Scleranthus
Over Scleranthus
Knawel, Herniaria, Vervolg Dodonaeus, vorm, kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Joost van Ravelingen. Vervolg van Dodonaeus of Dodoens. Cruydt-boeck, 1644.
Geschreven en omgezet door Nico Koomen.
HET XXX. CAPITEL. Van Herniaria oft Duysent-koren ende van Knawel. Gheslachten. By de gheslachten van Duysent-knoop Manneken maghmen dese twee naevolghende cruyden oock met eenighe reden wel stellen; te weten Herniaria ende Knawel. Ghedaente. 1. Herniaria oft Duysent-koren oft anders Duysent-greyn, schijnt oock een mede-soorte van Duysent-knoop te wesen. Het is een kleyn cruydt, ghelijck het Duyvels-melck oft Chamaesyce, plat ende leegh, ter aerden neder ligghende, met fijne dunne, teere, herwaerts ende derwaerts verspreyde steelkens, de welcke in seer vele knoopkens als ledekens oft kniekens verdeylt zijn, roodachtigh van verwe, met heel kleyne [158] daer aen wassende bladerkens, die van den Thijm ghelijckende: de bloemkens zijn oock bijster kleyn, geelachtigh oft witachtigh: het saet is oock boven maten kleyn, t’samen by een druyf-ghewijse vergaert, soo menighvuldighlijcken wassende, dat alle de steelkens van dit ghewas daer mede heel gheladen zijn ende by nae bedeckt. De wortel sinckt heel diep in der aerden. 2. Behalven dit cruydt worter noch een ander diergelijck gewas gevonden, ’t welck vande nieuwe Cruydt-beschrijvers oock voor een soorte van Duysent-knoop oft Polygonon ghehouden pleegh te wesen. Dit staet ghemeynlijck een palme min oft meer hoogh op, ende heeft vele dunne teere rijskens, in vele knoopen oft ledekens verdeylt, met noch meer andere sijd-tackskens: aen de welcke kleyne smalle bladerkens wassen: uyt den schoot van de bladeren spruyten kleyne gras-verwighe bloemkens. De wortel is veselachtigh, dun ende langhworpigh. Dit heel ghewas met alle sijn steelkens en bloemkens is heel grijs oft wit in ’t aenschouwen. Plaetse. 1. Herniaria oft Duysent-koren wast gheerne in onghebouwde sandighe plaetsen: men vindtse oock wel op vochte landen, maer die goede opene-locht hebben, ende wel ter sonnen staen. 2.Knawel groeyt oock op drooghe sandighe landouwen: maer is oock wel gheerne in vochte ende waterachtighe donckere plaetsen. Tijdt. 1. Duysent-koren wordt overvloedighlijck ghenoegh ghevonden omtrent Braeckmaendt, Hoymaendt ende oock Ooghstmaendt. 2. Dit ander ghewas groeydt veel liever ende weeldigher in de weecke en vochte tijden van ’t iaer, dan als het droogh is. Naemen. 1. De eerste soorte wordt van de nieuwe Cruydt-beschrijvers in ’t Latijn Herniaria oft Herniola ghenoemt, om datse soo goedt is om de ghescheurtheyt te ghenesen, diemen in ’t Latijn Hernia pleegh te noemen. Andere noemense Herba Turca; sommighe andere Millegrana, om dat sy soo veel saets voortbrenght; al of men seyde op ’t Nederduydtsch Duysent-greyn oft Duysent-koren: de Fransoysen noemense Boutonet. Men soudese seer wel moghen Polygonoïdes noemen, om dat sy den Duysent-knoop, dat is Polygonon, van ghedaente in alles soo seer ghelijckt; maer nochtans Plinius vermaent van een cruydt Polygonoïdes ghenoemt, ’t welck van dit ghewas seer verschilt, ende anders Clematis Aegyptia ghenoemt is. 2. Dit ander cruydt is ghenoemt in ’t Hooghduydtsch Knawel, ende met anders gheenen naem en is dat erghens bekent; dan men konde ’t oock wel eenighen naem gheven die wat met Polygonon oft Polygonoïdes over een quame. Aerd. Herniaria heeft een merckelijcke ende geweldighe verdrooghende kracht, ende, soo men ghelooft, met eenen oock heelende ende de wonden toe