Basalt

Over Basalt

Boetius met historie van stenen en edelstenen.

Van Basalt of basano, een soort zwart marmer.

Volgens Plinius worden basaltstenen marmer genoemd omdat ze heel precies gepolijst kunnen worden. Daarom is het een marmersoort die het hardst is, bestand tegen kalk, met een basale ijzerkleur wat in het Ethiopisch ijzer betekent. Basalt wordt ook wel à Βασανίζω genoemd, dat wil zeggen zorgvuldig onderzoek, omdat daarmee zilver en goud worden onderzocht en getoetst, niet minder dan met een Lydische steen, in het Duits heet het ein meisner probierstein of ein meisnischer harter eysenfarbner marmer. Het groeit in de vorm en dikte van gemiddeld hout, inderdaad uniek, maar overvloedig en zo verbonden en vastgemaakt alsof het in opdracht van een timmerman is gemaakt, soms zeven, zes, vijf, maar zelden vier hoeken, vorm en rechtopstaand als balken, buitenkant glad en helemaal niet ruw aanvoelend, roestig, zwaar, met diamanthardheid. De Basalt van Plinius De Egyptenaren vonden in Ethiopië wat zij basalt noemen met een ijzerkleur en hardheid, vandaar dat hij het zijn naam gaf. Er was hier nooit een grotere ontdekking dan in de tempel van de vrede door opgedragen aan keizer Vespasianus Augustus: Bij het thema van de Bijl spelen 16 kinderen, waarmee evenveel el hoogte groei is bedoeld om zichzelf te vergoten in de rivier. Het lijkt veel op hem dat in Thebe wordt verteld over de zondvloed van Serapis, zoals ze denken, dat het een standbeeld was van Memnon de leraar: waarvan zij zeggen dat het barst als de zon elke dag in contact komt met de stralen.

Plinius schrijft dat deze steen in Ethiopië werd geproduceerd. Het wordt nu op verschillende plaatsen in Duitsland gevonden, in Silezië buiten de Lauba bij de rivier de Quissum, in Steinbruch vorm Brüder thorn, Quinetia in het dorp Wise bij Gryphimontium, want de kunst van Gryffenstein werd op zo’n rots gebouwd, hoewel het een beetje gedegenereerd. De haard van de Stolpa (die van de keurvorst van Saksen is, op de grens van Bohemen, vijf kilometer van Dresden) staat samen met de aangrenzende gebouwen aan alle kanten vrij aan de lucht blootgesteld. Van daaruit worden de stukken met grote kracht gepolijst waarmee de smeden, de plaatmakers (die het goud dunner maken door op de bladeren te slaan) en de boekbinders hun aambeeld op hun ambacht richten. Het is waar dat ze dus eerst aan ons zijn aangepast. Nadat ze zijn gehamerd zijn de messingzagen niet getand, maar bot, ze worden gespleten of geslepen, er wordt continu zand tussen het smeedwerk gestrooid en er wordt water ondergedompeld: zo blijft het messing hard want zonder water blijft het hard zou worden verwarmd en verzacht door voortdurend malen en het zand, geperst door de hardere lucht snijdt de steen. Maar er zijn meerdere dagen nodig voordat zo'n moeilijk traject voltooid is. Deze steen is gereduceerd tot vlokken goud en zilver om hem te kunnen onderzoeken en verdient de naam Basalt vanwege het ambt, niet minder dan de Lydische steen, die in het verleden de enige scheen te zijn die aan deze dienst was gewijd. Ik heb opgemerkt dat elk soort zwart marmer kan worden gebruikt voor het onderzoeken van metalen, omdat ze de kenmerken van metalen gemakkelijk tot zich nemen, zoals ik heb laten zien in het hoofdstuk over zwart marmer.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/