olie roosteren. Diegene die hun reinheid bewaren willen mogen de linzen wel eten want ze beletten en bedwingen de prikkelingen van het vlees. De linzen gekookt, gestoten en op de wonden gelegd die met pijlen geschoten zijn genezen en helen die. Men moet ze met geen zoetigheid vermengen, noch ook met gezouten vlees koken. Ze hebben dat goeds onder de weinig deugden die haar gegeven zijn dat het water daar ze zo lang in gekookt zijn totdat het water dikachtig is goed is om in alle hete en scherpe purgerende dingen als nieswortels en diergelijke wat temt en het lichaam wat minder schade en beroerte te geven als ze daarmee ingenomen worden. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/