Ammi
Over Ammi
Gingidium, vervolg Dodonaeus, vorm, kruiden, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,
Geschreven en opgezet door Nico Koomen.
Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.
HET XII. CAPITEL. Van Gingidium. Gheslacht. Dioscorides en vermaent maer van eenerhande Gingidium, segghende, Gingidium is een kleyn cruydeken, de Wilde Pastinake ghelijckende, doch teerer ende bitterer van smaeck: haer wortel is witachtigh ende bitterachtigh. Dan hedensdaeghs zijnder tweederhande soorten van Gingidium bekent, die wy hier beyde beschrijven sullen. Ghedaente. 1. Het eerste gheslacht van Gingidium heeft bladeren als Pastinaken; eenen ronden gestreepten, gheknoopten, ende somtijdts bruynen oft swartachtighen steel, in meer andere sijd-steelkens verdeylt, wat ruyghachtigh, oft met dunne hayrkens beset: op de tsoppen van de welcke wassen kleyne kroonkens oft bloemkranskens, met ettelijcke bladerkens in de ronde beset, voortbrenghende kleyne witte bloemkens, ende daer nae saedt: ende als dat rijp is, worden de dunne steelkens van de kroonkens wat in een ghetrocken, als de kroonkens van Wilde Pastinaken oft Vogels-nest; ende zijn wat klam, ende lijmachtigh ende klevende in ’t aentasten. De wortel is kleyn ende wit. Dan soo wel de wortel als het loof van dit ghewas is bitter van smaeck. 2. Het ander geslacht van Gingidium is de Wilde Pastinake van ghedaente oock ghenoeghsaem ghelijck: dan het heeft teerer, gladder oft kaeler ende niet soo rouwe oft hayrachtighe bladeren, maer oock in veele snippelinghen ende diepe kervinghen verdeylt. De knoopachtighe steelkens zijn die van ’t voorgaende oock ghenoeghsaem ghelijck; ende daer op staen oock kleyne kroonkens met witte bloemkens: ende die kroonkens worden oock in een ghetrocken als het saedt rijp is: maer de steelkens van de selve zijn eenighsins goedt oft lieflijck van reuck; ende worden soo stijf ende hardt, datmense seer wel ende bequaemelijck ghebruycken magh voor tandstokers oft tandtkeuters, om ’t ghene dat tusschen de tanden stekende blijft daer mede uyt te halen, ende de tanden suyver te maecken. De wortelen van dit gheslacht, midtsgaders het loof, zijn oock bitterachtigh van smaeck. [1099] Plaetse. Beyde dese cruyden wassen in Syrien, ende oock seer veel in Cilicien; dan het tweede gheslacht wordt oock wel in sommige plaetsen van Spaegnien in ’t wildt groeyende ghevonden. Tijdt. In de hoven van dese landen bloeyen dese cruyden in Oogstmaendt, ende leveren haer saedt in Herfstmaendt. Naem. In ’t Griecksch heet dit ghewas Gingidion; in ’t Latijn oock Gingidium; in Syrien wierdt het somtijdts Lepidium genoemt: men vindt nochtans een ander Lepidium, daer wy hier naemaels van spreken sullen. 1. De eerste soorte noemen wy Gingidium primum, dat is Eerste Gingidium. 2. De ander soorte, in ’t Latijn Gingidium alterum, dat is Tweede Gingidium ghenoemt, wordt hedensdaeghs in Syrien Visnaga gheheeten, in Spaegnien ende in Italien Visnago oft Bisnago; welcken naem verdraeyt ende ghemaeckt schijnt te wesen van het Bisacuum, soo het Gingidium te Roomen in de oude tijden ghenoemt plagh te worden, ghelijckmen onder de bastaerdt-naemen by Dioscorides vindt. Aerd, Kracht ende Werckinghe. Het Gingidium, ’t welck met groote menighte in Syrien pleegh te wassen, als Galenus betuyght (in ’t boeck De alinient facultat.) wordt daer van den gemeynen man veel gegeten, ende by de spijse gedaen, min noch meer dan wy heden in Asien te Pergano, seydt hy, den Scandix oft Wilde Kervel pleghen te ghebruycken. Ende voorwaer, dit cruydt, ’t zy rouw ’t zy