Mica
Over Mica
Moskoviet, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Uit www.esrf.eu
Naam, etymologie.
Glimmer, Duits Glimmer; glans, Engels glimmer; zacht glanzen. Kattengoud, kattenzilver.
Mica, Latijn mica, korreltje, micare; glinsteren, fonkelen, Grieks mikros; klein, naar de gemakkelijke splijtbaarheid in zeer dunne platen.
Mica ‘s vormen een belangrijk gesteentevormend onderdeel van felsische vulkanische gesteenten, zoals graniet en ryoliet. Muscoviet en biotiet zijn daarin de belangrijkste mica’s. In metamorfe gesteenten, groenschisten bijvoorbeeld, komt ook chloriet voor. Bij erosie van deze gesteenten worden de mica’s getransporteerd en verweren ze vrij gemakkelijk tot kleimineralen. Het zijn allen fylosilicaten met de algemene formule (AB2-3X,Si)4O10(O,F,OH)2.
Glimmersoorten, glimmer naar zijn glanzende, glimmende uiterlijk die al vanouds en vooral de kleine zilverachtige blaadjes voor zilver worden aangezien.
Ze bezitten een eigenaardige paarlemoerglans op de splijtingsvlakken en zijn buitengewoon gemakkelijk splijtbaar. Al met de vingernagels en nog beter met een mes laat glimmer zich in verbazend fijne blaadjes splijten. Die zijn veerkrachtig en buigzaam.
De voornaamste soorten zijn kaliumglimmer en magnesiumglimmer. De eerste is volkomen doorzichtig. Grote bladen ervan worden als vensterglas, lampenglazen, ruitjes in kachels, schutbrillen voor smeden en steenhouwers en dergelijke gebruikt en zijn bekend als mica. Mica is bestand tegen constante temperatuur van 550 graden Celsius (smeltpunt ca. 1250 graden Celsius), en is bovendien enigszins tot volledig doorzichtig, afhankelijk van de kwaliteit. Het materiaal werd daarom vooral vroeger gebruikt als venster in een kolenkachel, en in kerosinebranders. Met enige moeite viel door het kleine ruitje van mica te zien of de kolen nog brandden. Vroeger versierde men er de heiligenbeeldjes mee, vandaar de naam Mariaglas. Plinius vermeldt het al als vensterglas. Aan het begin van de 21e eeuw heeft mica nog steeds industriële toepassingen in condensatoren vanwege de grote diëlectrische constante. Met name is mica nuttig bij kabels die resistent moeten zijn tegen brand. Door het gebruik van mica wordt kortsluiting dan voorkomen. Voorbeelden van deze toepassingen zijn in noodverlichting in gebouwen of schepen. Daarnaast worden mica isolatieplaatjes nog steeds toegepast als elektrische- en temperatuur-isolatie van weerstanden en transistors. Verder wordt mica nog gebruikt als glasbescherming voor kijkglazen en transparante peilglazen welke op hogedruk- en stoomketels zitten in de (meestal) chemische en petrochemische industrie. Een dun helder mica plaatje beschermt het glas tegen erosie door de invloed van het medium. Sommige merken tandpasta gebruiken witte mica in poedervorm. Dit polijst het tandoppervlak en geeft een als prettig ervaren glittering aan de pasta. De reflecterende eigenschappen van mica’s worden benut in bijvoorbeeld haarlak en lippenstift. In wegenverf, maar ook in roestwerende verfstoffen en metallic lakken wordt mica poeder gebruikt. Daarnaast wordt mica poeder ook gebruikt als hulpstof en vulstof in bijvoorbeeld kunststoffen, gips en cement.
Glimmer wordt in de Oeral (Russisch glas) Siberië, N. Amerika, Scandinavië, Finland, aan de St. Gotthard, enz. gevonden. Als bestanddeel van samengestelde gesteenten is de kaliumglimmer een van de meest verspreide mineralen. De magnesiumglimmer bevat meer magnesium. Die is meest donker van kleur en ondoorzichtig en komt bijna als bestanddeel van vele gesteenten voor. Glimmer verweert niet gemakkelijk.
Uit www.irida.nl
Doorzichtig of doorschijnend wordt het Moskoviet genoemd omdat het als Russisch of Moskous glas aan Europa geleverd werd. In Engels Muscovy glass, cat silver and Lapis Specularis.
Muscoviet, Moskoviet; uit Moskou, is een glimmersoort, hardheid 2-2.5, S. G. 2.8, parelmoerachtige glans en in kleine delen glanst het als zilver, is doorzichtig, maar in dichte vormen ondoorzichtig, kleurloos tot geel, groen en roodachtig. Muscoviet is een mica, een fylosilicaat met een plaatstructuur die bestaat uit een laag SiO4-tetraeders die ieder met hun buren drie zuurstofatomen delen. Zo vormen zij een vlak netwerk van zeshoekige ringen. In deze lagen is de binding bijzonder sterk, tussen de lagen echter is de binding veel minder sterk, zodat het materiaal gemakkelijk in dunne, vaak doorzichtige lagen te klieven is. Muscoviet is een van de meest voorkomende mica’s, en het komt in een grote verscheidenheid aan gesteenten voor, maar voornamelijk in felsisch stollingsgesteente, zoals graniet. Mica wordt wel als vuurvast materiaal gebruikt, bijvoorbeeld als raampjes in een kachel.
Ze zijn ook bekend vanwege hun glans zodat ze ook wel met de naam kattengoud en kattenzilver bestempeld worden.
Megenberg; ‘ Nitrum heet spat. De steen is witachtig en doorzichtig bijna zoals een glas en daarom maakt men het voor de vensters aan de huizen in ettelijke landen zoals in Thüringen. De steen heeft die kracht dat het tot hem trekt en ontsluit en is goed voor de geelzucht’ .
Biotiet, zie daar.
Glimmerlei bestaat geheel uit glimmerblaadjes of uit afwisselende lagen van glimmer en kwarts. Het is een zwartgrijs, glanzend gesteente dat soms op een potlood lijkt. Gewoonlijk vindt men het in de buurt van gneis en vormt het, evenals dit, uitgestrekte bergmassa’s. Alleen de vastere soorten zijn technisch bruikbaar voor dakbekleding, trappen etc.
Uit www.bgr.de
Gneis, heet het als het graniet gesteente zeer rijk is aan glimmer in dikkere of dunnere lagen.
Dit komt even veelvuldig voor als graniet, een groot deel van de Midden Alpen, Zwarte Woud etc.
Engels gneiss, Duits Gneis, Frans gneiss, oud Hoogduits gneisto; vonk, sprankelen, de naam is afkomstig uit Freiberg, waar de mijnwerkers het gesteente, waarin de ertsgangen besloten lagen, gneis noemden. Vaak lopen er ertsgangen doorheen of bedekt het die.
Het is minder geschikt voor technisch gebruik dan graniet. Een typisch kenmerk van gneis is de aanwezigheid van mineralen met een grote kristalgrootte die een foliatie (=plenaire structuur in een gesteente) vormen. Bij een fijn korreliger moedergesteente (siltsteen en schalie) wordt leisteen of schist gevormd.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/