sluytende. Kracht ende Werckinghe. Herniaria met eenighen dranck inghenomen, wordt seer krachtigh ghevonden om de breuckinghen ende ghescheurtheydt van de darmen te heelen; ende men heeft daer mede menigh mensche van dierghelijcke ghebreken sien ghenesen. Het poeder van dit cruydt met Wijn ghedroncken, kan de te langh achterblijvende pisse verwecken; ende het breeckt oock den steen van de Nieren, ende doet die lichtelijcker ende haester dalen ende rijsen. BIIVOEGHSEL. Sommighe houden de Herniaria voor de tweede soorte van Polygonon oft Duysent-knoop, bijsonder in Italien; alwaer sy dat niet alleen Herba Turca en noemen, maer oock Corrogiola minore. Lobel houdtse voor Epipacta van Anguillara, ende Empetrum van Tragus, oft Millegrana van Cordus. Matthiolus heeftse oock Polygonum minus ghenoemt; ende in ’t Italiaensch Centagrana. De Knawel noemen sommighe Fransoysen Crespinette. Alderkleynste Herniaria, van Lobel beschreven, ende Millegrana minima ghenoemt; in ’t Duytsch Alderminste Duysent-graen oft Duysent-koren, is van ghewas, bloemkens ende menighte van ’t saet met de Languedocsche Zee-Anthyllis ghenoeghsaem ghelijck, met bladerkens van de kleynste Muer, maer smalder, ende steelkens met vele sijd-tackskens van twee duymen oft een palme hooghe. Het wast over al in sandachtighe ackers, soo wel in heete landen als in Nederlandt, daer de Speurie groeyt, ende wordt van sommighe Wilde Speurie ghenoemt. ’T en wordt nerghens toe ghebruyckt. [159] Anthyllus Valentina van Clusius ende Placa, soude met goede reden onder dese cruyden beschreven moghen worden, om dat sy eenighsins ghelijckenisse met de Herniaria schijnt te hebben; dan is voren van ons by de soorten van Bastaert Veldt-Cypress oft Chamaepitys beschreven. De Spurrie oft Spergula wordt in Hoogh-Duydtschlandt oock Knavvel ghenoemt. Vermiculata montana nova, die Fabius Columna beschrijft, is oock de soorten van Knawel wat ghelijck; als in ’t Capitel van de Tweede Donderbaert blijcken sal. Polygonium Herniariae, is oock een kleyn cruydeken, van Lobel beschreven, ende light heel plat op d’ aerde, ende is half inder aerden schuylende, met seer gheknoopte tackskens; waer aen witachtighe bladerkens ende kleyn saeyken groeyt, die van de Herniaria gheheel ghelijck: de gheheele plante is grijs, ende draeght seer kleyne mosachtighe bloemkens. De wortel is veel grooter dan den eysch is van de plant, hard, tackachtigh, verwerret, nets-gewijs in haer selven ghedraeyt, ende seer quaedt om uyt-trecken. Den smaeck is seer droogh,ende een weynigh heet. Het wast in Provencen. Kracht ende Werckinghe. Herniaria wordt seer ghepresen teghen de beten van de ader-slanghen, ende van alle andere fenijnighe dieren, soo wel uytwendigh als inwendigh ghebruyckt. Het is seer goedt teghen de breuckingh oft ghescheurtheden, niet alleen in ’t lijf ghenomen, als Dodoneus seght, maer oock plaesters-ghewijse daer op gheleydt. Water daer af ghedistilleert, acht daghen langh ghedroncken, opent alle de verstoptheden, ende gheneest de Gheelsucht volkomentlijck. Teghen het graveel ende steen en vindtmen sijns ghelijck niet. Het poeder van de bladers kan oock door eenighe verborghen kracht tot niesen verwecken. ’T selve breeckt oock de steenen van de blase, vele daghen achter malkanderen ghedroncken, een vierendeel loot swaer. Het saet kan de wormen dooden. 2. Knawel en heeft gheene oft immers niet seer bekende krachten; dan men hout het voor kout ende droogh van aerd; ende daerom segghen sommighe, dat het van krachten ende werckinghe het Weggras oft Duysent-knoop seer ghelijckt. Sommighe gheleerde wel ervaren meesters segghen, dat het ghedistilleert water van Knawel een sonderlinghe hulpe is de ghene die niet wel hun water en konnen maecken, ghelijck sy dickwijls ervonden hebben. Polygonium Herniariae heeft de selve kracht van Cuhabacha van Indien, seght Lobel, ende is machtigh om den buyck weeck te maken, ghelijck de Senebladers. |
