Valerianella
Over Valerianella
Veldkroppen, vervolg Dodonaeus, vorm, moeskruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XXIV. CAPITEL. Van Wit moes oft Veldt-kroppen. Gheslacht. By de gheslachten van Lattouwe moet het Wit moes oft de Veldt-kroppen oock gherekent worden. Ghedaente. Wit moes oft Veldt-kroppen is een neer ende leegh kleyn cruydeken, de eerste uytspruytende Tamme Lattouwe van grootte, ghedaente ende verwe seer ghelijck: want de bladerkens daer van zijn kleyn, breedtachtigh, doch gheenen vinger breedt, langher dan sy breedt zijn, oock bleeckgroen van verwe. Het steelken is dun, kantigh, dry oft vier vingheren hoogh, selden een spanne langh wordende, met twee oft drie ledekens oft kniekens onderscheyden: uyt elck een van de welcke twee bladerkens spruyten, die noch smaller ende langer zijn dan de onderste oft eerste bladeren die uyt de wortel gesproten zijn: op ’t sop van de steelkens komen witachtighe bloemkens voort, bijster kleyn, veel by een, als in een kransken oft kroonken vergadert ende tsamen ghehoopt. In stede van wortelen heeft het luttel hayrs-ghewijse faselinghen. Plaetse. Men vindt dit cruydeken in de bouwlanden ende velden tusschen ’t Koren seer dickwijls ende overvloedighlijck, soo wel in Nederduytschlandt als in Hooghduytschlandt, Behemerlandt, ende oock elders. Tijdt. Swinters ende noch wat nae den winter [1011] blijft dit cruydeken in de velden groen, ende dan wordt het vergadert, ende op tafel ghebroght. Naemen. De Nederlanders noemen dit cruydeken Wit Moes, somtijdts oock Veldtkrop, ende somtijdts Kleer-ooghe: anders en heeft het gheen naemen die my bekent zijn; ende daer nae salmen ’t in ’t Latijnsch Album olus, ende in ‘t Griecks Leucolachanon moghen noemen. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Dit cruydeken is wat verkoelende, ende daer toe vochtmaekende van aerd, in alle sijn werckinghen ende eyghentheden de Tamme Lattouwe niet seer onghelijck; in ghebreke van de welcke dat in de Wintersche maenden ende in ’t beghinsel van de Lente op de tafelen ghebroght wordt, ende met edick, olie ende sout van veele met goeden smaeck ghegeten wordt als ander salaet: ende voorwaer het en wordt geensins voor het slechtste Salaet-cruydt ghehouden. BIIVOEGHSEL. Dit cruydt is Veldt-kroppen gheheeten, om dat sijne bladeren, als die eerst uytspruyten, die van de ionghe Lattouwe oft Endivie ghelijck zijn, ende goet zijn om in salaet ghegeten te worden: daerom noemtmen in ’t Walschlandt Sallade de Chanoine, seydt Lobel, die dat in ’t Latijn Phu minimum alterum noemt, ende voor een allerkleynste mede-soorte van Valeriaene houdt. Dan haer bladeren en zijn soo kleyn niet ghesneden oft ghesnippelt als de bladers van de Kleynste Valeriaene van Montpelliers: anders is sy de selve van wortelen ende bloemen seer ghelijck, seydt den selven Lobel. Dierghelijck Salaet is ’t ghene dat in Vlaenderen ende Hollandt Vettecoes, Vette oft Veldt-Salaedt gheheeten wordt. In Duytschlandt wast het oock veel in ’t wildt; ende heet daer Schaffmauler ende Weiss moosz; in ’t Latijn Valeriana campestris, ende Bupleurum Hippocratis, als sommighe meynen. In Sicilien zijn de wortelen heel goedt van reuck; als oock op sommighe plaetsen van Italien; alwaer noch ettelijcke andere mede-soorten van dit cruydt ghevonden worden, de welcke in het eerste uytspruyten dese Veldtkroppen gantsch ghelijcken, dan ouder wordende haer eyghen ghedaente aennemen, van dese wat verschillende, doch allegader den naem Valerianelle voerende, ende voor moescruyden ghebruyckelijck, als zijn de ghene die wy in ’t Bijvoeghsel van de Valeriaen uyt Columna beschreven hebben. Voorts soo is het dickwijls ghesien, dat dit Veldt-Salaet in de Koren-velden van selfs groeyende ghevonden veel schooner ende weeldigher groeyt, dan ’t ghene dat op ’t beste warmoes-landt ghesaeyt was: ’t welck in meest alle andere cruyden anders ghebeurt. Noch van de krachten. Sommighe houden dit ghewas voor matigh van ghestaltenis, oft voor warm in den eersten graed. Maer behalven dat alle de soorten van Veldtkroppen ende Valerianellen voor seer ghesonde Salaet-cruyden ghehouden worden, soo versekeren sommighe datse bequaem zijn tot al ’t ghene daer de Valerianellen in ghebruyckt worden; ’t welckmen in de beschrijvinghe van de Valeriaenen magh lesen. |
