Galega
Over Galega
Geitenruit, vervolg Dodonaeus, vorm, onkruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XVI. CAPITEL. Van Galega ende VVilde Vitsen. Gheslachten. Men vindt eyghentlijck maer een soorte van Galega: dan behalven dese isser noch een ander Galega, die van andere Wilde Vitsen ghenoemt wordt. Ghedaente. 1. Galega heeft recht overeynd staende ronde steelen; bladers als die van Crock, maer grooter ende langher: aers-ghewijs voortkomende bloemen, blauw oft witachtigh van verwe; langhworpighe, ronde ende smalle hauwen, met kleyn saedt; een korte houdtachtighe seer gheveselde wortel: de welcke langh leeft, ende ettelijcke iaeren achter een in de Lente nieuwe oft versche spruyten uytgheeft. 2. De ander Galega, van sommighe Wilde Galega oft Wilde Vitsen ghenoemt, is de voorgaende van steelen, bladeren ende bloemen gelijck; ende heeft dunne steelkens, langhworpighe bladeren, die in kleyne klauwierkens eynden, als ’t aen den Krock ghebeurt. De bloemen wassen veel by een, aers-ghewijs, ende zijn uyt den peerschen blauw van verwe: daer nae volghen kleyne breedtachtighe oft platachtighe hauwkens, met kleyn saedt, kleyner dan de Vitsen. De wortel is oock langhlevende, ende menighe iaeren in de Lente nieuwe spruyten uytghevende. Plaetse. 1. Galega groeyt over al in Italien op vette vochte landen, neffens de waterloopen; maer in Hoogh ende Nederduytschlandt is sy nerghens dan in de hoven te vinden, daer sy gesaeyt wordt van Italiaensch saedt. 2. De Wilde Galega, oft Wilde Vitse wast somtijdts tusschen de haghen ende hegghen, neffens de kanten van de velden ende bouwlanden, maer dickwijler in de weyen ende beemden, neffens de kuylen, grachten ende langhs de kanten van de waterstroomen, ende beecken. Naem. 1. Dit eerste ghewas en heeft anders gheenen naem dan Galega; die oock in ’t Latijn ende in andere taelen gebruyckt wordt: oft oock Ruta capraria; dan sommighe gheven ’t eenen bedorven naem Gralega. Hieronymus [874]Fracaftorius noemt het Herba Gallica: de Italiaenen van omtrent Florentzen noemen ’t Lavanese; dan het heeft op verscheyden andere plaetsen van Italien noch meer namen, als Gesnerus betuyght, te weten, Castracane, Lavana, Thorina oft Taurina, Martanica, Sarracena, Capragina, Herbaneja, Foenumgraecum silvestre, oft Fiengreco salvatico, ende, als Brasavolus betuyght, Giarga. Sommighe zijn van gevoelen, dat het de Onobrychis van de oude schrijvers is: andere houden ’t voor Glaux, andere voor het Polemonium; dan teghen hun aller meyninghe strijdt niet alleen Matthiolus in sijne Commentaria op Dioscorides; maer oock de beschrijvinghe van elck een van die cruyden bijsonder wijst merckelijck ghenoegh uyt, dat het voor gheen van alle die cruyden te houden en is: in de selve dwalinghe zijn oock de gene die dat voor Polygalon houden, ende segghen, dat den naem Galega van het woordt Polygalon verdraeyt ende verandert is: want de beschrijvinghe van het Polygalon en laet dat oock gheensins toe, ghemerckt dat dese onse Galega hoogher ende grooter is, dan datmen die een kleyn heesterken van een palme hoogh soude moghen noemen; sulcks als nochtans het Polygalon van Dioscorides gheschreven wordt te zijn. 2. De ander soorte is in onse tael Wilde Vitsen gheheeten, in ’t Latijn Vicia silvestris: dan men soudese niet oneyghentlijck Galega silvestris oft Galega Germanica, dat is Wilde Galega ende Duytsche Galega, moghen noemen: want sy schijnt sonder twijffel een mede-soorte van de Galega te wesen. Aerd, Kracht ende Werckinghe. 