Juncus
Over Juncus
Rus, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit G. Oeder.
Grasachtige planten die in natte en zelden in droge gronden groeien. Gebruikt in moerassen en watertuinen.
Het zijn planten die vanuit een wortelstok verscheidene onvertakte stengels omhoog brengen, meestal dragen ze eindstandig een tros van groen- of bruinachtige en zeer kleine bloemen.
Het geslacht vertegenwoordigt een grote groep, 225, planten die in vochtige plaatsen van de gematigde zone verspreid zijn.
Juncaceae, bloembiesachtige.
=Juncus acutiflorus, L. (spitse bloemen)
Stengels en bladen zijn licht afgeplat.
Bloemen staan in een naaldvormige en naar buiten gebogen tros, groenbruin in juli/augustus aan de top van de stengels, 5-6 bloemen in een aar.
Meerjarig.
Is een van de meest gewone moerasplanten.
Het is een dunne plant van een 30 tot 80cm hoog uit Eurazië.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Het derde geslacht van biezen wordt in onze taal gewoonlijk yseren biesen genoemd en mag Juncus acutus in het Latijn, dat is scherpe bies, genoemd worden of Oxyschoenos.
Want er zijn drie soorten van biezen, zegt Theophrastus zoals sommige die verdelen, te weten de scherpe en onvruchtbare biezen, in het Grieks Oxys en Acarpos Schoenos, in het Latijn Juncus acutus & sterilis die ook Juncus mas of biezen mannetje heet. De andere soort is vruchtbaar of Schoenos carpimos en in het Latijn Juncus frugiger die in het Grieks ook Melancranis heet of, zo Gaza dat uitlegt, Juncus atrifer omdat het zaad zwart is en deze soort is dikker en steviger.’ (Schoenus nigricans)
Bosrus, Engelse sharp flowered jointed rush.
(b) Vergelijk Carex en Scirpus. Juncus, de oude naam Juncus is verbonden met het Latijnse jungere: verenigen of binden. In primitieve tijden werd het woord Juncus gebruikt, het is een verwijzing naar het gebruik als bind- en vlechtmateriaal en als touw of kabels. Zo is ook het Duitse woord Binse (of Simse) en onze bies verbonden met binden. Simse of Sembde is verwant met Gotische siman: binden, vergelijk Sammeln. Of van Keltisch binz: kleine beek, de standplaats. Lobel: ‘Het Latijnse woord Juncus heeft zijn oorsprong jungendo, dat is tezamen voegen,’ dus binden.
Rus, veldrus, Spitzblatige Binse, Engels sharp-flowered rush, rush, oud-Engels risc en in Normandië reuche. Dit woord komt van Keltisch ru: Frans ruisseau: beek, de groeiplaats, of is verwant met Rohr en riet. Simez komt voor bij Hildegard, Semide in oud-Hoogduits Symde, Simesse midden-Hoogduits, Semde, Semide, Sende, Siemele, Simesse, Simte, Simpsen, Beese, Besemen, Bimassen, Bimse, Biessgras, Binse, Bintz, biese in midden-Nederlands, bies.
(c) Pinuz in oud-Hoogduits, Pimissen of Pimiz.
(d) Rus, veldrus, Duits Risken, Russchen, Rusk, Rusch, of Rusken en Risch in midden-Hoogduits. Lobel; ‘in Engels rusches.’ Rus wordt wel afgeleid uit Latijn Ruscus, muizendoorn, of uit oud Frans rusche; riet, bies. Ook kan het afgeleid zijn met midden Noord-Duits risch, Angelsaksisch risc, risce; bies die verwant zijn met Lets rezgu; ik brei, rezgis, gevlochten voorwerp, mand, Latijn restis, idem. Het kan ook goed bij ruisen horen
(e) Frans jonc noueux, jonc tpales aigus, jonc, uit het Latijn, hun cream kaas wordt jonchee genoemd omdat het opgediend wordt op groene russen.
De oorspronkelijke betekenis van het woord fiscus is; een uit biezen gevlochten mand of korf. Het schijnt dat de Romeinen zulke manden gebruikten om geld in te bewaren, vandaar dat fiscus gaat betekenen, geldmand.
Uit; https://nl.wikipedia.org/wiki/Alpenrus
Juncus alpinoarticulatus subspecie alpinoarticulatus Chaix ex Vill. (uit de Alpen en geleed) Vaste plant van 20-60cm hoog met kruipende wortelstok.