ghesoden in spijse ghebruyckt, is de maghe seer behulpsaem: dan het is merckelijck, dat het eer voor een medicijne dan voor een voedtsel oft moes-cruydt streckt: want gelijckerwijs als het in haeren smaeck eenige bitterheydt ende tsamentreckinghe betoont, soo is het oock van krachten warm ende droogh: dan de warmte en is daer soo merckelijck niet in als de drooghte; maer het drooght tot in den tweeden graed, als den selven Galenus betuyght in sijn boeck De simpl.medic,facultat. Dioscorides schrijft bijnae al ’t selve van dit cruydt: Gingidium (seydt hy) is een moes-cruydt, dat rouw ende ghesoden, oft oock in pekel oft anders bewaert zijnde, gegeten wordt, ende de mage seer nut wordt bevonden: het doet het water ende de pisse lossen ende rijsen, ende is goedt tegen het graveel ende den steen. ‘Tselve cruydt in Wijn ghesoden ende ghedroncken, is de blase goedt. Ander ghebruyck, De herde steelkens van de kroonkens der bloemen van dit gewas, te weten van de tweede soorte, zijn goedt om de tanden mede te suyveren ende te koteren; aenghesien dat sy stijf ende hardt zijn, ende alle vuyligheydt lichtelijck af nemen, sonder dat tandtvleesch te quetsen, ende daer-en-boven oock eenen goeden geur in den mondt achterlaeten. BIIVOEGHSEL. De eerste soorte van dese twee cruyden noemt Lobel Gingidium met bladers van Elaphoboscum, dat is van Wilde Pastinaken; in ’t Latijn Gingidium foliis Bauciae Syriacum; ende is van hem ghevonden gheweest met groote menighte in de Wijngaerden ende tusschen ’t Koren in Italien, ende oock onder de Wilde Erwten ende Caucalis: de welcke, hoe wel datse van ghedaente ende krachten het Gingidium schijnt ghelijck te wesen; nochtans en isser niemandt die uyt de slechte beschrijvinghe van Dioscorides ghedaen voor seker soude derren de selve voor het oprecht Gingidium verklaeren. Den selven seydt, dat de Kervel een soorte van Gingidium schijnt te wesen: ende Matthiolus doet qualijck, dat hy dit onlieflijck Gingidium van Syrien, in stede van onse ghemeyne Kervel wil raden te ghebruycken: daer onse Kervel in de spijsen lieflijcker is, ende oock krachtigher in ’t wercken. De Visnaga oft tweede soorte van Gingidium, anders Bisnago ghenoemt, in ’t Latijn Gingidium Anguillarae, is van den selven Lobel op veele plaetsen van Italien van selfs groeyende ghevonden gheweest, als tusschen Pesaro ende Roomen, ende in Vranckrijck omtrent Agen. Gingidium quorumdam is de ghemeyne Kervel. Gingidium Fabij Columnae soude moghen wesen de eerste soorte van Echinophora, in ’t Bijvoeghsel van Caucalis beschreven. Noch van de krachten. Dese cruyden zijn veel bitterer ende onlieflijcker dan onse Ghemeyne Kervel: sy worden nochtans in Italien somtijdts ghegheten soo wel rouw als ghesoden; dan sy en moghen niet langh ghesoden worden. Eenighe etense met Olie ende Azijn, andere doen daer wat Wijns by; ende soo gheten doen sy den verloren appetijt oft etens lust wederkomen. Men siedtse in Wijn om ’t graveel uyt te iagen, ende om de maendtstonden te verwecken. ‘Tghedistilleert water van dese cruyden ontdoet het geklontert [1100] melck in de borsten: ende is goedt ghebruyckt in het pleuris oft pijne der sijden. ‘Tgene dat in ’t wildt wast, is veel krachtigher dan ’t gene dat in de hoven van wildt oft vremdt saedt voortghekomen is; ende den Wijn, waer dat in ghesoden is, heeft meer krachts om de maendtstonden te verwecken. Het is nut teghen de pest ende smettelijcke sieckten, ende allerhande vergift. De bladeren selve ghestooten, ende opgheleydt, ontdoen alle gheswillen, ende alle buylen ende vergaderinghen van gheklontert oft gheronnen bloedt, dat tusschen vel ende vleesch leydt, door oorsaecke van eenighe hooghen val oft swaeren slagh oft harden stoot. In Sicilien, Spaegnien ende veele andere landen worden de drooghe kroonkens van de Visnaga in ’t laetste van de maeltijden op tafel gebroght om de tanden daer mede te suyveren. |