HET XXX. KAPITTEL. Van Herniaria of duizendkoren en van knawel. (Herniaria glabra, Scleranthus annuus) Geslachten. Bij de geslachten van duizendknoop mannetje mag men deze twee navolgende kruiden ook met enige reden wel stellen, te weten Herniaria en knawel. Gedaante. 1. Herniaria of duizendkoren of anders duizendgrein schijnt ook een medesoort van duizendknoop te wezen. Het is een klein kruid net zo als duivelsmelk of Chamaesyce, plat en laag en ter aarde neerliggend met fijne dunne, tere, herwaarts en derwaarts verspreide steeltjes die in zeer vele knoopjes als leden of knietjes verdeeld zijn en roodachtig van kleur met heel kleine [158] daaraan groeiende bladeren die op die van tijm lijken, de bloempjes zijn ook bijster klein en geelachtig of witachtig, het zaad is ook bovenmate klein, tezamen druifvormig bijeen verzameld en zo veelvoudig groeiend dat alle steeltjes van dit gewas daarmee geheel geladen zijn en bijna bedekt. De wortel zinkt heel diep in de aarde. 2. Behalve dit kruid wordt er noch een ander dergelijk gewas gevonden wat van de nieuwe kruidbeschrijvers ook voor een soort van duizendknoop of Polygonum gehouden plag te wezen. Dit staat gewoonlijk een acht cm min of meer hoog op en heeft vele dunne tere twijgen die in vele knopen of leden verdeeld zijn met noch meer andere zijtakken waaraan kleine smalle bladeren groeien, uit de schoot van de bladeren spruiten kleine graskleurige bloempjes. De wortel is vezelachtig, dun en langwerpig. Dit geheel gewas met al zijn steeltjes en bloempjes is heel grijs of wit in het aanschouwen. Plaats. 1. Herniaria of duizendkoren groeit graag in niet gebouwde zandige plaatsen en men vindt het ook wel op vochtige landen, maar die moeten goede open lucht hebben en goed in de zon staan. 2. Knawel groeit ook op droge zandige landstreken, maar is ook wel graag in vochtige en waterachtige donkere plaatsen. Tijd. 1. Duizendkoren wordt overvloedig genoeg gevonden omtrent juni, juli en ook augustus. 2. Dit andere gewas groeit veel liever en weliger in de weke en vochtige tijden van het jaar dan als het droog is. Namen. 1. De eerste soort wordt van de nieuwe kruidbeschrijvers in het Latijn Herniaria of Herniola genoemd omdat ze zo goed is om de breuken te genezen die men in het Latijn Hernia plag te noemen. Andere noemen het Herba Turca en sommige andere Millegrana omdat ze zoveel zaad voortbrengt alof men op het Nederduits duysent-greyn of duysentkoren zei, de Fransen noemen het boutonet. Men zou het zeer goed Polygonoïdes mogen noemen omdat ze veel op de duizendknoop lijkt, dat is Polygonum, maar nochtans Plinius vermaant van een kruid Polygonoïdes genoemd wat van dit gewas zeer verschilt en anders Clematis Aegyptia genoemd is. 2. Dit andere kruid is genoemd in het Hoogduits Knawel en met geen andere naam is dat ergens bekend, dan men kon het ook wel enige naam geven die wat met Polygonum of Polygonoïdes overeen komt. Aard. Herniaria heeft een opmerkelijke en geweldige verdrogende kracht en zo men geloofd meteen ook helende en de wonden toe sluitende. Kracht en werking. Herniaria met enige drank ingenomen wordt zeer krachtig gevonden om de breuken en scheuringen