Ephedra

Over Ephedra

Uva Marina, Vervolg Dodonaeus vorm, kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.

Geschreven en omgezet door Nico Koomen.


HET XXIII. CAPITEL.

Van Uva marina oft Zee-druyve.

Ghedaente.

Zee-druyve oft Uva marina, en is de Anabasis van ghedaente niet heel onghelijck, dan is kleynder ende leegher, ende krijght vele teere, dunne, ronde steelkens, bijnae als Biesen, met seer vele knoopkens verdeylt, als die van Peerdt-steert; ende boven dien oock in vele wiecken oft tackskens verspreyt: de welcke alle voor aen haer uytterste spitsigheyt herdt, scherp ende stekende oft doornachtigh zijn. Sy en heeft gheene bladeren: de bloemen zijn als druyfkens, kleyn, uyt den grasachtigen wat witachtigh van verwe; ende die komen uyt de knoopkens ghesproten met dunne steelkens oft voetkens. De vrucht is van vele kleyne besiekens by een vergadert ende ghemaeckt, ende ghelijckt de Hinnebesien, besonderlijck als die noch kleyn ende onvolwassen zijn. Als die vrucht rijp wort, is sy scharlaken-rood van verwe; ende is van smake soet, ende den mont seer aengenaem: het saet oft de kerne is herdt, drykantigh, aen beyde de sijden stekelich oft scherp, t’ samentreckende van smaeck: de wortel heeft vele knoopen, ende is langhworpigh, ende kruypt over dwaers. Dit gheheel ghewas en recht sich selven niet heel op, maer schijnt meer wat ter aerdenwaerts te hucken: voorts het krijght gheweldighlijck vele steelen ende tackskens, ende wast weeldighlijck wijt ende breedt.

Plaetse.

De Zee-druyve wast gheerne langhs de dijcken, ende op sandighe gront, in landen die aen de Zee geleghen zijn. Men vindtse in Vranckrijck, niet verre van Montpelliers, ende op andere plaetsen daer omtrent by de Zee: in de hoven van Hoogh ende Neder-Duytschlandt ghesaeyt zijnde, komt somwijlen voort, ende blijft over; maer en krijght aldaer gheen Druyven: daer sy nochtans soo vruchtbaer ende vol vruchten pleegh te zijn, wanneer sy op haeren eyghen grondt is.

Tijdt.

In den Herfst wordt de vrucht rijp, wel verstaende in die landen daerse van selfs voortkomen is: [101] ende aldaer blijft het cruydt seer langh groen, ende magh wonderlijck wel teghen de koude.

Naemen.

Dit ghewas wordt van de Nieuwe Cruydt-beschrijvers Uva marina ghenoemt; ende van de Fransoysen Raisin de mer: ende daer nae maghmen ’t oock in ’t Duytsch Zee-Druyve noemen, om dat het een keernachtighe vrucht heeft, die van de Framboysen oft Hinne-besien ghelijck: die oock als een Druyve van vele bezien aen een ghemaeckt is. In ’t Griecks heet het Tragos ende Traganon, oft anders Traganos; ende somtijdts oock (nae het segghen van Dioscorides) Scorpion. Dan het heet Tragus oft Traganos, niet nae den Bock, oft den stinckenden reuck van dat dier, maer om dat het een eetbaere vrucht voortbrenght, ende die seer bequaem is om te voeden, van het woordt trogo, het welck eten beteeckent, van het welck oock de spijsen, diemen in ’t laetste van de maeltijdt pleegh op tafel te setten Tragemata ghenoemt zijn. Het magh Scorpion heeten, om dat de rijskens oft roeykens die het voortbrenght een scherp en stekelijck eynd oft spits hebben, ende daer mede den steert van de Scorpioenen eenighsins ghelijcken.

Aerd.

De vruchten van dit ghewas, ende bijsonder de keernen oft saeykens, hebben (als voorseydt is) een t’ samentreckende kracht; ende daer-en-boven verdroogen al verre in den tweeden graed.

Kracht ende Werckinghe.

Dioscorides seght, dat de bezien van Zee-Druyven den buyck-loop stelpen, ende den onmatighen vloedt der vrouwen helpen ende op houden konnen.

BIIVOEGHSEL.

Dit cruydt is van Clusius ende Lobel beschreven. Dan Clusius beschrijft, dat hy daer twee soorten van gevonden heeft in Spaegnien, anders van malkanderen niet verschillende dan van grootte, ghelijck hy in het vierde capitel van sijn eerste boeck der Vremder ghewassen breeder verhaelt. De Spaegniaerts noemen de eerste soort Belcho, wel verstaende die van het Rijck van Murcia, alwaer hy die alleen heeft sien wassen. De tweede soorte heeft hy in ’t midden van Spaegnien ghevonden, verre van de Zee, ende dat in groote menighte: ’t welck wonder is, want sy pleegh ghemeynlijck niet verre van de Zee te groeyen, bijsonder in Vranckrijck in Languedoc, alwaer sy de tweede soorte Raisins de mer, dat is Zee-Druyven, noemen.