HET XII. KAPITTEL. Van Gingidium. (Tordylium syriacum, Ammi visnaga) Geslacht. Dioscorides vermaant maar van een Gingidium en zegt; ‘Gingidium is een klein kruidje dat op wilde pastinaak lijkt, doch teerder en bitterder van smaak, haar wortel is witachtig en bitterachtig’. Dan tegenwoordig zijn twee soorten van Gingidium bekend die we hier beide beschrijven zullen. Gedaante. 1. Het eerste geslacht van Gingidium heeft bladeren als pastinaken en een ronde gestreepte, geknoopte en soms bruine of zwartachtige steel die in meer andere zijsteeltjes verdeeld is, wat ruigachtig of met dunne haartjes bezet en op de toppen er van groeien kleine kroontjes of bloemkransjes die met ettelijke bladertjes in de rondte bezet zijn en kleine witte bloempjes voortbrengen en daarna zaad en als dat rijp is worden de dunne steeltjes van de kroontjes wat ineen getrokken zoals de kroontjes van wilde pastinaken of vogelnest en zijn wat klam en lijmachtig en kleven in het aantasten. De wortel is klein en wit. Dan zowel de wortel als het loof van dit gewas is bitter van smaak. 2. Het ander geslacht van Gingidium lijkt ook voldoende op de wilde pastinaak van gedaante, dan het heeft teerder, gladder of kaler en niet zo ruwe of haarachtige bladeren, maar ook in vele snippers en diepe kerven verdeeld. De knoopachtige steeltjes zijn die van het voorgaande ook voldoende gelijk en daarop staan ook kleine kroontjes met witte bloempjes en die kroontjes worden ook ineen getrokken als het zaad rijp is, maar de steeltjes er van zijn enigszins goed of lieflijk van reuk en worden zo stijf en hard dat men ze zeer goed en geschikt gebruiken mag voor tandenstokers of tandkeuters om hetgeen dat tussen de tanden steken blijft er mee uit te halen en de tanden zuiver te maken. De wortels van dit geslacht met het loof zijn ook bitterachtig van smaak. [1099] Plaats. Beide deze kruiden groeien in Syrië en ook zeer veel in Cilicië, dan het tweede geslacht wordt ook wel in sommige plaatsen van Spanje in het wild groeiend gevonden. Tijd. In de hoven van deze landen bloeien deze kruiden in augustus en leveren hun zaad in herfstmaand. Naam. In het Grieks heet dit gewas Gingidion en in het Latijn ook Gingidium, in Syrië werd het soms Lepidium genoemd, men vindt nochtans een ander Lepidium daar we hier later van spreken zullen. 1. De eerste soort noemen we Gingidium primum, dat is eerste Gingidium. 2. De andere soort heet in het Latijn Gingidium alterum, dat is tweede Gingidium en wordt tegenwoordig in Syrië Visnaga genoemd en in Spanje en in Italië Visnago of Bisnago, welke naam verdraaid en gemaakt schijnt te wezen van het Bisacuum zo het Gingidium te Rome in de oude tijden genoemd plag te worden zoals men onder de bastaardnamen bij Dioscorides vindt. Aard, kracht en werking. Het Gingidium wat met grote menigte in Syrie plag te groeien als Galenus betuigt (in het boek De alinient facultat.) wordt daar van de gewone man veel gegeten en bij de spijs gedaan min of meer zoals we heden in Azië te Perganum, zegt hij, Scandix of wilde kervel plegen te gebruiken. En voorwaar dit kruid, hetzij rouw, hetzij gekookt in spijs gebruikt is de maag zeer behulpzaam, dan het is merkelijk dat het eerder voor een medicijn dan voor een voedsel of moeskruid