1. De Galega, als Baptista Sardus betuyght, ende veele andere schrijvers met hem, wordt seer ghepresen teghen alle heete besmettelijcke oft pestighe sieckten: ende is seer krachtigh teghen de wormen des buycks, ende allerhande verghift datmen in den lijfve soude moghen ghenomen hebben: sy is oock een goede bate teghen de beten ende steken van allerhande fenijnigh ende verghiftigh ghedierte; te weten alsmen ’t sap daer van te drincken gheeft, oft het cruydt selve ghestooten zijnde op de wonden oft beten leydt. De selve gheneest oock de ionghe kinderen die met de vallende sieckte ghequelt zijn, ende die verkrompen leden oft eenighe treckinghe ende kramp hebben, alsmen een half once swaer van ’t sap te drincken gheeft. 2. De Wilde Galega en heeft gheen kracht oft ghebruyck, dat ons bekent oft versocht zy. BIIVOEGHSEL. De Galega wordt somtijdts meer dan dry voeten hoogh, somtijdts blijftse heel leegh, ende heeft veel kleyner bladeren ende peersche bloemen, nochtans van de Wilde soorte ghenoegh verscheyden, ende de bladers van Calissiehout beste gelijckende: ende sulcks groeyt overvloedigh in de platte landen van Piemont, neffens den Po, by Turin,ende elders, seydt Lobel. In Enghelandt heetse Italian Fitche oft oock Goates Rue; in Italien oock wel Lanuinsene; hier te lande somtijdts Geyten Ruyte, nae den Latijnschen naem Ruta capraria: welcken naem sy ghekreghen heeft niet om de ghelijckenisse van ghedaente die sy met de Ruyte heeft, maer om haer werck, dat is om dat sy de peste ende allerhande verghift sterckelijck wederstaet, ghelijck de Ruyte pleegh: want den reuck ende ander ghedaente van dit ghewas is eer de Wilde Vitsen dan de Ruyte ghelijck. Fracaftorius heeft dat voor Onobrychis ghehouden. Sophera van Prosper Alpinus is van uyterlijcke ghedaente de Galega heel ghelijck: dan om dat het een schadelijck Wtlandtsch ghewas is, daerom sullen wy dat hier nae by de vremde cruyden beschrijven. Noch van de krachten. 1. De Apotekers ende oock de Muylstooters van Italien ende in sonderheyt van omtrent Venegien, die om gift te winnen over al adderslanghen met hun voeren, laten hun selven daer van vrijelijck bijten; ende soo haest als sy ghebeten zijn, ghenesen sy hun met de Galega, hun selven daer meer op betrouwende dan op de seer vermaerde Theriakels. Daerom wordt dit ghewas van veele by alle preservativen teghen ’t verghift ghedaen, ende oock teghen de pest, als eensdeels voorseydt is: want sommighe douwen het sap uyt dit cruydt, ende drincken dat ‘smorghens teghen de pest, teghen de beten ende steken van alle slangen; ende tot dien eynde legghen sy dat cruydt ghestooten op de carbonckels van de pest. Maer met azijn ghestooten ende opgheleydt, belett den voortganck van den Cancker. Oock den azijn, daer Galega in geweyckt is, gedroncken, is goet in de peste ende heete kortsen daer het peperkoren by is, doende sterckelijck sweeten. Ander gheven vijf oft ses oncen van ’t sap van Galega warm in de pest te drincken: teghen het fenijn is een half once ghenoegh ghedroncken. Van dit sap wordt eenen syroop ghemaeckt met suycker; ende van de bladeren ende bloemen wordt een water ghedistilleert tot de selve ghebreken. Ende den ghemeynen man van Italien eet dit cruydt met salaet, ende siedet in vleeschsop: want de ghene die dit cruydt alle daghen geten hebben, ’t zy rauw in salaet, oft gesoden met vleeschsop oft alleen, ’t zy het sap uytghedouwt inghenomen hebben met wijn nuchteren, zijn van de pest langh bewaert ende vrij gheweest. Olie, daer de bloemen van dit gewas tegen de sonnen in te weyck ghestaen hebben, aen den pols ghestreken, ende aen ’t hert, verdrijft de verghiftighe waesdommen soo wel van de pest als van allerhande fenijn datmen soude moghen inghenomen hebben. “Tcruydt gheroost in de panne, ende dan op den buyck gheleydt, versoet de pijne van de darmen oft colijcke. Het saedt selve doodet de wormen oock alsoo wel als het sap. De Hinnen worden met dit cruydt in Italien seer wel ghevoedt, ende legghen daer veel eyers van. 2. De Wilde Galega is een soorte van Wilde Vitsen oft Krock, als gheseydt is, ende is niet beter dan Krock: daerom dient sy alleen tot voedinghe van de beesten, ghelijck andere oncruyden. Dan van de andere soorten van Wilde Vitsen hebben wy elders ghesproken. |
