Avena

Over Avena

Haver, vervolg Dodonaeus, vorm, koren, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Geschreven en opgezet door Nico Koomen.

Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.

HET XXXI. CAPITEL.

Van Haver.

Ghedaente.

De Haver, als Dioscorides seydt, is van bladeren ende gheknoopte halmen de Terwe ende Spelte wat ghelijck: op d’opperste van de steelen komen de aeren als Riet-pluymen voort, in seer kleyne steelkens verdeylt, ende wijt van een uytghespreydt; ter sijden van de welcke als kleyne tweevoetighe sprinckhanen afhangen; daer het saedt in schuylt, ’t welck langhworpigh ende boven scherp is, met kleyne hayrs-ghewijse vinnekens ende schubbekens bewonden, ende wel vast ghesloten: de wortelen zijn menighvuldigh; uyt de welcke veele ende wijt verspreyde halmen spruyten.

Veranderinghe.

Daer is noch een soorte van Haver [824] de welcke de Ghemeyne Haver in alle manieren ghelijck is: uytghenomen dat het Graen oft saedt van de selve naeckt ende bloot leydt, ende in gheen vellekens oft buysten besloten en is: ende daerom is sy Naeckte Haver ghenoemt.

Plaetse.

Haver is hier te lande gemeyn: ende wordt tot alle plaetsen op vochte ende waterachtige velden gesaeyt.

Tijdt.

In de Lente wordt de Haver gesaeyt, ende in Oogstmaendt oft laetste van de Somer rijp ende ghemaeyt.

Naem.

In Brabandt heet dit koren Haver; in Hooghduytschlandt Habern; in Vranckrijck Avoine; in ’t Latijn heet het Avena; in ’t Griecks Bromos; daer is nochtans noch een ander Bromos by de selve Griecken, Poa toeghenoemt; waer van wy hier nae handelen sullen, onder de miswassen van ’t Koren.

De ander soorte van Haver, wiens saet bloot leydt, is daerom Naeckte Haver oft Bloote Haver, in ’t Latijn Avena nuda gheheeten.

Aerd, Kracht ende Werckinghe.

De Haver, als Galenus seydt, is een voedsel van de beesten, ende en is den mensche niet bequaem; ten zy dat sy door grooten ende uytersten hongers noot ghedwongen worden om daer broot van te backen.

Broot van Haver gebacken is onlieflijck van smaeck, nochtans en maeckt het den buyck niet weeck oft hard; maer is diesaengaende middelmatighlijck gestelt.

Haver als een medicijne in eenige sieckten gebruyckt, is de Gerste van aerd ende krachten gelijck: want sy is tot alle plaesteren ende pappen goedt, daer de Gerste in dient: ende soo van buyten opgeleyt zijnde, is sy droogende ende verdeylende; ende verteert matelijck, sonder eenige scherpigheydt oft bijtachtigheydt: dan is van gestaltenisse ende aerd wat koudachtiger, ende een weynigh stoppende; waer door sy oock den buyckloop stelpen kan.

Pap oft Brij van Haver ghemaeckt, als Dioscorides betuyght, stopt den loop des buycks.

‘Tsap daer van, is seer goedt ghebruyckt tegen den hoest, in eenigh suypen.

Haveren Meel in Azijn gesoden, neemt wegh de sproeten ende litteeckenen van ’t aensicht, als Plinius betuyght.

BIIVOEGHSEL.

In ’t Enghelsch heet dit koren Eres ende Haver; in ’t Spaensch Avea ende Avena; in ’t Italiaensch Biona; in ’t Latijn Avena vesca, in ’t Fransch oock Avene.

Ten zy dat de Terwe in Gerste verkeert, ’t welck selden ghebeurt, oft in Spelte, dat dickwijler gheschiedt, soo verkeertse in Haver; ’t welck van sommighe oock Tweekoren genoemt wordt, om dat dit koren altijdt sijn tweeder by een hanght.

Iidel Haver sal onder de miswassen van ’t Koren beschreven worden. Maer de Haver langh ongeoeffent zijnde wordt ijdel, oft onbequaem ende onnut om t’eten.

De Naeckte Haver wast in Engelandt, niet verre van Londen, in platte velden ghesaeyt zijnde. Het graen is van verwe de Spelte ende Naeckte Gerste ghelijck.

Avena Graeca oft Griecksche Haver was in oude tijden seer ghemeyn, om dat het saedt soo haest niet uyt en valt.

