Lapis tuberonum

Over Lapis tuberonum

De steen van Tuberon, Boetius.

De Tuberon-steen wordt gevonden in de kop van de Tuberon-vis, hij is wit, groot en zwaar, zodat hij soms wel twee pond weegt, hij heeft geen smaak en is niet zo hard dat hij niet geschoren kan worden. Er zitten meestal drie of vier in de kop. Het stof van deze steen is zeer nuttig bij nefritis en urinewegproblemen en bij het verstoren van nier- en blaasstenen. De grootste, sterkste, meest agressieve en woest uitziende tonijnvissen worden met ijzeren haken gevangen in de Indische Zee, voortdurend in gevecht met zeewolven. Een Thevetus lib. hoofdstuk 71. Ze worden lamantijnen genoemd, hebben slechts twee ronde voeten waarmee ze bij de schouders zwemmen en op elk van hen vier klauwen als die van een olifant: van de navel tot de staart zijn ze slank met een angstaanjagend uiterlijk, met een buffelkop, maar een dunnere mond, maar een dikkere kin en ogen die heel klein zijn voor hun lichaam, een massa die soms zes meter lang is en tien meter dik; dikke huid, bedekt met enkele grijze haren. Vrouwtjes bevallen op de manier van koeien en hebben twee borsten waarmee ze hun jongen zogen. Hun vlees lijkt meer op viervoeters dan op vis, want vers kalfsvlees smaakt beter, maar het met zout doordrenkte vlees van tonijn is smakelijker en kan langer bewaard worden. Hun vetheid is uitstekend en het wordt niet snel ranzig. Clusius schijnt te betwijfelen of deze door Thevetus beschreven vis, die stenen op zijn kop heeft voor tandsteen, een knol is. Het is aan de lezer om te oordelen. [181]

Zie verder Volkoomen.nl