van de darmen te helen en men heeft daarmee menig mens van diergelijke gebreken zien genezen. Het poeder van dit kruid met wijn gedronken kan de te lang achterblijvende plas verwekken en het breekt ook de steen van de nieren en laat die gemakkelijker en gauwer dalen en rijzen. BIJVOEGING. Sommige houden Herniaria voor de tweede soort van Polygonum of duizendknoop en vooral in Italië waar ze dat niet alleen Herba Turca noemen, maar ook Corrigola minore. Lobel houd het voor Epipacta van Anguillara en Empetrum van Tragus oft Millegrana van Cordus. Matthiolus heeft het ook Polygonum minus genoemd en in het Italiaans centagrana. De knawel noemen sommige Fransen crespinette. (Radiola millegrana) Allerkleinste Herniaria, van Lobel beschreven en Millegrana minima genoemd en in het Diets allerkleinste duizendgraan of duizendkoren, is van gewas, bloempjes en menigte van het zaad met de Languedockse zee Anthyllis voldoende gelijk, met bladeren van de kleinste muur, maar smaller en steeltjes met vele zijtakken van twee duim of acht cm hoog. Het groeit overal in zandachtige akkers en zowel in hete landen als in Nederland daar spurrie groeit en wordt van sommige wilde spurrie genoemd. Het wordt nergens toe gebruikt. [159] Anthyllus Valentina van Clusius en Placa zou met goede reden onder deze kruiden beschreven mogen worden omdat ze enigszins wat gelijkenis met Herniaria schijnt te hebben, dan is tevoren van ons bij de soorten van bastaard veldcipres of Chamaepitys beschreven. Spurrie of Spergula wordt in Hoogduitsland ook Knawel genoemd. Vermiculata montana nova die Fabius Columna beschrijft is ook de soorten van knawel wat gelijk, als in het kapittel van de tweede donderbaard blijken zal. (Herniaria maritima) Polygonum Herniariae is ook een klein kruidje, van Lobel beschreven, en ligt heel plat op de aarde en schuilt half in de aarde met zeer geknoopte takjes waaraan witachtige bladeren en klein zaad groeit die van de Herniaria geheel gelijk, de gehele plant is grijs en draagt zeer kleine mosachtige bloempjes. De wortel is veel groter dan de eis is van de plant, hard, takachtig, verward en draait zichzelf netvormig in en zeer slecht om uit te trekken. De smaak is zeer droog en wat heet. Het groeit in Provence. Kracht en werking. Herniaria wordt zeer geprezen tegen de beten van de adderslangen en van alle andere venijnige dieren, zowel uitwendig als inwendig gebruikt. Het is zeer goed tegen de breuken of scheuringen en niet alleen in het lijf genomen, als Dodonaeus zegt, maar ook pleistervormig daarop gelegd. Water daarvan gedistilleerd en acht dagen lang gedronken opent alle verstoppingen en geneest de geelzucht volkomen. Tegen niergruis en steen vindt men zijn gelijke niet. Het poeder van de bladeren kan ook door enige verborgen kracht tot niezen verwekken. Het breekt ook de stenen van de blaas, vele dagen achter elkaar gedronken en een vierendeel lood zwaar. Het zaad kan de wormen doden. 2. Knawel heeft geen of immers niet zeer bekende krachten, dan men houdt het voor koud en droog van aard en daarom zeggen sommige dat het van krachten en werking zeer op weggras of duizendknoop lijkt. Sommige geleerde en goed ervaren meesters zeggen dat het gedistilleerd water van knawel een bijzondere hulp is voor diegene die niet goed hun water kunnen maken zoals ze dikwijls ondervonden hebben. Polygonium Herniariae heeft dezelfde kracht van Cuhabacha van Indië, zegt Lobel, en is machtig om de buik week te maken, gelijk de senebladeren. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/