Aerd, Kracht ende Werckinghe.

Over al in Vranckrijck, Neder ende Hooghduytschlandt, ende in Italien is de Haver seer gebruyckelijck, ende geacht voor een seer goedt voedsel voor de Peerden. Dan de Engelsche, als Lobel betuyght, gheven hunne Peerden meestendeel Boonen broot t’eten in stede van Haver: want sy laeten hun selven duncken, dat de Peerden soo wel niet en varen van de Haver, oft soo wel niet en moghen arbeyden: hoe wel nochtans datse goede Haver hebben: van de welcke datse in Walsch Enghelandt oock broot ende taerten backen, als sy van de schubbekens verlost is, die niet quaedt en zijn van smaeck. Sy maecken daer oock papkens van de bloeme van Haver meel, ghelijckmen oock doet in Elssaten ende Switzerlandt. Sy bezighen die oock, ’t zy gheheel, ’t zy ghemalen, in drancken ende afsiedsels oft decoctien die den buyck stoppen.

De ghemeyne Medicijns ende ’t slecht volck roosten de Haver, ende doense in sackskens ghelijckmen den Hirs doet, teghen de Colica ende pijne in den buyck, ende legghense warm daer op.

‘Tmeel van Haver mach in plaetse van Gerstenmeel ghebruyckt worden. Dan het broot daer van geeft kleyn voedsel.

De Haver wordt in eenen Vijsel ghestooten, ende Gort daer af ghemaeckt (als wy in ’t Capitel van Gorte gheseydt hebben) het welck alleen oft met vleesch ghesoden wordt, oft in veele andere dinghen ghebruyckt.

De Medicijns segghen dat Haveren Gort seer wel voedt, ende goedt is teghen ’t graveel ende om water te doen maken. Het wordt ghesoden in Koeyen Melck oft Geyten Melck, oft sap van Soete Amandelen, met Suycker. De Hooghduytschen makender Pap oft Brij van, die sy gheern eten.

De Moscoviters doen water van Haver distilleren: ’t welck sy drincken in stede van wijn: want ’t selve verwarmt niet min, ende en maeckt niet min droncken dan wijn: ende voorwaer het voorseyde Water van Haver alleen ghedistilleert, is anders niet dan een medesoorte van Ghebranden Wijn: ghelijck hier te landen dickwijls Gebranden Wijn van Korenwerck ghedistilleert wordt, daer heel luttel Wijns oft Wijnsteens by is: ende nochtans de kracht van den wijn schijnt te hebben.

‘T is wonder hoe gheern dat de Konijnen de Naeckte Haver eten. In Enghelandt maecktmen van dit graen, als ’t drooghe is, weyckende ’t selve in water, seer goedt bier. Want dese Haver is wat soeter ende lieffelijcker om eten, hoe wel datse luttel ghevonden wordt.

HET XXXI. KAPITTEL.

Van haver. (Avena sativa)

Gedaante.

Haver, als Dioscorides zegt, is van bladeren en geknoopte halmen tarwe en spelt wat gelijk, op het opperste van de stelen komen de aren als rietpluimen voort die in zeer kleine steeltjes verdeeld zijn en wijdt vaneen uitgespreid die terzijde als kleine tweevoetige sprinkhanen afhangen daar het zaad in schuilt wat langwerpig en boven scherp is en met kleine haarvormige vinnen en schubjes omwonden en goed vast gesloten, de wortels zijn menigvuldig waaruit vele en wijdt verspreide halmen spruiten.

Verandering.

Daar is noch een soort van haver [824] die de gewone haver in alle manieren gelijk is, uitgezonderd dat het graan of zaad ervan naakt en bloot ligt en niet in velletjes of buisten besloten is en daarom is het naakte haver genoemd.

Plaats.

Haver is hier te lande algemeen en wordt op alle plaatsen op vochtige en waterachtige velden gezaaid.

Tijd.

In de lente wordt haver gezaaid en in augustus of op het eind van de zomer rijp en gemaaid.

Naam.

In Brabant heet dit koren haver, in Hoogduitsland Habern, in Frankrijk avoine, in het Latijn heet het Avena en in het Grieks Bromos, er is nochtans noch een ander Bromos bij dezelfde Grieken die Poa toegenoemd wordt waarvan we hierna handelen zullen onder de miswassen van het koren.