HET XVI. KAPITTEL. Van Galega en wilde vitzen. (Galega officinalis) Geslachten. Men vindt eigenlijk maar een soort van Galega, dan behalve deze is er noch een andere Galega die van andere wilde vitzen genoemd wordt. Gedaante. 1. Galega heeft rechtovereind staande ronde stelen, bladeren als die van krok, maar groter en langere bloemen die aarvormig voortkomen en bauw of witachtig van kleur zijn, langwerpige, ronde en smalle hauwen met klein zaad en een korte houtachtige zeer gevezelde wortel die lang leeft en ettelijke jaren achter elkaar in de lente nieuwe of verse spruiten uitgeeft. 2. De ander Galega die van sommige wilde Galega of wilde vitzen genoemd wordt is de voorgaande van stelen, bladeren en bloemen gelijk en heeft dunne steeltjes en langwerpige bladeren, die in kleine klauwiertjes eindigen zoals het aan de krok gebeurt. De bloemen groeien veel aarvormig bij een en zijn uit het paarse blauw van kleur en daarna volgen kleine breedachtige of platachtige hauwtjes met klein zaad dat kleiner is dan de vitzen. De wortel is ook lang levend en spruit menige jaren in de lente opnieuw uit. Plaats. 1. Galega groeit overal in Italië op vette vochtige landen naast de waterlopen, maar in Hoog en Nederduitsland is ze nergens dan in de hoven te vinden daar ze gezaaid wordt van Italiaans zaad. 2. De wilde Galega of wilde vitze groeit soms tussen de hagen en heggen, naast de kanten van de velden en bouwlanden, maar vaker in de weien en beemden, naast de kuilen, grachten en langs de kanten van de waterstromen en beken. Naam. 1. Dit eerste gewas heeft geen andere naam dan Galega die ook in het Latijn en in andere talen gebruikt wordt of ook Ruta capraria, dan sommige geven het een bedorven naam Gralega. Hieronymus [874] Fracaftorius noemt het Herba Gallica, de Italianen van omtrent Florence noemen het lavanese, dan het heeft op verschillende andere plaatsen van Italië noch meer namen, zoals Gesnerus betuigt, te weten castracane, lavana, thorina of taurina, martanica, sarracena, capragina, herbaneja, goenumgraecum silvestre of fiengreco salvatico en, als Brasavolus betuigt, giarga. Sommige zijn van mening dat het de Onobrychis van de oude schrijvers is en andere houden het voor Glaux, andere voor het Polemonium, dan tegen hun aller mening strijdt niet alleen Matthiolus in zijn commentaria op Dioscorides, maar ook de beschrijving van elk van die kruiden apart wijst opmerkelijk genoeg uit dat het voor geen van al die kruiden te houden is en in dezelfde dwaling zijn ook diegene die dat voor Polygalon houden en zeggen dat de naam Galega van het woord Polygalon verdraaid en veranderd is want de beschrijving van het Polygalon laat dat ook geenszins toe, gemerkt dat deze onze Galega hoger en groter is dan dat men die een klein heestertje van een tien cm hoog zou mogen noemen zulks als nochtans het Polygalon van Dioscorides geschreven wordt te zijn. (Vicia hirsuta ) 2. De andere soort is in onze taal wilde vitzen genoemd en in het Latijn Vicia silvestris, dan men zou het niet oneigenlijk Galega silvestris of Galega Germanica, dat is wilde Galega en Duitse Galega, mogen noemen want ze schijnt zonder twijfel een medesoort van Galega te wezen. Aard, kracht en werking. 