HET XXIV. KAPITTEL. Van wit moes of veldkroppen. (Valerianella locusta) Geslacht. Bij de geslachten van sla moet het wit moes of de veldkroppen ook gerekend worden. Gedaante. Wit moes of veldkroppen is een neer en laag klein kruidje dat de net uitspruitende tamme sla van grootte, gedaante en kleur zeer gelijk is want de bladertjes er van zijn klein en breedachtig, doch geen vinger breed en langer dan ze breed zijn en ook bleekgroen van kleur. Het steeltje is dun, kantig en drie of vier vingers hoog die zelden een zeventien cm lang worden en met twee of drie leden of knietjes onderscheiden zijn en uit elk er van spruiten twee bladertjes die noch smaller en langer zijn dan de onderste of eerste bladeren die uit de wortel gesproten zijn en op de top van de steeltjes komen witachtige bloempjes voort die bijster klein en veel bijeen als in een kransje of kroontje verzameld en tezamen gehoopt staan. In plaats van wortels heeft het weinig haarvormige vezels. Plaats. Men vindt dit kruidje zeer dikwijls en overvloedig in de bouwlanden en velden tussen het koren en zowel in Nederduitsland als in Hoogduitsland, Bohemen en ook elders. Tijd. In de winter en noch wat na de winter [1011] blijft dit kruidje in de velden groen en dan wordt het verzameld en op tafel gebracht. Namen. De Nederlanders noemen dit kruidje wit moes en soms ook veldtkrop en soms kleer-ooghe, anders heeft het geen namen die me bekend zijn en daarnaar zal men het in het Latijn Album olus en in het Grieks Leucolachanon mogen noemen. Aard, kracht en werking. Dit kruidje is wat verkoelend en daartoe vochtig makend van aard en in al zijn werkingen en eigenschappen de tamme sla vrij gelijk en in gebreke van die dat het in de winterse maanden en in het begin van de lente op tafel gebracht wordt en met azijn, olie en zout van vele met goede smaak gegeten wordt als andere salade en voorwaar het wordt geenszins voor het slechtste saladekruid gehouden. BIJVOEGING. Dit kruid is veldt-kroppen genoemd omdat zijn bladeren als die net uitspruiten op die van de jonge sla of andijvie lijken en goed zijn om in salade gegeten te worden en daarom noemt men het in het Waalse land sallade de chanoine, zegt Lobel, die dat in het Latijn Phu minimum alterum noemt en voor een allerkleinste medesoort van valeriaan houdt. Dan haar bladeren zijn niet zo klein gesneden of gesnipperd als de bladeren van de kleinste valeriaan van Montpellier, anders is ze die van wortels en bloemen zeer gelijk, zegt dezelfde Lobel. Diergelijk salade is hetgeen dat in Vlaanderen en Holland vettecoes, vette of veldt-salaedt genoemd wordt. In Duitsland groeit het ook veel in het wild en heet daar Schaffmauler en Weiss moosz, in het Latijn Valeriana campestris en Bupleurum Hippocratis, als sommige menen. In Sicilië zijn de wortels heel goed van reuk als ook op sommige plaatsen van Italië waar noch ettelijke andere medesoorten van dit kruid gevonden worden die in het eerste uitspruiten gans op deze veldkroppen lijken, dan als ze ouder worden hun eigen gedaante aannemen en van deze wat verschillen, doch allen de naam Valerianelle voeren en voor moeskruiden gebruik worden als zijn diegene die we in het bijvoegsel van de valeriaan uit Columna beschreven hebben. Voorts zo is het dikwijls gezien dat dit veldsalade in de korenvelden vanzelf groeiend gevonden veel mooier en weliger groeit dan hetgeen dat op het beste warmoesland gezaaid was wat in meest alle andere kruiden anders gebeurt. Noch van de krachten. Sommige houden dit gewas voor matig van gestalte of voor warm in de eerste graad. Maar behalve dat alle soorten van veldkroppen en Valerianella voor zeer gezonde saladekruiden gehouden worden verzekeren sommige dat ze geschikt zijn tot al hetgeen daar de valerianen in gebruikt worden wat men in de beschrijving van de valerianen mag lezen. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/