Gladde rolronde of wat samengedrukte bloemstengels. Steriele stengels hebben aan de voet bladeren.
Bloeiaar is een pluim met 25-50 vertakkingen en rode tot donker bruine of zwarte bloemen staan met 3-6 bloemen bij elkaar.
Komt uit noordelijk halfrond.
Alpenrus. Alpen Binse, Gebirgs Binse, Alpine rush, Northern green rush. Jonc des Alpes.
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
= Juncus articulatus, L. (geleed)
Stengels en bladen zijn soms afgeplat, stengels met knopen.
De bloemen komen in juli en augustus en worden gevolgd door de donkere en glimmende zaden.
Meerjarig.
Een algemene vorm in vochtige en waterrijke gebieden van 30-60cm hoog.
Naam.
Waterrus, zomprus, rechte rus, Engels shining fruited jointed rush, of sprit, Duits Egelgras.
Zijn opgaande eindstandige tros is mogelijk geschikt voor Chaucer ‘s beschrijving;
‘The stalke was as rishe right
And thereon stood the knops upricht.’
Uit G. Oeder.
Juncus balticus, Willd. (Baltisch, Oostzee)
Stengels zijn ruig en steken, recht, glad en 30cm lang, met bruine schalen aan de basis.
Bloemtros is opgaand en vertakt. Er staan weinig bloemen in een dichte tros vlak bij de top, donkerbruin in juli/augustus.
Wortel is zeer kruipend, een kustbewoner.
Naam.
Noordse rus, Engels Baltic rush of coast rush.
Uit; https://nl.wikipedia.org/wiki/Knolrus
Juncus bulbosus L. (Juncus supinus) (gezwollen, bolachtig) Meerjarige plant van 5-20cm hoog die aan de voet knolvormig verdikt is.
Vormt dichte polletjes met korte uitlopers.
Vaal roodachtige bochtige of liggende stengel wortels op de knopen.
Bloeit met rood tot licht groene bloemen in een vertakte aar met 2-10 bloemen.
Groeit in het water en op het land in Europa, centraal Azië, noordwest Afrika en noord Amerika. Knolrus of moerasrus.
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
=Juncus bufonius, L. (pad, verblijfplaats van) Bladen zijn vierkantig en borstelig en zo klein dat het met gras verwisseld kan worden.
Stengels zijn vertakt en bladig. Vele stengels komen in een bosje van een licht groene kleur.
Gevorkte bloemtros met alleenstaande bloemen, meestal aan een kant van de stengel, licht groen met een witte rand in juli/augustus.
Wortel is vezelig en meerjarig.
Gewoon op natte gronden.
Is een zeer kleine vorm van 10-30cm.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Paddengras dat in Frankrijk herba aux crapaux of crapaudine heet, Holosteum van Matthiolus, groeit veel omtrent Iperen in waterachtige en lage plaatsen daar men gewoonlijk vele padden vindt en ook wel elders.’
Greppelrus, Engelse toad rush of toad grass, frog grass, Krotengras of Poggengras en Krotebinsen in Duits.
=Juncus capitatus, C.E. Weig. (kopvormig)
Stengels zijn opgaand en draadachtig, onvertakt en bladig aan de basis.
Hoofdje zittend en alleenstaand, eindstandig in mei tot juli.
Groeit op zand- en heidegrond.
Een lage vorm van 10cm met bladen van een paar cm lang.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Dit geslacht heet Gramen junceum, dat is biesen-gras of biese-grasken, omdat de bladeren zo dun zijn als de fijnste en dunste biesjes die men vindt. Dan het is misschien wel een soort van Spartum herba die in Spanje omtrent Cartagena groeit want dit kruid Spartum heeft in plaats van bladeren vele dunne biesachtige stekjes als priempjes die taai, buigzaam en bijster nuttig om allerhande korfwerk en bieswerk te vlechten en te maken, voorts zo groeit het ook op dorre gewesten en, zo Plinius betuigt, het Spartum is eigenlijk een bies van het dor onvruchtbaar land.’
Koprus, Engelse dense head rush, leafybract dwarf rush, capitate rush, Jersye rush.
Uit E. Krause.
Juncus compressus, Jacq. (samengedrukt) Bladen zijn lijnvormig
Draagt dunne en onvertakte stengels van 10-30cm hoog.