strekt, want net zoals het in haar smaak enige bitterheid en tezamen trekking betoont zo is het ook van krachten warm en droog, dan de warmte is daar niet zo merkelijk in als de droogte, maar het droogt tot in de tweede graad, zoals dezelfde Galenus betuigt in zijn boek De simpl.medic.facultat. Dioscorides schrijft bijna al hetzelfde van dit kruid: ‘Gingidium (zegt hij) is een moeskruid dat rouw en gekookt of ook in pekel of anders bewaard gegeten wordt en voor de maag zeer nuttig wordt bevonden, het laat het water en de plas lossen en rijzen en is goed tegen het niergruis en de steen’. Hetzelfde kruid in wijn gekookt en gedronken is voor de blaas goed. Ander gebruik. De harde steeltjes van de kroontjes van de bloemen van dit gewas, te weten van de tweede soort, zijn goed om de tanden mee te zuiveren en te koteren aangezien dat ze stijf en hard zijn en alle vuiligheid gemakkelijk afnemen zonder het tandvlees te kwetsen en daarboven ook een goede geur in de mond achterlaten. BIJVOEGING. (Tordylium syriacum) De eerste soort van deze twee kruiden noemt Lobel Gingidium met bladeren van Elaphoboscum, dat is van wilde pastinaken, in het Latijn Gingidium foliis Bauciae Syriacum, en is van hem met grote menigte gevonden geweest in de wijngaarden en tussen het koren in Italie en ook onder de wilde erwten en Caucalis die, hoewel dat ze van gedaante en krachten op het Gingidium schijnt te lijken, nochtans is er niemand die uit de slechte beschrijving van Dioscorides gedaan voor zeker die voor het echt Gingidium zou durven verklaren. Dezelfde zegt dat de kervel een soort van Gingidium schijnt te wezen en Matthiolus doet kwalijk dat hij dit onlieflijk Gingidium van Syrie wil aanraden in plaats van onze gewone kervel te gebruiken daar onze kervel in de spijzen lieflijker is en ook krachtiger in het werken. (Ammi visnaga) De Visnaga of tweede soort van Gingidium, anders Bisnago genoemd en in het Latijn Gingidium Anguillarae is van dezelfde Lobel op vele plaatsen van Italië vanzelf groeiend gevonden geweest als tussen Pesaro en Rome en in Frankrijk omtrent Agen. (Anthriscus cerefolium) Gingidium quorumdam is de gewone kervel. Gingidium Fabij Columnae zou mogen wezen de eerste soort van Echinophora die in het bijvoegsel van Caucalis beschreven is. Noch van de krachten. Deze kruiden zijn veel bitterder en onlieflijker dan onze gewone kervel en worden nochtans in Italie soms gegeten en zowel rouw als gekookt, dan ze mogen niet lang gekookt worden. Enige eten ze met olie en azijn en andere doen er wat wijn bij en zo gegeten laten ze de verloren appetijt of eetlust wederkomen. Men kookt ze in wijn om het niergruis uit te jagen en om de maandstonden te verwekken. Het gedistilleerd water van deze kruiden ontdoet het geklonterd [1100] melk in de borsten en is goed gebruikt in het pleuris of pijn van de zijden. Hetgeen dat in het wild groeit is veel krachtiger dan hetgeen dat in de hoven van wild of vreemd zaad voortgekomen is en de wijn waar dat in gekookt is heeft meer kracht om de maandstonden te verwekken. Het is nuttig tegen de pest en besmettelijke ziekten en allerhande vergif. De bladeren zelf gestoten en opgelegd lossen alle gezwellen en alle builen en verzamelingen van geklonterd of gestold bloed op dat tussen vel en vlees ligt door oorzaak van enige hoge val of zware slag of harde stoot. In Sicilië, Spanje en vele andere landen worden de droge kroontjes van de Visnaga op het eind van de maaltijden op tafel gebracht om de tanden daarmee te zuiveren. |
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/