Het selve is (soo het schijnt) ’t welck Lobel Zee-druyve van Montpelliers noemt, in ’t Latijn Uva Marina Monspelliensium; ’t welck hy oock voor het oprechte Traganos van Dioscorides houdt. De Visschers ende oock de studenten van Montpelliers heeten de vruchten daer van Raisins de mer, al ofmen Zee-Druyven seyde: Dioscorides (seght hy) noemtse Rhagas; ende sy zijn van dry oft vier greynen soo groot als Terwen-koren by een vergaert, met ghedaente van de Braem-besie: in de welcke steenkens zijn, van kracht zeer t’ samentreckende, herdachtigh, drykantigh, op beyde sijden scherp, ghelijck een Terwen-koren, oft Sesamum van Theophrastus, van buyten swert, van binnen wit, merghachtigh, t’ samentreckende, niet onlieflijck van smaeck. Oock is de vrucht selve vol bruyn-rood most, seer soet ende lieflijck om eten, ende doet vele waters maken, als den selven Lobel twee oft dry iaren langh gheproeft heeft.

De Spaensche Zee-Druyve is grooter dan die van Languedoc, ende heeft recht opgaende tackskens, ende ’t saet is veel grooter.

Naemen.

Voorts, soo maghmen dese ghewassen voor Tragos, Tragon ende Traganos van Dioscorides vrijelijck houden, ende voor Equisetum quartum Matthioli: ende misschien oock voor Croton van Nicander ende van Anguillaria.

Matthiolus houdt, maer t’ onrecht voor Tragon de soorte van Kali, die Theophrastus aldus Drypis schijnt ghenoemt te hebben, als wy hier nae beschrijven sullen.

Andere noemen Zee-Druyve oft Uva marina dat ghewas, ’t welck eyghenlijcker in ’t Duytsch Zee-Linse ghenoemt wordt, in ’t Latijn Lenticula marina Serapionis, van ons hier nae beschreven.

Kracht ende Werckinghe.

De bezien van de Tragos oft onse Zee-Druyven hebben een seer t’ samentreckende kracht: van de welcke thien met wijn inghenomen, den buyck-loop ende den rooden vloet van de vrouwen stoppen.

Dese besien worden van sommighe ghestooten, ende in bollekens ghemaeckt, bewaert: de welcke sy besighen als ’t van noode is.

Met wranghen wijn stillen sy oock den hoest, aenborstigheydt ende versuchtinghe, ende de rommelinghen in den buyck. Sy doen wel ende veel pissen.

HET XXIII. KAPITTEL.

Van Uva marina of zeedruif. (Ephedra vulgaris)

Gedaante.

Zeedruif of Uva marina lijkt qua vorm vrij veel op de Anabasis, dan is kleiner en lager en krijgt vele tere, dunne, ronde steeltjes, bijna als biezen die met zeer vele knoopjes verdeeld zijn als die van paardenstaart en bovendien ook in vele wieken of takjes verspreid zijn die alle vooraan haar uiterste spits hard, scherp en stekende of doornachtig zijn. Ze heeft geen bladeren, de bloemen zijn als druifjes, klein, uit de grasachtige wat witachtig van kleur en die komen uit de knopjes gesproten met dunne steeltjes of voetjes. De vrucht is van vele kleine besjes bijeen tezamen gesteld en gemaakt en lijkt op de bramen, vooral als die noch klein en onvolgroeid zijn. Als die vrucht rijp wordt is ze scharlakenrood van kleur en is van smaak zoet en de mond zeer aangenaam, het zaad of de kern is hard, driekantig en aan beide zijden stekelig of scherp, tezamen trekkend van smaak, de wortel heeft vele knopen en is langwerpig en kruipt overdwars. Dit gehele gewas richt zichzelf niet geheel op, maar schijnt meer wat naar de aarde te bukken, voorts krijgt het geweldig veel stelen ene takjes en groeit weelderig wijdt en breed.

Plaats.

De zeedruif groeit graag langs de dijken en op zandige grond in landen die aan de zee gelegen zijn. Men vindt ze in Frankrijk, niet ver van Montpellier en op andere plaatsen daar omtrent bij de zee, als ze in de hoven van Hoog- en Nederduitsland gezaaid wordt komt het soms voort en blijft over, maar krijgt daar geen druiven waar ze nochtans zo vruchtbaar en vol vruchten plag te zijn wanneer ze op haar eigen grond is.