Stengels opgaand, plat aan de bovenkant en rond van onderen.
Bloemtros eindstandig en bloeit in juni.
Wortel kruipend.
Groeit in vochtige weiden van Eurazië.
Naam.
Platte rus, Engelse round fruited rush, Duits Knollen-Binse, Platthalm-Binse, Zusammengedruckte Binse, Frans jonc tiges comprimes.
Uit G. Oeder.
=Juncus conglomeratus, L. (samengebald) wordt 60cm hoog.
Stengels zijn zacht en gemarkeerd met lijnen.
Bloemtros is regelmatig vertakt en meestal tot een rond hoofdje gevormd, soms wat spreidend Het bruine bloemhoofdje zie je in juni, groeit iets uit het midden.
Wortels kruipen en zijn meerjarig. Uit Europa, W. Azië en N. Afrika.
Naam.
Biezenknoppen, Engelse compact rush, Duits Knuel-Binse, Frans jonc agglomr.
Uit G. Oeder.
= Juncus effusus, L. (uitspreiden, de bladeren) Heeft geen bladeren of meer een paar draadachtige bladeren aan de top van de schalen die dienst doen als schede om de stengel.
Stengels zijn zacht en niet gevoord, maar grappig gemarkeerd met lijnen. Zacht en buigzaam, licht groen.
Uit de kruipende sterk vertakte en onderaardse stengel verheft zich de ronde groene, ongelede halm die zijdelings een groot aantal dicht opeen zittende bloemetjes draagt. Die schuine vorm wordt veroorzaakt door het steelvormige schutblad dat recht naar boven groeit. De brede bloempluim staat meestal halverwege de stengel in juli.
Groeit in moerasachtige gronden in bosjes met de hoogte van een 30-60cm.
‘Spiralis ‘is een krul pitrus, kurkentrekkergras
Naam.
Uitgespreide rus of pitrus, Engelse candle rush, pin rush, soft rush of loose flowered rush, Duitse Flatterbinse, Frans jonc pars, jonc non-feuill.
Riskepitten.
De halmen van alle biezen zijn gevuld met lucht houdend merg. Het merg, vooral van deze rus, is heel geschikt om er lonten voor kaarsen van te maken en worden daarom wel in Friesland wel riskepitten genoemd. Voor het verkrijgen van een lont pel je de buitenkant ervan af, wat heel voorzichtig moet gebeuren want het merg wordt zo stuk getrokken. Het beste is van onderaan af te beginnen. Wanneer een zo lang mogelijke lont is verkregen kan die in een vloeibare was of vet gedoopt worden, waarna er een soort kaars wordt verkregen. Dit wel verscheidene malen herhalen, dan zal de lont branden met een korte heldere vlam. In Engeland werd dit ook veel gedaan en was er zelfs een jaarlijks feest die rush fair genoemd werd. Dit vroeger gehouden werd te Sprowston bij Norwich en werd Magdalen fair genoemd, vanwege de wanorde werd dit feest verboden. Een feest vanwege de verkoop van de russen werd nog lang gehouden bij de Magdalen poort. De russen worden daar meestal door de vrouwen verzameld die in het water van de moerassen waden. Ze worden bij het klaarmaken geholpen door hun kinderen.
Romeo and Juliet 1,4,34:
‘a torch for me; let wantons, light of heart
Tickle the senseless rushes with their heels
...I'l be a candle-holder.’.
Gebruik.
De russen werden ook gebruikt om takken en bloemen aan te binden. Ook om er de zogenaamde dokken van te maken die onder de pannen van boerenschuren werden gelegd en die, in tegenstelling tot die van riet, geen nestgelegenheid gaven voor muizen. Die dokken voorkomen het insneeuwen in de winter doordat ze de gaten tussen de dakpannen opvullen. Bij brand verspreidde het vuur zich ook niet zo snel als bij dat van riet. Zie de naam, Dokkum, vroeger Dockinga.
In het voorjaar werden de russen wel met wortel en al uitgegraven en op hopen gezet, zodat ze in het najaar gebruikt konden worden om er de roggeakkers mee te bemesten.
In vroegere dagen werden de russen veel meer gebruikt, slaapkamers, eetkamers, de hal, theater, kerken en voorkamers in paleizen als in die van koningin Elisabeth werden met hen bestrooid. Karpetten kwamen pas voor bij Edward III, 13de eeuw. De vloeren werden elke dag, of 1 keer in de week, verfrist. In die tijd was het de gewoonte om van alles van tafel te gooien, botjes kwamen zo op de vloer, bij de honden. Mogelijk waren er ook al kruiden en mogelijk wat verfrissende bloemen bij.
