Moringa

Over Moringa

Van Moringa, vervolg Dodonaeus, vorm, buitenlandse, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Geschreven en opgezet door Nico Koomen.

Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.

Moringa. 2.

De Moringa magh seer wel nae den Lentiscus beschreven worden: want sy heeft daer eenige ghelijckenis mede: sy en heeft niet veel tacken, ende en maeckt geen groote oft breede schaduwe: ende is gantsch knoopachtigh oft weerachtigh ende breucksaem, soo wel in haer struyck als tacken. De bladeren zijn als Lentisck-bladeren, doncker groen, hoogh ende levende van verwe, maer van smaeck ghelijcken sy het Raep-loof. De vrucht is achthoeckigh, wel anderhalve palme langh, dick als eenen Radijs, van verwe uyt den aschgrauwen groenachtigh, van buyten heel ghespickelt, maer van binnen wit, vol mergh, vervult met groene blinckende saden als Cicers, afghesundert met verscheyden laeykens, groen ende seer teer, scherper van smaeck dan de bladeren.

Men vindt dit gewas in Oost-Indien alom, maer meest in Malabar. Ende daer wordt het Moringa gheheeten, in Turckijen Morian; in Gazarat Turiaa; in Persien Tame.

Dit gewas is goet tegen alle ’t vergift ende besmetheyt des lochts, als den Lapis Bezaar. De vrucht wordt nu heel Indien door verkocht als hier te lande de Boonen; ende men siedtse met vleesch, oft men eetse oock wel met andere spijsen. Maer de wortel is boven allen nut: ende heeft de deught ende kracht van den Eenhoren, ende Lapis Bezoar: ende men houdtse sekerlijck voor een seer goede Theriakel tegen allerley vergift, ende tegen de beten van alle quade dieren, soo wel ghedroncken als van buyten op den steeck oft beet geleydt. Sy is seer goet de ghene die veel braecken, ende eenen quaden loop hebben; welcke sieckte het Bor ghenoemt wordt. Men menghtse by andere dinghen die de swarte oft swaere melancholijcke vochtigheden lossen: ende sy is seer bekent van de melaedsche oft lazerise menschen; sommige van de welcke door het langh gebruyck van dese wortel volkomentlijck ghenesen zijn gheweest.

Moranque gasts, aldus in de eylanden van Maldiva gheheeten, soo Pyrard betuyght, is eenen grooten boom, met seer verre uytgespreyde tacken, ronde, maer seer kleyne bladeren, met vruchten als langhe boomhauwen. Dese bladeren ende vruchten doen sy by hun potagien, want sy gheven die eenen seer goeden smaeck. Oft dit de Moringa is, oft een mede-soorte daer van, is onseker.

Moringa. 2. (Moringa oleifera)

Moringa mag zeer goed na de Lentiscus beschreven worden want ze heeft er enige gelijkenis mee, ze heeft niet veel takken en maakt geen grote of brede schaduw en is gans knoopachtig of knoestig en breekbaar zowel in haar stam als takken. De bladeren zijn als Lentiscus bladeren donker groen, diep en levend van kleur, maar van smaak lijken ze op het raaploof. De vrucht is achthoekig en wel vijftien cm lang, dik als een radijs en van kleur uit het asgrauwe groenachtig en van buiten heel gespikkeld, maar van binnen wit en vol merg en vervult met groene blinkende zaden als cicers die afgezonderd zijn met verschillende laatjes, groen en zeer teer en scherper van smaak dan de bladeren.

Men vindt dit gewas in Oost-Indië alom, maar meest in Malabar. En daar wordt het Moringa genoemd, in Turkije morian, in Gazarat turiaa en in Perzië tame.

Dit gewas is goed tegen alle vergif en besmetting van de lucht net zoals Lapis Bezaor. De vrucht wordt nu heel Indien door verkocht als hier te lande de bonen en men kookt ze met vlees of men eet ze ook wel met andere spijzen. Maar de wortel is boven alles nuttig en heeft de deugd en kracht van de eenhoren en Lapis Bezoar en men houdt het zeker voor een zeer goede teriakel tegen allerlei vergif en tegen de beten van alle kwade dieren, zowel gedronken als van buiten op de steek of beet gelegd. Ze is zeer goed voor diegene die veel braken en een kwade loop hebben welke ziekte cholera genoemd wordt. Men mengt ze bij andere dingen die de zwarte of zware melancholische vochtigheden lossen en ze is zeer bekend van de melaatse of melaatse mensen waarvan sommige door het lang gebruik van deze wortel volkomen genezen zijn geweest.

Moranque gasts, aldus in de eilanden van Malediven genoemd, zo Pyrard betuigt, is een grote boom met zeer ver uitgespreide takken die ronde, maar zeer kleine bladeren heeft en met vruchten als lange boomhauwen. Deze bladeren en vruchten doen ze bij hun stamppot want ze geven die een zeer goede smaak. Of dit de Moringa is of een medesoort er van is onzeker.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/