Dracaena
Over Dracaena
Drakenboom, vervolg Dodonaeus, vorm, buitenlandse, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
Drake-boom, ende sijn Gomme, Draken-bloet ghenoemt. 3. By de vremde Herst ghevende boomen moet den boom Draco ghestelt worden: den welcken daer beneffens noch eenige gelijckenisse heeft met den Pijn-boom, alsmen hem van verre siet; in sonderheyt aengaende sijn effene ende ghelijckelijck gheschickte altijt groentacken. Hy heeft een grove dicke hooge struyck, boven verdeylt in acht oft neghen tacken, omtrent dry voeten hoogh, allegader even langh ende bloot: die haer selven wederom verspreyden, elck in dry oft vier sijd-tacken, meer dan anderhalven voet hoogh, eenen arm dick, oock kael ende bladeloos: dan op haer tsop hebben sy een vergaderinge van lange bladeren, allenghskens spitser wordende, anderhalven voet langh, soo breedt als den middelsten vingher, een verheven zenuwe in de midden hebbende als de Lisch-bladeren, dunachtigh ende aen de kanten wat rosachtigh van verwe. De schorsse is oneffen ende rouw, veele rimpelen ende kloven hebbende: uyt de welcke in de Hondts-daghen een roode vochtigheyt traent, die gantsch dick gheworden oft ghestolt zijnde, Drakenbloet ghenoemt wordt. Het hout van den struyck is seer hardt, ende laet sich niet haest snijden oft kappen: maer de tacken, als volsappiger ende sachter wesende, laten haer beter houwen ende snijden. De vruchten zijn soo groot als Kriecken, geelachtigh van verwe, wat suerachtigh van smaeck; ende wassen aen ’t sop van de tacken als Dadelen, maer zijn druyfs-ghewijs ghevoeght. De ionghe spruyten van de bladeren zijn malsch, maer bitterachtigh. Desen boom wast in het Eylandt de Porto santo ghenoemt: welck een van de Canarien is. Clusius noemt desen boom Draco arbor in ’t Latijn, dat is Draken-boom; in Italien heetmen hem oock Dragone albero; maer den traen oft vochtigheyt, die daer uyt vloeyt, heet Sanguis Draconis, in Italien Sanguo de Drago, als ofmen Drakenbloet seyde; ende men houdt dat voor het oprecht Cinabrion Dioscoridis (anders Cinnabrion herba, oft Cinnabaris) oft misschien Gadensis arbor Posidonii, als Clusius seydt. Desen boom is tsamentreckende van aerdt, sonderlinghen in sijnen traen oft Drakenbloet. Sijn vrucht is seer goet om den dorst te verslaen, ’t sy daer eenighe kortse is, ’t zy gheen. Dan sijnen traen oft Drakenbloet is nut om alle vrouwelijcke vloeden te stoppen, ende het roodtmelizoen, ende oock het bloet spouwen, ende allerley bloetgangh ende andere vloeden oft buyckloopen. Ende heeft alle de krachten van den bloet steen, hematites genoemt. Is oock goet ghedaen by de dinghen diemen teghen de ghebreken der ooghen bereydt: met wachs ghemenght, gheneest de verbrandtheyt des huyts, ende alle puysten ende bleynen. Men kan desen traen vervalschen oft conterfeyten: dan den oprechten is goet te kennen, door dien dat hy heel roodt ende vierigh oft ontsteken van verwe is, ende wat doorschijnende; ’t welck den vervalschten niet en heeft. Dan in de Apoteken vindtmen noch andere soorten van Sanguis Draconis, te weten een gesuyvert [1366] ende ghedrooght sap van het cruydt dat Achillea Sideritis heet; ende daer is oock een cruydt Drakenbloet ghenoemt, van Dodoneus elders beschreven: die beyde met den tegenwoordighen Draken-boom gheen gelijckenisse en hebben. Maer hier nae, onder de Sapen, sullen wy een ander Drakenbloet ende oock den Dragona beschrijven. |
Drakenboom en zijn gom dat drakenbloed genoemd wordt. 3. (Dracaena draco) Bij de vreemde hars gevende bomen moet de boom Draco gesteld worden die daarnaast noch enige gelijkenis heeft met de pijnboom als men hem van ver ziet en vooral aangaande zijn effen en gelijk geschikte altijd groene takken. Hij heeft een grove dikke en hoge stam die boven verdeeld is in acht of negen takken van omtrent negentig cm hoog die allen even lang en bloot en zichzelf wederom verspreiden en elk in drie of vier zijtakken die meer dan vijf en veertig cm hoog en een arm dik zijn, ook kaal en bladloos, dan op hun top hebben ze een verzameling van lange bladeren die geleidelijk aan spitser worden en vijf en veertig cm lang en zo breed als de middelste vinger die een verheven zenuw in het midden hebben zoals lisbladeren, dunachtig en aan de kanten wat rosachtig van kleur. De schors is oneffen en ruw die vele rimpels en kloven heeft waaruit in de hondsdagen een rode vochtigheid traant en als die gans dik geworden of gestold is drakenbloed genoemd wordt. Het hout van de stam is zeer hard en laat zich niet gauw snijden of kappen, maar de takken omdat die vol sappiger en zachter zijn laten zich beter houwen en snijden. De vruchten zijn zo groot als krieken en geelachtig van kleur die wat zuurachtig van smaak zijn en aan de top van de takken groeien als dadels, maar zijn druifvormig gevoegd. De jonge spruiten van de bladeren zijn mals, maar bitterachtig. Deze boom groeit in het eiland dat Porto Santo genoemd wordt wat een van de Kanarische eilanden is. Clusius noemt deze boom Draco arbor in het Latijn, dat is drakenboom, in Italië noemt men het ook dragone albero, maar de traan of vochtigheid die daaruit vloeit heet Sanguis Draconis en in Italië sanguo de drago als of men drakenbloed zei en men houdt dat voor het echt Cinnabrion Dioscoridis (anders Cinnabrion herba of Connabaris) of misschien Gadensis arbor Posidonii zoals Clusius zegt. Deze boom is tezamen trekkend van aard en vooral in zijn traan of drakenbloed. Zijn vrucht is zeer goed om de dorst te verslaan, hetzij er enige koorts is, hetzij geen. Dan zijn traan of drakenbloed is nuttig om alle vrouwelijke vloeden te stoppen en rode loop en ook het bloedspouwen en allerlei bloedgang en andere vloeden of buiklopen. En heeft alle krachten van de bloedsteen die hematiet genoemd wordt. Is ook goed gedaan bij de dingen die men tegen de gebreken van de ogen bereidt en met was gemengd geneest het de verbranding van de huid en alle puisten en blaren. Men kan deze traan vervalsen of verven, dan de echte is goed te herkennen doordat het heel rood en vurig of ontstoken van kleur is en wat doorschijnend wat de vervalste niet heeft. Dan in de apotheken vindt men noch andere soorten van Sanguis Draconis, te weten een gezuiverd [1366] en gedroogd sap van het kruid dat Achillea Sideritis heet en er is ook een kruid drakenbloed genoemd en van Dodonaeus elders beschreven die beide geen gelijkenis met de tegenwoordige drakenboom hebben. Maar hierna onder de sappen zullen we een ander drakenbloed en ook de Dragona beschrijven. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/