Shakespeare, de rush komt voor in Taming of the Shrew, iv, 1,45 en Romeo and Juliet 1,4,’The house is trimmed, rushes strewed, cobwebs swetp’ het huis is schoon, russen zijn gestrooid, spinraggen geveegd. Blijkbaar werden ze als sier op de grond gestrooid. Waarschijnlijk waren dit geurende planten. Zie Ben Johson, de russen moesten geregeld vervangen worden: ‘For all the ladies and gallants lie languishing upon the rushes.’ Symbool van zachtzinnigheid, volgzaamheid, leergierigheid. Cymbeline II, 2,12, zo sloop eens zacht Tarquinius over de bies. Ook in het gedicht Lucretia worden biezen vermeld waarmee, overeenkomstig het gebruik van zijn tijd, de vloeren bestrooid waren. King Henry IV, V, 5,1: ‘meer biezen, meer biezen!’ Evenals in die tijd de vloeren van de feestzalen worden hier, ter ere van de komst van de pas gekroonde koning, de straten met biezen bestrooid.
Zie het spreekwoord: De biezen pakken, dat wil zeggen ervandoor gaan, zijn matten oprollen. Fries syn bizen pakke.
Culpeper beantwoord de vraag van boeren: ‘ our rushes good for nothing? Yes, there are remedies enough without them for any disease, and therefore as the old proverb is, I care not a rush for them’. Min of meer, ze zullen je zoveel goed doen alsof iemand je een rus heeft gegeven, niets dus.
Vondel, Joannes de boetgezant;
‘Op een biezenmat, met zijn hand gevlochten.’
Vondel, Joannes de boetgezant
‘Recht naar die toren toe, de koperen deur knarst open
Hij treedt de kerker in, daar slak en pad kropen
En slechts een biezenmat de naakte leden, gestrekt
Op een bundel stro, voor kou beschut en bedekt
De kerker wordt bewaakt door gruwlijke honden.’
Vondel, Het Lof der Zeevaert;
‘Vorst met een rieten schuit, en met gevlochten biezen..’ Een verwijzing naar de boten van Papyrus bij de Egyptenaren)
Vondel, Brief aan den Drost van Muyden;
‘Biezen, lof, en ruigte, en riet
Weksters van de nachtegalen
Die hier in de takken dalen
't Welk de leeuwerik lijkt te node
't Zij hij rust op een groene zode
't Zij zijn keeltje stilletjes steigert.’
Bijbel.
De biezen waarmee de doornen gevlochten waren van Christus doornenkroon om er een hoofddeksel van te maken waren wel Juncus maritimus of Juncus acutus. De relikwien van de biezen worden in Parijs, de kerk van de Notre Dame bewaard, bij de Karmelieten, verder te Atrecht, Lyon en Chablis, zie Scirpus.
Uit; http://www.watergardenplants.co.uk/Juncus-ensifolius
Juncus ensifolius Wikstr. (zwaardachtig blad) Vaste plant van 20-60cm hoog met kruipende wortelstokken.
Recht opgaande stengels zijn 2-6mm breed met 2-6 bladeren.
Zwaardvormige holle bladeren van 20-25cm lang zijn zijdelings sterk afgeplat en 1.5-6mm breed.
Dichte egelachtige pluim met 2-7 hoofdjes en een 70 bloemenbruine tot roodbruine bevatten.
Kom tuit noord Amerika en Japan.
Zwaardrus, Schwertblattrige Binse, swordleaf rusg en jong nain.
Uit G. Oeder.
Juncus filiformis, L. (draadvormig) stengel is dun, tot 1mm, fijn gestreept met fijne wortelstandige blaadjes.
Bloemtros komt met weinig bloemen in augustus, groen bruin aan een kant en staat onder het midden van de stengel.
Meerjarig.
Een zeer dunne en buigzame rus van een licht groene kleur en 20-30cm hoog.
Komt vrij algemeen voor op schrale gronden.
Naam.
Draadrus, Engelse thread rush of slender rush, Duits Faden Binse, Frans jonc filiforme.
Uit G. Oeder.
