Ferula

Over Ferula

Duivelsdrek, vervolg Dodonaeus, vorm, buitenlandse, soorten, plaats, tijd van bloeien, namen, aard, kracht en werking, medisch, bijvoeging, geschiedenis, historie, etymologie, afkomst,

Geschreven en opgezet door Nico Koomen.

Joost van Ravelingen, vervolg van Dodonaeus of Dodoens, cruydt-boeck, 1644.

Altiht, Asa foetida, Asa dulcis, ende Laserpitium. 11.

Altiht, oft Antit, is een Gomme, alsoo in Arabien ghenoemt, in Indien Imgu oft Imgata (waer nae ’t sommighe in Nederlandt Hing noemen) vloeyende uyt een ghewas dat Anjuden oft Angeidan, ander Angiadon heet, soo Garcias ob Horto betuyght, die seydt dat Avicenna dese Gomme Altith Almahatat noemt (anders Haltith) ’t welck van den oversetter Asa vertaelt is, in stede van Laser; ende Asa dulcis, in stede van Robalcuz, dat is Een dick sap: ende dat dit Altith Arabum is het oprecht Laserpitum van de ouders, nu ghemeynlijck Asa foetida ghenoemt. Dan het cruydt selve en is niet wel bekent. Nochtans seydt hy dat sommighe hem versekeren, dat desen Altith een sap is uyt een ghewas met bladeren als die van de Haselnoten; te weten daer uyt ghehaelt nae dat den steel ghequetst is gheweest; ende dat het sap daer nae in Ossenvellen ghedaen wordt: die eerst bestreken zijn met Ossen-bloedt ende Terwen-meel, op dat het langher goedt blijven soude: daerom alsmen by dit sap iet semelachtigh vindt, dat is eer teecken van goedtheydt dan van eenighe vervalschinghe. Dan al is ’t saecke dat den selven Garcias ab Horto dese Gomme alle de krachten van de Laser der ouders toeschrijft, nochtans wierdt den Laser der ouders uyt een ander ghewas ghehaelt; ’t welck de Angelica beter dan den Haselaer gheleeck, als blijckt uyt de beschrijvingh van Laser, elders van ons ghedaen.

Voorts soo wordender uyt Indien twee soorten dit Laser ghebroght: de eerste is suyver ende blinckende, van verwe den Emmer oft Carabe ghelijckende, stercker van reuck, oft als sy segghen, diese veel ghebruycken, veel beter van reuck: de ander is onsuyver, ende wordt van de arme lieden alleen ghebruyckt, ende en is niet soo sterck van reuck. Daerom komt het dat Avicenna seydt dat de eene soorte van Asa, foetida ghenoemt wordt, om datse nae de Porreye schijnt te riecken, ende de ander Asa odorata. In Duytschlandt worden sy nae dien reuck Teufels dreck gheheeten; in Brabandt Fierilonfonsa, ende oock Duyvelsstront oft Duyvelsdreck, als in ’t Bijvoeghsel van Laserpitium ende Magudaris oock vermaent is gheweest.

Desen Altiht oft Asa foetida, die ons soo dunckt te stincken, wordt nochtans by de spijsen ghedaen, ende dat heel Indien door. Want de Baneanes pleghen de potten oft ketels, daer sy hun soppen oft moes in sieden, met dese Asa te bestrijcken; ende daer door en hoeven sy daer gheen Peper oft Sout oft eenighe andere specerije by te doen. Ende voorwaer dien vuylen ende afgrijselijcken stank van Asa foetida vergaet door het sieden: selfs de Indiaenen versekeren dat de spijsen daer eenen goeden reuck van behouden. Sommighe eten de Asa op dat sy hunnen verloren appetijt oft etens lust weder moghen krijghen; want sy is in ’t eerste wat bitterachtigh ghelijck de ghesouten Olijven: dan daer nae laetse eenen goeden naesmaeck van haer. Veele zijnder die dese Asa alleen ghenoten voor krachtigh ghenoegh houden om de maghe te verstercken ende de winden te doen scheyden. Daerom zijnse seer verdoolt die versekeren dat de Asa nerghens toe nut en is alleen ghebruyckt, maer datse altijdt erghens mede ghemenght moet worden. Men bevindt dat de Peerden, die met winden ghequelt zijn, nerghens beter mede en ghenesen, dan alsmense dese Asa met broodt oft meel vermenght, t’eten gheeft. Voorts oock soo is het te ghelooven dat sy alle de deughden ende krachten heeft die in ’t Capitel van Laserpitium uyt Dioscorides ende in het Bijvoeghsel van het selve verhaelt zijn gheweest: alwaer de krachten van de Fierilonfonsa oock breeder uytgheleydt zijn. Dan de ghene die segghen dat Anjuden verghift is, zijn seer bedrooghen; want sy is nut teghen allerley verghift, ende teghen de steken van de Scorpioenen, teghen de wormen, ende teghen de pest, als de oude schrijvers van hun Laser (daer sommighe de Asa voor houden) ghelijckelijck segghen. De Indiaenen steken de Asa in de holle tanden, om den tandtsweer te doen vergaen: de selve Indiaenen achtense veel, om datse nut is om den bijslapenslust te doen komen. Dan de wortelen oft bladeren van dit ghewas en zijn niet ghebruyckelijck, als noch onbekent wesende.