1. Galega, als Baptista Sardus betuigt en vele andere schrijvers met hem, wordt zeer geprezen tegen alle hete besmettelijke of pestachtige ziekten en is zeer krachtig tegen de wormen van de buik en allerhande vergif dat men in het lijf zou mogen genomen hebben, ze is ook een goede bate tegen de beten en steken van allerhande venijnig en vergiftig gedierte, te weten als men het sap er van te drinken geeft of het kruid zelf gestoten op de wonden of beten legt. Dat geneest ook de jonge kinderen die met de vallende ziekte gekweld zijn en die verkrompen leden of enige trekking en kramp hebben als men een half ons zwaar van het sap te drinken geeft. 2. Wilde Galega heeft geen kracht of gebruik dat ons bekend of onderzocht is. BIJVOEGING. Galega wordt soms meer dan negentig cm hoog en soms blijft het heel laag en heeft veel kleiner bladeren en paarse bloemen, verschilt nochtans van de wilde soort genoeg en de bladeren lijken goed op die van zoethout en zulks groeit overvloedig in de platte landen van Piemond, naast de Po, bij Turijn en elders, zegt Lobel. In Engeland heet het Italian fitche of ook goates rue, in Italie ook wel lavanse, hier te lande soms geyten ruyte naar de Latijnse naam Ruta capraria welke naam ze gekregen heeft niet vanwege de gelijkenis van gedaante die ze met de ruit heeft, maar vanwege haar werk, dat is om dat ze de pest en allerhande vergif sterk weerstaat als de ruit plag, want de reuk en ander gedaante van dit gewas is eerder de wilde vitzen dan ruit gelijk. Fracaftorius heeft dat voor Onobrychis gehouden. Sophora van Prosper Alpinus is van uiterlijke gedaante de Galega heel gelijk, dan omdat het een schadelijk buitenlands gewas is daarom zullen we dat hierna bij de vreemde kruiden beschrijven. Noch van de krachten. 1. De apothekers en ook de muilstoters van Italië en in vooral van omtrent Venetië die om gif te winnen overal adderslangen met zich voeren, laten zichzelf daarvan vrij bijten en zo gauw als ze gebeten zijn genezen ze zich met Galega waar ze zich meer op betrouwen dan op de zeer vermaarde teriakels. Daarom wordt dit gewas van vele bij alle preservatieven tegen het vergif gedaan en ook tegen de pest, als eensdeels gezegd is, want sommige duwen het sap uit dit kruid en drinken dat ‘s morgens tegen de pest, tegen de beten en steken van alle slangen en tot dat doel leggen ze dat kruid gestoten op de karbonkels van de pest. Maar met azijn gestoten en opgelegd belet de voortgang van kanker. Ook de azijn daar Galega in geweekt is gedronken is goed in de pest en hete koortsen daar het peperkoren bij is en laat sterk zweten. Ander geven vijf of zes ons van het sap van Galega warm in de pest te drinken, tegen het venijn is een half ons genoeg gedronken. Van dit sap wordt een siroop gemaakt met suiker en van de bladeren en bloemen wordt een water gedistilleerd tot dezelfde gebreken. En de gewone man van Italië eet dit kruid met salade en kookt het in vleessap want diegene die dit kruid alle dagen gegeten hebben, hetzij rauw in salade of gekookt met vleessap of alleen, hetzij het sap uitgeduwd nuchter ingenomen met wijn zijn van de pest lang bewaard en vrij geweest. Olie daar de bloemen van dit gewas tegen de zon in te week gestaan hebben aan de pols gestreken en aan het hart verdrijft de vergiftige waasdom zowel van de pest als van allerhande venijn dat men ingenomen zou mogen hebben. Het kruid geroosterd in de pan en dan op de buik gelegd verzoet de pijn van de darmen of koliek. Het zaad zelf doodt de wormen ook alzo goed als het sap. De kippen worden met dit kruid in Italië zeer goed gevoed en leggen er veel eieren van. 2. Wilde Galega is een soort van wilde vitzen of krok, als gezegd is, en is niet beter dan krok en daarom dient ze alleen tot voeding van de beesten zoals andere onkruiden. Dan van de andere soorten van wilde vitzen hebben we elders gesproken. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/