Tijd.

In de herfst wordt de vrucht rijp, wel verstaande in die landen daar ze vanzelf voortgekomen is [101] en daar blijft het kruid zeer lang groen en kan wonderbaarlijk goed tegen de koude.

Namen.

Dit gewas wordt van de nieuwe kruidbeschrijvers Uva marina genoemd en van de Fransen raisin de mer en daarnaar mag men het ook in het Diets zeedruif noemen omdat het een kernachtige vrucht heeft die van de frambozen of hinnebes gelijk is die ook als een druif van vele bessen aaneen gemaakt is. In het Grieks heet het Tragos en Traganon of anders Traganos en somtijds ook (naar het zeggen van Dioscorides) Scorpion. Dan het heet Tragus of Tragos en niet naar de bok of de stinkende reuk van dat dier maar omdat het een eetbare vrucht voortbrengt en niet zeer geschikt om te voeden, van het woord trogo dat eten betekent waarvan ook de spijzen die men in het laatste van de maaltijd op tafel plag te zetten Tragemata genoemd zijn. Het mag Scorpion genoemd worden omdat de takken of twijgen die het voortbrengt een scherp en stekend eind of spits hebben en daarmee enigszins op de staart van de schorpioenen lijkt.

Aard.

De vruchten van dit gewas en vooral de kernen of zaadjes hebben (als voorzegt is) een tezamen trekkende kracht en daarboven verdrogen ze ver in de tweede graad.

Kracht en werking.

Dioscorides zegt dat de bessen van zeedruif de buikloop stelpt en de onmatige vloed der vrouwen helpen en op houden kan.

BIJVOEGING.

Dit kruid is van Clusius en Lobel beschreven. Dan Clusius schrijft dat hij daar twee soorten van gevonden heeft in Spanje die niet anders van elkaar verschillen dan van grootte zoals hij in het vierde kapittel van zijn eerste boek van de vreemde gewassen uitvoeriger verhaalt. (Ephedra sinica) De Spanjaarden noemen de eerste soort belcho, wel verstaande die van het rijk van Murcia waar hij die alleen heeft zien groeien. De tweede soort heeft hij in het midden van Spanje gevonden en ver van de zee en dat in grote menigte, wat wonderlijk is want ze plag gewoonlijk niet ver van de zee te groeien en vooral in Frankrijk in Languedock waar ze de tweede soort raisins de mer noemen, dat is zeedruif. (Ephedra distachya)

(Ephedra distachya) Hetzelfde is (zo het schijnt) wat Lobel zeedruif van Montpelliers noemt, in het Latijn Uva Marina Monspelliensium wat hij ook voor het echte Traganos van Dioscorides houdt. De vissers en ook de studenten van Montpelliers noemen de vruchten daarvan raisins de mer al of men zeedruif zei. Dioscorides (zegt hij) noemt ze Rhagas en ze zijn van drie of vier greinen zo groot als tarwekorrels bijeen verzameld met gedaante van de braambes waarin die steentjes zijn, van kracht zeer tezamen trekkend, hardachtig, driekantig en aan beide zijden scherp als een tarwekorrel of Sesamum van Theophrastus, van buiten zwart en van binnen wit, mergachtig, tezamen trekkend en niet onlieflijk van smaak. Ook is de vrucht zelf vol bruinrood most, zeer zoet en lieflijk om eten en maakt veel water zoals dezelfde Lobel twee of drie jaar lang beproefd heeft.

De Spaanse zeedruif is groter dan die van Languedock en heeft recht opgaande takjes en het zaad is veel groter.

Namen.

Voorts zo mag men deze gewassen vrij voor Tragos, Tragon en Traganos van Dioscorides houden en voor Equisetum quartum Matthioli en misschien ook voor Croton van Nicander en van Anguillaria.

Matthiolus houdt, maar te onrecht, voor Tragon de soort van Kali die Theophrastus aldus Drypis schijnt genoemd te hebben als we hierna beschrijven zullen.

Andere noemen zeedruif of Uva marina dat gewas wat eigenlijk in het Diets zeelens genoemd wordt, in het Latijn Lenticula marina Serapionis, en wordt van ons hierna beschreven.

Kracht en werking.

De bessen van Tragos of onze zeedruif hebben een zeer tezamen trekkende kracht waarvan tien met wijn ingenomen de buikloop en de rode vloed van de vrouwen stoppen.

Deze bessen worden van sommige gestampt en in bolletjes gemaakt en bewaard die ze gebruiken als het nodig is.

Met wrange wijn stillen zij ook de hoest, benauwdheid en verzuchting en het rommelen in de buik. Ze laten goed en veel plassen.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/