(Avena nuda) De andere soort van haver wiens zaad bloot ligt is daarom naakte haver of blote haver en in het Latijn Avena nuda genoemd.

Aard, kracht en werking.

Haver, als Galenus zegt, is een voedsel van de beesten en is voor de mens niet geschikt tenzij dat ze door grote en uiterste hongersnood gedwongen worden om er brood van te bakken.

Brood van haver gebakken is onlieflijk van smaak, nochtans maakt het de buik niet week of hard, maar is wat dat aangaat middelmatig gesteld.

Haver als een medicijn in enige ziekten gebruikt is de gerst van aard en krachten gelijk want ze is in alle pleisters en pappen goed daar gerst in dient en zo van buiten opgelegd is ze drogend en verdelend en verteert matig zonder enige scherpte of bijten, dan is van gestalte en aard wat kouder en wat stoppend waardoor ze ook de buikloop stelpen kan.

Pap of brij van haver gemaakt, als Dioscorides betuigt, stopt de loop van de buik.

Het sap er van is zeer goed gebruikt tegen dn hoest in enig soepje.

Havermeel in azijn gekookt neemt de sproeten en littekens van het aanzicht weg, als Plinius betuigt.

BIJVOEGING.

In het Engels heet dit koren eres en haver, in het Spaans avea en avena, in het Italiaans biona en in het Latijn Avena vesca, in het Frans ook avene.

Tenzij dat tarwe in gerst verandert, wat zelden gebeurt, of in spelt, dat vaker gebeurt, zo verandert het in haver wat van sommige ook tweekoren genoemd wordt omdat bij dit koren altijd zijn tweede er bij hangt.

(Avena sterilis) IJdel haver zal onder de miswassen van het koren beschreven worden. Maar de haver die lang niet geteeld wordt, wordt los of ongeschikt en onnut om te eten.

Naakte haver groeit in Engeland, niet ver van Londen, waar het in platte velden gezaaid wordt. Het graan is van kleur spelt en naakte gerst gelijk.

(Avena orientalis?) Avena Graeca of Griekse haver was in oude tijden zeer algemeen omdat het zaad niet zo gauw uitvalt.

Aard, kracht en werking.

Over al in Frankrijk, Neder en Hoogduitsland en in Italië is haver zeer gebruikelijk en voor een zeer goed voedsel voor de paarden geacht. Dan de Engelse, als Lobel betuigt, geven hun paarden meestal bonenbrood te eten in plaats van haver want ze denken dat de paarden niet zo goed varen van de haver of er niet zo goed van kunnen werken, hoewel nochtans dat ze goede haver hebben waarvan dat ze in Waals Engeland ook brood en taarten bakken als ze van de schubjes verlost is die niet slecht van smaak zijn. Ze maken er ook papjes van de bloem van havermeel net zoals men ook in Elzas en Zwitserland doet. Ze gebruiken die ook, hetzij geheel, hetzij gemalen in dranken en afkooksels of decoctien die de buik stoppen.

De gewone dokters en het slecht volk roosteren haver en doen het in zakjes net zoals men hirs doet tegen koliek of pijn in de buik en leggen het warm er op.

Het meel van haver mag in plaats van gerstemeel gebruikt worden. Dan het brood er van geeft klein voedsel.

Haver wordt in een vijzel gestoten en gort er van gemaakt (zoals we in het kapittel van gort gezegd hebben) wat alleen of met vlees gekookt wordt of in vele andere dingen gebruikt.

De dokters zeggen dat have gort zeer goed voedt en goed is tegen het niergruis en om water te laten maken. Het wordt gekookt in koeienmelk of geitenmelk of sap van zoete amandelen met suiker. De Hoogduitsers maken er pap of brij van die ze graag eten.

Die van Moskou distilleren water van haver wat ze in plaats van wijn drinken want het verwarmt niet minder en maakt niet minder dronken dan wijn en voorwaar het voor vermelde water van haver alleen gedistilleerd is niets anders dan een medesoort van gebrande wijn net zoals hier te lande dikwijls gebrande wijn van korenwerk gedistilleerd wordt daar heel weinig wijn of wijnsteen bij is en nochtans de kracht van wijn schijnt te hebben.

Het is wonder hoe graag dat de konijnen de naakte haver eten. In Engeland maakt men van dit graan, als het droog is weken ze het in water, zeer goed bier. Want deze haver is wat zoeter en lieflijker om te eten, hoewel dat het weinig gevonden wordt.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/