Altiht, Asa foetida, Asa dulcis en Laserpitium. 11. (Ferula asafoetida)

Altiht of Antit is een gom die zo in Arabië genoemd wordt en in Indien Imgu of Imgata (waarnaar sommige het in Nederland hing noemen) vloeit uit een gewas dat Anjuden of Angeidan, anders Angiadon heet, zo Garcias ob Horto betuigt, die zegt dat Avicenna deze gom Altith Almahatat noemt (anders Haltith) wat van de overzetter als Asa vertaald is in plaats van Laser en Asa dulcis in plaats van Robalcuz, dat is een dik sap en dat dit Altith Arabum het echte Laserpitum van de ouders dat nu gewoonlijk Asa foetida genoemd wordt. Dan het kruid zelf is niet goed bekend. Nochtans zegt hij dat sommige hem verzekeren dat deze Altith een sap is uit een gewas met bladeren als die van de hazelnoten, te weten er uit gehaald nadat de steel gekwetst is geweest en dat het sap daarna in ossenvellen gedaan wordt die eerst bestreken zijn met ossenbloed en tarwemeel zodat het langer goed blijven zou en daarom als men bij dit sap iet zemelachtig vindt is dat is eerder een teken van goedheid dan van enige vervalsing. Dan al is het zo dat dezelfde Garcias ab Horto deze gom alle krachten van de Laser van de ouders toeschrijft, nochtans wordt de Laser van de ouders uit een ander gewas gehaald wat beter op Angelica dan op de hazelaar lijkt zoals uit de beschrijving van Laser blijkt, elders van ons gedaan.

Voorts zo wordt er uit Indien twee soorten van dit Laser gebracht, de eerste is zuiver en blinkt en is van kleur de amber of Carabe gelijk, sterker van reuk of, zoals zij zeggen die het veel gebruiken, veel beter van reuk, de andere is onzuiver en wordt van de arme lieden alleen gebruikt en is niet zo sterk van reuk. Daarom komt het dat Avicenna zegt dat de ene soort van Asa foetida genoemd wordt omdat ze naar prei schijnt te ruiken en de ander Asa odorata. In Duitsland worden ze naar die reuk Teufels dreck genoemd en in Brabant fierilonfonsa en ook duyvelsstront of duyvelsdreck zoals in het bijvoegsel van Laserpitium en Magudaris ook vermaand is geweest.

Deze Altiht of Asa foetida waarvan we denken dat het zo stinkt wordt nochtans bij de spijzen gedaan en dat heel Indien door. Want de Baneanes plegen de potten of ketels daar ze hun sappen of moes in koken met deze Asa te bestrijken en daardoor hoeven ze er geen peper of zout of enige andere specerij bij te doen. En voorwaar die vuile en afgrijselijke stank van Asa foetida vergaat door het koken en zelfs de Indianen verzekeren dat de spijzen daar een goede reuk van behouden. Sommige eten de Asa zodat ze hun verloren appetijt of eetlust weer mogen krijgen want het is in het begin wat bitterachtig net zoals gezouten olijven, dan daarna geeft het een goede nasmaak van zich. Vele zijn er die deze Asa alleen genieten en voor krachtig genoeg houden om de maag te versterken en de winden te laten scheiden. Daarom zijn ze zeer verdoold die verzekeren dat Asa nergens nuttig voor is als het alleen gebruikt wordt maar dat het altijd ergens mee gemengd moet worden. Men bevindt dat de paarden die met winden gekweld zijn nergens beter mee genezen dan als men ze deze Asa met brood of meel vermengt te eten geeft. Voorts is het ook te geloven dat ze alle deugden en krachten heeft die in het kapittel van Laserpitium uit Dioscorides en in het bijvoegsel er van verhaald zijn geweest waar de krachten van de fierilonfonsa ook breder uitgelegd zijn. Dan diegene die zeggen dat Anjuden vergif is zijn zeer bedrogen want het is nuttig tegen allerlei vergif en tegen de steken van de schorpioenen, tegen de wormen en tegen de pest zoals de oude schrijvers van hun Laser (daar sommige de Asa voor houden) gelijk zeggen. De Indianen steken Asa in de holle tanden om de tandpijn te laten vergaan en dezelfde Indianen achten het veel omdat het nuttig is om de bijslapen lust te laten komen. Dan de wortels of bladeren van dit gewas worden niet gebruikt omdat ze nog onbekend zijn.

Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl en : http://www.volkoomen.nl/