Juncus gerardii Loisel (Franse botanist en arts Louis Gerard, 1733-1819) wordt 5-50cm hoog en vormt lange wortelstokken.
De stengel is meestal rond.
De vlakke wortelbladeren zijn niet dik en stijf en hebben geen glanzende middenstreep.
Donkerbruine bloemen met een groene middenstreep over de 2,5-3mm grote bloemdekbladen van juni tot augustus.
De kleverige, donkerbruine zaden zijn ongeveer 0,6 mm groot.
Komt voor op zilte gronden op de hoger gelegen delen van de kwelders en schorren. in Europa, W. Azië en N.-Amerika.
Naam.
Zilte rus, Duits Bodden-Binse, Salz-Binse, Engels saltmarsh rush, black-grass, mud rush, Frans jonc de Grard.
Uit G. Oeder.
= Juncus inflexus, L. (binnenwaarts gebogen)
De stengel is zeer ruig en sterk gemarkeerd met lijnen, taai en blauwachtig.
Bloemtros is los en veel vertakt, opgaand, groenbruin met een brede groene lijn in het midden van elke bloem.
De zwarte wortel kruipt en is meerjarig.
Een lastig onkruid van vochtige plaatsen en langs wegen.
Groen verzameld werd het gebruikt om bomen en struiken aan te binden.
Is een rus van een ruime halve meter, soms wel een meter hoog.
Naam.
Zeegroene rus (Juncus glaucus) Engelse hard rush, Duits graue Binse.
Uit G. Oeder.
Juncus maritimus, Lamk. (van de zee)
De rolronde bladen zijn stekend en diepgroen.
Een losse bruine bloemtros staat in het midden, juli, gevolgd door mooie, bruine zaaddozen in september, oktober. Dan zijn ze de moeite waard om te plukken, hoewel je beter een hulst kan pakken dan deze stekende rus.
Meerjarig.
Is een van de grootste, meer dan een meter, valt op bij de kust. Kruipt zeer snel door het zand en wordt gebruikt om dit vast te leggen.
In de bloeitijd gesneden kan het gebruikt worden als schuurmateriaal voor koper.
Naam.
Zeerus, Engelse lesser sharp sea rush. Duits Strandbinse Frans jonc maritime.
Uit G. Oeder.
Juncus squarrosus, L. (ruig of schubbig) Bladen zijn ruig en staan meestal een kant op, vormt een harde zode.
Een 30cm hoge plant met driehoekige stengels.
Bloemhoofdjes staan in bosjes en zijn vrij groot in juli, glanzend bruin met wat geelwit.
Groeit op heideachtige gronden.
Meerjarige uit Europa.
Naam.
Trekrus, Engelse heath rush, moss rush, goose corn, mosquito rush, Duits Sparrige Binse, Frans jonc raide.
Uit G. Oeder.
Juncus subnodulosus, Schrank. (wat knopig) wordt 60cm hoog.
Stengels met knopen. De stengels en bladen zijn rond.
Bloemtros is gevorkt en spreidend, draagt in juli bruinachtige bloemen, soms met wat purper.
Meerjarig.
Groeit op vochtige weiden en moerasachtige plaatsen.
Naam.
Paddenrus, foute naam, zie voorgaand, Engelse blunt flowered jointed rush.
Uit G. Oeder.
Juncus tenuis, Willd. (dun) Bladen zijn lijnvormig.
De stengels zijn dun en slank.
Kleine bloemen in eindelingse veelbloemige vertakte bloeiwijze. Bloeit alleen bij kouder weer en dan in juni/oktober.
De doosvrucht is een rond stekelpuntig bolletje met vele kleine zaadjes. De verslijmende zaadhuidjes blijven kleven aan schoeisel, voeten van dieren en wielen.
Is een overblijvende plant met vezelachtige wortels. Een tot een halve meter hoge plant.
De tengere is afkomstig uit N. Amerika en is in 1812 bij de Bilt gevonden. Thans ingeburgerd in open, harde en min of meer voedselarme groeiplaatsen die tamelijk vochtig en kalkvrij zijn. Verschijnt veel op betreden plaatsen en wielsporen.
Naam.
Tengere rus, Engelse slender spreading rush, poverty rush, Duits Zarte Binse, Frans jonc grole.
Planten.
Vermeerderen door zaaien, zaad eerst 3 weken 20 graden geven, dan 6 weken –2 en zaaien bij 7 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl